Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Drenthe

Beleidsregel pilot erfmolens Pilot met hogere kleine windmolens op boerenerven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Drenthe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel pilot erfmolens Pilot met hogere kleine windmolens op boerenerven
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

vervangt gelijknamig beleid, met verruimde aanvraagtermijn

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2023wijziging beleidsregel ivm aanvraagtermijn

27-06-2023

gmb-2023-559014

22-08-202328-12-2023nieuwe regeling

27-06-2023

gmb-2023-364092

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel pilot erfmolens Pilot met hogere kleine windmolens op boerenerven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inhoud

 

Samenvatting

Inleiding

Voorgeschiedenis

Het doel

Beleid

Kaders van de pilot

Procedure

Wat gaan we onderzoeken

Monitoring

Evaluatie

Vervolgstappen

Bijlage I Participatieformat

Bijlage II Facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet

 

 

 

 

 

Samenvatting

 

Energiekosten stijgen voor iedereen, zo ook voor agrarische ondernemers. Met hun hoge, maar constante, energieverbruiksprofiel is de wens ontstaan om naast zonne-opwek ook wind-opwek te kunnen realiseren. Huidig (gemeentelijk en) provinciaal beleid staat al erfmolens in het buitengebied toe, maar slechts met een maximale ashoogte van 15 meter. Deze blijken door hun beperkte hoogte echter niet rendabel te zijn in (delen van) ons landschap.

 

Agrarische ondernemers hebben aangegeven hogere erfmolens te willen plaatsen, met een maximale ashoogte van 25 meter. Met het oog op de energietransitie en om de wens vanuit de samenleving te beantwoorden hebben we in 2021, in samenwerking met drie Drentse gemeenten en Energiefonds Drenthe, opdracht gegeven aan ROM3D om een eerste ruimtelijke verkenning uit te voeren naar mogelijkheden en kansen van erfmolens met een maximale hoogte van 25 meter. Hieruit is gebleken dat er inderdaad een interessante mogelijkheid ligt om een innovatief uitnodigingskader te ontwikkelen.

 

Gesprekken zijn gevoerd en, indien de gemeenten kunnen laten zien dat erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter inderdaad gewenst zijn, is de provincie voornemens de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018 aan te passen. Om deze reden starten we, in samenwerking met gemeente De Wolden en gemeente Westerveld (en mogelijk ook gemeente Hoogeveen) met een pilot.

 

In deze pilot gaan we onderzoeken of de hogere erfmolens inderdaad meer opleveren dan de lagere molens, of de hogere erfmolens gewenst zijn in de samenleving en wat de impact is op het landschap. Omdat dit een pilot betreft, verlenen we aan pilot-deelnemers een tijdelijke vergunning van tien jaar voor het plaatsen van een erfmolen met een maximale ashoogte van 25 meter. We begrijpen dat ook erfmolens die initieel maar tijdelijk toegestaan zijn, impact hebben op de samenleving. Daarom stellen we heldere kaders waaraan de plaatsing van erfmolens dient te voldoen. We baseren deze kaders op de randvoorwaarden en criteria in het reeds vastgestelde facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet waarin kaders zijn gesteld voor erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter.

 

Alvorens en tijdens de pilot worden draagvlakonderzoeken uitgevoerd. Op die manier krijgen we snel een goede indruk van het verloop van de pilot. Participatie dient vóór vergunningsaanvraag te gebeuren door de deelnemer, waardoor de omgeving vanaf de start al bij het traject betrokken zal zijn. Hiermee krijgen we inzicht in de ervaringen, meningen en wensen vanuit de samenleving, die input zijn voor eventueel blijvend beleid van de erfmolens.

 

De tijdelijke vergunning wordt afgegeven, met toepassing van de ‘kruimelgevallenregeling’, voor de duur van tien jaar. De pilot zelf duurt twee jaar en in deze termijn vinden er drie monitoringsrondes plaats. Na twee jaar, na afloop van de pilot, vindt de eindevaluatie plaats, waarna op basis van het monitoringsrapport afgewogen zal worden of de pilot geslaagd is of niet. Op deze manier houden we regie, maar bieden we ook zekerheid, voor de pilotdeelnemers (wat betreft terugverdientijd) en voor de inwoners van de gemeente. Monitoring en evaluatie is op basis van de punten landschappelijke kwaliteit, duurzaamheid en energie, draagvlak. Indien de pilot geslaagd wordt bevonden, verzoeken we provincie Drenthe de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018 aan te passen en ontwikkelen we vervolgens blijvend beleid. Er is de pilot ook een verwijderplicht opgenomen. Indien de pilot niet slaagt, dient de pilot-deelnemer de erfmolen voor het verlopen van de tijdelijke vergunning te hebben verwijderd.

 

 

Inleiding

 

Met deze pilot wordt een flinke stap gezet naar grote verduurzamingsmogelijkheden binnen de agrarische sector. Energiekosten stijgen voor iedereen, zo ook voor agrarische ondernemers. Met hun hoge, maar constante, energieverbruiksprofiel is de wens ontstaan om naast zonne-opwek ook wind-opwek te kunnen realiseren. Gemeente Midden-Drenthe wil in 2050 de Co2-uitstoot met 95% verminderen. Wat aan energie verbruikt wordt, moet op een duurzame manier lokaal worden opgewekt. Deze ambitie is vastgelegd in de duurzaamheidsvisie.

 

Onze gemeente biedt op dit moment de mogelijkheid tot het plaatsen van een erfmolen met een maximale ashoogte van 15 meter in het buitengebied. Dat is opgenomen in het Facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet dat is vastgesteld in 2021. Naast regels over de maximale ashoogte van de erfmolen zijn er ook regels opgenomen over de plaatsing en inpassing van de erfmolen. Ook de (uitsluitings)gebieden voor erfmolens zijn opgenomen in het facetplan.

