Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Delegatiebesluit waterschapsverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingDelegatiebesluit waterschapsverordening
CiteertitelDelegatiebesluit waterschapsverordening
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202425-11-2020nieuwe regeling

25-11-2020

wsb-2023-10220

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit waterschapsverordening

De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard;

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard

van 25 november 2020, gelet op artikel 2.8 van de Omgevingswet;

overwegende dat het wenselijk is in verband met het in werking treden van de Omgevingswet, bevoegdheden tot het vaststellen van delen van de waterschapsverordening te delegeren aan dijkgraaf en hoogheemraden met het oog op het vereenvoudigen en versnellen van het wijzigen van de waterschapsverordening;

 

besluit vast te stellen het volgende besluit:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begrippen

  • 1.

    In dit besluit wordt onder waterschapsverordening verstaan: de Waterschapsverordening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

  • 2.

    Begripsbepalingen die van toepassing zijn op de waterschapsverordening zijn ook van toepassing op dit besluit.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

  • 1.

    Dit besluit delegeert bevoegdheden tot het wijzigen of vaststellen van delen van de waterschapsverordening.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de verenigde vergadering, indien zij de waterschapsverordening wijzigt, bij die wijziging de bevoegdheden bedoeld in dit besluit uitoefenen.

Artikel 1.3 Doelen

Bij de toepassing van de bevoegdheden uit dit besluit handelen dijkgraaf en hoogheemraden in overeenstemming met de doelen van de waterschapsverordening, als vermeld in artikel 1.2 van de waterschapsverordening.

Artikel 1.4 Andere regels, besluiten en uitspraken

  • 1.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen delen van de waterschapsverordening in overeenstemming brengen met gewijzigde en rechtstreeks geldende wettelijke voorschriften of bindende besluiten van de Provincie Zuid-Holland, van het Rijk of van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Europese Commissie, voor zover de uitvoering daarvan geen of slechts beperkte beleids- of beoordelingsruimte biedt.

  • 2.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen delen van de waterschapsverordening in overeenstemming brengen met gewijzigde en rechtstreeks geldende wettelijke voorschriften en bindende besluiten van de in het beheergebied vallende vertegenwoordigende organen van de gemeenten en de aangrenzende waterschappen voor zover de uitvoering daarvan geen of slechts beperkte beleids- of beoordelingsruimte biedt.

  • 3.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen delen van de waterschapsverordening in overeenstemming brengen met rechtstreeks van toepassing zijnde gerechtelijke uitspraken voor zover de uitvoering daarvan geen of slechts beperkte beleids- of beoordelingsruimte biedt.

  • 4.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen delen van de waterschapsverordening in overeenstemming brengen met gewijzigde wettelijke voorschriften, anders dan de waterschapsverordening, en besluiten van de verenigde vergadering van het hoogheemraadschap zelf voor zover de uitvoering daarvan doorvertaling geen of slechts beperkte beleids- of beoordelingsruimte biedt.

  • 5.

    Waar in de vorige leden over wettelijke voorschriften, besluiten en uitspraken wordt gesproken, wordt gedoeld op wettelijke voorschriften, besluiten en uitspraken, die formele rechtskracht hebben.

Hoofdstuk 2 Activiteiten in de fysieke leefomgeving

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing op activiteiten als bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 12 van de waterschapsverordening.

Artikel 2.2 Precisering

Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen het toepassingsbereik van de regels over activiteiten wijzigen of concretiseren om lacunes, onwenselijke samenloop of kennelijke verschrijvingen te herstellen.

Hoofdstuk 3 Aanwijzing en begrenzing van locaties

Artikel 3.1 Aanpassing geometrische begrenzing van locaties

  • 1.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen de geometrische begrenzing van locaties, als bedoeld in artikel 1.4 en opgenomen in bijlage 2 van de waterschapsverordening, wijzigen voor zover het gaat om ondergeschikte, uitvoeringstechnische of administratieve aanpassingen.

  • 2.

    Het eerste lid geldt ook voor het in overeenstemming brengen van de begrenzing van locaties met voltooide feitelijke ontwikkelingen op die locaties.

Hoofdstuk 4 Instrumenten

Artikel 4.1 Instrumentenladder

  • 1.

    Voor de toepassing van de artikelen van dit hoofdstuk wordt een instrumentenladder gehanteerd, die de afnemende ingrijpendheid van het instrument, dat de waterschapsverordening voor het uitvoeren van een activiteit voorschrijft, uitdrukt.

  • 2.

    De instrumentenladder luidt: absoluut verbod, omgevingsvergunning, maatwerkvoorschrift, meldingsplicht, algemene regel, informatieplicht en specifieke zorgplicht.

Artikel 4.2 Instrumentenkeuze

  • 1.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen een voor een activiteit voorgeschreven instrument wijzigen in een instrument dat minder ingrijpend is.

  • 2.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen een voor een activiteit voorgeschreven instrument wijzigen in een instrument, dat ingrijpender is indien:

    • a.

      vooraf een evaluatie naar de werking van het oorspronkelijke instrument is uitgevoerd; en

    • b.

      uit die evaluatie blijkt dat het ingrijpende instrument noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van het hoogheemraadschap en de in artikel 1.2 van de waterschapsverordening vermelde doelen.

