Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gooise Meren

Parkeerverordening gemeente Gooise Meren 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGooise Meren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening gemeente Gooise Meren 2023
CiteertitelParkeerverordening 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Parkeerverordening 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-08-2023nieuwe regeling

21-12-2022

gmb-2023-367200

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening gemeente Gooise Meren 2023

De raad van de gemeente Gooise Meren;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994.

 

besluit:

 

vast te stellen de Parkeerverordening gemeente Gooise Meren 2023

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    adres: een (woon)eenheid zoals geregistreerd in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen;

  • b.

    belanghebbende: vergunninghouder;

  • c.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • i.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) of

    • ii.

      is gelegen binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats is niet uitgezonderd of

    • iii.

      van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • d.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gooise Meren;

  • e.

    dag: een periode van vierentwintig uren, beginnen om 0.00 uur en eindigend om 24.00 uur;

  • f.

    deelautoaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelauto-gebruik ter beschikking stelt;

  • g.

    deelauto-gebruik: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • h.

    deelrayon: gedeelte van een rayon;

  • i.

    eigenaar: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • j.

    Europese Gehandicaptenparkeerkaart (GPK): ontheffing om te kunnen parkeren op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen als bedoeld in artikel 26, eerste lid onder b RVV;

  • k.

    groot motorvoertuig: een motorvoertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter;

  • l.

    gereguleerd gebied: het gebied met parkeerapparatuurplaatsen en/of belanghebbendenplaatsen;

  • m.

    houder:

    • i.

      degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, met dien verstande dat tevens als houder wordt aangemerkt:

    • ii.

      degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de exclusieve bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, of;

    • iii.

      degene die naar omstandigheden als hoofdgebruiker van het motorvoertuig moet worden beschouwd en dit middels een overeenkomst of een verklaring van de eigenaar kan aantonen;

  • n.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari lopende tot en met 31 december;

  • o.

    maand: een aaneengesloten periode welke begint op een zekere datumaanduiding van de dag van een kalendermaand en welke eindigt op dezelfde datumaanduiding van de dag in de eerstvolgende kalendermaand;

  • p.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990, met dien verstande dat een brommobiel wordt aangemerkt als motorvoertuig;

  • q.

    onderwijsinstelling: een organisatie die onderwijs aanbiedt, in de volksmond aangeduid met basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs;

  • r.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, website, (een applicatie op een) mobiele telefoon, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • s.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur of digitaal parkeersysteem

  • t.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • u.

    parkeerschijfzone: een gebied dat is aangeduid met bord E10 uit bijlage I van het RVV 1990;

  • v.

    parkeerschijfzoneplaats: een parkeerplaats die is gelegen binnen een parkeerschijfzone en die is voorzien van een blauwe streep als bedoeld in RVV 1990 art.25

  • w.

    parkeerplaats: plaats op een binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop parkeren niet ingevolge een wettelijk voorschrift verboden is

  • x.

    parkeervergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • y.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Gooise Meren;

  • z.

    rayon: een gedeelte van de gemeente waarin, ingevolge een aanwijzingsbesluit, betaald moet worden voor het parkeren;

  • aa.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Stb. 459);

  • bb.

    standplaats: de belanghebbendenplaats waar een motorvoertuig bestemd voor deelauto-gebruik geparkeerd wordt en die is aangeduid met:

    • i.

      bord E8 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en het onderbord met het opschrift “deelauto + naam aanbieder” voor een vaste parkeerplaats, of

    • ii.

      bord E8 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en het onderbord met het opschrift “deelauto” voor een algemene parkeerplaats voor deelauto’s;

  • cc.

    uitgiftequotum: het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per (deel)rayon;

  • dd.

    vergunninggebied: een gebied waarvoor parkeervergunningen kunnen worden verleend en waarbinnen vergunningen geldig zijn voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen;

  • ee.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • ff.

    wachtlijst: een lijst waarop personen worden geregistreerd die op toekenning van een vergunning wachten;

  • gg.

    week: een periode van zeven aaneengesloten dagen.

Artikel 2. Aanwijzingsbevoegdheid college

  • 1.

    Het college kan, bij een openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid.

  • 2.

    Het college kan, bij een openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3. Vergunningverlening

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Het college kan, binnen het kader van onderhavige verordening, nadere regels stellen voor het aanvragen, verlenen en gebruiken van parkeervergunningen.

  • 3.

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II).

    • c.

      een deelautoaanbieder die eigenaar of houder is van een motorvoertuig bestemd voor het autodelen waarvan de autodeelplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie III).

  • 4.

