Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogeveen

Pilot Erfmolens

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogeveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPilot Erfmolens
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-09-2023Nieuwe regeling

27-06-2023

gmb-2023-364383

Tekst van de regeling

Intitulé

Pilot Erfmolens

Proef met hogere erfmolens op boerenerven in Hoogeveen

 

Samenvatting

Energiekosten stijgen voor iedereen, zo ook voor onze (agrarische) ondernemers. Met hun hoge, maar constante, energieverbruiksprofiel is de wens ontstaan om naast zonne-opwek ook wind-opwek te kunnen realiseren. Dit is ook een wens vanuit de netbeheerders die oproepen tot een evenredige verdeling van zon en wind. Huidig (gemeentelijk en) provinciaal beleid staat al erfmolens in het buitengebied toe met een maximale ashoogte van 15 meter. Deze blijken door hun geringe hoogte echter niet altijd rendabel te zijn in (delen van) ons landschap, waardoor er gezocht wordt naar betere mogelijkheden. (Agrarische) ondernemers hebben aangegeven hogere erfmolens te willen plaatsen, met een maximale ashoogte van 25 meter. Met het oog op de energietransitie om de wens vanuit de samenleving te beantwoorden hebben we in 2021, in samenwerking met drie Drentse gemeenten en Energiefonds Drenthe, opdracht gegeven aan ROM3D om een eerste ruimtelijke verkenning uit te voeren naar mogelijkheden en kansen. Hieruit is gebleken dat er inderdaad een interessante mogelijkheid ligt om een innovatief uitnodigingskader te ontwikkelen, dat als voorbeeld kan dienen voor andere gemeenten.

Gesprekken zijn gevoerd en, indien de gemeenten kunnen laten zien dat erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter inderdaad gewenst zijn, is de provincie voornemens de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018 aan te passen. Om deze reden starten we, in samenwerking met de gemeenten Westerveld, Midden-Drenthe en De Wolden, met een pilot. In deze pilot gaan we onderzoeken of de hogere erfmolens inderdaad meer opleveren dan de lagere molens, of de hogere erfmolens gewenst zijn in de samenleving en wat de impact is op het landschap. Omdat dit een pilot betreft, verlenen we aan pilot-deelnemers een tijdelijke vergunning van tien jaar voor het plaatsen van een erfmolen met een maximale ashoogte van 25 meter. We begrijpen dat ook erfmolens die initieel maar tijdelijk toegestaan zijn, impact hebben op onze leefomgeving. Daarom stellen we heldere kaders waaraan de plaatsing van erfmolens dient te voldoen. We baseren deze kaders op de randvoorwaarden en criteria in de reeds vastgestelde Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen waarin kaders zijn gesteld voor de plaatsing van erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter.

Alvorens en tijdens de pilot worden respectievelijk draagvlakonderzoeken uitgevoerd. Op die manier krijgen we snel een goede indruk van het verloop van de pilot. Participatie dient vóór vergunningsaanvraag te gebeuren door de deelnemer, waardoor de omgeving vanaf de start al bij het wordt traject betrokken. Hiermee krijgen we inzicht in de ervaringen, meningen en wensen vanuit de samenleving, die input zijn voor eventueel blijvend beleid van de erfmolens.

De tijdelijke vergunning wordt afgegeven, onder de ‘kruimelgevallenregeling’, voor de duur van tien jaar. De pilot zelf duurt twee jaar en in deze termijn vinden er drie monitoringsrondes plaats. Na twee jaar, na afloop van de pilot, vindt de eindevaluatie plaats, waarna op basis van het monitoringsrapport afgewogen zal worden of de pilot geslaagd is of niet. Op deze manier houden we regie, maar bieden we ook zekerheid, voor de pilotdeelnemers (wat betreft terugverdientijd) en voor de inwoners van de gemeente. De pilot wordt beoordeeld op de punten landschappelijke kwaliteit, duurzaamheid & energie en draagvlak. Indien de pilot geslaagd wordt geacht, ontwikkelen we blijvend beleid en past de provincie Drenthe de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018 aan. Daarmee zal elke Drentse gemeente vrij zijn om beleid te schrijven voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter. Indien de pilot niet slaagt, zal de pilot-deelnemer een verwijderingsplicht hebben en dient de erfmolen voor het verlopen van de tijdelijke vergunning te zijn verwijderd.

1. Inleiding  

Met deze pilot wordt een flinke stap gezet naar grote verduurzamingsmogelijkheden binnen de agrarische sector. Deze pilot is, in samenwerking met de gemeenten Westerveld, Midden-Drenthe en De Wolden, een voorbeeld voor andere gemeenten. Energiekosten stijgen voor iedereen, zo ook voor agrarische ondernemers. Met hun hoge, maar constante, energieverbruiksprofiel is de wens ontstaan om naast zonne-opwek ook wind-opwek te kunnen realiseren. Gemeente Hoogeveen wil in 2040 een CO2-neutrale gemeente zijn. Deze ambitie is vastgelegd de Toekomstvisie Hoogeveen en haar ambities. In 2023 heeft de gemeenteraad met een motie vanuit het CDA de oproep gedaan om bij (agrarische) bedrijven in het buitengebied hogere erfmolens te kunnen plaatsen dan de huidige toegestane turbines met een ashoogte van maximaal 15 meter.

Onze gemeente biedt op dit moment de mogelijkheid tot het plaatsen van een erfmolen met een maximale ashoogte van 15 meter in het buitengebied. Echter wordt hier slechts in beperkte mate gebruik van gemaakt omdat windmolens van deze hoogte te weinig energie opwekken en de terugverdientijd te lang is. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezige bebouwing en natuur. Met het oog op de energietransitie, de gestegen energiekosten, de inflatie en de wens vanuit de samenleving willen we energieopwekking met behulp van erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter mogelijk maken voor onze (agrarische) ondernemers. In deze pilot gaan we onderzoeken hoe de samenleving hier tegenaan kijkt en wat de impact is op de omgeving en het landschap.

Het huidige provinciaal beleid geeft mogelijkheden tot gewenste veranderingen. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze pilot kan de provincie Drenthe de Provinciale Omgevingsverordening (POV) aanpassen.

 

2. Wat is het huidige beleid  

Momenteel is in de Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen 2022 dat buiten de bebouwde kom erfmolens tot een ashoogte van 15 meter zijn toegestaan op de volgende bestemmingen: woning, wonen1, maatschappelijke doeleinden, dubbele woning, clubhuis, sportterrein, tuincentrum, camping, recreatiewoning, beheersgebouw, recreatiewoningterrein, kwekerij, agrarisch bedrijf, grondgebonden agrarisch bedrijf, grondgebonden agrarisch bedrijf met intensieve tak, manege, bedrijven categorie B1 of Bedrijven categorie B2. In het buitengebied zijn erfmolens dus beperkt toegestaan.

