Organisatie | Staphorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing 2021-2024 |
Citeertitel | Nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing 2021-2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-08-2023 | nieuwe regeling | 02-11-2021 |
In dit hoofdstuk worden de begrippen weerstandsvermogen, weerstandscapaciteit, risico en risicomanagement gedefinieerd. Dit omdat ze essentieel zijn voor deze nota en regelmatig terugkomen. Voor de begrippen bestaan soms meerdere definities. Er is steeds gekozen voor de definitie die het beste bij Staphorst past of in deze gemeente gebruikelijk is.
Het weerstandsvermogen is het resultaat van de confrontatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de gekwantificeerde risico’s. Het geeft aan in hoeverre onze gemeente in staat is om de niet begrote financiële gevolgen van risico’s op te vangen middels eigen middelen. Eigenlijk is het weerstandsvermogen een indicator voor de robuustheid van onze begroting. Een adequaat weerstandsvermogen voorkomt dat de gemeente bij elke (substantiële) financiële tegenvaller gedwongen wordt het beleid bij te stellen.
De weerstandcapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet voorziene lasten te dekken, zonder dat de begroting (toewijzen van middelen) en het beleid (geformuleerde doelstellingen) aangepast moet worden. Het gaat om elementen waarmee tegenvallers bekostigd kunnen worden, zoals de algemene reserve, reserve zonder bestemming, reserve grondexploitatie, onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorziene uitgaven. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Onder incidentele weerstandscapaciteit wordt verstaan de capaciteit die de gemeente heeft om eenmalige tegenvallers op te vangen, onder structurele weerstandscapaciteit worden de middelen verstaan die permanent inzetbaar zijn om tegenvallers op te vangen.
Een risico is een onzekere en ongewenste gebeurtenis, waardoor het realiseren van doelstellingen in gevaar komt. Als er zekerheid is over het optreden van een gebeurtenis is er dus geen sprake meer van een risico. Als de onzekere gebeurtenis geen gevolgen heeft voor het realiseren van de doelstelling, is er ook geen sprake van een risico. Het moet gaan om gebeurtenissen met substantiële gevolgen. Het missen van een kans wordt ook beschouwd als een risico (bijv. geen gebruik maken van een subsidie).
Reguliere risico’s - risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s die onderdeel uitmaken van het weerstandsvermogen. Hiervoor zijn immers verzekeringen afgesloten en zijn voorzieningen gevormd.
Risicomanagement is het proces waarbij effectief wordt omgegaan met kansen en bedreigingen die invloed hebben op de realisatie van de doelstellingen. De beslissingen die worden genomen zijn gericht op het voorkomen of minimaliseren van de nadelige effecten die optreden wanneer risico’s zich voordoen.
Risicomanagement is dan ook een instrument om op een gestructureerde en expliciete manier risico’s in kaart te brengen, te evalueren en te beheersen. Risicomanagement is gebaseerd op het maken van risicoanalyses.
Hierbij bieden wij u aan de geactualiseerde nota “Weerstandsvermogen & Risicobeheersing”. Deze nota vloeit voort uit de “Verordening artikel 212 Gemeentewet: Financiële verordening 2021”.
Ingevolge artikel 19 van deze verordening biedt het college elke raadsperiode een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen ter vaststelling aan.
Toenemende complexiteit van de samenleving, complexe projecten waar onze gemeente in participeert en snel veranderende wet- en regelgeving dwingen tot een groot risicobewustzijn. Voor de gemeente neemt het belang toe om inzicht te hebben in relevante risico’s en activiteiten te ondernemen om de risico’s te (leren) beheersen. In veel gevallen is er bij daadwerkelijk optreden van een risico ook sprake van financiële schade. Een adequate weerstandscapaciteit is van belang om deze financiële risico’s te kunnen opvangen, zonder dat de gemeente wordt beperkt in het uitoefenen van haar taken. Risicobeheersing is een onderdeel van het planning- en control-instrumentarium dat gericht is op het vergroten van de interne beheersing en het sturend vermogen van onze organisatie.
Het formuleren van beleid betreffende weerstandsvermogen en risicomanagement is een wettelijke plicht. De gemeenten zijn echter vrij om hier op eigen wijze invulling aan te geven. Er zijn geen algemene richtlijnen vastgesteld.
Deze nota is het uitgangspunt voor de jaarlijks in de programmabegroting en het jaarverslag op te nemen verplichte paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Daarnaast zullen de kaders en beleidsuitgangspunten ervoor moeten zorgen dat weerstandsvermogen en risicobeheersing een structureel onderdeel (blijft) vormen van de planning & controlcyclus.
In deze nota wordt allereerst een samenvatting gegeven van de belangrijkste wijzigingen van deze nota ten opzichte van de vorige nota. Vervolgens vindt een evaluatie plaats over de afgelopen periode van 4 jaar. Daarna worden de doelstellingen van risicomanagement verwoord. Vervolgens wordt de samenstelling (verschillende componenten) en berekeningswijze van onze weerstandscapaciteit bepaald. Er wordt uitgelegd wat risicobeheersing inhoudt en er wordt aangegeven hoe dat vorm gegeven zal worden. Belangrijk onderdeel hiervan is het opnieuw bepalen van alle risico’s, inclusief de risicosimulatie. Tenslotte zal er uitgelegd worden hoe de opbouw van de nieuwe kengetallen vormgegeven is. Per kengetal wordt het doel en het nut weergeven en is de onderliggende berekening uitgewerkt.
