Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tubbergen

Protocol openbaarheid en geheimhouding gemeente Tubbergen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTubbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProtocol openbaarheid en geheimhouding gemeente Tubbergen 2023
CiteertitelProtocol openbaarheid en geheimhouding gemeente Tubbergen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Wet open overheid
  3. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2023nieuwe regeling

18-07-2023

gmb-2023-339114

826464

Tekst van de regeling

Intitulé

Protocol openbaarheid en geheimhouding gemeente Tubbergen 2023

De raad van de gemeente Tubbergen,

 

Burgemeester en wethouders en

 

de Burgemeester in de gemeente Tubbergen;

 

gelet op het voorstel van het presidium van 4 juli 2023

 

gelet op het advies van de commissie Sociaal Domein en Bestuur van 11 juli 2023

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

 

gelet op het bepaalde in de Wet open overheid

 

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen het navolgende protocol:

 

Protocol openbaarheid en geheimhouding gemeente Tubbergen 2023

Artikel 1. Definities

In dit protocol wordt verstaan onder:

  • -

    Commissie: een commissie als bedoeld in artikel 82, 83 en 84 van de Gemeentewet.

  • -

    Document: een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet open overheid opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college;

  • -

    Informatie: informatie neergelegd in documenten die berusten bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet open overheid of informatie die krachtens artikel 2.3 van de Wet open overheid door een bestuursorgaan kan worden gevorderd.

  • -

    Mondelinge informatie: informatie die niet is vastgelegd in een document en waarop de Wet open overheid niet van toepassing is.

  • -

    Gw: gemeentewet.

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • -

    Woo: Wet open overheid.

Artikel 2. Opleggen verplichting tot geheimhouding

  • 1.

    In beginsel is alle informatie die bij de gemeente berust openbaar. Geheimhouding wordt slechts in uitzonderlijke gevallen opgelegd.

  • 2.

    De raad, het college, de burgemeester en een commissie kunnen ten aanzien van informatie een verplichting tot geheimhouding opleggen.

  • 3.

    Het opleggen van een verplichting tot geheimhouding dient gemotiveerd te worden op grond van een belang genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo. Daarbij wordt tevens aangegeven welk belang prevaleert boven het belang van openbaarheid en voor welke termijn de geheimhouding van toepassing is.

  • 4.

    De geheimhouding wordt vermeld op het document ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Dit gebeurt door het plaatsen van een stempel met de kwalificatie ‘’geheim’’ op de voorpagina en de volgende pagina’s van het betreffende document. Bij digitale documenten wordt dit op het digitale exemplaar kenbaar gemaakt.

  • 5.

    Het opleggen van een verplichting tot geheimhouding is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb waartegen voor belanghebbenden bezwaar en beroep openstaat. Belanghebbenden zijn in ieder geval raadsleden en anderen op wie de geheimhoudingsplicht is komen te rusten.

Artikel 3. Geheimhoudingsplicht

  • 1.

    De geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.

  • 2.

    Een lid van de raad of van een door de raad ingestelde commissie dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van de raad ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan geheimhouding geldt.

Artikel 4. Uitwisseling van geheime informatie

  • 1.

    De raad, het college, de burgemeester en een commissie kunnen informatie waarop zij geheimhouding hebben opgelegd aan elkaar verstrekken en aan de rekenkamer verstrekken. Daarbij wordt op het moment van verstrekken vermeld dat op de betreffende informatie geheimhouding rust.

  • 2.

    Het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, is als enige bevoegd om de geheime informatie aan anderen te verstrekken. Degene aan wie de geheime informatie verstrekt wordt, mag deze informatie niet aan anderen verstrekken. Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt dat op het moment dat het college, de burgemeester of een commissie geheime informatie verstrekt aan de raad, zij niet langer meer bevoegd zijn om deze geheime informatie aan anderen te verstrekken. Alleen de raad is vanaf dat moment nog bevoegd om de betreffende informatie aan anderen te verstrekken.

  • 4.

    De raad kan regels stellen over het verstrekken van geheime informatie die hij van het college, de burgemeester of een commissie heeft ontvangen. Door regelstelling kan de raad het college, de burgemeester of een commissie alsnog in de gelegenheid stellen om de geheime informatie aan anderen te verstrekken.

Artikel 5. Toegang tot geheime informatie

  • 1.

    Als het college of de burgemeester geheime informatie wil verstrekken aan een of meer raadsleden, moet deze informatie aan alle raadsleden worden verstrekt.

  • 2.

    Indien het college of de burgemeester geheime informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, verstrekt het college of de burgemeester die informatie tevens aan de gehele raad.

  • 3.