 

3. Wat is er al gebeurd  

In 2021 is een aantal Drentse gemeenten, samen met Energiefonds Drenthe, een verkenning gestart naar de toepassing van erfmolens in Drenthe. Vanuit (agrarische) ondernemers is er een wens om hogere erfmolens toe te staan dan de nu toegestane erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter. In 2022 is door de gemeenten De Wolden, Midden-Drenthe, Hoogeveen en Westerveld, samen met Energiefonds Drenthe, een opdracht verleend aan ROM3D om een ruimtelijke verkenning te doen naar de kansen en mogelijk beleid voor erfmolens met een ashoogte van maximaal 25 meter in Drenthe.

In de ruimtelijke verkenning zijn de volgende zaken onderzocht:

  • De potentie van erfmolens met een ashoogte van 25 meter in Drenthe;

  • Visualisering van erfmolens met een ashoogte van 25 meter in het landschap;

  • Inzicht in technische voorwaarden en beleidsmatige opgaven;

  • Beleidsanalyse van het bestaande beleid ten aanzien van erfmolens.

Conclusie van dit onderzoek is dat er in Drenthe een mogelijkheid ligt om een innovatief ‘uitnodigingskader’ te ontwikkelen voor erfmolens met een ashoogte van 25 meter, dat als voorbeeld kan dienen voor andere provincies en gemeenten. De aanbeveling luidt om een aantal pilots te laten starten met gemeenten om in de praktijk beleid te ontwikkelen voor dergelijke erfmolens. De pilots kunnen gebruikt worden om beleid experimenteel uit te voeren en tegelijkertijd op zowel gemeentelijk als provinciaal niveau te evalueren. Daarnaast kunnen de pilots gebruikt worden als input voor provinciaal en gemeentelijk beleid.

4. Wat willen we bereiken en waarom   

Erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter kunnen in (grote delen van) ons landschap een lager rendement opleveren dan wat de leverancier stelt. De aanwezigheid van bossen en bebouwing maakt dat een dergelijke erfmolen vaak te laag is om genoeg wind te kunnen vangen. Daarom willen we, om tegemoet te komen aan de wensen van onze inwoners en om de energietransitie te stimuleren, onderzoeken of en hoe we erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter toe kunnen staan.

We bouwen voort op de randvoorwaarden en criteria van de erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter, die beschreven staan in deBeheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen 2022. Op basis daarvan gaan we met een praktische pilot onderzoeken of deze bestaande randvoorwaarden en criteria ook kunnen gelden voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter, of dat deze aangepast dienen te worden. We kiezen voor een praktische pilot omdat de verkenning van ROM3D ons al van enig visueel en technisch inzicht heeft voorzien. We begrijpen dat het hoogteverschil van 10 meter impact kan hebben op het landschap en de omgeving. Daarom gaan we vóór en gedurende de pilot op zoek naar meningen van omwonenden. De resultaten nemen we mee om, waar mogelijk, het draagvlak te vergroten. Verder onderzoeken we of erfmolens met een ashoogte van maximaal 25 meter inderdaad aanzienlijk meer energie opbrengen in vergelijking met de kleinere erfmolens, en of dit verschil de invloed op de omgeving aanvaardbaar maakt.

Samenvattend hebben we de volgende doelen geformuleerd:

  • 1.

    Ontwikkelen van beleid voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter. Door een praktische pilot uit te voeren willen we uiterlijk binnen twee jaar na de start van de pilot met zekerheid kunnen zeggen of 25 meter-erfmolens in onze provincie wenselijk zijn, en onder welke randvoorwaarden deze geplaatst mogen worden.

  • 2.

    Tegemoetkomen aan de wensen van (agrarische) ondernemers in onze gemeente. (Agrarische) ondernemers hebben vaak een hoog en constant energieverbruik, bijvoorbeeld door het gebruik van melkrobots. Mede door de hoge energieprijzen is de vraag naar duurzame energie-opwek-mogelijkheden toegenomen. Zonnepanelen leveren alleen overdag energie en in de winter ook aanzienlijk minder dan in de zomer. Hierdoor is de opwek van windenergie erg aantrekkelijk voor de agrariër, om te combineren met zonne-energie. Met deze combinatie is een agrarisch bedrijf het gehele jaar van hernieuwbare energie voorzien. Bij de start van deze pilot komen we al tegemoet aan deze wensen, omdat zij direct kunnen profiteren van de door hunzelf opgewekte windenergie.

  • 3.

    Stimuleren van de energie- en warmtetransitie. Met deze stap kunnen we (agrarische) ondernemers ondersteunen bij het verduurzamen van hun bedrijfsvoering en een bijdrage leveren aan onze duurzame energiedoelstellingen. De pilot is, in samenwerking met de gemeenten Westerveld, Midden-Drenthe en De Wolden, een voorbeeld voor andere gemeenten.

5. Andere overheden  

 

5.1 Rijksoverheid  

In het Klimaatakkoord staat dat er in 2030 in Nederland tenminste 35 TWh duurzame elektriciteit op land (wind én zon) moet worden opgewekt. Het grootste deel van deze opgave wordt gerealiseerd door parken met grote windmolens. De realisatie van kleine erfmolens laat de Rijksoverheid over aan provincies en gemeenten. Het Rijk heeft wel eisen opgesteld waar kleine erfmolens aan moeten voldoen.

5.2 Provincie   

Het bieden van mogelijkheden voor de bouw van erfmolens met een ashoogte van maximaal 15 meter is een verantwoordelijkheid van gemeenten. De provincie verwacht van gemeenten dat zij kleine erfmolens zorgvuldig in het landschap inpassen. In de Provinciale Omgevingsverordening is opgenomen dat erfmolens met een ashoogte van méér dan 15 meter niet worden toegestaan. De provincie draagt wel bij aan de verkenning naar de mogelijkheden voor erfmolens met een ashoogte tot maximaal 25 meter in Drenthe en ziet gemeentelijke pilots als een goede vervolgstap op de gedane ruimtelijke verkenning. Kleine erfmolens bij bedrijven leveren een bijdrage aan de energietransitie binnen Drenthe.

5.3 Andere gemeenten  

In de gemeente Westerveld is het facetbestemmingsplan kleinschalige hernieuwbare energie in december 2022 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit bestemmingsplan beschrijft het beleidskader waarin erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter toegestaan worden.

In gemeente Midden-Drenthe is in de Duurzaamheidsvisie, de Omgevingsvisie en het Facetbestemmingsplan kleine erfmolens, kleinschalige zonneparken en leidingnet opgenomen dat op dit moment in het buitengebied kleine erfmolens met een ashoogte van maximaal 15 meter onder voorwaarden worden toegestaan.

In gemeente De Wolden is in de Beleidsnotitie Alternatieve Energiebronnen, het Landschappelijk Ontwikkelingskader Deel 4 (LOK) en het Bestemmingsplan Buitengebied opgenomen dat momenteel buiten de bebouwde kom erfmolens tot een ashoogte van 15 meter zijn toegestaan op de volgende bestemmingen: agrarische-, sport-, bedrijfs- inclusief VAB's, verkeers- en groenbestemmingen. In het buitengebied zijn erfmolens dus beperkt toegestaan, de inpassing is te vinden in het LOK, vastgesteld in 2017. De regels voor de plaatsing zijn opgenomen in de Beheersverordening Buitengebied De Wolden.