Artikel 4.3 Beoordelingsregels

Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen een beoordelingsregel wijzigen of invoeren voor zover het gaat over:

  • a.

    ondergeschikte, uitvoeringstechnische of administratieve aanpassingen; of

  • b.

    het in overeenstemming brengen van bekendgemaakte beleidsregels of beleid.

Hoofdstuk 5 Gegevens en bescheiden

Artikel 5.1 Indieningsvereisten

Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen het soort te verstrekken gegevens en bescheiden bij het doen van een melding of het aanvragen van een omgevingsvergunning wijzigen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de waterschapsverordening door de verenigde vergadering is vastgesteld.

Artikel 6.2 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Delegatiebesluit waterschapsverordening.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024 en werkt terug tot en met 25 november 2020.

Rotterdam, 25 november 2020

de verenigde vergadering voornoemd,

secretaris,

voorzitter,

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024 en werkt terug tot en met 25 november 2020.

 

Toelichting

 

Algemeen

 

Artikel 2.8 van de Omgevingswet maakt het mogelijk dat het algemeen bestuur van het waterschap de bevoegdheid tot het vaststellen van de waterschapsverordening gedeeltelijk bij delegatiebesluit delegeert aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Met het onderhavige delegatiebesluit maakt de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard van die mogelijkheid gebruik.

 

Het delegatiebesluit bepaalt welke delen van de waterschapsverordening, binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden door dijkgraaf en hoogheemraden kunnen of moeten worden gewijzigd of aangevuld. Het gaat dan in de eerste plaats hoofdzakelijk over het concretiseren van het toepassingsbereik, het bijwerken van geometrische begrenzingen aan ondergeschikte, uitvoeringstechnische of administratieve aanpassingen en het beleidsarm bijwerken van de regels aan provinciale of Rijksregelgeving. Ten tweede kunnen er door dijkgraaf en hoogheemraden aanpassingen worden gedaan in het soort regels, als dat tot minder ingrijpende regels leidt (bijvoorbeeld een vergunningplicht omzetten in een meldingsplicht) of als daar een evaluatie aan ten grondslag ligt. Ten derde worden dijkgraaf en hoogheemraden bevoegd om vorm te geven aan beoordelingsregels voor vergunningverlening, bijvoorbeeld als gevolg van de actualisatie van beleidsregels door dijkgraaf en hoogheemraden. De uitvoering van het beleid, ook als dat een aanpassing van de waterschapsverordening betreft, wordt op deze wijze bij dijkgraaf en hoogheemraden neergelegd, op de wijze zoals door de verenigde vergadering wordt voorzien.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1.1

Voor de begrippen wordt aangesloten bij de begrippen van de Waterschapsverordening. Dat betekent dat ook de begrippen van de Omgevingswet gelden voor dit delegatiebesluit.

 

Artikel 1.2

Het delegatiebesluit heeft uitsluitend betrekking op aanpassingen van de waterschapsverordening door dijkgraaf en hoogheemraden. Het laat andere bevoegdheden van de verenigde vergadering of van dijkgraaf en hoogheemraden, op basis van de Omgevingswet of anderszins, zoals de vaststelling van de legger, het verlenen van vergunningen of het vaststellen van projectbesluiten onverlet.

Delegatie houdt een overdracht van een bevoegdheid in, waarbij het overdragend orgaan niet langer zelf bevoegd is, zonder de delegatie te wijzigen. Dat betekent dat als de verenigde vergadering een onderwerp dat hier aan dijkgraaf en hoogheemraden wordt gedelegeerd zelf wil gaan regelen, daarbij steeds bekeken dient te worden of dat tot aanpassing van het delegatiebesluit moet leiden.

 

Artikel 1.3

Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen op basis van dit delegatiebesluit delen van de waterschapsverordening wijzigen. Belangrijk aandachtspunt is dat alle regels van de Omgevingswet die van toepassing zijn op de vaststelling of wijziging van de waterschapsverordening dan van toepassing zijn. Dit artikel regelt dat dijkgraaf en hoogheemraden daarbij bovendien gebonden zijn aan de doelen waarop de Waterschapsverordening volgens artikel 1.2 van die verordening is verricht, zodat ook gedelegeerd vastgestelde regels geschikt zullen moeten zijn voor die doelen. Die doelen zelf kunnen dijkgraaf en hoogheemraden dus niet wijzigen.

 

Artikel 1.4

Dit artikel delegeert aanpassingen van de waterschapsverordening die nodig zijn om deze in overeenstemming te brengen met hoger recht of bindende besluiten van provincie, Rijk of Europese Unie. Hetzelfde geldt voor aanpassingen die nodig zijn om de waterschapsverordening in lijn te brengen met regels van aangrenzende gemeenten of waterschappen of met gerechtelijke uitspraken. En tot slot met andere verordeningen of beheerprogramma’s van het hoogheemraadschap zelf. Het gaat daarbij steeds om beleidsarme aanpassingen, in die zin dat sprake is van slechts beperkte beleids- of beoordelingsruimte. De aanpassingen zelf kunnen op alle onderwerpen betrekking hebben, waaronder de werkingsgebieden. Het begrip “wettelijke voorschriften” is gebruikt in de betekenis die het in de Algemene wet bestuursrecht heeft, om te duiden op vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, ongeacht het bestuursniveau waarop ze zijn vastgesteld (Rijk, provincie, gemeente, waterschap).

