Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2
CiteertitelBeleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels Leefgeld ontheemden uit Oekraïne 2023 MVS.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 6, eerste lid, van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
  3. artikel 7 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
  4. artikel 8 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
  5. artikel 10 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
  6. artikel 12 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
  7. artikel 13 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
  8. artikel 14 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-08-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-353017

550576

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2

De burgemeester van de gemeente Maassluis,

 

gelet op:

 

artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, 7, 8, 10, 12, 13 en 14 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

 

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen om aan te geven in welke situaties het leefgeld uit de regeling wordt ingetrokken of beperkt en op welke wijze teveel verstrekt leefgeld wordt teruggevorderd;

 

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Leefgeld: de verstrekkingen als bedoeld in artikel 10 en artikel 12 van de regeling;

    • b.

      Regeling: de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • c.

      Wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2: Intrekken en beperken leefgeld in verband met arbeid

  • 1.

    De burgemeester trekt het leefgeld geheel of ten dele in indien de ontheemde of een meerderjarig lid van zijn gezin inkomsten uit arbeid in Nederland of in een ander land heeft, een loondervingsuitkering of een Toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt.

  • 2.

    Het recht op leefgeld van het hele gezin wordt ingetrokken wanneer één van de meerderjarige leden van een gezin een inkomen gelijk of hoger dan het leefgeld voor het hele gezin ontvangt.

  • 3.

    Het recht op leefgeld van het hele gezin wordt ten dele ingetrokken wanneer één van de meerderjarige leden van het gezin een inkomen lager dan het leefgeld voor het hele gezin ontvangt.

  • 4.

    Wanneer een minderjarige inkomsten uit arbeid heeft of een loondervingsuitkering ontvangt, wordt alleen zijn leefgeld geheel of ten dele ingetrokken zoals gesteld in lid 2 en 3, en heeft dit geen gevolgen voor het leefgeld van de overige gezinsleden.

Artikel 3: Intrekken leefgeld in verband met het verblijf in opvang

  • 1.

    De burgemeester trekt het leefgeld in indien de ontheemde:

    • a.

      uitgesloten is van opvang zoals benoemd in artikel 4 van de regeling;

    • b.

      in een andere gemeente van opvang is voorzien;

    • c.

      gedurende een periode van 28 dagen niet in de opvang is verschenen zonder de burgemeester hiervan op de hoogte te stellen.

  • 2.

    De eerste dag van het niet verblijven in de opvang geldt als peildatum voor het intrekken van het leefgeld.

Artikel 4: Terugvordering en invordering

De burgemeester maakt gebruik van zijn bevoegdheid om ten onrechte of te veel verstrekt leefgeld terug te vorderen.

Artikel 4.1 Afzien van terugvorderen

Er wordt afgezien van terugvorderen wanneer:

  • a.

    volledige of gedeeltelijke terugvordering voor de ontheemde gelet op bijzondere omstandigheden in het individuele geval leidt tot onaanvaardbare gevolgen op financieel en sociaal-maatschappelijk gebied;

  • b.

    het terug te vorderen bedrag maximaal € 50,00 is.

Artikel 4.2 Terugvorderen

Het besluit tot terugvorderen vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de reden van de terugvordering;

  • b.

    de hoogte van het terug te vorderen bedrag;

  • c.

    de gestelde betalingstermijn.

Artikel 4.3 Invordering

  • 1.

    De burgemeester start de invordering op de datum van het besluit tot terugvordering.

  • 2.

    Vorderingen worden voor zover mogelijk in één keer terugbetaald binnen de gestelde betalingstermijn.

  • 3.

    Wanneer duidelijk is dat de ontheemde geen mogelijkheid heeft om binnen de gestelde betalingstermijn tot algehele aflossing van de vordering over te gaan verleent de burgemeester ambtshalve of op basis van een gemotiveerd verzoek van de ontheemde uitstel van betaling. Aan het besluit tot uitstel van betaling wordt een betalingsregeling verbonden.

  • 4.

    Middels een ambtshalve besluit wordt van invordering worden afgezien wanneer de ontheemde vijf jaar lang geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

Artikel 4.4 Betalingsregeling

  • 1.