In gemeente Staphorst was men voornemens een soortgelijke pilot te starten, maar door grote toestroom aan potentiële deelnemers is de pilot overgeslagen en is men direct overgegaan tot het schrijven van blijvend beleid. Dit was mogelijk omdat de provincie Overijssel erfmolens met een hoogte van 25 meter al toestond.

Er is door verscheidene Drentse gemeenten interesse getoond in deelname aan de pilot. De verwachting is dan ook dat, wanneer de pilot van de grond komt, de interesse weer aanwakkert en er meer gemeenten zullen aanhaken. Deze pilot dient dan ook als voorbeeld voor andere gemeenten in Drenthe.

6. Kaders pilot  

Een pilot is er om van te leren, maar we begrijpen dat ook een erfmolen met slechts een tijdelijke vergunning grote impact kan hebben op het landschap en de omwonenden. Daarom dienen de te plaatsen 25 meter-erfmolens binnen de pilot aan regels te voldoen. Deze regels dienen tevens ter bescherming van de deelnemers van de pilot. We willen namelijk voorkomen dat deelnemers onnodig veel risico lopen.

De regels voor de plaatsing van erfmolens staan omschreven in de Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen 2022. Hierin worden erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter in het buitengebied toegestaan. We willen de randvoorwaarden en criteria die hierin opgesteld zijn, zoveel mogelijk gebruiken en hierop voortbouwen. Dit helpt ons om tot een goed ingerichte pilot te komen. Gedurende de pilot zal blijken of deze randvoorwaarden en criteria óók toereikend zijn voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter, of dat de regels aangepast dienen te worden in blijvend beleid. Ook leren we wat voor voorwaarden het beste toegevoegd kunnen worden voor een goede landschappelijke inpassing van de erfmolens. In bijlage I is het voor deze pilot relevante gedeelte uit de Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen 2022 opgenomen. Hierin zijn de randvoorwaarden, criteria en wet- en regelgeving te vinden waar men aan dient te voldoen.

We stellen binnen de pilot een aantal eisen aan de erfmolens, waarbij gebruik is gemaakt van de bevindingen uit het ROM3D onderzoek.

 

  • de erfmolens hebben een minimale ashoogte van 20 meter en een maximale ashoogte van 25 meter (gemeten van de wiekenas);

  • de erfmolen(s) dienen een neutrale kleurstelling (bijvoorbeeld lichtgrijs of lichtgroen) te krijgen en mogen niet reflecterend zijn;

  • de erfmolen(s) beschikken over drie wieken;

  • de erfmolen(s) beschikken over een horizontale as.

Daarnaast geldt er nog een aantal afstandscriteria.

  • de minimale afstand tussen de erfmolen(s) en kwetsbare objecten, zoals woningen, is de ashoogte + halve rotordiameter of de werpafstand bij nominaal toerental;

  • bij plaatsing van meer dan één en maximaal twee erfmolens bedraagt de afstand tussen de erfmolens minimaal drie keer de rotordiameter;

  • de afstand tussen een erfmolen en gasinfrastructuur bedraagt minimaal 25 meter vanaf de erfmolen tot de gasleiding;

  • de afstand tussen een erfmolen en rijkswegen bedraagt minimaal 30 meter vanaf de erfmolen tot de grens van de rijksweg;

  • de afstand tussen een erfmolen en spoorwegen bedraagt minimaal 15 meter vanaf de erfmolen tot de grens van de spoorweg;

  • de wieken of de constructie van de erfmolen mogen niet overhangen boven openbaar toegankelijk gebied.

6.1 Afwijkingen op het bestaande beleid  

Naast de bovenstaande kaders wijken we af van een aantal regels uit de Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen 2022. Hier kiezen wij voor omdat de betreffende punten bij voorbaat al niet in lijn zijn met de inhoud of het doel van de pilot, of niet passend zijn bij de maximale hoogte van de erfmolens.

 

Hoe het staat beschreven in art. 22 Beheersverordening Buitengebied Noord en Zuid Hoogeveen 2022

Hoe we gaan afwijken

Art. 22.5.1 sub 1

de ashoogte van de windturbine maximaal 15 m bedraagt, gemeten vanaf het peil;

de ashoogte van de windturbine minimaal 20m en maximaal 25m bedraagt, gemeten vanaf het peil;

Art. 22.5.1 sub 7

wanneer sprake is van een ligging binnen het Nederlands Natuurnetwerk (NNN) dient bij de aanvraag omgevingsvergunning een ecologische quickscan te worden bijgevoegd, waaruit blijkt dat de plaatsing van de kleinschalige windturbine geen negatieve gevolgen heeft voor de aanwezige natuurwaarden;

bij de aanvraag van een omgevingsvergunning dient een ecologische quickscan te worden bijgevoegd, waaruit blijkt dat de plaatsing van de kleinschalige windturbine geen negatieve gevolgen heeft voor de aanwezige natuurwaarden;

Art. 22.5.1 sub 8

de energieopwekking is uitsluitend bedoeld voor eigen (bedrijfsmatig) gebruik, met een maximum van 1 windturbine per bouwvlak.

de energieopwekking is uitsluitend bedoeld voor eigen (bedrijfsmatig) gebruik, met een maximum van 2 windturbines per bouwvlak.

6.2 Procedure  

Volgens onderstaande procedure gaan we te werk. Elke stap heeft zijn eigen traject, maar kan in de tijd overlappen met een andere stap. Dit wordt visueel toegelicht in het laatste hoofdstuk: overzicht tijdlijn.

  • 1.

    Voortraject. Hierin stellen we het projectplan en plan van aanpak op, zodat het helder is wat we gaan doen, waar we staan en waar we naartoe gaan.

  • 2.

    Vaststelling pilotplan. Het projectplan vastgesteld door het college.

  • 3.

    Deelnemers. Om de pilot te kunnen starten hebben we deelnemers nodig. We stellen de pilot open voor potentiële deelnemers om zich te melden bij de gemeente. Dit wordt bekend gemaakt via de (gemeentelijke) krant, website en de sociale media. Door middel van oriënterende gesprekken met de potentiële deelnemers wordt bekeken wie goede kans maakt op deelname aan de pilot. Dit wordt afgewogen aan de hand van een aantal criteria waaraan voldaan moet worden. Indien meer dan tien agrariërs zich melden, worden de eerste tien agrariërs die een volledige vergunningsaanvraag indienen toegelaten als voorlopige deelnemer aan de pilot.

  • 4.