 

Door de beperkte hoogte van de huidige toegestane erfmolens wordt er weinig energie opgewekt en is de terugverdientijd erg lang. De aanwezige bebouwing, natuur en gesloten landschappen dragen bij aan een lage energie-opwerk. Met het oog op de energietransitie, de gestegen energiekosten, de inflatie en de wens vanuit de samenleving, willen we energieopwekking met behulp van erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter mogelijk maken voor onze agrarische ondernemers. In deze pilot gaan we onderzoeken hoe de samenleving hier tegenaan kijkt en wat de impact is op de omgeving.

 

Het huidige provinciaal beleid geeft mogelijkheden tot gewenste veranderingen. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze pilot past de provincie Drenthe mogelijk de Provinciale Omgevingsverordening aan.

 

 

Voorgeschiedenis

 

In 2021 is een aantal Drentse gemeenten, samen met Energiefonds Drenthe, een verkenning gestart naar de toepassing van erfmolens in Drenthe. Vanuit agrarische ondernemers is er een wens om hogere erfmolens toe te staan dan de nu toegestane erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter. Afgelopen voorjaar is door de gemeenten De Wolden, Westerveld en Midden-Drenthe samen met Energiefonds Drenthe, een opdracht verleend aan ROM3D om een ruimtelijke verkenning te doen naar de kansen en mogelijk beleid voor erfmolens met een ashoogte van maximaal 25 meter in Drenthe.

 

In de ruimtelijke verkenning zijn de volgende zaken onderzocht:

  • De potentie van erfmolens met een ashoogte van 25 meter in Drenthe;

  • Visualisering van erfmolens met een ashoogte van 25 meter in het landschap;

  • Inzicht in technische voorwaarden en beleidsmatige opgaven;

  • Beleidsanalyse van het bestaande beleid ten aanzien van erfmolens.

 

Conclusie van dit onderzoek is dat er in Drenthe een interessante mogelijkheid ligt om een innovatief ‘uitnodigingskader’ te ontwikkelen voor erfmolens met een ashoogte van 25 meter. De aanbeveling luidt om een aantal pilots te laten starten om in de praktijk te leren hoe een erfmolen met een ashoogte van 25 meter binnen het Drentse landschap functioneert. Ook kunnen de geleerde lessen uit de pilots gebruikt worden als input voor provinciaal en gemeentelijk beleid.

 

 

Het doel

 

Erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter kunnen in (grote delen van) ons landschap een lager rendement opleveren dan wat de leverancier stelt. De aanwezigheid van bossen en bebouwing maakt dat een dergelijke erfmolen vaak te laag is om genoeg wind te kunnen vangen, waardoor ook de CO2-voetprint van de molen nadelig uitvalt. Daarom willen we, om tegemoet te komen aan de wensen van onze inwoners en om de energietransitie te stimuleren, onderzoeken of en hoe we erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter toe kunnen staan.

 

We bouwen voort op de randvoorwaarden en criteria van de erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter, die beschreven staan in het facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet. Op basis daarvan gaan we door middel van een praktische pilot onderzoeken of deze bestaande randvoorwaarden en criteria ook kunnen gelden voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter, of dat deze aangepast dienen te worden. We kiezen voor een praktische pilot omdat de verkenning van ROM3D ons al van enig visueel en technisch inzicht heeft voorzien. We begrijpen dat het hoogteverschil van 10 meter impact kan hebben op het landschap en de omgeving. Daarom gaan we vóór en gedurende de pilot op zoek naar meningen van omwonenden. De resultaten nemen we mee om, waar mogelijk, het draagvlak te vergroten. Verder onderzoeken we of erfmolens met een ashoogte van maximaal 25 meter inderdaad aanzienlijk meer energie opbrengen in vergelijking met de kleinere erfmolens, en of dit verschil de invloed op de omgeving aanvaardbaar maakt.

 

Samenvattend hebben we de volgende doelen geformuleerd:

 

  • Stimuleren van de energietransitie. Met deze stap kunnen we agrarische ondernemers ondersteunen bij het verduurzamen van hun bedrijfsvoering en een bijdrage leveren aan onze duurzame energiedoelstellingen.

  • Tegemoetkomen aan de wensen van agrarische ondernemers in onze gemeente. Agrarische ondernemers hebben vaak een hoog en constant energieverbruik, bijvoorbeeld door het gebruik van melkrobots. Energieprijzen zijn dusdanig gestegen dat voor sommige agrariërs faillissement dreigend is. Ook hierdoor wordt de vraag naar energie-opwek-mogelijkheden alleen maar sterker. Zonnepanelen leveren alleen overdag energie en in de winter ook aanzienlijk minder dan in de zomer. Hierdoor is de opwek van windenergie erg aantrekkelijk voor de agrariër, om te combineren met zonne-energie. Met deze combinatie is een agrarisch bedrijf het gehele jaar van hernieuwbare energie voorzien. Bij de start van deze pilot komen we al tegemoet aan deze wensen, omdat zij direct kunnen profiteren van de door hunzelf opgewekte windenergie.

  • Onderzoek naar beleidsmogelijkheden voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter. Door een praktische pilot uit te voeren willen we uiterlijk binnen twee jaar na de start van de pilot met zekerheid kunnen zeggen of 25 meter-erfmolens in onze gemeente wenselijk zijn. Als ze wenselijk worden bevonden dan moet worden bepaald onder welke randvoorwaarden deze erfmolens geplaatst mogen worden.

 

 

Beleid

 

Rijksoverheid

In het Klimaatakkoord staat dat er in 2030 in Nederland tenminste 35 TWh duurzame elektriciteit op land (wind én zon) moet worden opgewekt. Het grootste deel van deze opgave wordt gerealiseerd door parken met grote windmolens. De realisatie van kleine erfmolens laat de Rijksoverheid over aan provincies en gemeenten. Het Rijk heeft wel eisen opgesteld waar kleine erfmolens aan moeten voldoen.

