Organisatie | Staphorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota kleine buitenplanse afwijkingen |
Citeertitel | Beleidsnota kleine buitenplanse afwijkingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-08-2023 | nieuwe regeling | 24-09-2019 |
In het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor), artikel 4 van bijlage II, zijn categorieën van gevallen aangewezen waarbij buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan kan worden verleend zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º. Deze lijst wordt ook de ‘kruimellijst’ genoemd. Het gaat hierbij aldus niet om de zogenaamde projectafwijkingsbesluiten die in de regel worden gebruikt voor grotere projecten. Het gaat bij de ‘kruimellijst’ om de kleinere afwijkingen.
De genoemde categorieën van gevallen worden hierna limitatief opgesomd, en (per categorie) voorzien van een beleidsmatige uitspraak c.q. checklist of een (concept)aanvraag omgevingsvergunning in aanmerking komt voor verlening. Deze verzoeken worden in de kleine omgevingskamer behandeld en zijn gemandateerd door het college aan de ambtelijke organisatie.
Een aantal (delen van) categorieën laat zich moeilijker lenen voor een beleidsmatige uitspraak c.q. een checklist omdat sprake is van maatwerk (of ook wel ‘brokstuk’ genoemd, zie hierna onder algemene begrippen). Deze gevallen worden behandeld in de Omgevingskamer en worden – ondanks het bestaande mandaat aan de ambtelijke organisatie – in principe voorgelegd aan het college voor besluitvorming. In politiek of maatschappelijke gevoelige dossiers kan ook de gemeenteraad om zijn mening worden gevraagd, al is deze niet bevoegd besluiten hierover te nemen.
Deze beleidsnota is hoofdzakelijk bedoeld voor initiatiefnemers en professionele partijen om vooraf kenbaar te maken waarop de gemeente conceptaanvragen Wabo en formele aanvragen Wabo beoordeelt en toetst, als deze een beroep doen op de ‘kruimellijst’.
Deze notitie is een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) waarnaar het college volgens artikel 4:84 Awb handelt. Dit betekent dat als in redelijkheid aan de beleidsregel is voldaan, de initiatiefnemer een buitenplanse afwijking wordt verleend. De beleidsregel is vastgesteld op 24 september 2019 en gepubliceerd op 1 oktober 2019. Met ingang van de dag na publicatie is de beleidsregel in werking getreden.
artikel 2.12 lid 1 aanhef en sub a onder 2 Wabo bepaalt expliciet dat een kruimelafwijking slechts wordt verleend indien de activiteit niet in strijd is met ‘een goede ruimtelijke ordening’; initiatiefnemer of diens professional is verantwoordelijk voor het aantonen daarvan, zie ook (www.staphorst.nl/epos) of https://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/ruimtelijke/wet- algemene/kruimellijst/;
afwijken van de beleidsregel (hardheidsclausule): het college kan van artikel 4:84 Awb afwijken indien strikte toepassing van de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Categorieën van gevallen met bijbehorende checklist
1. een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
deze checklist geldt voor aanvragen voor bouwwerken geen gebouw zijnde, bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen/uitbreidingen van hoofdgebouwen welke zijn voorzien van een woonbestemming, of bij een bedrijfswoning voorzien van een bedrijfsbestemming, dan wel bij hoofdgebouwen waarvoor een procedure zoals genoemd onder 9b) al dan niet gelijktijdig wordt of is gevoerd;
initiatiefnemer dient te onderbouwen waarom het verzoek vergunningsvrij, ‘bij recht’ en ‘binnenplans’ niet mogelijk is, m.a.w.: de noodzaak om af te wijken van de reeds bestaande gemeentelijke beleidskaders moet voldoende zijn aangetoond (bijvoorbeeld mantelzorgsituaties, legale ‘rommelsituaties’ opschonen, duurzaamheidsmaatregel; hoogwaardige architectuur; levensloopbestendige woningen);
binnen beschermd dorpsgezicht: over de aanvraag is een positief oordeel van de dorpsbouwmeester - of bij monumenten: van de monumentencommissie - vereist waarbij door initiatiefnemer wordt aangetoond dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het beschermd dorpsgezicht zoals dit is omschreven in artikel 28 van het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’; in voorkomende gevallen kan door initiatiefnemer dan wel de gemeente de ervenconsulent van het Oversticht om advies worden gevraagd over inpassing van het bouwwerk op het erf, dan wel over groenaspecten, als dit de ruimtelijke kwaliteit dient;
buiten bebouwde kom: over de aanvraag is een positief oordeel van de dorpsbouwmeester vereist of in voorkomend geval van de monumentencommissie bij een monument; in voorkomende gevallen kan door initiatiefnemer dan wel de gemeente de ervenconsulent van het Oversticht om advies worden gevraagd over inpassing van het bouwwerk op het erf, dan wel over groenaspecten, als dit de ruimtelijke kwaliteit dient;
2.een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, (een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer) dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
4. een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;
5.een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;
6.een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;
7.een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
8.het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;
9.het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
aanvragen voor woningsplitsing gelegen binnen het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’ in hoofdgebouwen voorzien van de bestemming ‘Wonen -1’ mits wordt voldaan aan de criteria welke genoemd staan in het bestemmingsplan ‘Veegplan De Streek’ bij de wijzigingsbevoegdheid voor woningsplitsing (artikel 22.6.1 onder b van de planregels);
10.het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
11.ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
voor evenementen geldt het volgende:
verder moet een ruimtelijke afweging plaatsvinden tussen de mate van hinder/overlast voor de directe omgeving (met name woningen) en de duur van een evenement waarbij parkeren, verkeersaantrekkende werking/routes, geluidshinder en eventuele directe gevolgen voor flora/fauna te beoordelen aspecten zijn;
A. Bij de toepassing van artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht, blijft - conform artikel 5 van bijlage II- het aantal woningen gelijk.
Deze eis is, conform artikel 5, niet van toepassing op de gevallen, bedoeld in:
B. Artikel 4, onderdelen 9 en 11, is niet van toepassing op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Hierover heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 mei 2017 een belangrijke uitspraak gedaan: zie uitspraken Raad van State en ‘201604869’.
C. Het is mogelijk om (kruimel)afwijkingen te ‘stapelen’ en deze middels één omgevingsvergunning te verlenen. Er worden dan legeskosten van één afwijking in rekening gebracht. Door bijvoorbeeld de onderdelen 1 en 9 te stapelen vervalt de voorwaarde in onderdeel 9 dat het gebouwd oppervlak/bouwvolume niet mag worden vergroot ( zie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State ‘90647’). Zie echter ook ECLI:NL:RVS:2018:963 voor een belangrijke inperking hiervan door de Afdeling bestuursrechtspraak RvState.
D. Besluiten over alle aanvragen tot kruimelafwijking of brokstukken zijn gemandateerd aan de ambtelijke organisatie en kunnen dus in beginsel zonder tussenkomst van het college afgehandeld worden. Brokstukken worden echter in de regel, via de Omgevingskamer, voorgelegd aan het college ter besluitvorming.