Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terschelling

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Terschelling 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerschelling
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Terschelling 2023
CiteertitelBeleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Terschelling 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2021 gemeente Terschelling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  4. Boetebesluit socialezekerheidswetten
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-08-2023nieuwe regeling

18-07-2023

gmb-2023-340714

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Terschelling 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terschelling;

 

gelet op:

 

de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Boetebesluit socialezekerheidswetten;

 

overwegende dat:

 

het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete in het kader van naleving van de Participatiewet, IOAW en IOAZ;

 

besluit vast te stellen de

 

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Terschelling 2023

 

 

Algemeen

 

Een boete is een punitieve sanctie, bedoeld om aan de overtreder leed toe te voegen. Met de overtreder wordt in deze beleidsregels bedoeld de persoon die als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering heeft ontvangen.

 

Als de inlichtingenplicht is geschonden dan wordt naast de terugvordering van uitkering tevens een bestuurlijke boete opgelegd. De hoogte van de boete is afhankelijk van de hoogte van het benadelingsbedrag, de mate van verwijtbaarheid en de draagkracht van de overtreder. Is er geen of een gering benadelingsbedrag of is iemand alsnog de inlichtingenplicht nagekomen, dan kan onder voorwaarden een waarschuwing in plaats van een boete worden opgelegd. Is het benadelingsbedrag hoger dan het bedrag op grond van de Aanwijzing Sociale zekerheidsfraude (€ 50.000,-) dan wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

 

In deze beleidsregels is onder andere opgenomen hoe een boete wordt opgelegd en op welke wijze rekening wordt gehouden met de mate van verwijtbaarheid en de draagkracht van de overtreder.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terschelling;

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Wet SUWI: de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • e.

      Boetebesluit: Boetebesluit socialezekerheidswetten;

    • f.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • g.

      Inlichtingenplicht: de verplichting als genoemd in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 36b, vierde lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de IOAW, artikel 13, eerste lid, van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet SUWI;

    • h.

      boete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a, eerste lid, van de IOAW en artikel 20a, eerste lid, van de IOAZ;

    • i.

      waarschuwing: de waarschuwing, genoemd in artikel 18a, vierde lid, van de Participatiewet, artikel 20a, vierde lid, van de IOAW en artikel 20a, vierde lid, van de IOAZ;

    • j.

      uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet, en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ;

    • k.

      benadelingsbedrag: het bedrag aan uitkering dat als gevolg van het niet, niet behoorlijk of niet tijdig voldoen aan de inlichtingenplicht ten onrechte is ontvangen. Voor de uitvoering van de Participatiewet is dit het netto bedrag en voor de IOAW en IOAZ betreft dit een bruto bedrag;

    • l.

      belanghebbende: de persoon die de inlichtingenplicht heeft geschonden;

Hoofdstuk 2. Schending inlichtingenplicht en boete

Artikel 2. Schending inlichtingenplicht

  • 1.

    Het niet, niet behoorlijk of niet tijdig voldoen aan de inlichtingenplicht is een overtreding die wordt gesanctioneerd met een boete of een waarschuwing. Het benadelingsbedrag is het uitgangspunt voor de hoogte van de boete.

  • 2.

    Er wordt tijdig voldaan aan de inlichtingenplicht indien de vereiste inlichtingen verstrekt worden binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen nadat het feit of de omstandigheid zich heeft voorgedaan, dan wel het feit kenbaar werd of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn voor belanghebbende.

Artikel 3. Onderzoek

  • 1.

    Bij een gebleken schending van de inlichtingenplicht vindt er een onderzoek plaats in verband met het opleggen van een boete.

  • 2.

    Het boeteonderzoek bevat tenminste het onderzoek naar de gedraging, de zienswijze van belanghebbende, een indringende toets aan het evenredigheidsbeginsel, de fictieve draagkracht van de belanghebbende en individuele beoordeling.

  • 3.

    Bij een benadelingsbedrag lager dan het bedrag genoemd in artikel 5:53, eerste lid, Awb wordt geen zienswijze gevraagd.

  • 4.

    Indien iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt er afgezien van het opleggen van een boete.

Artikel 4. Hoogte van de boete

  • 1.

    De bepalingen omtrent de hoogte van de boete zoals genoemd in artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de IOAW, artikel 20a van de IOAZ en artikel 2 en 2a van het Boetebesluit worden in acht genomen.

  • 2.

    Onverminderd artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van de IOAZ dient de boete, te worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 5:46, tweede lid, van de Awb.

  • 3.

    De bepalingen omtrent verminderde verwijtbaarheidssituaties zoals genoemd in het Boetebesluit worden in acht genomen.

Artikel 5. Afstemming boete op de financiële omstandigheden

  • 1.

    Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met het feit dat de boete binnen een redelijke termijn kan worden afbetaald. Dit vindt plaats door de boete af te stemmen op de draagkracht van belanghebbende door de fictieve draagkracht te vermenigvuldigen met 24 maanden in geval van opzet, 18 maanden in geval van grove schuld, 12 maanden in geval van normale verwijtbaarheid en 6 maanden in geval van verminderde verwijtbaarheid.

  • 2.

    Onder fictieve draagkracht wordt verstaan de financiële ruimte boven 95% van de toepasselijke uitkeringsnorm op het moment van het opleggen van de boete.

  • 3.

    Indien belanghebbende geen inkomen heeft of het inkomen bedraagt minder dan 95% van de toepasselijke uitkeringsnorm, dan wordt de fictieve draagkracht analoog aan artikel 24a van het Wetboek van Strafrecht vastgesteld.

  • 4.

    Als een belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete andere inkomsten dan bijstand heeft, wordt de fictieve draagkracht berekend zoals omschreven in het tweede lid van dit artikel.

  • 5.

    Bij recidive wordt de maximale aflossingsduur bepaald door de mate van verwijtbaarheid, gerespecteerd bij de bepaling van de hoogte van de recidive-boete.

  • 6.

    Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt het bedrag naar beneden afgerond op een veelvoud van € 10,00.

Artikel 6. Schriftelijke waarschuwing

Het college volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing indien er sprake is van het bepaalde in artikel 2aa van het Boetebesluit.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen

Artikel 7 Onvoorziene gevallen en hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet is voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels indien strikte toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8. Intrekking oude regels

De Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2021 gemeente Terschelling worden ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Terschelling 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Terschelling op 18 juli 2023.

C.M. van de Pol,

burgemeester

H. de Jong,

secretaris