Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2023
CiteertitelVerordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 95, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 95, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet
  4. artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet
  5. artikel 98 van de Gemeentewet
  6. artikel 99 van de Gemeentewet
  7. Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-08-2023nieuwe regeling

11-07-2023

gmb-2023-339404

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2023

De raad van de gemeente Helmond;

 

gezien het advies van het Fractievoorzittersoverleg d.d. 6 juni 2023;

 

gelet op de artikel 95, eerst en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, 97, 98 en 99 van de Gemeentewet en het bepaalde in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers

 

besluit:

vast te stellen de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2023

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: een lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

  • d.

    rechtspositiebesluit: Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • e.

    rechtspositieregeling: Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 2. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente kunnen aan een raads- of commissielid worden vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied worden ten laste van de gemeente vergoed op basis van de Reisregeling Binnenland en Reisregeling Buitenland die is opgenomen in de CAO Rijk.

Artikel 3 Reis- en verblijfskosten raads- en commissieleden voor reizen binnen de gemeente

  • 1.

    Voor reizen van en naar het gemeentehuis ten behoeve van het bijwonen van raads- of commissievergaderingen en andere reizen binnen het grondgebied van de gemeente kunnen aan een raads- of commissielid worden vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2.

    Voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeerkosten vergoed;

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen binnen het grondgebied worden ten laste van de gemeente vergoed op basis van Reisregeling Binnenland en Reisregeling Buitenland die is opgenomen in de CAO Rijk.

  • 6.

    Aan raads- en commissieleden wordt met het oog op het declareren van de kosten als bedoeld in dit artikel een declaratieformulier ter beschikking gesteld dat zij maandelijks kunnen indienen.

Artikel 4. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie (enquêtecommissie) als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 267,64 per maand.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het rechtspositiebesluit wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van € 133,82 per maand.

Artikel 5. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1.

    Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het rechtspositiebesluit. Dit bedrag is bestemd om zich als raadslid te verzekeren voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 6. Niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 van het rechtspositiebesluit, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    De aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De maximale vergoeding van de scholing bedraagt:

    • a.

      € 1.500 per jaar per raadslid;

    • b.

      € 750 per jaar per commissielid.

  • 4.

    De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken. Indien er verschil van mening is over de beslissing tussen aanvrager en griffier, legt de griffier het verzoek voor aan het Fractievoorzittersoverleg dat alsdan een beslissing neemt.

Artikel 7. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 van het rechtspositiebesluit.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Indien het wettelijk (juridisch, fiscaal) mogelijk is, kan besloten worden dat de raads- en commissieleden de voorziening kunnen overnemen tegen de economische restwaarde.

Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het rechtspositiebesluit.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 9. Betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Tenzij het rechtspositiebesluit of de rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, als bedoeld in artikel 3.4.1 het rechtspositiebesluit bij voorkeur maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

  • 2.

    Voor het bepalen van de in het eerste lid genoemde vergoeding, wordt het deelnemen door een commissielid aan één of meer vergaderingen die op dezelfde dag en tegelijkertijd worden gehouden, beschouwd als het bijwonen van één vergadering.

Artikel 10 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het rechtspositiebesluit of de rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 3 maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raadsleden wordt meegenomen in de betaling van de maandelijkse vergoeding en onkostenvergoeding. Voor commissieleden draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling gelijktijdig plaats vindt met de betaling van de vergadervergoeding als bedoeld in artikel 9 van deze verordening.

Artikel 11. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Helmond 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van Helmond op 11 juli 2023.

De raad als voornoemd,

de voorzitter,

de griffier,