    Participatietraject door deelnemers. Participatietraject door deelnemers. De (mogelijke) deelnemers worden vervolgens verplicht tot participatie met de omgeving en verslaglegging hiervan. De deelnemer draagt zelf zorg voor een zorgvuldig participatieproces en maakt zelf een afweging wie hij/zij moet bereiken. Het advies is om bewoners binnen een straal van 500 meter vanaf de plek waar de potentiële deelnemer de erfmolen wil plaatsen te benaderen. De verslaglegging dient ingeleverd te worden bij de vergunningsaanvraag. Hiervoor dient het participatieformat uit bijlage II te worden gebruikt. Naast het participatieverslag dient de deelnemer ook nog steeds de verplichte documenten die worden genoemd in de Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen 2022 aanleveren bij de vergunningaanvraag.

  • 5.

    Vergunningaanvraag en verlening. Indien de aanvraag compleet is en de deelnemer voldoet aan de alle voorwaarden, wordt de aanvraag gegund.

  • 6.

    Plaatsing erfmolen. De erfmolen wordt geplaatst bij de deelnemer.

  • 7.

    Monitoringstraject en draagvlak onderzoek. Omdat de erfmolen geplaatst is, kan ook het monitoringstraject van start gaan.

  • 8.

    Evaluatiemomenten. Ieder half jaar vindt een evaluatiemoment plaats.

  • 9.

    Eindevaluatie. De eindevaluatie vindt twee jaar na het verlenen van de tijdelijke vergunning plaats. Op dit moment wordt bepaald of de pilot geslaagd is of niet.

  • 10.

    Verwijderingsplicht of blijvend beleid. Afhankelijk van het resultaat van de eindevaluatie gaan we over op het ontwikkelen van blijvend beleid, of zal de pilotdeelnemer worden verplicht tot verwijdering van de erfmolen.

6.3 Omgevingsvergunning  

Door verlening van een omgevingsvergunning met toepassing van de ‘kruimelregeling’ kunnen de erfmolens tijdelijk worden toegestaan. Wanneer voor een bouw- of gebruiksactiviteit een afwijking van het bestemmingsplan nodig is, kan in een aantal gevallen worden afgeweken van het bestemmingplan. Deze zijn opgenomen in de kruimellijst van artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De activiteit in de pilot, het tijdelijk toestaan van het plaatsen van een erfmolen, valt onder onderdeel 11: “ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.”. In dit geval wordt een tijdelijke vergunning van maximaal tien jaar verleend. Omdat dit een tijdelijke vergunning betreft moet uit de aanvraag blijken dat de molen binnen een korte termijn na het verlopen van de tijdelijke vergunning kan worden verwijderd.

6.4 Participatie  

In het Beleidskader Participatie Omgevingswet is een aantal activiteiten aangewezen door de gemeenteraad waarvoor verplichte participatie geldt. Het pilotproject valt onder één van deze activiteiten, namelijk:

  • 1.

    Grootschalige energieopwekking in de vorm van windturbines (hoger dan 15 m en/of voor commercieel gebruik), grondgebonden zonnevelden, waterstofproductie en -opslag, biomassacentrales en warmtepompcentrales.

Dit betekent dat de pilot-deelnemer verplicht wordt tot participatie. De deelnemer dient een participatieverslag te overleggen, aan de hand van het Beleidskader Participatie Omgevingswet. Iedere deelnemer dient aan dezelfde participatie-eisen te voldoen, zodat er een gelijk speelveld gecreëerd wordt. Het is aan de initiatiefnemer om de manier van participatie te bepalen, omdat dit maatwerk betreft. Dit kunnen bijvoorbeeld keukentafelgesprekken, enquêtes of vragenlijsten zijn. Hiervan dient een verslag te worden gemaakt, dat tevens een indieningsvereiste voor de aanvraag van de omgevingsvergunning is. In de verslaglegging wordt beschreven wie is gesproken en waarom, hoe belanghebbenden betrokken en geïnformeerd zijn en hoe de ideeën van de belanghebbenden verwerkt zijn in het plan. Hiervoor gebruikt de deelnemer het participatieformat (zie bijlage II).

6.5 Deelnemers  

Binnen gemeente Hoogeveen laten we maximaal tien deelnemers toe aan de pilot, waarbij we een goede verdeling tussen de meer open en meer gesloten landschapstypen proberen te vinden. Omdat monitoring en evaluatie in samenwerking met gemeente Midden-Drenthe, Westerveld en De Wolden wordt gedaan, is het totale aantal deelnemers binnen de vier gemeenten hoger. Dit komt ten goede van de onderzoeksresultaten. We willen in onze gemeente maximaal tien deelnemers toelaten, omdat dit een pilot betreft. De deelnemers hoeven niet op hetzelfde moment met de pilot te starten.

 

6.5.1 Wie doen mee

Omdat we een maximum stellen aan het aantal deelnemers, en daarnaast te maken hebben met de randvoorwaarden en criteria zoals gesteld in de Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid Hoogeveen 2022, dient er zorgvuldig afgewogen te worden wie deel kunnen nemen aan de pilot. We willen teleurstellingen voorkomen en communiceren daarom onze afwegingsmethodiek. Zo weten deelnemers waar ze aan dienen te voldoen om de kans op deelname te vergroten, namelijk;

  • 1.

    deelnemer is (agrarische) ondernemer, zoals blijkt uit zijn overlegde inschrijving bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • 2.

    deelnemer heeft nog geen erfmolen op het erf;

  • 3.

    deelnemer overlegt een participatieverslag bij de vergunningsaanvraag, dat voldoet aan de kaders uit het Beleidskader Participatie Omgevingswet en is ingevuld aan de hand van het participatieformat uit bijlage II, aan de gemeente;

  • 4.

    deelnemer gaat akkoord dat er mogelijk niet teruggeleverd kan worden. De opgewekte stroom van de erfmolen dient voor eigen verbruik en het opwekprofiel sluit aan bij het verbruiksprofiel;

  • 5.

    plaatsing van de betreffende erfmolen is niet in strijd met de randvoorwaarden en criteria zoals gesteld in dit pilotplan en de Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid;

  • 6.

    deelnemer gaat akkoord met een tijdelijke vergunning van 10 jaar;

  • 7.

    deelnemer gaat akkoord met het risico van een eventuele verwijderingsplicht die in de tijdelijke vergunning wordt opgenomen. Uit de aanvraag moet blijken dat de molen binnen een korte termijn na het verlopen van de tijdelijke vergunning te verwijderen is;

  • 8.

    deelnemer verleent medewerking aan monitoring en evaluatie.

 

6.5.2 Traject van toelating tot de pilot

Het traject van het inschrijvings- en toelatingsproces is als volgt:

  • 1.

    Bekendmaking en aanmelding potentiële deelnemers (eind juni 2023). Bekendmaking van de start van de pilot met een persbericht en via de gemeentelijke kanalen. Hierin worden mogelijke deelnemers opgeroepen om zich via de aanmeldpagina (zie bijlage III) aan te melden bij de gemeente voor een oriënterend gesprek, indien zij interesse hebben in deelname aan de pilot. Let op: inschrijving voor een oriënterend gesprek betekent nog geen definitieve inschrijving voor de pilot. Een definitieve inschrijving kan pas plaats vinden na het oriënterende gesprek, zodra er een volledige vergunningaanvraag is ingediend.