    Het besluit waarin de betalingsregeling wordt vastgesteld vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de maandelijkse betalingsverplichting;

    • b.

      de datum van ingang van de betalingsverplichting;

    • c.

      de wijze waarop het besluit, bij gebreke van tijdige betaling, ten uitvoer wordt gelegd, waaronder tevens begrepen de aankondiging dat eventuele executiekosten vanwege inschakeling van derden voor rekening van de ontheemde zijn;

    • d.

      de mededeling dat, bij gebreke van tijdige betaling, de vordering in zijn geheel, zonder verdere vooraankondiging, ineens opeisbaar wordt en dat de burgemeester in dat geval niet langer gehouden is aan de vastgestelde betalingsverplichting als genoemd in het eerste lid, onder a.;

    • e.

      aan welke vordering(en) de betaling wordt toegerekend.

  • 2.

    Aan een besluit tot uitstel van betaling of het treffen van een betalingsregeling kunnen in ieder geval de volgende verplichtingen worden verbonden:

    • a.

      de verplichting om de ontvangst van inkomsten of vermogen onverwijld te melden;

    • b.

      de verplichting om een wijziging van leef- of woonsituatie te melden;

    • c.

      de verplichting om bepaalde vermogensbestanddelen te gelde te maken.

  • 3.

    Tenzij er sprake is van dringende redenen schort een verzoek tot wijziging van de betalingsregeling de bestaande betalingsverplichting niet op.

Artikel 4.5 Betalingsverplichting

  • 1.

    Als de ontheemde een inkomen heeft op bijstandsniveau, bedraagt de betalingsverplichting het gedeelte van de bijstandsnorm dat boven de wettelijke beslagvrije voet uitkomt.

  • 2.

    Voor een ontheemde met een inkomen boven bijstandsniveau gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      betaling van de volledige vordering vindt plaats binnen de gestelde betalingstermijn;

    • b.

      wanneer betaling binnen deze termijn niet haalbaar is, vindt betaling plaats binnen maximaal twaalf maanden;

    • c.

      indien betaling binnen twaalf maanden ook niet haalbaar is, wordt een betalingsregeling naar draagkracht vastgesteld.

  • 3.

    Onder overlegging van financiële en andere relevante gegevens kan de ontheemde schriftelijk verzoeken om:

    • a.

      wijziging van de eerder vastgestelde betalingsverplichting: of,

    • b.

      tijdelijk uitstel van de opgelegde betalingsverplichting als hij aan de eerder vastgestelde betalingsverplichting niet kan voldoen.

  • 4.

    Bij een vermoeden dat de betalingscapaciteit van de ontheemde is gewijzigd, kan de burgemeester deze capaciteit in het individuele geval opnieuw beoordelen.

  • 5.

    De burgemeester stelt de ontheemde bij beschikking in kennis van een wijziging van de betalingsverplichting en legt de gewijzigde verplichting op met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de beschikking bekend is gemaakt.

  • 6.

    Indien de ontheemde na ontvangst van de aanmaning niet bereid is tot het treffen van een minnelijke regeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet langer nakomt, wordt het terugvorderingsbesluit ten uitvoer gelegd door middel van:

    • a.

      een executoriaal beslag volgens de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e tweede lid Rv; of,

    • b.

      een executoriaal of conservatoir beslag op roerende of onroerende goederen, volgens het Tweede boek van het Rv.

  • 7.

    De burgemeester brengt geen aanmaningskosten in rekening.

  • 8.

    Wanneer de burgemeester de vordering ter executie overdraagt aan een derde die beroepsmatig belast is met de invordering, kan de burgemeester de door deze derde gemaakte kosten volledig doorrekenen aan de ontheemde en ook de vordering verhogen met de wettelijke rente.

Artikel 5: Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze beleidsregels vervangen de Beleidsregels Leefgeld ontheemden uit Oekraïne 2023 MVS, die gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden ingetrokken.

  • 3.

    Deze beleidsregels zijn geldig voor de periode zolang de Regeling opvang ontheemden Oekraïne van toepassing is.

Artikel 6: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Maassluis op 4 juli 2023.

De burgemeester,

dhr. G.G.J. Rensen

Algemene toelichting  

Vanwege het gegeven mandaat voert Stroomopwaarts MVS namens de burgemeester van de gemeente Maassluis enkel een gedeelte van de regeling uit. Stroomopwaarts MVS is alleen bevoegd om uitvoering te geven aan de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, 7, 8, 10, 12, 13 en 14. In deze artikelen zijn er enkele kan-bepalingen die met deze beleidsregels worden ingevuld. De beleidsregels zijn gelijk voor ontheemden in zowel de gemeentelijke als de particuliere opvang. Om deze reden zijn de artikelen die betrekking hebben op de kan-bepalingen van de artikelen 7 en 13 en van de artikelen 8 en 14 samengevoegd.