Hoofdstuk 2: Samenvatting belangrijkste beleidsuitgangspunten en wijzigingen t.o.v. vorige nota
Hieronder zullen we kort aangeven wat de beleidsuitgangspunten van deze nota zijn en wat de belangrijkste wijzigingen zijn van deze nota ten opzichte van de voorgaande.
Toelichting wijziging uitgangspunten
Hieronder zullen we kort ingaan in hoeverre de genoemde doelstellingen in de nota 2017-2020 bereikt zijn en welke onderdelen voor verbetering vatbaar zijn.
Afgelopen jaren is gebleken dat aan onderstaand beleidsuitgangspunt ruim is voldaan:
Onderstaand staatje geeft een overzicht van deze ratio:
* De daling van de weerstandscapaciteit verloopt minder snel dan was gepland. Dit ontstaat doordat t.o.v. de voorgaande begrotingen de (vrij besteedbare) reservepositie is verbeterd, met name door het terugdringen van de begrotingstekorten. In combinatie met de mutaties in de geïdentificeerde risico’s leidt dit tot een hoger weerstandsvermogen.
Afgelopen jaren is gebleken dat aan onderstaand beleidsuitgangspunt is voldaan:
Voor de normering van de financiële kengetallen wordt getracht alle kencijfers te laten voldoen aan het minst risicovolle profiel: =A |
Onderstaand staatje geeft een overzicht van de kengetallen:
Binnen de organisatie dient een gezamenlijk beeld te ontstaan over risicomanagement. Hierover heeft periodiek overleg plaatsgevonden tussen het bestuur, risico-coördinator en de afdelingsmanagers. Conform nota heeft dit overleg als volgt plaatsgevonden:
In dit hoofdstuk wordt het wettelijk kader gegeven waar deze nota op is gebaseerd. Dit wettelijke kader bestaat uit een externe (het Besluit Begroting en Verantwoording, kortweg BBV) en een interne (de Financiële Verordening) component.
Het BBV bevat voorschriften voor de inrichting van de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening. Ook worden hier de zeven paragrafen opgesomd die een gemeente minstens in haar programmabegroting dient op te nemen. De paragraaf weerstandsvermogen is één van deze zeven paragrafen. Artikel 11 BBV is als volgt:
Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen dat het beleid wordt vastgelegd in de nota weerstandsvermogen. In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en rekening wordt vervolgens een actualisatie en verantwoording vermeld van het weerstandsvermogen en risicomanagement. Conform financiële verordening zal de nota één keer in de vier jaar worden bijgesteld, waardoor deze actueel blijft.
4.2 De financiële verordening van de gemeente Staphorst
Artikel 212 van de Gemeentewet geeft aan de raad de opdracht om bij verordeningen de uitgangspunten voor het financiële beleid, evenals de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast te stellen. Deze verordening is op 11 mei 2021 door de raad vastgesteld als “Financiële verordening gemeente Staphorst 2021”. Artikel 19 van genoemde verordening geeft het college de volgende opdracht:
Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de gemeente wordt aan de hand van het houdbaarheidstekort beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.
Hoofdstuk 5: Doelstellingen nota
Deze nota “Weerstandsvermogen & Risicomanagement” kent de volgende doelstellingen:
Kaderstelling raad en formuleren van beleidsuitgangspunten bij weerstandsvermogen en risicomanagement
De raad is verantwoordelijk voor een sluitende begroting. Een precies sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent dat iedere tegenvaller een probleem gaat opleveren. In dat geval staan de programma’s en daarmee het beleid van de gemeente onder druk. Daarom heeft de gemeente weerstandsvermogen nodig. In het dualistisch stelsel heeft de raad onder ander een kaderstellende taak. Via deze nota geeft de raad de kaders met betrekking tot het weerstandsvermogen en risicomanagement aan, tevens wordt het minimaal gewenste weerstandsvermogen bepaald. Deze kaders en beleidsuitgangspunten zullen ervoor moeten zorgen dat weerstandsvermogen en risicomanagement een structureel onderdeel vormen van de planning- en controlecyclus en dat de gemeente voldoende weerstandsvermogen heeft.
Reduceren van de gevolgen van risico’s via weerstandsvermogen en risicomanagement
Risico’s kunnen het halen van doelen belemmeren. Als de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit in kaart zijn gebracht, is het mogelijk zodanig beleid te ontwikkelen dat de impact van risico’s gereduceerd wordt. Dit kan door de weerstandscapaciteit te verhogen en/of door risicomanagement de risico’s te reduceren.
Invoeren integraal risicomanagement
Door het uitvoeren van risicomanagement zijn we in staat een gedegen en goed onderbouwde invulling te geven aan de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Daarnaast draagt risicomanagement als instrument bij aan het vergroten van de interne beheersing. Een continu proces van identificatie, prioriteren (analyse en beoordeling) beheersen en de structurele inpassing in het beleid van risico’s moet worden ingericht. Een kwantificering van deze risico’s is daarbij van belang om de (financiële) risico’s te kunnen beoordelen.