  • 2.

    Oriënterende gesprekken (juli tot half augustus 2023). Met de mogelijke deelnemer hebben we een oriënterend gesprek, waarin de kansen op deelname aan de pilot worden besproken. De kans wordt bepaald aan de hand van bovenstaande negen punten en de ligging van de (agrarische) onderneming in het landschap. Ook wordt in dit gesprek besproken wat het risico voor de potentiële deelnemer is, wat we van elkaar verwachten en wat de (agrarische) ondernemer bij de vergunningaanvraag moet indienen.

  • 3.

    Start van het participatietraject en voorbereiding vergunningaanvraag (augustus & september 2023). Indien de mogelijke deelnemer zijn kansen op deelname aan de pilot en de risico’s aanvaard, kan de (agrarische) ondernemer het participatietraject starten. De mogelijke deelnemer krijgt een termijn van zes weken om verslaglegging van het participatietraject af te ronden en de vergunningsaanvraag in te dienen. Voor het participatietraject is ondersteuning mogelijk vanuit de gemeente, in de vorm van telefonisch advies en tips.

  • 4.

    Definitieve inschrijving voor de pilot en indienen vergunningaanvraag (september & oktober 2023). Na afronding van verslaglegging van het participatietraject dient de potentiële deelnemer de vergunningaanvraag in, binnen de gestelde termijn die daarvoor gegeven is. Een volledige vergunningaanvraag geldt als inschrijving voor de pilot 1 . Bij een complete vergunningaanvraag moeten in ieder geval de volgende documenten worden aangeleverd:

    • a.

      een participatieverslag;

    • b.

      een landschappelijk inpassingsplan;

    • c.

      een advies van de netbeheerder over de aansluitmogelijkheid op het energienet resulterend in een aansluitplan, waarin de locatie van de kabels en de aanleg van de kabels wordt meegenomen;

    • d.

      een advies van Astron over de plaatsing van de erfmolen(s) buiten de aanduiding ‘overige zone – instemming Astron windturbines’;

    • e.

      een ecologische quickscan;

    • f.

      een stikstofberekening (Aerius) voor de bouwactiviteit.

  • 5.

    Toetsing vergunning (oktober & november 2023). Indien compleet wordt de vergunningsaanvraag getoetst aan alle criteria. De vergunning moet binnen 8 weken nadat deze compleet is ingediend zijn beoordeeld.

  • 6.

    Eventuele toelating tot de pilot en plaatsing van de erfmolen (vanaf november 2023). Op basis van datum en tijdstip van het indienen van de complete vergunningaanvraag, worden de potentiële deelnemers op chronologische volgorde toegelaten tot de pilot, tot een maximum van tien deelnemers in totaal. Hierbij geldt; vol=vol. Zodra de tijdelijke vergunning is verleend, kan de (agrarische) ondernemer overgaan tot plaatsing van de erfmolen.

7. Wat gaan we onderzoeken  

We gaan onderzoeken of erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter meer impact hebben op de omgeving dan een erfmolen met een maximale ashoogte van 15 meter. Daarbij onderzoeken we bij elk van de onderstaande punten de impact van de erfmolens in de meer open en meer gesloten landschapstypen. Dit gaan we doen op de volgende aandachtspunten:

  • 1.

    Landschappelijke kwaliteit. We onderzoeken wat de impact van een erfmolen met een ashoogte van 25 meter is op het landschap, en hoe we deze zo goed mogelijk kunnen inpassen.

  • 2.

    Duurzaamheid en energie. We onderzoeken of hogere erfmolens inderdaad meer energie opleveren in vergelijking met kleinere erfmolens. Daarnaast onderzoeken we of dit een dusdanig positief verschil is, dat de eventuele negatieve effecten op de landschappelijk kwaliteit aanvaard kunnen worden.

  • 3.

    Draagvlak in de samenleving. Voorafgaand aan de pilot start de deelnemer met een verplicht gesteld participatietraject. Na plaatsing van de erfmolens willen we weten wat de inwoners ervan vinden en daarom doen we onderzoek naar ervaringen met de erfmolens, in de directe omgeving van de erfmolens. Dit wordt tweemaal per jaar uitgevoerd. We inventariseren waar eventuele wensen of weerstand van omwonenden vandaan komen. Dit wordt meegenomen in de evaluatie van de pilot, maar ook bij het eventueel ontwikkelen van blijvend beleid.

  • 4.

    Natuur. Ter bepaling van de impact op de natuur wordt gekeken naar landelijke onderzoeken en worden de resultaten gebruikt uit een onderzoek van de provincie Drenthe naar het effect van de erfmolens op vogels en vleermuizen. Daarnaast leveren de (agrarische) ondernemers een ecologische quickscan aan bij de vergunningaanvraag.

7.1 Hoe gaan we monitoren  

De monitoring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij. Dit om een objectief beeld te verkrijgen in de bovenstaand omschreven aspecten. Om een accuraat beeld te krijgen van de mening van onze inwoners is het belangrijk dat snel na plaatsing wordt begonnen met monitoring. Er wordt gestreefd naar het uitvoeren van de eerste monitoringsronde binnen een zo kort mogelijke termijn na plaatsing van de molen. Deze monitoring wordt in een periode van twee jaar maximaal drie keer herhaald. Zo kan een beeld van de ervaringen gedurende de loop van de pilot worden verkregen. Ook worden de impact op het landschap en de energieopbrengst, zodat ook het verschil in seizoenen hierbij wordt meegenomen.

 

7.1.1 Monitoring op landschappelijke inpassing en draagvlak

Het plaatsen van windturbines in het Drentse landschap is niet zo zeer een technische uitdaging maar vooral een sociaal proces. Voor de landschappelijke inpassing wordt daarom op kwalitatieve wijze informatie opgehaald bij de omwonenden. Er worden in ieder geval 10 omwonenden per ondernemer geïnterviewd over hoe zij de molen in het landschap vinden passen en wat hun ervaringen in het dagelijks leven zijn. Ook het brede draagvlak van de molens wordt in deze interviews opgehaald. Er is gekozen voor een interview om te begrijpen waar de inwoners echt mee zitten. Een kwantitatieve vragenlijst heeft als risico bepaalde frustraties niet te dekken, of juist problemen op te roepen die door omwonenden in het dagelijks leven niet ervaren worden. Het kwalitatieve karakter zorgt ervoor dat niet alleen de frustratiepunten duidelijk worden, maar ook de mate waarin dit in het dagelijkse leven speelt. De basis voor het monitoren in de omgeving is het bij de vergunningaanvraag aangeleverde participatieverslag. Hiermee worden de aannames van inwoners die gedurende het participatietraject naar voren zijn gekomen, getest tegenover de werkelijke situatie.