 

Provincie

De bouw van erfmolens met een ashoogte van maximaal 15 meter is een verantwoordelijkheid van gemeenten. De provincie verwacht van gemeenten dat zij kleine erfmolens zorgvuldig in het landschap inpassen. In de Provinciale Omgevingsverordening is opgenomen dat erfmolens met een ashoogte van méér dan 15 meter niet worden toegestaan. De provincie draagt wel bij aan de verkenning naar de mogelijkheden voor erfmolens met een ashoogte tot maximaal 25 meter in Drenthe en ziet gemeentelijke pilots als een goede vervolgstap op de gedane ruimtelijke verkenning. Kleine erfmolens bij bedrijven leveren een bijdrage aan de energietransitie binnen Drenthe.

 

Gemeente Midden-Drenthe

In gemeente Midden-Drenthe is in de Duurzaamheidsvisie, de Omgevingsvisie en het Facet-bestemmingsplan kleine erfmolens, kleinschalige zonneparken en leidingnet opgenomen dat op dit moment in het buitengebied kleine erfmolens met een ashoogte van maximaal 15 meter onder voorwaarden worden toegestaan.

 

Omgevingsvisie Midden-Drenthe

In 2022 heeft de gemeenteraad de omgevingsvisie Midden-Drenthe vastgesteld. Hoofddoel van de omgevingsvisie is het bereiken en in standhouden van een veilige, gezonde fysieke leefomgeving en goede omgevingskwaliteit. De gemeente zet in op wonen, duurzame innovatie en economische en recreatieve ontwikkeling. De ruimte maken we samen; inwoners, gemeente, maatschappelijke organisaties en ondernemers.

 

Duurzaamheidsvisie Midden-Drenthe

De duurzaamheidvisie beschrijft hoe de Gemeente Midden-Drenthe de komende jaren aan de slag gaat met duurzaamheid. Met inwoners, ondernemers en andere stakeholders is besproken welke projecten worden opgezet en met wie wordt samengewerkt om de projecten te realiseren. De gemeente sluit zich aan bij de doelstelling uit het Nationaal Klimaatakkoord en de daaruit voortkomende Regionale Energie Strategie. Concreet zien de doelstellingen er voor Gemeente Midden-Drenthe er als volgt uit:

  • 1,5% energiebesparing per jaar;

  • 16% hernieuwbare energieopwekking in 2023;

  • De Co2-uitstoot in 2030 met 49% verminderen;

  • De Co2-uitstoot in 2050 met 95% verminderen.

 

Facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet

Het facetplan beschrijft onder welke randvoorwaarden kleine windturbines (en kleinschalige zonneparken en leidingnet) worden toegestaan. Randvoorwaarden gaan onder andere in op geluid, externe veiligheid, lichthinder, visuele hinder, elektromagnetische velden, ecologie, water en landschap en cultuurhistorie.

 

Welstandsnota

De gemeenteraad heeft op 1 februari 2018 de Welstandsnota Midden-Drenthe 2018 vastgesteld. Met de welstandsnota is een deel van het beleid voor de openbare ruimte vastgelegd. In de welstandsnota gaat het daarbij om de vraag hoe allerlei bouwwerken ‘eruit zien’. Op zichzelf, maar ook kijkend naar de gebouwen er om heen en naar de openbare ruimte. Het gaat de gemeente om de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving. De welstandsnota draagt bij aan het versterken van deze kwaliteit.

 

Door de hele welstandsnota heen loopt als rode draad de richtlijn: houd bij het bouwen rekening met de omgeving. Daarmee verbindt de gemeente de sociale en ruimtelijke componenten in de Gemeente Midden-Drenthe.

 

Andere gemeenten

In gemeente De Wolden is in de Beleidsnotitie Alternatieve Energiebronnen, het Landschappelijk Ontwikkelingskader (LOK) en het Bestemmingsplan Buitengebied opgenomen dat momenteel buiten de bebouwde kom erfmolens tot een ashoogte van 15 meter zijn toegestaan op de volgende bestemmingen: agrarische-, sport-, bedrijfs- inclusief VAB's, verkeers- en groenbestemmingen. In het buitengebied zijn erfmolens dus beperkt toegestaan, de inpassing is te vinden in het LOK, vastgesteld in 2017. De regels voor de plaatsing zijn opgenomen in de Beheersverordening Buitengebied De Wolden.

 

In de gemeente Westerveld is het facetbestemmingsplan kleinschalige hernieuwbare energie in december 2022 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit bestemmingsplan beschrijft het beleidskader waarin erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter toegestaan worden.

 

In gemeente Hoogeveen is onlangs een motie door de gemeenteraad aangenomen om ook deel te nemen aan de pilot, dit maakt deelname aan de pilot waarschijnlijk. In Hoogeveen is in de Beheersverordening Buitengebied Noord en Zuid Hoogeveen 2022 de mogelijkheid opgenomen voor het onder voorwaarden plaatsen van kleine erfmolens met aan ashoogte van maximaal 15 meter in het buitengebied.

 

In gemeente Staphorst is men voornemens geweest een soortgelijke pilot te starten, maar door grote toestroom aan potentiële deelnemers is de pilot overgeslagen en is men direct overgegaan tot het schrijven van blijvend beleid. De provincie Overijssel stond erfmolens met een ashoogte van 25 meter al toe.

 

Er is door verscheidene Drentse gemeenten interesse getoond in deelname aan de pilot. De verwachting is dan ook dat, wanneer de pilot van de grond komt, de interesse weer aanwakkert en er meer gemeenten zullen aanhaken.

