Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Staphorst

Beleidsnota kleine buitenplanse afwijkingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStaphorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota kleine buitenplanse afwijkingen
CiteertitelBeleidsnota kleine buitenplanse afwijkingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-08-2023nieuwe regeling

24-09-2019

gmb-2023-355851

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota kleine buitenplanse afwijkingen

Inleiding

In het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor), artikel 4 van bijlage II, zijn categorieën van gevallen aangewezen waarbij buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan kan worden verleend zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º. Deze lijst wordt ook de ‘kruimellijst’ genoemd. Het gaat hierbij aldus niet om de zogenaamde projectafwijkingsbesluiten die in de regel worden gebruikt voor grotere projecten. Het gaat bij de ‘kruimellijst’ om de kleinere afwijkingen.

 

De genoemde categorieën van gevallen worden hierna limitatief opgesomd, en (per categorie) voorzien van een beleidsmatige uitspraak c.q. checklist of een (concept)aanvraag omgevingsvergunning in aanmerking komt voor verlening. Deze verzoeken worden in de kleine omgevingskamer behandeld en zijn gemandateerd door het college aan de ambtelijke organisatie.

 

Een aantal (delen van) categorieën laat zich moeilijker lenen voor een beleidsmatige uitspraak c.q. een checklist omdat sprake is van maatwerk (of ook wel ‘brokstuk’ genoemd, zie hierna onder algemene begrippen). Deze gevallen worden behandeld in de Omgevingskamer en worden – ondanks het bestaande mandaat aan de ambtelijke organisatie – in principe voorgelegd aan het college voor besluitvorming. In politiek of maatschappelijke gevoelige dossiers kan ook de gemeenteraad om zijn mening worden gevraagd, al is deze niet bevoegd besluiten hierover te nemen.

 

Deze beleidsnota is hoofdzakelijk bedoeld voor initiatiefnemers en professionele partijen om vooraf kenbaar te maken waarop de gemeente conceptaanvragen Wabo en formele aanvragen Wabo beoordeelt en toetst, als deze een beroep doen op de ‘kruimellijst’.

 

Status

Deze notitie is een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) waarnaar het college volgens artikel 4:84 Awb handelt. Dit betekent dat als in redelijkheid aan de beleidsregel is voldaan, de initiatiefnemer een buitenplanse afwijking wordt verleend. De beleidsregel is vastgesteld op 24 september 2019 en gepubliceerd op 1 oktober 2019. Met ingang van de dag na publicatie is de beleidsregel in werking getreden.

 

Algemene begrippen

  • a)

    Brokstuk: maatwerkverzoek binnen de landelijke kruimellijst (art 4 bijlage II Bor) die wordt voorgelegd aan Omgevingskamer en college van B&W;

  • b)

    Kruimelafwijking: verzoek om kleine buitenplanse afwijking, geen brokstuk zijnde;

  • c)

    ‘buiten bebouwde kom’ wordt gedefinieerd als vallende binnen de grenzen van het gebied waarvoor het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ geldt;

  • d)

    ‘het beschermd dorpsgezicht’ wordt als gebied gedefinieerd door de ligging van de dubbelbestemming ‘Waarde – beschermd dorpsgezicht’ in het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’; de ligging van de dubbelbestemming is gebaseerd op het aanwijzingsbesluit door het Rijk;

  • e)

    ‘binnen bebouwde kom-overig’: gebieden die niet voldoen aan gebieden genoemd onder ‘c’ of ‘d’;

  • f)

    aanvragen: formele aanvragen Wabo of concept/vooroverlegverzoeken;

  • g)

    Omgevingskamer: adviserend orgaan van/aan het college bestaande uit interne en externe deskundigen die concept- en formele aanvragen om buitenplanse afwijkingen (brokstukken), projectafwijkingsbesluiten, bestemmingsplan- wijzigingen en partiële herzieningen bestemmingsplannen beoordeelt;

  • h)

    Kleine omgevingskamer: interne groep deskundigen welke binnenplanse en kruimelafwijkingen en in voorkomende gevallen wijzigingsplannen beoordeelt;