    Het tweede lid is eveneens van toepassing in het geval de geheime informatie wordt verstrekt in een besloten commissievergadering waarin leden van de raad zitting hebben.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat geheime mondelinge informatie die door het college of de burgemeester verstrekt wordt tijdens een besloten commissievergadering waarin leden van de raad zitting hebben niet aan de gehele raad verstrekt hoeft te worden. Op mondelinge informatie die in een besloten commissievergadering wordt verstrekt rust van rechtswege geheimhouding voor alle personen die bij de betreffende vergadering aanwezig waren. Deze mondelinge informatie is niet aan de commissie verstrekt maar enkel mondeling gedeeld waardoor de geheime mondelinge informatie ook niet aan de gehele raad hoeft te worden verstrekt.

Artikel 6. Geheime informatie anders dan in schriftelijke vorm

  • 1.

    Indien geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting tot geheimhouding op een passende wijze kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Op de verplichting tot geheimhouding van informatie anders dan in schriftelijke vorm zijn artikel 3 en artikel 4, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het opleggen van een verplichting tot geheimhouding van informatie anders dan in schriftelijke vorm dient eveneens gemotiveerd te worden op grond van een belang genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo. Daarbij wordt tevens aangegeven welk belang prevaleert boven het belang van openbaarheid en voor welke termijn de geheimhouding van toepassing is

  • 4.

    In afwijking van het derde lid hoeft het opleggen van een verplichting tot geheimhouding ten aanzien van mondelinge informatie niet gemotiveerd te worden op grond van een belang genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo. De Woo is niet van toepassing op mondelinge informatie.

Artikel 7. Strijd met het openbaar belang

  • 1.

    De raad, het college of de burgemeester kan oordelen dat informatie die bij hun berust niet verstrekt kan worden omdat verstrekking in strijd is met het openbaar belang. Daarbij wordt vermeld op basis van welke uitzonderingsgrond uit artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid de informatie niet verstrekt kan worden.

  • 2.

    Wanneer informatie niet verstrekt kan worden op grond van strijd met het openbaar belang kan informatie evenmin onder geheimhouding verstrekt worden. Wel kan het college besluiten om de raad onder geheimhouding op hoofdlijnen van een zaak in kennis stellen.

Artikel 8. B&W Besluitenlijsten

  • 1.

    In beginsel zijn alle besluiten van het college openbaar.

  • 2.

    Het college verstrekt de raad de openbare besluitenlijsten van haar vergaderingen maximaal een week nadat de besluitenlijst is vastgesteld.

  • 3.

    Aan het begin van de maand wordt er een openbare embargo-besluitenlijst aan de raad verstrekt, met daarop opgenomen de verstreken embargobesluiten van de afgelopen maand.

  • 4.

    Slechts in bepaalde gevallen neemt het college een besluit wat niet-openbaar kan zijn. De grondslag hiervoor ligt in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo of in redenen die te maken hebben met strijd met het openbaar belang.

  • 5.

    Het college vermeldt de niet-openbare besluiten op een niet-openbare besluitenlijst die ter inzage wordt neergelegd bij de griffie. Raadsleden respecteren de niet-openbaarheid en zullen geen mededelingen doen betreffende deze besluiten.

  • 6.

    Het college laat terinzagelegging van niet-openbare besluitenlijsten achterwege voor zover terinzagelegging in strijd is met het openbaar belang.

  • 7.

    Als raadsleden van mening zijn dat bepaalde besluiten onterecht als niet-openbaar zijn gekwalificeerd, dan kan via het presidium het college worden verzocht om heroverweging van het betreffende besluit.

Artikel 9. Besloten raadsvergaderingen

  • 1.

    De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden. Slechts bij uitzondering vergadert de raad in beslotenheid.

  • 2.

    De oproep voor een besloten raadsvergadering wordt door de voorzitter verzonden aan de leden van de raad. Het presidium, of in spoedeisende gevallen de voorzitter, stelt de agenda op voor een besloten vergadering. De agenda van een besloten vergadering is niet openbaar.

  • 3.

    De documenten, waarop geheimhouding is gelegd en die ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd, worden niet toegezonden aan de raad maar liggen ter inzage bij de griffie.

  • 4.

    Alle vergaderingen van de raad moeten openbaar beginnen. Het verzoek om een besloten vergadering wordt in de openbaarheid gedaan. In de raadsvergadering worden de deuren gesloten (besloten) als tenminste één vijfde van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. In beslotenheid kan diegene, die een verzoek voor beslotenheid heeft gedaan, dit toelichten. Vervolgens beslist de raad of er in beslotenheid wordt vergaderd.

  • 5.