Opstellen van een ratio weerstandsvermogen
Door de weerstandscapaciteit af te zetten tegen het verwachte financiële gevolg van alle risico’s zullen conclusies getrokken kunnen worden over het weerstandsvermogen van de gemeente Staphorst.
Het weerstandsvermogen kan door middel van een berekening omgezet worden in een ratio weerstandsvermogen. Het voordeel hiervan is dat het ratio kan worden vergeleken met andere gemeenten.
Kaderstelling raad en formuleren van beleidsuitgangspunten bij financiële kengetallen
De financiële kengetallen maken inzichtelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om de structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weer-en wendbaarheid. Het is de Raad die bepaald welke normeringen aan deze kengetallen moeten worden gesteld.
Verband weerstandsvermogen en risicomanagement
Bovenstaande doelstellingen voor bepaling weerstandvermogen leiden tot een basis voor de uitvoering van risicomanagement. De uitvoering van risicomanagement zal vervolgens weer leiden tot het bereiken van de doelstellingen van risicomanagement zoals het reduceren van de gevolgen van risico’s. Beide begrippen kunnen dan ook niet los van elkaar worden bezien.
Hoofdstuk 6: Bepaling weerstandsvermogen
Voor het bepalen van het weerstandsvermogen is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico’s in relatie tot de aanwezige weerstandscapaciteit.
De relatie tussen beide geeft het weerstandsvermogen aan volgens onderstaande figuur.
Het weerstandsvermogen van een gemeente betreffende de risicogevoeligheid is de mate waarin die gemeente in staat is om de gevolgen van een opgetreden risico op te vangen. Dit is weer te geven als de verhouding van de hierboven beschreven beschikbare weerstandscapaciteit en de noodzakelijke weerstandscapaciteit. Hierbij is de impact van de risico’s vastgesteld op een zekerheidspercentage van 90%.
Beleidskeuze (geen wijziging): De ratio weerstandsvermogen wordt als volgt bepaald: Beschikbare weerstandscapaciteit / impact risico’s bij 90% zekerheid |
De risicogevoeligheid van een organisatie bestaat uit meer elementen dan alleen dit weerstandvermogen. Echter, het weerstandsvermogen is wel de belangrijke factor. Om gemeenten met elkaar te kunnen vergelijken zullen het weerstandsvermogen en de financiële kengetallen de bepalende factoren zijn. Om die reden is het weerstandsvermogen verdeeld in een zestal categorieën:
Hoofdstuk 7: Bestanddelen weerstandscapaciteit
In dit hoofdstuk wordt vanuit het theoretische kader dat in het hoofdstuk 4 (‘Wettelijk kader’) is beschreven, bepaald uit welke bestanddelen de weerstandscapaciteit van de gemeente Staphorst is opgebouwd.
7.1 Onderdelen weerstandscapaciteit
In het BBV wordt niet specifiek voorgeschreven welke bestanddelen behoren tot de weerstandscapaciteit. Over het algemeen worden echter de bestanddelen gebruikt die in onderstaande tabel zijn genoemd. Deze bestanddelen zijn o.a. ontleend aan de ‘Handreiking duale begroting’.
In eerste instantie wordt de incidentele weerstandscapaciteit ingezet om zowel incidentele- als structurele tegenvallers te dekken. Bij incidentele tegenvallers gaat het om kosten die slechts consequenties hebben voor het betreffende dienstjaar. Vb. kosten i.v.m. uitzonderlijke winterse omstandigheden (gladheidbestrijding). Bij structurele kosten gaat het om kosten met meerjarige gevolgen. Voorbeeld: kapitaallasten. Mochten zich in een jaar structurele tegenvallers voordoen, zonder dat daar meevallers tegenover staan, dan zullen deze eerst incidenteel worden afgedekt door de incidentele weerstandscapaciteit. Bij de eerstvolgende begroting wordt dekking gezocht. Lukt dit niet dan rest de structurele weerstandscapaciteit als dekkingsmiddel.
Dit is een beleidskeuze. De structurele weerstandscapaciteit (met uitzondering van de post onvoorziene uitgaven) is namelijk niet van de één op de andere dag te gebruiken.
ad. 1 en 2 algemene reserve en reserve zonder bestemming
In de nota “reserves en voorzieningen 2019” is onder andere het beleid vastgelegd betreffende de algemene reserve en de reserve zonder bestemming. Bepaald is dat:
ad. 3 reserve grondexploitatie
In de nota “reserves en voorzieningen 2019” is als doel bepaald dat negatieve grondexploitaties worden opgevangen door de voeding van de alsdan te vormen voorziening grondexploitatie ( = onttrekking uit de reserve). Een negatieve grondexploitatie kan ontstaan door onvoorziene risico’s. Mogelijke risico’s in dit kader zijn dan ook benoemd als risicogebied in deze nota. Een logisch gevolg is dan ook om deze reserve mee te nemen als onderdeel van het weerstandsvermogen.