 

 

Kaders van de pilot

 

Een pilot is er om van te leren, maar we begrijpen dat ook een erfmolen met slechts een tijdelijke vergunning grote impact kan hebben op het landschap en de omwonenden. Daarom dienen de te plaatsen 25 meter-erfmolens binnen de pilot aan regels te voldoen. Deze regels dienen tevens ter bescherming van de deelnemers van de pilot. We willen namelijk voorkomen dat deelnemers onnodig veel risico lopen.

 

In de gemeente Midden-Drenthe is het facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet in 2021 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit bestemmingsplan beschrijft het beleidskader waarin erfmolens met een maximale ashoogte van 15 meter toegestaan worden. We willen de randvoorwaarden en criteria die hierin opgesteld zijn, gebruiken en erop voortbouwen. Dit helpt ons om tot een goed ingerichte pilot te komen. Gedurende de pilot zal blijken of deze randvoorwaarden en criteria óók toereikend zijn voor erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter, of dat de regels aangepast dienen te worden in blijvend beleid. Ook leren we wat voor voorwaarden het beste toegevoegd kunnen worden voor een goede landschappelijke inpassing van de erfmolens. In bijlage II is het voor deze pilot relevante gedeelte van de ‘facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet’ geplaatst. Hierin zijn de randvoorwaarden, criteria en wet-regelgeving te vinden waar aan dient te voldoen.

 

We stellen binnen de pilot een aantal eisen aan de erfmolens, aanvullend aan de gestelde eisen in het kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet, waarbij gebruik is gemaakt van de bevindingen uit het ROM3D onderzoek.

 

  • de erfmolens hebben een minimale ashoogte van 20 meter en een maximale ashoogte van 25 meter (gemeten van de wiekenas);

  • de erfmolen(s) dienen een neutrale kleurstelling, bijvoorbeeld lichtgrijs of lichtgroen, te krijgen en mogen niet reflecterend zijn;

  • de erfmolen(s) beschikken over drie wieken;

  • de erfmolen(s) beschikken over een horizontale as;

  • de erfmolen(s) worden geplaatst binnen het bouwvlak en de erfmolen(s) vormen een duidelijke ruimtelijke eenheid met de overige bebouwing en beplanting op het erf en de omgeving;

  • de erfmolen(s) mogen alleen op het achtererf worden geplaatst en de hele erfmolen (inclusief wieken) dient binnen één eigendom te worden geplaatst.

 

Daarnaast gelden er nog een aantal afstandscriteria.

  • Bij plaatsing van meer dan één en maximaal twee erfmolens bedraagt de afstand tussen de erfmolens minimaal drie keer de rotordiameter;

  • De erfmolens(s) mogen niet binnen een molenbiotoop worden geplaats.

 

Afwijkingen op het facetplan

We wijken op een aantal punten af van het toetsingskader uit bijlage II, namelijk de onderstaande. Hier kiezen wij voor omdat de betreffende punten bij voorbaat al niet in lijn zijn met de inhoud of het doel van de pilot, of niet passend zijn bij de maximale hoogte van de erfmolens.

 

 

Hoe het staat beschreven in het toetsingskader in bijlage II?

Hoe we gaan afwijken?

Artikel 2

2.1, 2.2 en 2.3

In dit artikel wordt gesproken over de ashoogte, de tiphoogte en de rotordiameter van turbines met een horizontale en een verticale as.

Er worden geen VAT-type windturbines (met een verticale as) toegestaan binnen de pilot, Alleen HAT-type windturbines (met een horizontale as) worden toegestaan.

Artikel 6.1

Op gronden in het buitengebied en op bedrijventerreinen, voor zover deze binnen het plangebied van dit facetbestemmingsplan vallen.

Het plangebied voor deze pilot heeft slechts betrekking op gronden in het buitengebied met een agrarische bestemming.

Artikel 6.1 a

Kleinschalige windturbines uitsluitend mogen worden geplaatst:

  • 1.

    binnen een bouwperceel of direct aansluitend daaraan binnen een afstand van 25 meter vanaf de bouwperceelgrens, mits niet geplaatst achter het bouwperceel van een derde;

  • 2.

    achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, tenzij wordt aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het ruimtelijk beeld en de cultuurhistorische karakteristiek van het erf en de omgeving;

De erfmolen(s) mag/mogen alleen binnen het bouwvlak geplaatst worden.

 

De erfmolen(s) mag/mogen alleen op het achtererf worden geplaatst en de hele erfmolen (inclusief wieken) dient binnen één eigendom te worden geplaatst.

Artikel 6

6.1 c

In dit artikel staat dat de ashoogte maximaal 15,00 meter bedraagt, conform de Provinciale omgevingsverordening Drenthe; indien gedurende de planperiode de Provinciale omgevingsverordening Drenthe ten aanzien van de ashoogte wordt verhoogd, wordt de nieuwe vastgestelde bouwhoogte aangehouden.

De ashoogte van de erfmolen is minimaal 20,00 meter en maximaal 25,00 meter, gemeten vanaf het peil.

Artikel 6

6.1 d

In dit artikel staat dat de energieproductie van een kleinschalige windturbine:

(2.) 100% lokaal eigendom is;

De energieproductie van een erfmolen is 100% eigendom van de eigenaar, dan wel rechtmatige gebruiker, van het perceel waar de erfmolen op gebouwd is.

Artikel 6

6.1 d

In dit artikel staat dat de energieproductie van een kleinschalige windturbine:

(3.) Wordt gebruikt om te voorzien in de energievoorziening van het op het bouwperceel aanwezige bedrijf en/of van de lokale omgeving, mits er niet meer kleinschalige windturbines worden gebouwd dan noodzakelijk om in het lokale energieverbruik te voorzien.

De energieproductie van een erfmolen wordt enkel gebruikt om te voorzien in de energievoorziening van het aanwezige bedrijf.

 

 

Procedure

 

Volgens onderstaande procedure gaan we te werk. Elke stap heeft zijn eigen traject, maar kan in de tijd overlappen met een andere stap.

 

  • 1.