 

7.1.2 Monitoring op duurzaamheid en energie

De pilot onderzoekt of hogere erfmolens inderdaad zoveel energie opleveren zoals de leverancier stelt, of dat ook deze erfmolens te veel beïnvloed worden door invloeden uit de omgeving (zoals bebouwing of bebossing). Hiervoor worden berekeningen van de leverancier vóór plaatsing van de molen opgevraagd als basis. Gedurende het project wordt op basis van wekelijkse opwek gekeken hoe de erfmolens presteren in ons landschap en of ze de verwachte energetische toegevoegde waarde leveren. Daarnaast wordt vergeleken met opwek-gegevens van kleinere erfmolens elders in het land, met als doel om te kunnen berekenen wat het verschil is. Deze resultaten worden gekoppeld aan de aandachtspunten landschappelijke inpassing en draagvlak. Er zal worden afgewogen of de negatieve impact op de omgeving en de opbrengst van de erfmolen niet uit verhouding is. Hieruit vloeit een advies voort.

 

7.1.3 Monitoring van de impact op de natuur

Om de mogelijke impact op de natuur van de hogere erfmolens te monitoren wordt er gebruik gemaakt van provinciaal onderzoek en landelijke data. Daarnaast wordt de (agrarische) ondernemer gevraagd om bij de vergunningaanvraag een ecologische quickscan uit te voeren. De resultaten hiervan worden meegenomen bij het verlenen van de vergunning en bij de eindrapportage van de pilot. In combinatie met de vooraf uitgevoerde quickscan wordt hiermee inzicht verkregen in de impact op de natuur.

7.2 Wat leveren de deelnemers aan voor het monitoringstraject  

Van de deelnemers vragen we informatie voor het monitoringstraject. Deze informatie overhandigt men aan de gemeente. De gemeente overhandigt de informatie aan het onafhankelijke onderzoeksbureau. Deelname aan de pilot betekent dat men akkoord gaat met het aanleveren van de onderstaande informatie. Ook geeft men toestemming aan de gemeente de onderstaande informatie door te geven aan het onderzoeksbureau (in het verslag worden de data geanonimiseerd opgenomen):

 

  • a.

    berekeningen van de molenleverancier over de potentiële energieopbrengsten van de erfmolen;

  • b.

    maandelijks informatie over de daadwerkelijke wekelijkse energieopbrengsten van de erfmolen;

  • c.

    een participatieverslag dat men bij de vergunningaanvraag heeft ingediend, met daarin een aantal kernpunten die terug zijn gekomen uit de gesprekken met omwonenden;

  • d.

    een lijst met eventuele klachten van omwonenden;

  • e.

    een ondertekende akkoordverklaring voor deelname aan het monitoringstraject;

  • f.

    een ecologische quickscan.

7.3 Wanneer is het genoeg  

Twee jaar na de start van de pilot vindt de evaluatie van de pilot plaats. De evaluatie van het draagvlak is kwalitatief van aard, om diepgaande inzichten te verkrijgen in de ervaringen en belevingen die men heeft met de erfmolens. De evaluatie van de energieopbrengst en de geluidsnormen is daarentegen kwantitatief van aard. Onderzoeksresultaten worden gebundeld en aan elkaar gekoppeld. Mogelijke uitkomsten van de evaluatie kunnen zijn:

  • 1.

    de pilot is geslaagd en er zijn geen aanpassingen van de criteria en randvoorwaarden nodig;

  • 2.

    de pilot is geslaagd, maar is zijn aanpassingen van criteria en randvoorwaarden nodig;

  • 3.

    de pilot is niet geslaagd, op basis van [zie onderstaande redenering], en de provincie wordt geadviseerd de POV niet aan te passen op basis van de resultaten uit deze pilot.

Om onderstaande redenen kan de pilot als zijnde niet-geslaagd worden geacht, indien het punt niet kan worden opgelost door verandering van de criteria of randvoorwaarden:

  • de erfmolen levert in de meeste landschapstypen niet, of slechts een klein percentage meer energie op dan een erfmolen van 15 meter;

  • de erfmolen levert in de meeste landschapstypen niet dusdanig veel energie op, dat de negatieve impact op het landschap aanvaard kan worden;

  • ervaringen uit de omgeving zijn vooral negatief, er is geen draagvlak;

  • meningen uit het gemeente-brede onderzoek zijn zeer negatief, er is geen draagvlak;

  • er komen veel klachten van omwonenden;

  • de erfmolens veroorzaken geluidsoverlast (vaste decibelnormen).

8. Hoe creëren we zekerheid  

Voor de gemeente is er het risico dat potentiële deelnemers die afgewezen zijn voor deelname aan de pilot, zich oneerlijk behandeld voelen. Dit willen we voor zijn door vooraf goed te communiceren en het afwegingskader helder op te stellen. Hiermee willen we de juiste verwachtingen scheppen en duidelijkheid over het hoe en waarom. We geven onze (agrarische) ondernemers gelijke kansen op deelname aan de pilot en communiceren dit via de (gemeentelijke) krant, website en sociale media. Daarmee garanderen we een passende mate van openbaarheid en voldoen we aan de verplichtingen van het transparantiebeginsel. We begrijpen dat negatieve emoties niet zomaar omgezet kunnen worden in positieve emoties. Daarom staan we altijd open voor gesprekken.

We lopen het risico dat er in de samenleving weinig draagvlak is voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter. Het draagvlak wordt gedurende de pilot gemeten en indien het inderdaad niet toereikend blijkt, dan kan de pilot na afloop van de vergunde termijn stopgezet worden met verwijderingsplicht van de erfmolens. We spelen in op het mogelijke ongemak in de samenleving door de erfmolens eerst slechts tijdelijk toe te staan. Hiermee bieden we zekerheid aan de inwoners.

De pilotdeelnemer loopt financieel risico door mee te doen met de pilot. De erfmolen, de installatie en de (eventuele) verwijdering van de erfmolen zijn voor rekening van de deelnemer. Opbrengsten uit windenergie kunnen niet met 100% zekerheid voorspeld worden. Daardoor loopt de deelnemer het risico dat zijn uiteindelijke financiële plaatje minder positief is dan verwacht. Hierin komen we tegemoet door de deelnemer een minimale termijn te geven dat de erfmolen mag staan. Hierdoor heeft de deelnemer in ieder geval tien jaar de tijd om zijn kosten terug te verdienen (inclusief verwijderingsplicht). In combinatie met een door de deelnemer aan te vragen ISDE-subsidie zou de termijn van maximaal tien jaar in principe voldoende moeten zijn om de investering terug te verdienen. Tot slot kan men voor financiering van de erfmolen terecht bij het Energiefonds Drenthe.

9. Wat gaat het kosten  

Onderstaande tabel is een overzicht van de te verwachten kosten van de pilot. De pilot wordt opgestart door vier samenwerkende gemeenten. Deze vier gemeenten maken kosten voor de monitoring en evaluatie. Het monitoringstraject loopt twee jaar en overkoepeld de vier gemeenten. Vandaar kunnen de totale kosten voor het monitoringstraject opgesplitst worden van een totaalbedrag, naar een bedrag per jaar per gemeente. Er wordt hierbij uitgegaan van tien erfmolens per gemeente. Indien blijkt dat er minder dan tien aanmeldingen zijn, worden de kosten voor de betreffende gemeente lager. Wel blijft een startbedrag staan, dus is het relatief gezien goedkoper om wél tien pilotdeelnemers te hebben.