 

Artikel 2: Intrekken leefgeld in verband met arbeid

In de artikelen 7 en 13 van de regeling wordt verwezen naar het leefgeld en dat dit geheel of ten dele ingetrokken kan worden wanneer de ontheemde inkomen uit arbeid heeft, een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt. Wanneer het inkomen uit arbeid, loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet gelijk of meer is dan de hoogte van het leefgeld wordt het leefgeld geheel ingetrokken. Wanneer dit minder is dan het leefgeld wordt het leefgeld ten dele ingetrokken. Het inkomen wordt dan aangevuld met het leefgeld tot de hoogte van de toepasselijke norm voor de ontheemde.

 

Indien een minderjarige inkomen in verband met arbeid heeft, wordt alleen het leefgeld voor de minderjarige geheel of ten dele ingetrokken. Het leefgeld van de overige gezinsleden blijft gelijk.

 

Artikel 3: Intrekken leefgeld in verband met het verblijf in opvang

In artikel 4 van de regeling worden de uitsluitingsgronden van opvang benoemd. Onder de opvang valt in artikel 6 ook het leefgeld. Indien de ontheemde niet of niet meer rechtmatig verblijft in de opvang wordt het recht op leefgeld ook ingetrokken. Voor de gemeentelijke opvanglocatie geldt over het algemeen dat de locatiemanager een melding doet van ontzegging tot of vertrek uit de opvanglocatie. De gemeente verwerkt dit in de Basisregistratie Personen. Stroomopwaarts ontvangt hier automatisch een signaal van.

 

Artikel 4: Terugvorderen en invorderen

Dit artikel verwijst naar artikel 8 en 14 van de regeling. Terugvordering is hierin een bevoegdheid waarvan de burgemeester heeft aangegeven gebruik te maken. In de artikelen 3.1 tot en met 3.5 is gespecifieerd hoe aan deze bevoegdheid invulling wordt gegeven.

 

Artikel 4.1: Afzien van terugvorderen

Er kunnen zich dringende redenen voordoen welke aanleiding vormen om af te zien van terugvordering. Deze dringende redenen moeten verband houden met de individuele omstandigheden van de persoon of het gezin. De individuele situatie is dus doorslaggevend. In de beoordeling kunnen zowel financiële als niet financiële omstandigheden worden meegewogen.

 

In dit artikel is vastgelegd dat wordt afgezien van terugvordering indien het terug te vorderen bedrag kleiner of gelijk is aan 50 euro.

 

Artikel 4.2: Terugvordering

In dit artikel wordt verduidelijkt hoe de ontheemde op de hoogte gesteld wordt van de terugvordering. In de beschikking wordt minimaal de reden, de hoogte van het terug te vorderen bedrag en de termijn waarbinnen betaling wordt verlangd benoemd.

 

Artikel 4.3: Invordering

De betalingstermijn bij terug- en invordering is in de verordening Betalingstermijn Sociale Zekerheid gemeente Maassluis 2015 bepaald op dertig dagen en wijkt daarmee af van de termijn van zes weken conform artikel 4:87 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Deze betalingstermijn van dertig dagen is in de werkprocessen en de geautomatiseerde termijnbewaking verweven. Uitgangspunt is terugbetaling in één keer binnen de betalingstermijn van dertig dagen. Als aflossing binnen de gestelde betalingstermijn niet kan, behoort uitstel van betaling en een betalingsregeling tot de mogelijkheden. Uitstel van betaling wordt alleen verleend als hieraan een betalingsregeling is verbonden.

 

Artikel 4.4: Betalingsregeling

Tijdens een verzoek tot wijziging van de betalingsregeling blijft de betalingsverplichting bestaan. Dat is anders in het geval van uitstel van betaling. Artikel 4:94 Awb zegt hierover het volgende: Het bestuursorgaan kan de wederpartij uitstel verlenen. Gedurende het uitstel kan het bestuursorgaan niet aanmanen of invorderen.

 

Artikel 4.5: Betalingsverplichting

Indien de ontheemde niet betaalt en niet bereid is tot het treffen van een minnelijke regeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, wordt hij aangemaand om binnen twee weken na ontvangst van de aanmaning te betalen (artikelen 4:97 Awb en 4:112 Awb). Er worden geen aanmaningskosten in rekening gebracht.