  • i)

    Dorpsbouwmeester: externe partij, vertegenwoordigd door een medewerker van stichting ‘Het Oversticht’ te Zwolle, welke de ruimtelijke kwaliteit alsmede welstandseisen uit de gemeentelijke welstandsnota beoordeelt en toetst;

  • j)

    Monumentencommissie: externe partij, vertegenwoordigd door medewerkers van stichting ‘Het Oversticht’ te Zwolle en/of de Rijksdienst cultureel erfgoed, welke adviseert over de ruimtelijke kwaliteit van monumenten;

  • k)

    ruimtelijke kwaliteit: zie definitie in het bestemmingsplan Buitengebied;

  • l)

    hoofdgebouw, aanbouw, uitbouw en bijgebouw: verwezen wordt naar de definities van deze begrippen uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan;

  • m)

    voor de wijze van meten (bij inhouds- en oppervlaktematen, hoogtes, etc.) wordt verwezen naar het desbetreffende bestemmingsplan waarbinnen het initiatief (indien van toepassing bij 2 plangebieden: voor het grootste gedeelte) wordt gerealiseerd;

Algemene uitgangspunten

  • a)

    per categorie c.q. aanvraag kan het college - in redelijkheid - besluiten tot verplichting tot het afsluiten van een planschadeovereenkomst alvorens de afwijking wordt verleend;

  • b)

    artikel 2.12 lid 1 aanhef en sub a onder 2 Wabo bepaalt expliciet dat een kruimelafwijking slechts wordt verleend indien de activiteit niet in strijd is met ‘een goede ruimtelijke ordening’; initiatiefnemer of diens professional is verantwoordelijk voor het aantonen daarvan, zie ook (www.staphorst.nl/epos) of https://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/ruimtelijke/wet- algemene/kruimellijst/;

  • c)

    voor formele aanvragen gelden wettelijke indieningsvereisten; meer daarover in de Regeling omgevingsrecht (art. 1.3 en 3.2 Mor).

  • d)

    omdat het plan niet voorzien is in de omgeving (past immers niet in het bestemmingsplan) geeft initiatiefnemer bij elke aanvraag inzicht in de wijze waarop invulling is of wordt gegeven aan burgerparticipatie;

  • e)

    het omgaan met eventuele privaatrechtelijke belemmeringen (zoals ‘recht van overpad’, of ‘burenrecht’ genoemd in het Burgerlijk Wetboek) is een verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer;

  • f)

    afwijken van de beleidsregel (hardheidsclausule): het college kan van artikel 4:84 Awb afwijken indien strikte toepassing van de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Categorieën van gevallen met bijbehorende checklist

1. een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • o

    a. niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

  • 0

    b. de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

Checklist:

  • a)

    deze checklist geldt voor aanvragen voor bouwwerken geen gebouw zijnde, bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen/uitbreidingen van hoofdgebouwen welke zijn voorzien van een woonbestemming, of bij een bedrijfswoning voorzien van een bedrijfsbestemming, dan wel bij hoofdgebouwen waarvoor een procedure zoals genoemd onder 9b) al dan niet gelijktijdig wordt of is gevoerd;

  • b)

    daarnaast geldt deze checklist voor aanvragen die in hoofdzaak verband houden met van het bestemmingsplan afwijkende dakhellingen van hoofdgebouwen, goot- en/of nokhoogten van hoofdgebouwen;

  • c)

    overige aanvragen zijn brokstukken en worden behandeld in de Omgevingskamer;

  • d)

    initiatiefnemer dient te onderbouwen waarom het verzoek vergunningsvrij, ‘bij recht’ en ‘binnenplans’ niet mogelijk is, m.a.w.: de noodzaak om af te wijken van de reeds bestaande gemeentelijke beleidskaders moet voldoende zijn aangetoond (bijvoorbeeld mantelzorgsituaties, legale ‘rommelsituaties’ opschonen, duurzaamheidsmaatregel; hoogwaardige architectuur; levensloopbestendige woningen);