    Voortraject. Hierin stellen we het projectplan en plan van aanpak op, zodat het helder is wat we gaan doen, waar we staan en waar we naartoe gaan.

  • 2.

    Vaststelling pilotplan. Het projectplan wordt voorgelegd aan het college.

  • 3.

    Deelnemers. Om de pilot te kunnen starten hebben we deelnemers nodig. We stellen de pilot open voor potentiële deelnemers om zich te melden bij de gemeente. Dit wordt bekend gemaakt via de (gemeentelijke) krant, de gemeentelijke website en de sociale media. Door middel van oriënterende gesprekken met de potentiële deelnemers wordt bekeken wie goede kans maakt op deelname aan de pilot, ook worden de risico’s van deelname aan de pilot toegelicht. Dit wordt afgewogen aan de hand van de criteria waar aan voldaan moet worden. Indien meer dan tien agrariërs zich melden, worden de eerste tien agrariërs die een volledige vergunningsaanvraag indienen toegelaten als voorlopige deelnemer aan de pilot.

  • 4.

    Participatietraject door deelnemers. De (potentiële) deelnemers worden vervolgens verplicht tot participatie met de omgeving en verslaglegging hiervan. De deelnemer draagt zelf zorg voor een zorgvuldig participatieproces en maakt zelf een afweging wie hij/zij moet bereiken. Het advies is om bewoners binnen een straal van 500 meter vanaf de plek waar de potentiële deelnemer de erfmolen wil plaatsen te benaderen. De verslaglegging dient ingeleverd te worden bij de vergunningsaanvraag. Naast het participatieverslag dient de deelnemer ook nog steeds de verplichte documenten die worden genoemd in het facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet aanleveren bij de vergunningaanvraag.

  • 5.

    Vergunningsaanvraag en verlening. Indien de aanvraag compleet is en de deelnemer voldoet aan de alle voorwaarden, wordt de aanvraag gegund. Met volledige vergunningsaanvraag wordt een vergunningsaanvraag bedoeld welke is voorzien van alle benodigde gegevens, compleet om direct te kunnen behandelen. Op basis van datum en tijdstip van de vergunningaanvragen worden de potentiële deelnemers op chronologische volgorde toegelaten tot de pilot, tot een maximum van tien deelnemers in totaal, mits de vergunningaanvraag compleet is en aan alle eisen voldoet. Hierbij geldt, vol=vol. Zodra de tijdelijke vergunning is verleend, kan de agrarische ondernemer overgaan tot plaatsing van de erfmolen.

  • 6.

    Plaatsing erfmolen. De erfmolen wordt geplaatst bij het agrarisch bedrijf.

  • 7.

    Monitoringstraject en draagvlak onderzoek. Omdat de erfmolen geplaatst is, kan ook het monitoringstraject van start gaan. De monitoring wordt uitgevoerd door een extern bedrijf.

  • 8.

    Monitoringsrondes. Er vinden 3 monitoringsrondes plaats gedurende de eerste 2 jaar van de pilot.

  • 9.

    Eindevaluatie. De eindevaluatie vindt twee jaar na het verlenen van de tijdelijke vergunning plaats. Op dit moment wordt bepaald of de pilot geslaagd is of niet.

  • 10.

    Verwijderingsplicht of blijvend beleid. Afhankelijk van het resultaat van de eindevaluatie gaan we over op het ontwikkelen van blijvend beleid, of zal de pilotdeelnemer worden verplicht tot verwijdering van de erfmolen.

 

Deelnemers

We laten maximaal 10 deelnemers toe aan de pilot. We streven naar een balans tussen deelnemers die zich in meer open en meer gesloten gebieden bevinden in het buitengebied in de gemeente Midden-Drenthe. De monitoring en evaluatie wordt opgepakt in samenwerking met de gemeente De Wolden en gemeente Westerveld, daarmee is het totale aantal deelnemers aan de pilot hoger dan 10 deelnemers. Dit komt ten goede van de onderzoeksresultaten. We willen in onze gemeente maximaal 10 deelnemers toelaten, omdat dit een pilot betreft. De deelnemers hoeven niet op hetzelfde moment met de pilot te starten.

 

Omdat we een maximum stellen aan het aantal deelnemers, en daarnaast te maken hebben met de randvoorwaarden en criteria zoals gesteld in het facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet, dient er zorgvuldig afgewogen te worden wie deel kunnen nemen aan de pilot. We willen teleurstellingen voorkomen en communiceren daarom onze afwegingsmethodiek. Zo weten deelnemers waar ze aan dienen te voldoen om deel te mogen nemen aan de pilot, namelijk;

 

  • 1.

    deelnemer is agrarische ondernemer in het buitengebied, zoals blijkt uit zijn overlegde inschrijving bij het handelsregister;

  • 2.

    deelnemer heeft nog geen erfmolen op het erf;

  • 3.

    deelnemer overlegt een participatieverslag bij de vergunningsaanvraag en is ingevuld aan de hand van het format participatie in bijlage 1;

  • 4.

    deelnemer gaat akkoord dat er mogelijk niet teruggeleverd kan worden. De opgewekte stroom van de erfmolen dient voor eigen verbruik, ofwel het opwekprofiel sluit aan op het verbruiksprofiel;

  • 5.

    plaatsing van de betreffende erfmolen is niet in strijd met de randvoorwaarden en criteria zoals gesteld in het facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet;

  • 6.

    de plaatsing van de betreffende erfmolen voldoet aan de criteria van de pilot zoals beschreven in dit pilotplan;

  • 7.

    deelnemer gaat akkoord met mogelijke verwijderingsplicht die na de evaluatie van de pilot wordt uitgesproken. Mocht de pilot als niet geslaagd worden verklaard, dan dient de erfmolen voor het verlopen van de tijdelijke vergunning te zijn verwijderd. Ook moet uit de aanvraag blijken dat de erfmolen binnen een korte termijn na verloop van de tijdelijke vergunning te verwijderen is;

  • 8.

    deelnemer gaat akkoord met een tijdelijke vergunning van maximaal 10 jaar;

  • 9.

    deelnemer verleent medewerking aan monitoring en evaluatie;

  • 10.

    deelnemer zal in de pilot een erfmolen plaatsen met een ashoogte van minimaal 20 en maximaal 25 meter vanaf het peil.