 

Artikel 2.1 en 2.2 en

De Waterschapsverordening stelt allerlei regels over activiteiten. Om welke activiteiten het gaat is in de hoofdstukken 2 tot en met 12 van de Waterschapsverordening omschreven. Voor die activiteiten geldt dat dijkgraaf en hoogheemraden de artikelen over het toepassingsbereik kunnen wijzigen of concretiseren. In de praktijk kunnen verschillende regels van toepassing zijn op dezelfde omstandigheden. Om onwenselijke lacunes of juist samenloop van regels of kennelijke verschrijvingen te kunnen herstellen voorziet dit artikel in delegatie aan dijkgraaf en hoogheemraden.

 

Artikel 3.1

Dit artikel regelt dat de geometrische begrenzing van locaties die als werkingsgebieden dienen voor de regels van de waterschapsverordening, kunnen worden aangepast door dijkgraaf en hoogheemraden als het gaat over ondergeschikte, uitvoeringstechnische of administratieve aanpassingen. Dat omvat ook het aanpassen aan gewijzigde feitelijke omstandigheden. Dat wil overigens niet zeggen dat aanpassingen een automatisme zal zijn. Sprake is van een bevoegdheid, waarvan het gebruik steeds weloverwogen plaats zal moeten vinden. Zo zal voorkomen moeten worden dat illegale situaties onbedoeld via deze route worden gelegaliseerd en ook zal in bepaalde gevallen afstemming met actualisatiebehoeften van de onderhoudslegger aan de orde kunnen zijn.

 

Artikel 4.1 en 4.2

Deze artikelen rangschikken de mate van ingrijpendheid van het regulerend instrumentarium van de waterschapsverordening en verbind gevolgen aan de richting waarin wijzigingen door dijkgraaf en hoogheemraden kunnen worden vastgesteld. Die mogelijkheid is vrijer naarmate het instrumentarium minder ingrijpend is voor de gebruikers. Als een omgekeerde beweging wenselijk is, zal dat moeten blijken uit een evaluatie die is gericht op de doelen van de waterschapsverordening. Die evaluatie is overigens niet aan nadere eisen gebonden. De vraagstelling en aanpak van de evaluatie kan zo worden ingericht op de omstandigheden van het geval.

 

Artikel 4.3

De Waterschapsverordening voorziet in een relatief algemene beoordelingsregel voor vergunningverlening. Deze bepaling geeft dijkgraaf en hoogheemraden de bevoegdheid om dergelijke beoordelingsregels technisch aan te passen of ze in overeenstemming te brengen met beleid. Dat laatste is onder meer van belang omdat de actualisatie van het beleid, niet in de laatste plaats vanuit de behoefte deze aan te laten sluiten bij de Omgevingswet en de waterschapsverordening, tot het inzicht kan leiden dat de daarin vervatte gronden voor het weigeren of verlenen van vergunningen, bestendigd zouden kunnen worden in beoordelingsregels in de verordening. Dat laatste kan voortvloeien uit bestaand beleid of beleidsregels, maar ook uit nieuw beleid van dijkgraaf en hoogheemraden. Daarbij geldt als beperking dat de beoordelingsregels moeten passen binnen de doelstellingen van de Waterschapsverordening.

 

Artikel 5.1

De vraag welke gegevens en bescheiden bij het doen van een melding of het aanvragen van een omgevingsvergunning moeten worden verstrekt, wordt in de Waterschapsverordening uitputtend geregeld. Het ligt voor de hand dat dijkgraaf en hoogheemraden bevoegd moeten zijn om die indieningsvereisten te kunnen wijzigen.

 

Artikel 6.1

Zolang het delegatiebesluit niet door de verenigde vergadering wordt ingetrokken of gewijzigd, blijft het dagelijks bestuur bevoegd de waterschapsverordening, binnen de randvoorwaarden van dit delegatiebesluit, opnieuw vast te stellen. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure voor de vaststelling van een waterschapsverordening is ook van toepassing op gedelegeerde vaststelling van delen van de waterschapsverordening. Het ligt voor de hand dat de verenigde vergadering over terinzageleggingen van dergelijke wijzigingen vooraf door dijkgraaf en hoogheemraden worden geïnformeerd, en dat de verenigde vergadering inlichtingen kunnen vragen over het gebruik van de delegeerde bevoegdheid.

 

Artikel 6.2

Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat dit delegatiebesluit volledig berust op artikel 2.8 van de Omgevingswet, dat de Waterschapsverordening een medebewindsverordening is op basis van de Omgevingswet en dat regels van de Waterschapswet over keuren of autonome verordeningen, zoals artikel 83 van de Waterschapswet, niet van toepassing is op deze delegatie van de bevoegdheid om delen van de waterschapsverordening vast te stellen.