 

Wat is het

Wat kost het

Wie betaalt het

Monitoringstraject door Sameen

(op basis van 3 monitoringsronden bij 10 te monitoren erfmolens per gemeente, bij vier gemeenten in totaal)

€76.845 d.w.z.

Circa €10.000 per gemeente per jaar

Gemeenten

Onderzoek naar effect op vogels en vleermuizen

-

Provincie

 

Het aanbod van de uitvoerende partij omvat de volledige monitoring en het draagvlakonderzoek. In onderstaande tabel zijn twee scenario’s opgenomen, namelijk 2 en 3 monitoringsronden. Dit is opgenomen omdat tijdens de pilot kan blijken dat meer of minder monitoringrondes gewenst zijn.

Tien molens per gemeente, 4 gemeenten

Totaal

Uren

Kosten

2 Rondes

1220

€ 54.900,00

3 Rondes

1708

€ 76.845,00

10. Hoe gaan we verder  

De eindevaluatie is bepalend voor de toekomst. Uit de evaluatie, die twee jaar na de start van de pilot zal worden gehouden, zal blijken of de pilot geslaagd is. In het geval van slagen, verzoeken we de provincie Drenthe om de provinciale omgevingsverordening aan te passen. Daarna kan er kan er overgegaan wordt op het schrijven van blijvend beleid. Afhankelijk van hoe dit blijvende beleid er uit gaat zien, zullen de deelnemers hun erfmolen kunnen laten staan.

Indien uit de evaluatie van de pilot blijkt dat erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter niet wenselijk zijn, is de pilot niet geslaagd. In dit geval zal de provincie niet verzocht worden om de provinciale omgevingsverordening aan te passen. De deelnemers van de pilot krijgen te maken met de verwijderingsplicht, wat inhoudt dat zij de erfmolens voor het einde van de tijdelijke vergunning verwijderd dienen te hebben. In dat geval kunnen (agrarische) ondernemers eventueel een vergunning aanvragen voor een erfmolen met een maximale hoogte van 15 meter. Hierbij dienen zij te voldoen aan de voorwaarden van de reeds vastgestelde Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid.

 

11. Communicatie  

Het idee voor de erfmolens is niet nieuw. Met de pilot geven we invulling aan een ambitie uit het collegeakkoord. Bij een aantal inwoners, met name agrariërs, is bekend dat deze pilot voorligt. Een aantal geïnteresseerde ondernemers hebben zich ook al gemeld als potentiële deelnemer. In deze pilot willen we echter elke (agrarische) ondernemer gelijke kansen bieden. We kiezen daarom voor een zo transparant mogelijke berichtgeving, waarbij we de volgende stappen volgen.

 

  • 1.

    Na een eventuele instemming door het college volgt een persbericht dat de pilot van start gaat en dat potentiële deelnemers zich kunnen aanmelden. Hierbij is de berichtgeving als volgt:

    • Nieuwsbericht via website Groenemorgen Hoogeveen met hoe in te schrijven voor deelname en de daarbij geldende voorwaarden.

    • Contact met eerder aangemelde geïnteresseerden dat de inschrijving nu start en hoe deel te nemen.

    • Een overzichtelijke informatiedocument met alle voorwaarden van de pilot en een QR-code naar de website voor meer informatie.

    • Berichtgeving op social media Hoogeveen met verwijzing naar bericht op website.

    • Berichtgeving in Hoogeveensche Courant met verwijzing naar bericht op website.

  • 2.

    Zodra het maximumaantal deelnemers aan de pilot is bereikt en de tijdelijke vergunningen zijn verstrekt volgt een update op de website dat de inschrijving is gesloten.

  • 3.

    Twee jaar na de start van de pilot volgt communicatie over de evaluatie en welk besluit voor de toekomst wordt genomen. In welke vorm dit gaat zal dan beoordeeld worden.

12. Overzicht tijdlijn  

In het onderstaande overzicht staat de tijdlijn van de pilot weergegeven. Dit is een indicatie en hangt af van de snelheid waarop de verschillende fasen in het voortraject worden doorlopen. Daarnaast kent de tijdelijke vergunning een looptijd van tien jaar.

 

Bijlage I Beheersverordening Buitengebied Noord & Zuid 2022  

22.4 Overige zone - instemming Astron windturbines

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Overige zone -instemming Astron windturbines' is voor oprichting van een windturbine afstemming met de ASTRON en instemming van de ASTRON noodzakelijk in verband met de storingsvrije zone van de radiotelescoop.

 

22.5 Overige zone - windmolens

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Overige zone - windmolens' zijn op gronden met de aanduidingen woning, maatschappelijke doeleinden, dubbele woning, sportterrein, tuincentrum, camping, recreatiewoning, volkstuinencomplex, recreatiewoningterrein, kwekerij, agrarisch bedrijf, grondgebonden agrarisch bedrijf, grondgebonden agrarisch bedrijf met intensieve tak, manege, bedrijven categorie B1 of Bedrijven categorie B2, kleinschalige windmolens toegestaan.

 

22.5.1 Bouwregels

Voor het oprichten van kleinschalige windmolens gelden de volgende regels:

  • 1.

    de ashoogte van de windturbine maximaal 15 m bedraagt, gemeten vanaf het peil;

  • 2.

    de turbine binnen het bouwvlak, achter de voorgevelrooilijn en bij agrarische percelen uitsluitend in het werkgedeelte van het erf, wordt geplaatst;

  • 3.

    bij de plaatsing van de turbine wordt aantoonbaar rekening gehouden met het uitzicht van woningen van derden;

  • 4.

    de turbine wordt uitgevoerd in een gedekte kleur, mag niet worden voorzien van reclame en geeft geen overlast door schittering;

  • 5.

    de afstand van een kleinschalige windturbine tot:

    • a.

      een andere windturbine niet minder dan driemaal de rotordiameter bedraagt;

    • b.

      gasinfrastructuur niet minder dan 25 m bedraagt;

    • c.

      hoogspanningsinfrastructuur niet minder dan 100 m,

    • d.

      rijkswegen niet minder dan 30 m bedraagt;

    • e.

      spoorwegen niet minder dan 15 m;

    • f.

      waterwegen niet minder dan 5 m bedraagt;

    • g.

      de meest nabij gelegen gevoelige bestemming is minstens 180 m verderop;

  • 6.

    de wieken of de constructie van de kleinschalige windturbine mogen niet overhangen boven openbaar toegankelijk gebied;

  • 7.

    wanneer sprake is van een ligging binnen het Nederlands Natuurnetwerk (NNN) dient bij de aanvraag omgevingsvergunning een ecologische quickscan te worden bijgevoegd, waaruit blijkt dat de plaatsing van de kleinschalige windturbine geen negatieve gevolgen heeft voor de aanwezige natuurwaarden;

  • 8.

    de energieopwekking is uitsluitend bedoeld voor eigen (bedrijfsmatig) gebruik, met een maximum van 1 windturbine per bouwvlak.