Beleidskeuze (geen wijziging): De reserve grondexploitatie meenemen als onderdeel van het weerstandsvermogen, omdat ook de risico’s van grondexploitatie onderdeel vormen van risicomanagement. |
ad. 4 en 6 post onvoorzien (incidenteel en structureel)
Artikel 189 van de Gemeentewet verplicht iedere gemeente een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen in de begroting. De gemeente Staphorst neemt jaarlijks een onvoorzien bedrag op in de begroting voor incidentele uitgaven. In het bepalen van de hoogte van deze bedragen is een gemeente vrij. De gemeente Staphorst heeft bepaald dat er jaarlijks een bedrag voor onvoorziene uitgaven in de begroting wordt opgenomen van plm. € 34.000; ruim € 2 per inwoner.
Van stille reserves is sprake als activa onder de opbrengstwaarde of tegen nul zijn gewaardeerd en direct verkoopbaar zijn als men dat zou willen. Bij verkoop van deze bezittingen ontstaan dus winsten die eenmalig vrij inzetbaar zijn. Gemeenten kennen over het algemeen twee soorten stille reserves:
Onder de financiële bezittingen worden de deelnemingen in bedrijven verstaan. Bij de gemeente Staphorst gaat het, net als bij de meeste andere gemeenten, om deelnemingen in bedrijven die het publiek belang dienen zoals de nutsbedrijven en de BNG. Een uitgebreide opsomming van alle deelnemingen is te vinden in de nota en paragraaf verbonden partijen. Het belang in een verbonden partij wordt meestal tot uiting gebracht door het aantal aandelen wat de gemeente heeft in de deelneming.
De opbrengstwaarde is van allerlei factoren afhankelijk en kan fors hoger of lager uitvallen bij het daadwerkelijk op de markt brengen ervan. Dat de aandelen een aanmerkelijke stille reserve vertegenwoordigen mag van worden uitgegaan.
Van een stille reserve kan pas worden uitgegaan als het actief niet meer aan de bedrijfsuitoefening is verbonden. Dit zal zich in de praktijk alleen voor doen bij onroerende zaken die in eigendom zijn van de gemeente en niet meer wordt ingezet voor het doel waarvoor het is bestemd.
Zo worden de meeste gemeentelijke eigendommen zoals schoolgebouwen, dienstencentrum, sportvelden, het gemeentehuis en de gemeentelijke werkplaats gebruikt voor de uitvoering van gemeentelijke taken.
De strategische aankopen voor wat betreft de grondexploitatie zijn bedoeld om op termijn in de ontwikkeling van woninglocaties of bedrijventerreinen te worden betrokken. Daarom worden ook deze eigendommen beschouwd als verbonden aan de bedrijfsuitoefening en niet meegenomen als stille reserve.
Beleidskeuze (geen wijziging): Door de gemeente Staphorst wordt het volgende uitgangspunt gehanteerd: Alle stille reserves worden niet meegenomen in het weerstandsvermogen. |
Hier liggen de volgende redenen aan ten grondslag:
Bovendien zijn de dividendopbrengsten die via deze deelnemingen worden verkregen structureel in de begroting opgenomen. Een eventuele verkoop van aandelen legt dus een last op de begroting waar dan mogelijk aanvullende structurele dekking voor gezocht moet worden. Deze situatie vertoont enige gelijkenis met opmerking 1 zoals genoemd onder ad. 7.1. Toch is er een belangrijk verschil. Eventuele verkopen doen zich meestal “spontaan” voor. Er moet dan direct in structurele dekking worden voorzien.
ad. 7 onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit zijn de extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de heffing van de gemeentelijke belastingen en rechten (O.Z.B., de reinigingsrechten en afvalstoffenheffing, de rioolrechten en de leges) te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de maximale belastingtarieven te vergelijken met de belastingtarieven in de gemeente Staphorst.
Voor de bepaling van de maximale belastingtarieven kan worden gerefereerd aan de normen voor het zogenaamde artikel 12-beleid. Een gemeente met een artikel 12-status is een gemeente die onder financiële curatele is gesteld door het Rijk vanwege een structureel slechte financiële situatie. Deze gemeenten moeten, willen zij in aanmerking kunnen komen voor rijkssteun, hun tarieven van het zogenaamde belastingpakket verhogen tot een redelijk peil.
Voor de onderdelen: riolering en reiniging houdt dat in dat de tarieven op begrotingsbasis 100% kostendekkend moeten zijn. Dit is in onze gemeente het geval.
Het landelijke normtarief voor de OZB-heffing wordt jaarlijks vastgesteld op een percentage van de WOZ-waarde. Wij zijn van oordeel dat het reëler is om niet van de WOZ-waarde uit te gaan maar van de OZB-waarde. Dit omdat niet over de volledige WOZ-waarde de OZB in rekening kan worden gebracht door: vrijstellingen (kerken, gem. gebouwen), leegstand, afronding van aanslagbedragen en oninbaarverklaringen (schuldsanering en faillissement).
Beleidskeuze (geen wijziging): Voor de inzet van de onbenutte belastingcapaciteit is als uitgangspunt genomen:
|
Voor wat betreft de leges worden die heffingen meegenomen die incidenteel van karakter zijn. Het gaat dan om: omgevingsvergunningen, begrafenisrechten en ro-procedures.
De tarieven voor de gemeentelijke accommodaties worden niet meegenomen omdat het voornamelijk gaat om gebouwen waarbij sprake is van een jaarlijkse huurafdracht.
