Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Delegatiebesluit omgevingsplan De Fryske Marren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatiebesluit omgevingsplan De Fryske Marren
CiteertitelDelegatiebesluit omgevingsplan gemeente De Fryske Marren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 van de Gemeentewet
  2. afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. Omgevingswet
  4. Invoeringswet Omgevingswet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

21-06-2023

gmb-2023-368648

2023/062

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit omgevingsplan De Fryske Marren

De raad van De Fryske Marren

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 april 2023;

 

gelet op het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet;

 

gelet op het bepaalde in artikel 2.8 en 4.14, vijfde lid Omgevingswet;

 

gelet op afdeling 10.1.2 Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen het volgende:

 

 

Delegatiebesluit omgevingsplan De Fryske Marren

Artikel 1  

De bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan is gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders, voor zover het betreft:

 

Categorieën binnen en buiten de bebouwde kom:

 

  • 1.

    Wijzigingen van planologisch-juridische en technische aard, zoals het corrigeren van omissies, verschrijvingen, (feitelijke) onjuistheden en inventarisatiefoutjes, niet zijnde wijzigingen in beleid

  • 2.

    Wijzigingen die verband houden met veranderende wet- en regelgeving en beleidsnormen, voor zover hier geen lokale beleidsvrijheid is toegekend

  • 3.

    Het toevoegen en of wijzigen van begripsbepalingen, voor zover deze geen wezenlijke wijzigingen voor de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben

  • 4.

    Het aanpassen van informatieproducten van het omgevingsplan

  • 5.

    Wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan

  • 6.

    Een wijziging van het omgevingsplan bedoeld om aan de wettelijke verplichting van artikel 4.17 van de Omgevingswet te voldoen om een verleende vergunning voor een buitenplanse OPA in het omgevingsplan te verwerken

  • 7.

    Wijzigingen in overeenstemming met afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden zoals deze zijn opgenomen in bestemmingsplannen geldend tot en met de dag voorafgaand aan die waarop de Omgevingswet in werking treedt, waarbij wordt voldaan aan de voorwaarden die daarbij in het bestemmingsplan zijn gesteld

  • 8.

    Wijzigingen voor categorieën van gevallen zoals genoemd in overeenstemming met artikel 4 van bijlage II van het voorheen geldende Besluit omgevingsrecht

  • 9.

    Het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten en het aanwijzen, wijzigen en schrappen van karakteristieke panden

 

Categorieën binnen de bebouwde kom

 

  • 10.

    (Bouw)projecten voor maximaal 15 woningen

  • 11.

    (Bouw)projecten voor maximaal 2 recreatiewoningen

  • 12.

    (Bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor openbaar vervoer, wegverkeer en waterverkeer

  • 13.

    (Bouw)projecten voor sportvelden, dagrecreatieterreinen, scholen en begraafplaatsen en daarmee gelijk te stellen maatschappelijke functies en de daarop aanwezige bebouwing, daaronder niet begrepen multifunctionele accommodaties

 

Categorieën buiten de bebouwde kom

 

14. (Bouw)projecten voor maximaal 15 woningen, voor zover die woningen zijn geprojecteerd op gemeentegrond

15. (Bouw)projecten voor een inpandige tweede woning in een woonboerderij

16. Openbare (Bouw)projecten voor aanpassing van bestaande weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen

17. (Bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen voor openbaar vervoer

18. Een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding van een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de woonfunctie

 

Artikel 2 Informeren gemeenteraad

Een afschrift van de door het college genomen besluiten, zoals genoemd onder artikel 1, wordt ter kennis gebracht van de gemeenteraad.

 

Artikel 3 Evaluatie

Het delegatiebesluit zal één jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd.

 

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

 

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Delegatiebesluit omgevingsplan gemeente De Fryske Marren".

 

Aldus besloten door de raad van De Fryske Marren in zijn openbare vergadering van 21 juni 2023.

griffier, voorzitter,

Heleen van Dijk-Beekman Fred Veenstra

Toelichting Delegatiebesluit omgevingsplan De Fryske Marren

 

Artikel 1

 

In dit artikel wordt geregeld voor welke categorieën van gevallen de bevoegdheid om het omgevingsplan vast te stellen wordt gedelegeerd. Het gaat om:

  • categorieën binnen en buiten de bebouwde kom;

  • categorieën binnen de bebouwde kom en

  • categorieën buiten de bebouwde kom.

 

Categorieën binnen en buiten de bebouwde kom:

 

1. Wijzigingen van planologisch-juridische en technische aard, zoals het corrigeren van omissies, verschrijvingen, (feitelijke) onjuistheden en inventarisatiefoutjes, niet zijnde wijzigingen in beleid;

 

Door het opnemen van deze bepaling kan het college verschrijvingen, niet-kloppende verwijzingen en inventarisatiefouten herstellen, zonder dat uw raad hiervoor een besluit moet nemen.