    In een besloten raadsvergadering zijn aanwezig de voorzitter, raadsleden, de griffier en/of griffiemedewerkers en het college. De raad beslist op voorstel van de voorzitter wie verder bij de vergadering aanwezig mag zijn.

  • 6.

    Indien in beslotenheid wordt vergaderd, is de informatie die wordt uitgewisseld van rechtswege geheim. De geheimhoudingsplicht geldt voor alle personen die bij de behandeling in de vergadering aanwezig waren en alle personen die van het behandelde of van de documenten kennis dragen. De verplichting duurt voort, totdat de raad haar opheft. Het opheffen van de verplichting kan staande de vergadering of op een later moment besloten worden.

  • 7.

    Op de verplichting tot geheimhouding als bedoeld in het zesde lid is artikel 3 van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    De raad kan informatie die in de vergadering ter kennis van de aanwezigen komt en waarbij een verplichting tot geheimhouding geldt verstrekken aan het college, de burgemeester, de rekenkamer en een commissie.

  • 9.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag en een video- en of audio-opname gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad besluit de verplichting, bedoeld in het zesde lid, op te heffen.

  • 10.

    De raad laat de openbaarmaking van de besluitenlijst van besloten vergaderingen achterwege in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

  • 11.

    Verslagen en besluitenlijsten van besloten vergaderingen worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 12.

    Een soortgelijke bepaling als in het elfde lid geldt voor verslagen van besloten commissievergaderingen, zoals bedoeld in artikel 22, derde lid van de verordening op de raadscommissies gemeente Tubbergen 2022.

Artikel 10. Inzage in geheime informatie

  • 1.

    Indien de raad krachtens artikel 87 Gw besluit om een verplichting tot geheimhouding op te leggen ten aanzien van informatie in een document, blijft het betreffende document onder berusting van de griffier en verleent de griffier een raadslid op verzoek inzage.

  • 2.

    Bij de verplichting tot geheimhouding die geldt omtrent informatie die in een besloten raadsvergadering is uitgewisseld, blijft de betreffende informatie almede het opgemaakte verslag, de besluitenlijst en de video- en/of audio-opname onder berusting van de griffier en verleent de griffier op verzoek inzage aan de raadsleden die bij de vergadering aanwezig waren.

  • 3.

    Overeenkomstig artikel 8, derde lid van de Verordening op de raadscommissies gemeente Tubbergen 2022 blijft informatie van de raadscommissie of aan de raadscommissie verstrekte informatie waaromtrent geheimhouding is opgelegd onder berusting van de griffier. De griffier verleent een raadscommissielid op verzoek inzage. De verslagen van besloten commissievergaderingen liggen ter inzage bij de commissiegriffier.

  • 4.

    Informatie die voorafgaand aan of tijdens een vergadering van de auditcommissie is verstrekt aan leden van de auditcommissie en waaromtrent geheimhouding is opgelegd blijft onder berusting van de griffier. De griffier verleent op verzoek inzage aan de leden van de auditcommissie als ook aan andere personen voor zover aan hen kennisgeving onder geheimhouding is toegestaan

  • 5.

    Bij geheime informatie die door het college en/of de burgemeester aan de raad wordt verstrekt, blijft de informatie onder berusting van de griffier en verleent de griffier een raadslid op verzoek inzage.

Artikel 11. Het opheffen van geheimhouding

  • 1.

    Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.

  • 2.

    Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan de raad is verstrekt, is de raad in afwijking van het eerste lid exclusief bevoegd om de verplichting tot geheimhouding op te heffen. De geheimhouding duurt voort totdat de raad haar opheft.

  • 3.

    Op basis van een initiatiefvoorstel van een of meer raadsleden of op voorstel van het presidium kan de raad besluiten om de geheimhouding die krachtens artikel 87 of artikel 89, vierde lid Gw is opgelegd of die krachtens artikel 23, vierde lid Gw, van rechtswege geldt op te heffen. Een dergelijk besluit wordt in een besloten raadsvergadering genomen. Het voorstel tot opheffing van geheimhouding is niet-openbaar.

  • 4.

    Indien het voorstel om geheimhouding op te heffen betrekking heeft op een document waarvan de geheimhouding is opgelegd door een ander orgaan dan kan op verzoek van dat orgaan in een besloten vergadering overleg gevoerd worden tussen de raad en het betreffende orgaan. Op grond van artikel 23 van de verordening op de raadscommissie gemeente Tubbergen kan een dergelijk verzoek om overleg te voeren met de raad ook worden gedaan door een raadscommissie.

  • 5.

    Indien de raad besluit om de geheimhouding omtrent informatie die krachtens artikel 87 Gw of artikel 89, vierde lid Gw, is opgelegd op te heffen dan is de betreffende informatie niet automatisch openbaar. De Woo is nog steeds op deze informatie van toepassing.