In het geval dat de begroting en meerjarenraming sluiten met een positief saldo, is sprake van een begrotingsruimte. Die ruimte kan worden ingezet voor structurele tegenvallers die zich hebben voorgedaan en eerst incidenteel zijn afgedekt.
Zonder dat dit ten koste gaat van het voorzieningenniveau (dit mag immers niet volgens de definitie van weerstandscapaciteit) is de veronderstelling dat in zeer beperkte mate een besparing op de kosten mogelijk is. De besparing zou dan moeten worden gevonden in een besparing op de inzet van middelen.
De realisering van dergelijke besparingen wordt gerekend tot de structurele weerstandscapaciteit.
In het kader van het wegwerken van tekorten in de begroting zijn in de afgelopen jaren diverse besparingsmaatregelen gerealiseerd. Er moet van worden uitgegaan dat op dit onderdeel geen ruimte zit voor de weerstandscapaciteit, zonder dat het invloed heeft op het bestaande beleid.
Alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken – zonder dat de begroting en beleid aangepast behoeven te worden – vormen samen de weerstandscapaciteit. Deze kent zowel incidentele als structurele componenten.
De berekening van de weerstandscapaciteit maakt onderdeel uit van de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en jaarrekening. Een actuele berekening van de weerstandscapaciteit treft u aan als bijlage 5 bij deze nota. Het betreft hier de aangepaste berekening van het weerstandsvermogen voor het begrotingsjaar 2022.
Hoofdstuk 8: Bestanddelen risico’s
Het weerstandsvermogen van een gemeente betreffende de risicogevoeligheid is de mate waarin die gemeente in staat is om de gevolgen van een opgetreden risico op te vangen. Dit is weer te geven als de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de impact van alle risico’s die zich kunnen voordoen. Hierbij wordt rekening gehouden met een zekerheidspercentage van 90% (beleidsuitgangspunt). Zie ook hoofdstuk 6.
8.1 Identificatie van Risico’s
Bij het vaststellen van de nota Weerstandsvermogen 2017 zijn de belangrijkste risico’s in beeld gebracht. Vervolgens zijn jaarlijks bij het opstellen van de begroting en jaarrekening nieuwe risico’s toegevoegd en mutaties in bestaande risico’s verwerkt. Voor het opstellen van de deze nota zijn alle risico’s opnieuw beoordeeld.
Risico’s zijn op vele verschillende manieren in te delen.
Er is er voor gekozen om de risico’s in te delen volgens de programmastructuur:
PROGRAMMA 0 | ALGEMEEN BESTUUR EN ORGANISATIE
PROGRAMMA 1 | OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
PROGRAMMA 2 | VERKEER, VERVOER EN WATERSTAAT
PROGRAMMA 3 | ECONOMIE/ONDERNEMEN
PROGRAMMA 5 |SPORT, CULTUUR, RECREATIE EN TOERISME
PROGRAMMA 7 | VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
8.2 Analyse en beoordeling van risico’s
Nadat de risico’s zijn benoemd zijn deze gekwantificeerd op:
De eerste stap is het kwantificeren hoe groot de kans is dat de gebeurtenis zich voor zal doen. Voor elk risico is een inschatting gemaakt van de kans dat zich een risico voordoet. Daarbij wordt gebruik gemaakt van onderstaande indeling:
De aansluitende vraag (tweede stap) is dan: wat zijn bij benadering de financiële consequenties als zich dit risico voor zal doen? Vaak is niet exact aan te geven wat de omvang van een risico in financiële zin zal zijn. Daarom wordt bij het bepalen van de gevolgen ook gebruik gemaakt van een klasse indeling:
Door bovenstaande indeling komen we tot een verdeling van 47 risico’s met een totaalbedrag van € 5.365.000, Het totaaloverzicht is te vinden als bijlage 1, waarbij tevens is aangegeven hoe groot de kans is dat dit risico zich voordoet.
Daarnaast worden in bijlage 2 de risico’s grafisch gepresenteerd volgens de programma-indeling naar aantallen. Vervolgens zal bij de begroting en jaarrekening de 10 risico’s gepresenteerd worden die de meeste impact zullen hebben.
Om nu de impact van de risico’s te bepalen is het noodzakelijk om het risicoprofiel te onderwerpen aan een simulatie. Niet alle risico’s zullen zich namelijk gelijktijdig voordoen.
Het risicoprofiel is mede tot stand gekomen met behulp van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) waarbij gebruik is gemaakt van het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem). Aangezien de gemeente Staphorst niet over dit programma kan beschikken (kostenoverweging) is besloten om 1x per 4 jaar dit instrument in te zetten en wel bij opstellen van de gewijzigde nota weerstandsvermogen en risicomanagement.
Via NARIS is het risicoprofiel van de gemeente Staphorst gesimuleerd. Bij simulatie via NARIS® wordt gebruik gemaakt van Monte Carlo Simulatie. Deze methode gaat ervan uit dat niet alle risico’s zich tegelijk en in maximale omvang voordoen. Het berekenen van de benodigde weerstandscapaciteit gebeurt binnen deze methode, door 10.000 maal het hele risicoprofiel te simuleren. Bij een simulatie wordt per risico gekeken of het risico zich voordoet (op basis van de kans) en zo ja, wat de gevolgen zijn (op basis van de aangegeven gevolgen). De bevonden gevolgen (per risico) worden voor iedere simulatie opgeteld en vormen de benodigde weerstandscapaciteit.