  • e)

    binnen beschermd dorpsgezicht: over de aanvraag is een positief oordeel van de dorpsbouwmeester - of bij monumenten: van de monumentencommissie - vereist waarbij door initiatiefnemer wordt aangetoond dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het beschermd dorpsgezicht zoals dit is omschreven in artikel 28 van het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’; in voorkomende gevallen kan door initiatiefnemer dan wel de gemeente de ervenconsulent van het Oversticht om advies worden gevraagd over inpassing van het bouwwerk op het erf, dan wel over groenaspecten, als dit de ruimtelijke kwaliteit dient;

  • f)

    binnen bebouwde kom - overig: over de aanvraag is een positief oordeel van de dorpsbouwmeester vereist of in voorkomend geval van de monumentencommissie bij een monument;

  • g)

    buiten bebouwde kom: over de aanvraag is een positief oordeel van de dorpsbouwmeester vereist of in voorkomend geval van de monumentencommissie bij een monument; in voorkomende gevallen kan door initiatiefnemer dan wel de gemeente de ervenconsulent van het Oversticht om advies worden gevraagd over inpassing van het bouwwerk op het erf, dan wel over groenaspecten, als dit de ruimtelijke kwaliteit dient;

  • h)

    buiten bebouwde kom: door initiatiefnemer wordt inzicht geboden hoe aan de beleidsnotitie “Notitie Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving Gemeente Staphorst” (Onderdeel vergroten woningen in buitengebied boven de 1.100 m³) voldaan wordt, als de aanvraag daarop ziet;

2.een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, (een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer) dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • o

    a. niet hoger dan 5 m, en

  • o

    b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

Checklist:

  • a)

    positieve grondhouding wegens openbaar nut en belang;

  • b)

    eventuele hinder op/voor de omgeving dient zorgvuldig te worden onderbouwd;

  • c)

    positief oordeel dorpsbouwmeester is vereist; in voorkomende gevallen kan de Omgevingskamer om advies worden gevraagd zoals in beschermd dorpsgezicht (al dan niet nabij monumentale panden).

3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • o

    a. niet hoger dan 10 m, en

  • o

    b.de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

Checklist:

  • a)

    in elk geval een positieve grondhouding indien het gaat om bouwwerken voor openbaar nut en belang (niet zijnde reclamevoorzieningen) zoals informatiepanelen, vlaggenmasten en vergelijkbare aanduidingen ten behoeve van publieke voorzieningen;

  • b)

    initiatiefnemer laten onderbouwen waarom vergunningsvrij, ‘bij recht’ en ‘binnenplans’ niet kan, m.a.w.: noodzaak buitenplans moet voldoende zijn aangetoond (bijvoorbeeld duurzaamheidsmaatregel);

  • c)

    positief oordeel dorpsbouwmeester, in voorkomende gevallen kan de Omgevingskamer om advies worden gevraagd zoals in beschermd dorpsgezicht (al dan niet nabij monumentale panden).

4. een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

Checklist:

  • a.

    initiatiefnemer laten onderbouwen waarom vergunningsvrij, ‘bij recht’ en ‘binnenplans’ niet kan, m.a.w.: noodzaak buitenplans moet voldoende zijn aangetoond (bijvoorbeeld duurzaamheidsmaatregel);

  • b.

    positief oordeel dorpsbouwmeester of monumentencommissie. .

5.een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

 

Checklist:

  • a)

    eventuele binnenplanse mogelijkheden hebben voorrang;

  • b)

    voor zover a) niet van toepassing is, zijn aanvragen brokstukken; worden behandeld in de Omgevingskamer.

6.een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

 

Checklist:

  • a)

    aanvragen zijn brokstukken; worden behandeld in de Omgevingskamer.

7.een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;

 

Checklist:

  • a)

    aanvragen zijn brokstukken; worden behandeld in de Omgevingskamer.

8.het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

 

Checklist:

  • a)

    aanvragen in beschermd dorpsgezicht of buitengebied dienen te worden voorzien van een positief advies van de Ervenconsulent van het Oversticht en/of de interne afdeling ‘Ontwikkeling en Beheer’ (team beheer);

  • b)

    aanvragen binnen bebouwde kom – overig dienen te worden voorzien van een positief advies van de interne afdeling ‘Ontwikkeling en beheer’ (team beheer).