 

2. Wijzigingen die verband houden met veranderende wet- en regelgeving en beleidsnormen, voor zover hier geen lokale beleidsvrijheid is toegekend;

 

Het omgevingsplan wordt beïnvloed door hogere wet- en regelgeving. Wanneer deze hogere wet- of regelgeving wordt gewijzigd, kan dit betekenen dat het omgevingsplan daarop moet worden aangepast om conflicten tussen de hogere wetgeving en het omgevingsplan te beëindigen/voorkomen.

Door het opnemen van deze bepaling kan een dergelijke wijziging worden doorgevoerd zonder dat uw raad daarover een besluit hoeft te nemen. Voor technische wijzigingen, waarbij geen ruimte is voor een politieke afweging, kan het college de wijziging doorvoeren zonder dat er een besluit van uw raad nodig is. Wanneer er wél ruimte is voor een politieke invulling van de te wijzigen regel, dient uw raad wél een besluit te nemen.

 

3. Het toevoegen en of wijzigen van begripsbepalingen, voor zover deze geen wezenlijke wijzigingen voor de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben;

 

Hierbij gaat het om de begripsbepalingen die worden gehanteerd in het omgevingsplan. Met de begripsbepalingen wordt omschreven wat men in het omgevingsplan verstaat onder bepaalde begrippen. Door het opnemen van deze bepaling mag het college de begripsbepalingen slechts wijzigen, of een nieuwe begripsbepaling toevoegen, wanneer deze wijziging of toevoeging naar verwachting geen – of slechts minimale – gevolgen heeft voor de fysieke leefomgeving. Hiervoor hoeft uw raad dan geen besluit te nemen.

 

4. Het aanpassen van informatieproducten van het omgevingsplan;

 

Informatieproducten zijn aanvullende gegevens bij het omgevingsplan. De informatieproducten dienen om gebruikers snel van de benodigde informatie te kunnen voorzien, bijvoorbeeld over geluid, bodem en water. Aanvankelijk zullen deze informatieproducten vooral vanuit andere overheidsinstanties komen (Kadaster, RIVM, etc.), maar gemeenten kunnen ook zelf informatieproducten opstellen.

Door het opnemen van deze bepaling kunnen wijzigingen in de informatieproducten worden verwerkt in het omgevingsplan. Hiervoor hoeft uw raad dan geen besluit te nemen.

 

5. Wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan;

 

Het college mag de toelichtende delen van het omgevingsplan wijzigen. De toelichting is juridischniet bindend, maar een onduidelijkheid in de toelichting kan juiste toepassing van een regel in deweg zitten. Onduidelijkheden kunnen op deze wijze snel hersteld worden.

 

6. Een wijziging van het omgevingsplan bedoeld om aan de wettelijke verplichting van artikel 4.17 van de Omgevingswet te voldoen om een verleende vergunning voor een buitenplanse OPA in het omgevingsplan te verwerken;

 

Toelichting

Na vaststelling van het omgevingsplan kan het voorkomen dat een initiatiefnemer zich meldt met een activiteit die wenselijk wordt geacht, maar eigenlijk niet binnen het vastgestelde omgevingsplan past. Hiervoor kan dan een vergunning worden afgegeven, zodat de activiteit tóch plaats kan vinden. Deze vergunning wordt de 'buitenplanse omgevingsplanactiviteit vergunning' (BOPA) genoemd. Wanneer in deze vergunning géén einddatum is bepaald, is het een 'omgevingsvergunning voor een voortdurende buitenplanse omgevingsplanactiviteit'.

De Omgevingswet schrijft voor dat het omgevingsplan actueel moet blijven. Daarom dient een dergelijke 'omgevingsvergunning voor een voortdurende buitenplanse omgevingsplanactiviteit' binnen vijf jaar in het omgevingsplan te worden opgenomen.

Door het opnemen van deze bepaling kan het college het omgevingsplan in overeenstemming brengen met deze vergunning. Hiervoor hoeft uw raad dan geen besluit te nemen.

 

 

7. Wijzigingen in overeenstemming met afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden zoals deze zijn opgenomen in bestemmingsplannen geldend tot en met de dag voorafgaand aan die waarop de Omgevingswet in werking treedt, waarbij wordt voldaan aan de voorwaarden die voor die afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen;

 

Deze categorie voorziet er in dat Initiatieven die door het college van burgemeester en wethouders kunnen worden afgedaan onder vigeur van de Wro, nog steeds door het college kunnen worden afgedaan na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Overigens blijven de wijzigingsbevoegdheden gekoppeld aan de activiteit bouw die zijn opgenomen in het tijdelijke omgevingsplan gewoon bruikbaar. Voor die gevallen is geen delegatie nodig. Daarvoor is het college onder de Wro bevoegd maar dit blijft ook zo als de Omgevingswet in werking treedt.