Door 10.000 maal te simuleren worden 10.000 verschillende inschattingen van de benodigde weerstandscapaciteit gecreëerd. De simulatie zal nooit precies dezelfde uitkomst hebben. Binnen gemeenten wordt vaak de vuistregel gebruikt, dat 90% van de uitkomsten (simulaties) kleiner of gelijk dient te zijn aan de gebruikte waarde van de benodigde weerstandscapaciteit. Dit geeft een voldoende mate van zekerheid dat voldoende middelen beschikbaar zijn.
8.5 Situatie gemeente Staphorst
Op basis van de ingevoerde risico's is bovenstaande risicosimulatie uitgevoerd door de NAR. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag € 5.365.000 aan risico’s, zoals deze na identificatie en analyse van de risico’s, ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Figuur 1 en de bijhorende tabel tonen de resultaten van de risicosimulatie.
Bovenstaande simulatie heeft in september 2021 plaatsgevonden en vormt de basis voor deze nota en zal worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen van de jaarrekening 2021:
Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen ingedeeld zijn kunnen geplaatst worden in een risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico dat een score heeft die in het oranje gebied zit, vraagt om aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft die in het rode gebied zit vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de organisatie wordt bedreigd. Als bijlage 3 worden de 10 grootste risico’s gepresenteerd.
Risicomanagement is een instrument om op een gestructureerde en expliciete manier risico’s in kaart te brengen, te evalueren en te beheersen. Risicomanagement is gebaseerd op het maken van risicoanalyses.
Nadat een risico is beschreven worden de mogelijke financiële gevolgen en de kans dat een risico zich voordoet in beeld gebracht. Waar noodzakelijk/gewenst is, worden voor elk risico beheersmaatregelen getroffen.
Een eenmalige risicoanalyse is niet voldoende. Pas wanneer de risicoanalyse regelmatig herhaald en de inventarisatie periodiek geactualiseerd wordt en de beheersmaatregelen een integraal onderdeel gaan uitmaken van de bedrijfsvoering, is er sprake van risicomanagement.
Uit bovenstaande zijn vier stappen in het proces van risicomanagement te herleiden:
In hoofdstuk 7 zijn de risico’s geïdentificeerd en heeft een analyse en beoordeling van de risico’s plaatsgevonden.
Om de in programma- en productenbegroting geformuleerde doelstellingen te realiseren binnen de gestelde voorwaarden (o.a. tijd en middelen) heeft onze organisatie tal van beheersmaatregelen getroffen. Deze kunnen we als volgt indelen:
Na de vorige stappen kennen we onze risico’s en weten we hoe ze op dit moment (door opname van alle geïdentificeerde risico’s met volledig bedrag voor bepaling risicoprofiel) worden beheerst.
Het is echter niet voldoende als in de paragraaf weerstandsvermogen jaarlijks de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit worden opgenomen. Het is van belang dat er ook iets met deze risico’s gebeurt. Daarom is het noodzakelijk dat in deze nota wordt aangegeven hoe met risico’s wordt omgegaan. Voor elk risico moet een keuze gemaakt worden uit de volgende vijf strategieën:
Dit houdt in dat rondom het proces van risicomanagement en weerstandsvermogen voldoende, heldere en duidelijke beheersmaatregelen dienen te worden getroffen. Zo kunnen werkprocessen zodanig ingevuld zijn, dat op die manier bepaalde risico’s worden beheerst.
Dit houdt in dat geen beleid gestart wordt dat een risico met zich mee brengt. Ook kan de oorzaak van een risico worden weggenomen door het beleid waar een risico ontstaat te beëindigen of op een andere manier vorm te geven.
Werkprocessen dienen zodanig ingevuld te worden dat bepaalde risico’s niet kunnen optreden.
Veelal is het geen optie om een activiteit te staken. Er zijn dan vaak nog wel mogelijkheden om de kans dat een risico zich voordoet of de gevolgen ervan te verminderen. Door het treffen van passende beheersmaatregelen kunnen kans en/of gevolg worden beperkt.
Dit kan door het beleid dat een risico met zich meebrengt, uit te laten voeren door een andere betrokken partij, die daarbij ook de financiële risico’s overneemt.
Als een risico niet wordt vermeden, verminderd of overgedragen, dan wordt een risico geaccepteerd en zal de eventuele financiële schade volledig middels de weerstandscapaciteit moeten worden afgedekt. Dit betekent niet dat het risico niet beïnvloedbaar is en daarom maar geaccepteerd moet worden. Het betekent dat het risico op dit moment geaccepteerd wordt en niet op één of andere wijze is afgedekt.
Mocht de wens bestaan om het risico in de toekomst anders te beheersen dan zal gekozen moeten worden voor vermijden, verminderen of overdragen.
Van de 47 genoemde risico’s is in 1e instantie het risico geaccepteerd en daarom moeten deze risico’s voorlopig worden afgedekt door het weerstandsvermogen. Bij het monitoren van de risico’s zal gekeken moeten worden in hoeverre een andere strategie mogelijk is en daardoor aanpassing van het risico in de risicomatrix.