9.het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;

 

Checklist:

  • a)

    aanvragen voor woningsplitsing gelegen binnen het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’ in hoofdgebouwen voorzien van de bestemming ‘Wonen -1’ mits wordt voldaan aan de criteria welke genoemd staan in het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’ bij de wijzigingsbevoegdheid voor woningsplitsing (artikel 22.6.1 onder b van de planregels);

  • b)

    aanvragen voor (burger)woningsplitsing gelegen binnen het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’, voorzien van de bestemming ‘Agrarisch met waarden’, in gebouwen waarin de bestaande bedrijfswoning is gesitueerd, mits:

    • de agrarische bedrijfsactiviteiten, behoudens die met een nog hobbymatig (10 nge of minder) karakter, aantoonbaar zijn beëindigd en beëindigd blijven;

    • voor het overige wordt voldaan aan het hiervoor gestelde onder 9a);

    • voor eventueel nieuw op te richten bijgebouwen behorende bij de burgerwoning(en) een (al dan niet gelijktijdig) afwijkingsprocedure wordt gevoerd zoals genoemd onder categorie 1 (pagina 3);

  • c)

    overige aanvragen zijn brokstukken en worden behandeld in de Omgevingskamer

10.het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • o

    a. de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

  • o

    b. de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,

  • o

    c. de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en

  • o

    d. de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;

Checklist:

  • a)

    aanvragen zijn brokstukken; worden behandeld in de Omgevingskamer.

11.ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

 

Checklist:

  • a)

    voor aanvragen die verband houden met de bouw en het gebruik van tijdelijke woonunits wordt verwezen naar de beleidsnotitie “Tijdelijke woonunit bij (ver)bouw woning”;

  • b)

    voor evenementen geldt het volgende:

    • verwezen wordt naar het gemeentelijk evenementenbeleid;

    • verder moet een ruimtelijke afweging plaatsvinden tussen de mate van hinder/overlast voor de directe omgeving (met name woningen) en de duur van een evenement waarbij parkeren, verkeersaantrekkende werking/routes, geluidshinder en eventuele directe gevolgen voor flora/fauna te beoordelen aspecten zijn;

    • verder dient er een garantie te zijn dat de gronden weer conform de vigerende bestemming gebruikt kunnen worden.

  • c)

    overige aanvragen zijn brokstukken (Omgevingskamer).

Tot slot:

 

A. Bij de toepassing van artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht, blijft - conform artikel 5 van bijlage II- het aantal woningen gelijk.

 

Deze eis is, conform artikel 5, niet van toepassing op de gevallen, bedoeld in:

  • artikel 4, onderdeel 1, voor zover het betreft huisvesting in verband met mantelzorg,

  • artikel 4, onderdelen 9 en 11.

B. Artikel 4, onderdelen 9 en 11, is niet van toepassing op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Hierover heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 mei 2017 een belangrijke uitspraak gedaan: zie uitspraken Raad van State en ‘201604869’.

 

C. Het is mogelijk om (kruimel)afwijkingen te ‘stapelen’ en deze middels één omgevingsvergunning te verlenen. Er worden dan legeskosten van één afwijking in rekening gebracht. Door bijvoorbeeld de onderdelen 1 en 9 te stapelen vervalt de voorwaarde in onderdeel 9 dat het gebouwd oppervlak/bouwvolume niet mag worden vergroot ( zie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State ‘90647’). Zie echter ook ECLI:NL:RVS:2018:963 voor een belangrijke inperking hiervan door de Afdeling bestuursrechtspraak RvState.

 

D. Besluiten over alle aanvragen tot kruimelafwijking of brokstukken zijn gemandateerd aan de ambtelijke organisatie en kunnen dus in beginsel zonder tussenkomst van het college afgehandeld worden. Brokstukken worden echter in de regel, via de Omgevingskamer, voorgelegd aan het college ter besluitvorming.