 

Participatie

De deelnemers aan de pilot worden verplicht tot participatie. Het is aan de initiatiefnemer om de manier van participatie te bepalen, omdat dit maatwerk betreft. Dit kunnen bijvoorbeeld keukentafelgesprekken, enquêtes of vragenlijsten zijn. Hiervan dient een verslag te worden gemaakt, dat tevens een indieningsvereiste voor de aanvraag van de omgevingsvergunning is. In de verslaglegging wordt beschreven wie is gesproken en waarom, hoe belanghebbenden betrokken en geïnformeerd zijn en hoe de ideeën van de belanghebbenden verwerkt zijn in het plan. Hiervoor gebruikt de potentiële deelnemer het participatieformat (zie bijlage I). Tijdens het participatietraject kan de potentiële deelnemer bij de gemeente terecht voor advies.

 

Traject van toelating aan de pilot

Het traject van het inschrijvings- en toelatingsproces is als volgt:

 

  • 1.

    Bekendmaking en aanmelding potentiële deelnemers (begin juli 2023). Bekendmaking van de start van de pilot, waarin opgeroepen wordt om potentiële deelnemers zich via de aanmeldpagina aan te melden bij de gemeente indien zij interesse hebben in deelname aan de pilot.

  • 2.

    Oriënterend gesprek (juli tot half augustus 2023). Met de potentiële deelnemer hebben we een gesprek, waarin zijn/haar kansen op deelname aan de pilot worden besproken. De kans wordt berekend aan de hand van bovenstaande negen punten en de ligging van de agrarische onderneming in het landschap. Ook wordt in dit gesprek besproken wat het risico voor de potentiële deelnemer is, wat we van elkaar verwachten en wat de agrarische ondernemer bij de vergunningaanvraag moet indienen.

  • 3.

    Start van het participatietraject en voorbereiding vergunningaanvraag (augustus & september 2023). Indien de potentiële deelnemer zijn kansen op deelname aan de pilot en de risico’s aanvaardt, kan de agrariër het participatietraject starten. De potentiële deelnemer krijgt een termijn van zes weken om verslaglegging van het participatietraject af te ronden en de vergunningsaanvraag in te dienen. Voor het participatietraject is ondersteuning mogelijk vanuit de gemeente.

  • 4.

    Indienen vergunningaanvraag (vanaf 10:00 uur op 18 september 2023 tot 23:59 uur op 31 december 2023). Na afronding van verslaglegging van het participatietraject dient de potentiële deelnemer de complete vergunningsaanvraag in. De vergunningaanvraag kan vanaf 10:00 uur 18 september ingediend worden tot 23:59 uur op 31 december 2023.

  • De basis voor de vergunningaanvraag (aanlevering stukken, etc.) is weer het facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet. Bij de vergunningaanvraag moeten onder andere de volgende documenten worden aangeleverd*:

  • het participatieverslag;

  • een landschappelijk inpassingsplan;

  • een advies van de netbeheerder over de aansluitmogelijkheid op het energienet resulterend in een aansluitplan, waarin de locatie van de kabels en de aanleg van de kabels wordt meegenomen;

  • een advies van Astron over de plaatsing van de erfmolen(s) buiten de aanduiding ‘overige zone – instemming Astron windturbines’;

  • een ecologische quickscan;

  • een stikstofberekening (Aerius) voor de bouwactiviteit;

  • akkoordverklaring deelname aan monitoringstraject.

 

  • Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voorwaarden stellen aan de plaats, omvang en gebruik van de erfmolen met betrekking tot:

 

  • a.

    de bezonningssituatie;

  • b.

    lichttoetreding in nabijgelegen bebouwing;

  • c.

    zichtlijnen of visuele hinder;

  • d.

    het voorkomen van slagschaduw;

  • e.

    risico’s voor gevoelige of kwetsbare objecten;

  • f.

    geluidshinder;

  • g.

    de mogelijkheid tot voortzetting dan wel uitbreiding van een bestaan bedrijf;

  • h.

    rijk- en provinciale monumenten.

 

  • *Zie voor meer informatie over de aan te leveren stukken het facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet. In sommige situaties kan het nodig zijn om méér documenten en informatie aan te leveren. Om deze reden wordt een vooroverleg sterk geadviseerd.

  •  

  • 5.

    Toetsing vergunning (oktober & november 2023). Indien compleet wordt de vergunningsaanvraag getoetst aan alle criteria. De vergunning moet binnen 8 weken nadat deze compleet is ingediend zijn beoordeeld.

  • 6.

    Eventuele toelating tot de pilot en plaatsing van de erfmolen (vanaf november 2023). Op basis van datum en tijdstip van de vergunningaanvragen worden de potentiële deelnemers op chronologische volgorde toegelaten tot de pilot, tot een maximum van tien deelnemers in totaal, mits de vergunningaanvraag compleet is en aan alle eisen voldoet. Hierbij geldt, vol=vol. Zodra de tijdelijke vergunning is verleend, kan de agrarische ondernemer overgaan tot plaatsing van de erfmolen.

 

Omgevingsvergunning

Door verlening van een omgevingsvergunning met toepassing van de ‘kruimelregeling’ kunnen de erfmolens tijdelijk worden toegestaan. Wanneer voor een bouw- of gebruiksactiviteit een afwijking van het bestemmingsplan nodig is, kan in een aantal gevallen worden afgeweken van het bestemmingplan. Deze zijn opgenomen in de kruimellijst van artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De activiteit in de pilot, het tijdelijk toestaan van het plaatsen van een erfmolen, valt onder onderdeel 11: “ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar”. In dit geval wordt een tijdelijke vergunning van maximaal tien jaar verleend.