9.2 Structurele inpassing in het beleid
Via bovenstaand proces van identificatie, analyse en beoordeling en beheersing is het grootste deel, van wat de gemeente Staphorst onder risicomanagement verstaat, benoemd.
Vervolgens dient risicomanagement als structureel onderdeel geïmplementeerd te worden in het gemeentelijke beleid.
Om de implementatie van risicomanagement in onze gemeente tot een succes te maken dienen een aantal algemene voorwaarden te zijn ingevuld:
9.2.1 Borging risicomanagement in reguliere planning en controlcyclus
Risicomanagement wordt geïntegreerd in de reguliere planning- en controlcyclus.
Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang weer en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s.
Hierbij wordt uitvoering gegeven aan artikel 19 financiële verordening 2021.
9.2.2 Regeling verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Een goede regeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden is een voorwaarde voor het succesvol implementeren van risicomanagement. In onderstaand schema is de rol, met daaraan verbonden verantwoordelijkheden en bevoegdheden, van de verschillende functionarissen aangeduid:
9.2.3 Communicatie en Voorlichting
Binnen de organisatie dient een gezamenlijk beeld te ontstaan over risicomanagement. Hierover dient periodiek overleg plaats te vinden tussen het bestuur, risico-coördinator en de afdelingsmanagers/budgetbeheerders.
Onderstaande communicatiematrix geeft een overzicht van de overlegstructuur:
Hoofdstuk 10: Opvangen risico’s door verzekeringen of voorzieningen
Risico’s kunnen worden opgevangen door het sluiten van een verzekering.
Een verzekering is een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde, waarbij verzekeraar tegen ontvangst van premie de verzekerde schadeloos moet stellen bij schade door een onzeker voorval.
Ook kan een voorziening worden gevormd. Doel hiervan is het afdekken van verplichtingen en risico's waarvan de omvang en/of tijdstip van nakoming niet exact te bepalen zijn, maar die wel redelijkerwijs zijn te schatten.
Risico’s die afgedekt zijn door een verzekering of voorziening zijn dan ook niet meegenomen in de opstelling van het weerstandsvermogen en bovenstaand risicoprofiel.
10.1 Gemeentelijk verzekeringsbeleid
Er is geen specifiek vastgesteld beleid als het gaat over de vraag wat wel of niet wordt verzekerd. Algemeen kan worden gesteld dat het risico’s betreffen waarvan het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat deze worden verzekerd.
Periodiek wordt de verzekeringsportefeuille doorgenomen en offertes (o.a. middels Europese aanbesteding) gevraagd.
De portefeuille wordt centraal beheerd door team financiën van de afdeling Bestuur en Management Ondersteuning.
10.3 Treffen van voorzieningen
Voor het opvangen van risico’s kunnen ook voorzieningen worden gevormd. Onder een voorziening verstaan we een vorm van vermogen dat met een duidelijk doel is gereserveerd. Dit doel betreft voorvallen of verplichtingen, waarvan de omvang (nog) niet bekend is.
De gemeente Staphorst doet dit waar dit wettelijk is voorgeschreven:
Een uitgebreide rapportage is te vinden in de nota Reserves en Voorzieningen, waar aspecten als doelstellingen, stortingen en onttrekkingen, plafond en/of bodem uitgebreid aan de orde komen. Deze nota is vastgesteld in november 2019.
De kengetallen zijn ter ondersteuning van de beoordeling van de financiële positie en dienen verplicht opgenomen te worden in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Om dit te bereiken wordt voorgeschreven dat de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de volgende kengetallen bevat:
Deze kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weer- en wendbaarheid. Hieronder zal per kengetal aangegeven een korte uitleg worden gegeven, vervolgens zal worden aangegeven hoe de beoordeling van de kengetallen moet worden bezien en tot slot zal worden ingegaan op de normering van de kengetallen en welke beleidskeuze er zal worden voorgesteld.
11.2.1 Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Een hoge netto schuldquote hoeft op zichzelf geen probleem te zijn. Of dat het geval is valt niet direct af te leiden uit de netto schuldquote zelf, maar hangt af van meerdere factoren. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen. In dat geval hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven.
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Daar is bijvoorbeeld sprake van indien een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen niet liquide is (omdat het vast zit in bijvoorbeeld een gemeentehuis of dat er andere investeringen mee zijn gefinancierd). Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de provincie of gemeente. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie van een gemeente.
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de verkochte gronden kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio.
11.2.4 Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. Structurele baten zijn bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerende zaakbelasting. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken.
De OZB en overige heffingen zijn voor gemeenten de belangrijkste eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is een ijkpunt nodig. In dit geval landelijk gemiddelde tarieven.
Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing, omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).
De mate waarbij een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begroting genoemd. Wanneer een gemeente te maken heeft met een hoge schuld en de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten en/of heffingen al relatief hoog zijn, dan is er minder ruimte om te kunnen bijsturen.