Bijlage II Participatieformat  

Met het volgen van deze leidraad gaat u, voordat u een vergunningsaanvraag indient bij de gemeente, eerst in gesprek met uw omgeving. Het participatieproces geeft de gemeente inzicht in de belangen en eventuele bezwaren van uw omwonenden. Dit is een kans om uw omwonenden uitleg te geven over de erfmolens en de gang van zaken, waardoor er begrip is en vragen en bezwaren kunnen worden besproken. Let wel: omwonenden en andere inwoners van de gemeente behouden de optie om eventuele bezwaren tijdens de formele vergunningsprocedure in te dienen.

 

Waarom dit format?

In gesprek gaan met uw omwonenden is een verplichting om uw vergunningsaanvraag compleet te maken. De vragen die in dit format opgesteld zijn voor u, helpen ons om de eventuele wensen en klachten van omwonenden beter te begrijpen. De inhoud en resultaten van de gesprekken met omwonenden, hebben géén invloed op het wel of niet verkrijgen van een vergunning voor de erfmolen. De inhoud wordt wél gebruik om het draagvlak binnen de gemeente te meten en de erfmolens beter landschappelijk te kunnen inpassen binnen de gemeente.

 

Wat verwachten wij van u?

Wij zien graag dat u in gesprek gaat met uw omwonenden. We hebben graag dat u minimaal 5 adressen spreekt, welke in de directe nabijheid van de te plaatsen erfmolen wonen. U mag natuurlijk altijd meer gesprekken voeren, dit komt te goede van het onderzoek. De gesprekken kunnen aan tafel plaatsvinden, maar dit kan bijvoorbeeld ook telefonisch zijn. Onderstaande vragen helpen u op weg en ontvangen we graag beantwoord.

 

Adres/omschrijving*

Datum gesprek

Manier van gesprek (keukentafelgesprek/telefonisch)

*In verband met privacy noemt u hier niet de volledige namen van de betrokkenen

 

 

Wat waren de reacties van de belanghebbenden?

Wat was uw antwoord op deze reacties?

 

Welke wensen en klachten van omwonenden bent u tegengekomen?

Hoe ben u daarmee omgegaan? Hoe kunt u daarmee omgaan?

 

Welke ideeën van omwonenden bent u tegengekomen?

 

Heeft u bepaalde afspraken gemaakt met omwonenden? Zo ja, welke?

Bijlage III Aanmeldpagina  

Potentiële deelnemers kunnen zich na bekendmaking van de pilot aanmelden voor een oriënterend gesprek met een ambtenaar van de gemeente via dit aanmeldformulier. Tijdens dit oriënterende gesprek wordt met de potentiële deelnemer gekeken naar de mogelijkheden om deel te nemen aan de pilot, aan welke voorwaarden de agrarische ondernemer moet voldoen en hoe het vervolg van de aanmeldprocedure er uit ziet. Aanmelden voor het oriënterende gesprek, betekent nog geen aanmelding voor de pilot. Het gesprek is oriënterend en informerend van aard en moet de agrarische ondernemer helpen om een gedegen afweging te maken of deelname aan de pilot wenselijk is en hoe men zich zo goed mogelijk kan voorbereiden op het aanvragen van de tijdelijke vergunning. Een volledige aanvraag van een tijdelijke vergunning geldt als definitieve inschrijving van de pilot.

Het aanmeldformulier voor het oriënterende gesprek wordt geplaatst op de gemeentelijke pagina. Het formulier ziet er als volgt uit:

Proef met hogere molens op boerenerven

Gemeente Hoogeveen begint een proef met hogere windmolens op boerenerven. Deze erfmolens mogen in plaats van 15 meter maximaal 25 meter hoog zijn. Bent u agrariër en hebt u belangstelling? Meld u dan aan met onderstaand formulier. U krijgt dan eerst een uitnodiging voor een gesprek over de mogelijkheden en de voorwaarden.

Let op! Aanmelden voor het gesprek, betekent nog geen aanmelding voor de pilot. Een volledige aanvraag van een tijdelijke vergunning geldt als definitieve inschrijving voor de pilot. Vanaf 15 augustus 2023 kunt u starten met het compleet maken van de vergunningaanvraag. Uiterlijk 1 oktober 2023 moet de complete vergunningaanvraag bij gemeente De Wolden binnen zijn.

Wilt u eerst meer informatie over de pilot? Neem dan contact op met ###.

  • 1.

    Overzicht van alle criteria en voorwaarden voor de pilot. Allereerst worden de relevante criteria, de voorwaarden voor inschrijving en de inschrijfprocedure duidelijk gepresenteerd. Hier het document met alle informatie over de voorwaarden plaatsen.

  • 2.

    Onder de flyer staat een checkbox. Om verder te gaan in het aanmeldproces, moet de potentiële deelnemer de checkbox aanvinken waarmee hij/zij aangeeft alle criteria te hebben gelezen en deze te begrijpen.

Vervolgens wordt er naar een aantal persoonlijke gegevens gevraagd:

  • 1.

    Wat is uw naam en achternaam?

  • 2.

    Wat is uw adres?

  • 3.

    Wat is uw telefoonnummer?

  • 4.

    Wat is uw e-mailadres?

Vervolgens wordt er een aantal inhoudelijke vragen gesteld. De antwoorden op deze vragen kunnen worden gebruikt tijdens het oriënterende keukentafelgesprek:

  • 1.

    Bent u een agrarische ondernemer en staat u als zodanig inschreven bij de Kamer van Koophandel? (Ja/nee)

  • 2.

    Bent u gevestigd in het buitengebied van gemeente Hoogeveen? (Ja/nee)

  • 3.

    Bent u bereid om een erfmolen met een ashoogte van tussen de 20 en 25 meter, die voldoet aan de criteria zoals gesteld in de pilot, aan te schaffen? (Ja/nee)

  • 4.

    Bent u akkoord om mee te werken aan het monitoringstraject? Binnen het monitoringstraject geeft u meerdere malen inzicht in de energieopbrengst van de erfmolen, werkt u mee aan het draagvlakonderzoek, wordt er gekeken naar de landschappelijke inpassing van de molen. (Ja/nee)

  • 5.

    Heeft u al een windmolen op uw erf? (Ja/nee)

Tot slot nog een aantal controlevragen:

  • 1.

    Mogen we contact met u opnemen om een afspraak in te plannen voor een oriënterend keukentafelgesprek?

  • 2.

    Mogen we uw gegevens bewaren?


1

Met volledige vergunningsaanvraag wordt een vergunningsaanvraag bedoeld welke is voorzien van alle benodigde gegevens, compleet om direct te kunnen behandelen.