    Naast de in het derde lid bedoelde vergunningen kan het college de volgende vergunningen verlenen:

    • a.

      een bezoekersvergunning voor bezoekers van bewoners die wonen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • b.

      een bezoekersvergunning voor bezoekers van functies en bestemmingen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • c.

      mantelzorg-/thuiszorgvergunning;

    • d.

      parkeervergunning tijdelijke werkzaamheden;

    • e.

      parkeervergunning voor professionele zorgverleners;

    • f.

      functionele parkeervergunning voor ambtenaren die werken bij de gemeente Gooise Meren en vanuit hun functie handhavende en/of onderzoekstaken verrichten en voor regionale zorgverleners die patiënten en/of klanten in het gereguleerd gebied in de Gooise Meren hebben;

    • g.

      parkeervergunning standhouders weekmarkt.

  • 5.

    Het college kan andere categorieën dan genoemd in het derde en vierde lid benoemen aan wie onder nader door het college te bepalen voorwaarden eveneens een vergunning kan worden verleend.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen als niet aan de voorwaarden wordt voldaan in derde en vierde lid.

  • 7.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor categorie III kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 8.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen (uitgiftequotum) per aaneengesloten gebied en/of per categorie vaststellen.

  • 9.

    Het college kan, indien binnen aaneengesloten gebied het aantal aanvragen voor een parkeervergunning het vergunningenplafond overtreft, een vergunningaanvraag voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen.

  • 10.

    Het college kan, bij een openbaar te maken besluit, het maximum aantal vergunningen dat voor een adres kan worden verleend vaststellen, waarbij dat maximum ook nul kan zijn.

  • 11.

    Het college kan, bij een openbaar te maken besluit een maximum aantal uit te geven vergunningen en parkeeruren ten behoeve van een bezoekersregeling per aaneengesloten gebied en/of per categorie vaststellen.

  • 12.

    Een vergunning die is verleend voor het rayon ‘Stationsgebied Naarden-Bussum’ geldt tevens als ontheffing voor de parkeerschijfzone die binnen dit vergunninggebied gelegen is.

  • 13.

    Een vergunning is geldig voor het parkeren met één motorvoertuig op één belanghebbendenplaats of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaats, uitsluitend in het vergunninggebied waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 4. Beslissingstermijnen

  • 1.

    Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van een volledig ingevulde en van de benodigde bijlagen voorziene aanvraag voor een parkeervergunning.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste zes weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5. Vergunningsduur en -gegevens

  • 1.

    Een vergunning wordt verleend vanaf de eerste dag van de eerste kalendermaand volgende op de kalendermaand waarin deze vergunning wordt aangevraagd tot en met 31 december van dat jaar. Daarna dient de vergunning per kalenderjaar opnieuw aangevraagd te worden.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in eerste lid wordt een tijdelijke parkeervergunning werkzaamheden verleend voor de periode van één week of één maand met de mogelijkheid van verlenging voor eenzelfde periode.

  • 3.

    De parkeervergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de parkeervergunning geldt;

    • b.

      het rayon waarvoor de parkeervergunning geldt;

    • c.

      het kenteken en/of de (verkorte) bedrijfsnaam en/of overige kenmerken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend;

  • 4.

    Ingeval van tussentijdse mutaties van de gegevens als bedoeld in derde lid sub c dient bij de aanvraag van de vergunning de oude papieren vergunning te worden ingeleverd. Als hieraan niet wordt voldaan zal de aanvraag als nieuwe aanvraag worden behandeld.

Artikel 6. Intrekken en wijzigen

  • 1.

    Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de parkeervergunning is verleend of wanneer de vergunninghouder anderszins niet meer aan de voorwaarden voor de parkeervergunning voldoet;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen of anders wordt ingericht;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      wanneer de vergunninghouder zijn vergunning vervalst of ter vervalsing heeft aangeboden;

    • i.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht wijzigingen in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van een vergunning binnen een maand nadat de wijziging zich heeft voorgedaan te melden aan het college.

Artikel 7. Verbodsbepalingen

  • 1.

    Het is verboden een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden op een belanghebbendenplaats of een standplaats gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 3.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4.

    Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze en/of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 5.

    Vrijgesteld aan het bepaalde in het eerste lid zijn voertuigen voorzien van een duidelijk zichtbare Europese Gehandicapten Parkeerkaart.

  • 6.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel.

Artikel 8. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 7, eerste, tweede, derde en vierde lid van deze verordening kan worden bestraft met hechtenis van ten hoogste één maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 9. Toezicht op naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn naast de opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering de door het collegeaangewezen personen belast.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Parkeerverordening 2023’.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door het college bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2018, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeenteraad gehouden op 21 december 2022.

De voorzitter,

De griffier,