 

8. Wijzigingen voor categorieën van gevallen zoals genoemd in overeenstemming met artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

 

Ook deze categorie voorziet er in dat initiatieven die door het college van burgemeester en wethouders kunnen worden afgedaan onder het huidige recht, nog steeds door het college kunnen worden afgedaan na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het gaat om de zogenaamde kruimellijst waarop de volgende categorieën van gevallen zijn vermeld:

 

1. een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

a. niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

b. de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

 

2. een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening voor zover het betreft een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

a. niet hoger dan 5 m, en

b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

 

3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

a. niet hoger dan 10 m, en

b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

 

4. een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

 

5. een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

 

6. een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

 

7. een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;

 

8. het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

 

9. het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;

 

10. het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

a. de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

b. de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,

c. de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en

d. de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;

 

11. ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

 

9. Het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten en het aanwijzen, wijzigen en schrappen van karakteristieke panden;

 

Het aanwijzen, wijzigen of schrappen van gemeentelijke monumenten zal uiteindelijk via het omgevingsplan moeten gebeuren. Dat betekent dat, wanneer er géén delegatie plaatsvindt, uw raad voor elke aanwijzing, wijziging en schrapping een besluit zal moeten nemen. Dit zou een bevoegdheidsverschuiving betekenen van het college naar de raad. Het college van burgemeester en wethouders is nu nog bevoegd een monument aan te wijzen, te wijzigen of te schrappen. Door het opnemen van deze bepaling kan het college zelfstandig gemeentelijke monumenten aanwijzen, wijzigen of schrappen. Hiervoor hoeft uw raad dan geen besluit te nemen.

 

Categorieën binnen de bebouwde kom

 

10. (Bouw)projecten voor maximaal 15 woningen.

 

Het gaat hier om de relatief kleine woningbouwprojecten.

 

11. (Bouw)projecten voor maximaal 2 recreatiewoningen;

 

Ook hier is sprake van een project met relatief geringe impact op de omgeving

 

12. (Bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor openbaar vervoer, wegverkeer en waterverkeer;

 

Dit betreft veelal categorieën van gevallen waar de raad eerder al bij betrokken is geweest, bijvoorbeeld omdat er middelen voor beschikbaar moeten worden gesteld.

 

13. (Bouw)projecten voor sportvelden, dagrecreatieterreinen, scholen en begraafplaatsen en daarmee gelijk te stellen maatschappelijke functies en de daarop aanwezige bebouwing, daaronder niet begrepen multifunctionele accommodaties;

 

Dit betreft gevallen waar de gemeenteraad al in een ander verband over heeft besloten, bijvoorbeeld door er middelen voor beschikbaar te stellen. Multifunctionele accommodaties zijn uitgesloten van delegatie.

 

 

Categorieën buiten de bebouwde kom

 

14. (Bouw)projecten voor maximaal 15 woningen, voor zover die woningen zijn geprojecteerd op gemeentegrond;

 

Dit betreft de relatief kleine uitbreidingsplannen. De gemeenteraad heeft eerder al over de uitbreiding besloten door middelen beschikbaar te stellen voor aankoop van de grond.

 

15. Bouwprojecten voor een inpandige tweede woning in een woonboerderij;

 

Dit betreft kleinschalige initiatieven

 

16. (Bouw)projecten voor aanpassing van bestaande weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen;

 

Het gaat om het aanpassen van bestaande infrastructuur. Het aanleggen van geheel nieuwe voorzieningen is niet gedelegeerd.

 

17. (Bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen voor openbaar vervoer;

 

Dit betreft veelal categorieën van gevallen waar de raad eerder al bij betrokken is geweest, bijvoorbeeld omdat er middelen voor beschikbaar moeten worden gesteld.

 

18. (Bouw) project voor een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan.

 

Dit betreft relatief kleinschalige projecten op percelen waar al bebouwing is toegestaan.

 

Artikel 2 Informeren gemeenteraad

Dit artikel zorgt er voor dat de raad precies weet welke wijzigingen van het omgevingsplan het college vaststelt. De raad kan daarmee inhoud geven aan de controlerende taak.

 

Artikel 3 Evaluatie

Dit artikel voorziet in evaluatie van het delegatiebesluit na één jaar. De Omgevingswet is nieuw en dat geldt ook voor de mogelijkheid van delegatie van het vaststellen van delen van het omgevingsplan. Daarom is het goed om op relatief korte termijn het delegatiebesluit te evalueren. Op basis van deze evaluatie kan de raad het besluit desgewenst wijzigen dan wel intrekken.

 

Artikel 4 Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet is definitief bepaald op 1 januari 2024.

 

Artikel 5 Citeertitel

Dit artikel heeft geen toelichting nodig.