 

 

Wat gaan we onderzoeken

 

We gaan onderzoeken of erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter meer impact hebben op de omgeving dan een erfmolen met een maximale ashoogte van 15 meter. Daarbij onderzoeken we bij elk van de onderstaande punten de impact van de erfmolens in een open en gesloten landschapstype. Dit gaan we doen op de volgende aandachtspunten:

 

  • 1.

    Landschappelijke kwaliteit. We onderzoeken wat de impact van een erfmolen met een maximale ashoogte van 25 meter is op het landschap, en hoe we deze zo goed mogelijk kunnen inpassen.

  • 2.

    Duurzaamheid en energie. We onderzoeken of hogere erfmolens inderdaad meer energie opleveren in vergelijking met kleinere erfmolens. Daarnaast onderzoeken we of dit een dusdanig positief verschil is, dat de eventuele negatieve effecten op de landschappelijk kwaliteit aanvaard kunnen worden.

  • 3.

    Draagvlak in de samenleving. Voorafgaand aan de pilot start de deelnemer met een verplicht gesteld participatietraject. Na plaatsing van de erfmolens willen we weten wat de inwoners er van vinden en daarom doen we onderzoek naar ervaringen met de erfmolens, in de directe omgeving van de erfmolens. We inventariseren waar eventuele wensen of weerstand vandaan komen bij omwonenden. Dit wordt meegenomen in de evaluatie van de pilot, maar ook bij het eventueel ontwikkelen van blijvend beleid.

  • 4.

    Natuur. Om de effecten van de hogere erfmolens op de natuur te toetsen wordt deelnemers gevraagd om een ecologische QuickScan uit te voeren. Daarnaast gebruiken we bestaande landelijke data en het recentelijk uitgevoerde onderzoek vanuit de provincie om de impact van erfmolens op de natuur te beoordelen.

 

 

Monitoring

 

De monitoring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij. Dit om een objectief beeld te verkrijgen in de bovenstaand omschreven aspecten. Om een accuraat beeld te krijgen van de mening van de inwoners is het belangrijk dat snel na plaatsing wordt begonnen met monitoring. Er wordt gestreefd naar het uitvoeren van de eerste monitoringsronde binnen een zo kort mogelijke termijn na plaatsing van de molen. Deze monitoring wordt in een periode van twee jaar maximaal drie keer herhaald. Zo kan een beeld van de ervaringen gedurende de loop van de pilot worden verkregen. Ook worden de impact op het landschap en de energieopbrengst, zodat ook het verschil in seizoenen hierbij wordt meegenomen.

 

Monitoring op landschappelijke inpassing en draagvlak

Het plaatsen van windturbines in het Drentse landschap is niet zo zeer een technische uitdaging maar vooral een sociaal proces. Voor de landschappelijke inpassing wordt daarom op kwalitatieve wijze informatie opgehaald bij de omwonenden. Er worden in ieder geval 10 omwonenden per ondernemer geïnterviewd over hoe zij de molen in het landschap vinden passen en wat hun ervaringen in het dagelijks leven zijn. Ook het brede draagvlak van de molens wordt in deze interviews opgehaald.

 

Er is gekozen voor een interview om te begrijpen waar de inwoners echt mee zitten. Een kwantitatieve vragenlijst heeft als risico bepaalde frustraties niet te dekken, of juist problemen op te roepen die door omwonenden in het dagelijks leven niet ervaren worden. Het kwalitatieve karakter zorgt er voor dat niet alleen de pijnpunten duidelijk worden, maar ook de mate waarin dit in het dagelijkse leven speelt.

 

De basis voor het monitoren in de omgeving is het onderzoek dat ondernemers aanleveren om een tijdelijke vergunning te krijgen. Voor dit onderzoek wordt de ondernemers gevraagd een aantal kernpunten aan te leveren die daarna gedurende de monitoring opnieuw bekeken worden. Hiermee worden de aannames van inwoners getest tegenover de werkelijke situatie. De basis voor het monitoren in de omgeving is het bij de vergunningaanvraag aangeleverde participatieverslag. Hiermee worden de aannames van inwoners die gedurende het participatietraject naar voren zijn gekomen, getest tegenover de werkelijke situatie.

 

Monitoring op duurzaamheid en energie

De pilot onderzoekt of hogere erfmolens inderdaad zoveel energie opleveren zoals de leverancier stelt, of dat ook deze erfmolens te veel beïnvloed worden door invloeden uit de omgeving (zoals bebouwing of bebossing). Hiervoor worden berekeningen van de leverancier vóór plaatsing van de molen opgevraagd als basis. Gedurende het project wordt op basis van wekelijkse opwek gekeken hoe de erfmolens presteren in ons landschap en of ze de verwachte energetische toegevoegde waarde leveren. Daarnaast wordt vergeleken met opwek-gegevens van kleinere erfmolens elders in het land, met als doel om te kunnen berekenen wat het verschil is. Deze resultaten worden gekoppeld aan de aandachtspunten landschappelijke inpassing en draagvlak. Er zal worden afgewogen of de negatieve impact op de omgeving en de opbrengst van de erfmolen niet uit verhouding is. Hieruit vloeit een advies voort.

 

Monitoring natuur

Om de mogelijke impact op de natuur van de hogere erfmolens te monitoren wordt er gebruik gemaakt van provinciaal onderzoek en landelijke data. Daarnaast wordt de agrarische ondernemer gevraagd om bij de vergunningaanvraag een ecologische QuickScan uit te voeren. De resultaten hiervan worden meegenomen bij het verlenen van de vergunning en bij de eindrapportage van de pilot. Deze vooraf uitgevoerde QuickScan, in combinatie met het provinciale onderzoek, moet een accuraat beeld opleveren van de (mogelijke) impact op de natuur.