11.3 Beoordeling van de kengetallen
Een afzonderlijk kengetal zegt weinig over hoe de financiële positie moet worden beoordeeld. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk of en wat er aan eigen vermogen en baten tegenover die schuld staat en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Het is dus, met andere woorden, niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente. De kengetallen zijn daarom gezamenlijk opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Omdat de kengetallen in hun onderlinge relatie moeten worden bezien in de beoordeling van de financiële positie is het van belang dat niet alleen de kengetallen worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing maar ook worden voorzien van een adequate toelichting.
Naast het opnemen van de tabel dient een beoordeling gegeven te worden van de onderlinge verhoudingen van de kengetallen, in relatie tot de financiële positie van onze gemeente.
De wijze waarop de kengetallen meewegen in de uiteindelijke beoordeling van de financiële positie van de gemeente is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces. Zonder normering zijn de kengetallen moeilijk te duiden. In deze nota wordt voorgesteld onderstaande normeringen vast te stellen. Bij de normering is aansluiting gezocht bij de normering zoals voortgevloeid is uit onder meer de stresstest van 100.000+ gemeenten.
Hierdoor ontstaat onderstaande tabel, waarbij categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.
Beleidskeuze (niet gewijzigd): Getracht wordt alle kencijfers te laten voldoen aan het minst risicovolle profiel A. |
Kijken we naar bovenstaande kencijfers en de ontwikkeling ervan in de gemeente Staphorst leidt dit tot onderstaand signaleringsoverzicht:
Op deze wijze is de ontwikkeling van de kencijfers goed te monitoren en zie je de ontwikkeling ook in samenhang met elkaar. Deze tabel zal bij de begroting en jaarrekening worden gepresenteerd.
Bijlage 1: Geïdentificeerde Risico’s
Onderstaand risicoprofiel toont alle risico`s zoals die zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en beoordeeld.
Bijlage 3: De 10 grootste risico’s
Bijlage 4: Berekening kengetallen
De berekening van de verschillende kengetallen vindt plaats aan de hand van de opgestelde balans per jaareinde.
Bijlage 5: Aangepaste berekening weerstandsvermogen begroting 2022
Het weerstandsvermogen van de gemeente betreffende de risicogevoeligheid is de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van een opgetreden risico op te vangen. Dit is weer te geven als de verhouding van de hierboven beschreven beschikbare weerstandscapaciteit en de noodzakelijke weerstandscapaciteit (om mogelijk risico´s af te dekken). Hierbij is de impact van de risico’s vastgesteld op een zekerheidspercentage van 90%. Uit deze verhouding komt een ratio, waar een kwalificatie aan kan worden gegeven. Deze is als volgt benoemd in de beleidsnota:
A | Ontwikkeling weerstandsvermogen 2022
Grafisch weergegeven leidt het weerstandsvermogen tot onderstaande opstelling voor het jaar 2022:
Kijken we naar de ontwikkeling van het weerstandsvermogen, zien we het volgende:
* De daling van de weerstandscapaciteit verloopt minder snel dan was gepland. Dit ontstaat doordat t.o.v. de voorgaande begrotingen de (vrij besteedbare) reservepositie is verbeterd, met name door het terugdringen van de begrotingstekorten. In combinatie met de mutaties in de geïdentificeerde risico’s leidt dit tot een hoger weerstandsvermogen.
B | Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit is als volgt bepaald:
De stand van de algemene reserve is aan het eind van het jaar 3,4 miljoen euro, € 200 per inwoner.
De reserve zonder bestemming geeft aan het einde van 2022 een verwacht saldo van €2.940.000.
De reserve grondexploitatie geeft naar verwachting aan het einde van 2022 een saldo van € 2.698.000.
Is verwerkt in het begrotingssaldo 2022.
Is al verwerkt bij 4, leidt anders tot dubbeltellingen.
AD6 Onbenutte belastingcapaciteit
Gemeente Staphorst kan haar belastingen verhogen en heffingen kostendekkend maken om financiële tegenvallers op te vangen. Het verschil tussen de fictieve opbrengsten bij maximale heffings- en belastingtarieven en de begrote opbrengsten is de onbenutte belastingcapaciteit. Gemeente Staphorst kan haar inkomsten structureel met € 1.831.000 verhogen. De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit staat in tabel 2.
De begroting 2022 sluit met een positief saldo van € 142.222. Dit saldo is meegenomen als toevoeging aan de reserve zonder bestemming. Dit is dus al verwerkt bij 2 en leidt anders tot dubbeltellingen.
De begroting 2022 sluit met een positief saldo van € 142.222. In dit saldo zijn reeds besparingsmaatregelen opgenomen. Deze zijn dus al verwerkt in het begrotingssaldo en leidt anders tot dubbeltellingen.
Tabel 1: Berekening saldo reserve zonder bestemming (x €1.000) | |
Inzet mutatie bestemmingsreserves ten gunste van reserve zonder bestemming | |
* Bij de berekening van de normopbrengst van de OZB-opbrengsten is uitgegaan van het percentage van 0,1800. Dit betreft het percentage van de WOZ-waarde voor de toelating tot artikel 12 voor het jaar 2022, welke is vastgesteld bij de meicirculaire 2021. Het gemiddeld OZB-tarief voor Staphorst voor het jaar 2022 bedraagt 0,152. Voor de waardes is gebruik gemaakt van de geschatte totale woningwaardes op basis van de gemiddelde marktontwikkeling.