 

 

Evaluatie

 

Twee jaar na de start van de pilot vindt de evaluatie van de pilot plaats. De evaluatie van het draagvlak is kwalitatief van aard, om diepgaande inzichten te verkrijgen in de ervaringen en belevingen die men heeft met de erfmolens. De evaluatie van de energieopbrengst en de geluidsnormen is daarentegen kwantitatief van aard. Onderzoeksresultaten worden gebundeld en aan elkaar gekoppeld. Mogelijke uitkomsten van de evaluatie kunnen zijn:

 

  • 1.

    de pilot is geslaagd en er zijn geen aanpassingen van de criteria en randvoorwaarden nodig;

  • 2.

    de pilot is geslaagd, maar is zijn aanpassingen van criteria en randvoorwaarden nodig;

  • 3.

    de pilot is niet geslaagd, op basis van [zie onderstaande redenering], en de provincie wordt geadviseerd de Provinciale Omgevingsverordening niet aan te passen op basis van de resultaten uit deze pilot.

 

Om onderstaande redenen kan de pilot als zijnde niet-geslaagd worden bevonden, indien het punt niet kan worden opgelost door verandering van de criteria of randvoorwaarden:

 

  • de erfmolen levert in de meeste landschapstypen niet, of slechts een klein percentage meer energie op dan een erfmolen van 15 meter;

  • de erfmolen levert in de meeste landschapstypen niet dusdanig veel energie op, dat de negatieve impact op het landschap aanvaard kan worden;

  • ervaringen uit de omgeving zijn vooral negatief, er is geen draagvlak;

  • meningen uit het gemeente-brede onderzoek zijn zeer negatief, er is geen draagvlak;

  • er komen veel klachten van omwonenden;

  • de erfmolens veroorzaken geluidsoverlast.

 

 

Vervolgstappen

 

De eindevaluatie is bepalend voor de toekomst. Uit de evaluatie, die twee jaar na de start van de pilot zal worden gehouden, zal blijken of de pilot geslaagd is. In het geval van slagen, verzoeken we de provincie Drenthe om de provinciale omgevingsverordening aan te passen. Daarna kan er kan er overgegaan wordt op het schrijven van blijvend beleid. Afhankelijk van hoe dit blijvende beleid er uit gaat zien, zullen de deelnemers hun erfmolen kunnen laten staan.

 

Indien uit de evaluatie van de pilot blijkt dat erfmolens met een maximale ashoogte van 25 meter niet wenselijk zijn, is de pilot niet geslaagd. In dit geval zal de provincie de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018 niet (naar aanleiding van deze pilot) aanpassen. De deelnemers van de pilot krijgen dienen hun pilot-erfmolen(s) te verwijderen, wat inhoudt dat zij de erfmolens voor het einde van de tijdelijke vergunning verwijderd dienen te hebben. In dat geval kunnen agrariërs eventueel een vergunning aanvragen voor een met een maximale hoogte van 15 meter. Hierbij dienen zij te voldoen aan de voorwaarden van het reeds vastgestelde Facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet.

 

 

 

 

 

Bijlage I Participatieformat

 

Met het volgen van deze leidraad gaat u voordat u een aanvraag indient bij de gemeente eerst in gesprek met uw omgeving. Door het participatieproces biedt u de gemeente inzicht in de belangen van omwonenden en andere belanghebbenden. Daarnaast kan u het draagvlak voor uw initiatief vergroten door uw beweegredenen uit te leggen en door omwonenden mee te laten denken. Omwonenden en andere belanghebbenden behouden echter de mogelijkheid om hun belangen te behartigen in de formele (vergunning)procedure.

 

Waarom dit format?

In gesprek gaan met uw omwonenden is een verplichting om uw vergunningsaanvraag compleet te maken. De vragen die in dit format opgesteld zijn voor u, helpen ons om de eventuele wensen en klachten van omwonenden beter te begrijpen. De inhoud en resultaten van de gesprekken met omwonenden, hebben géén invloed op het wel of niet verkrijgen van een vergunning voor de erfmolen. De inhoud wordt wél gebruik om het draagvlak binnen de gemeente te meten en de erfmolens beter landschappelijk te kunnen inpassen binnen de gemeente.

 

Wat verwachten wij van u?

Wij zien graag dat u in gesprek gaat met uw omwonenden. We hebben graag dat u minimaal 5 adressen spreekt, welke in de directe nabijheid van de te plaatsen erfmolen wonen. U mag natuurlijk altijd meer gesprekken voeren, dit komt te goede van het onderzoek. De gesprekken kunnen aan tafel plaatsvinden, maar dit kan bijvoorbeeld ook telefonisch zijn. Onderstaande vragen helpen u op weg en ontvangen we graag beantwoord.

 

 

Adres/omschrijving*

Bezoekdatum

Manier van gesprek (keukentafelgesprek/vragenlijst/etc.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*In verband met privacy noemt u hier niet de volledige namen van de betrokkenen

 

 

Wat waren de reacties van de belanghebbenden?

Wat was uw antwoord op deze reacties?

Bijvoorbeeld: de buren maken zich zorgen over de slagschaduw van de erfmolen.

Bijvoorbeeld: De erfmolen wordt zo geplaatst dat er van slagschaduw geen sprake zal zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

Welke wensen en klachten van omwonenden bent u tegengekomen? Hoe kunt u daarmee omgaan?

 

 

 

 

 

 

Welke ideeën van omwonenden bent u tegengekomen?

 

 

 

 

 

 

Welke ideeën van omwonenden bent u tegengekomen?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage II Facetplan kleine windturbines, kleinschalige zonneparken en leidingnet

 

https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1731.FacetbpWindturbine-VST1/r_NL.IMRO.1731.FacetbpWindturbine-VST1.html