  • 6.

    Indien de raad besluit om de geheimhouding omtrent informatie die krachtens artikel 23, vierde lid Gw, van rechtswege geldt op te heffen dan dient ook een besluit genomen te worden over de openbaarmaking van de betreffende informatie. Indien de raad besluit dat informatie niet openbaar kan worden gemaakt, dan dient dit gemotiveerd te worden op grond van een belang genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo. Daarbij wordt tevens aangegeven welk belang prevaleert boven het belang van openbaarheid en voor welke termijn de informatie niet openbaar is.

  • 7.

    Indien de raad besluit om de geheimhouding omtrent mondelinge informatie die krachtens artikel 23, vierde lid GW, van rechtswege geldt op te heffen dan dient ook een besluit genomen te worden over de openbaarmaking van de betreffende informatie. Indien de raad besluit dat informatie niet openbaar kan worden gemaakt, wordt hiervan gemotiveerd mededeling gedaan en tevens melding gemaakt voor welke termijn de betreffende informatie niet openbaar is.

Artikel 12. Woo-verzoeken

  • 1.

    Op grond van de Woo kan een ieder zonder belang te stellen een verzoek indienen aan de raad, het college en de burgemeester om openbaarmaking van informatie die bij hen berust. Indien een verzoek per abuis wordt ingediend bij een orgaan bij wie de gevraagde informatie niet berust, stuurt dat orgaan het verzoek door naar het juiste orgaan. Het orgaan bij wie de gevraagde informatie berust neemt een besluit op het verzoek, met inachtneming van de Woo.

  • 2.

    Indien in het Woo-verzoek gevraagd wordt om informatie ten aanzien waarvan de raad, het college of de burgemeester een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, dan wordt eerst besloten of de geheimhouding kan worden opgeheven en vervolgens besloten over de openbaarmaking van de gevraagde informatie, met inachtneming van de Woo.

  • 3.

    Indien een verzoek in het kader van de Woo wordt ingediend bij een orgaan dat niet bevoegd is om de geheimhouding van informatie op te heffen, dan wordt het Woo-verzoek doorgeleid naar het orgaan dat wel bevoegd is om de geheimhouding op te heffen. Mocht het bevoegde orgaan naar aanleiding van het Woo-verzoek besluiten om de geheimhouding op te heffen, dan beslist het orgaan waarbij het Woo-verzoek is ingediend vervolgens over de openbaarmaking van de gevraagde informatie, met inachtneming van de Woo.

  • 4.

    Aangezien conform artikel 11, eerste lid, zowel de commissie als het orgaan dat de commissie heeft ingesteld de verplichting tot geheimhouding kan opheffen, dient een ingediend Woo-verzoek conform het derde lid doorgeleid te worden naar zowel de commissie als het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.

  • 5.

    Aangezien de raad conform artikel 11, tweede lid, bij geheime informatie die aan de raad is verstrekt exclusief bevoegd is om de geheimhouding op te heffen, dient een ingediend Woo-verzoek conform het derde lid te worden doorgeleid naar de raad.

Artikel 13. Openbare en besloten bijeenkomsten

  • 1.

    Evenals bij raads- en commissievergaderingen zijn alle overige bijeenkomsten die ten behoeve van de raad worden georganiseerd, zoals raads-, thema- en informatiebijeenkomsten, in beginsel openbaar. Het college en/of de raad zal terughoudend zijn om dergelijke bijeenkomsten in beslotenheid te organiseren.

  • 2.

    Een voorstel voor het organiseren van een openbare bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het presidium. Het presidium kan besluiten om een (live) video-opname en/of audio-opname of een openbaar verslag van de bijeenkomst te laten maken.

  • 3.

    Als het college in beslotenheid wil overleggen met de raad, of als de raad dat zelf wil, is het mogelijk om een bijeenkomst in beslotenheid te laten plaatsvinden. Het college kan hiervoor een voorstel doen aan het presidium waarbij wordt vermeld wat het doel en status van de bijeenkomst zijn en op basis van welke uitzonderingsgrond uit artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo de bijeenkomst niet in de openbaarheid kan plaatsvinden. Tevens wordt in het voorstel gemotiveerd waarom deze uitzonderingsgrond zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. Het presidium besluit op basis van het voorstel of de bijeenkomst in beslotenheid plaatsvindt en kan besluiten om een video- en/of audio-opname of verslag van de bijeenkomst te laten maken.

  • 4.

    Het college en/of de raad kan menen dat het gewenst is om een bijeenkomst op andere gronden dan opgenomen in de Woo in beslotenheid te organiseren, zoals bij de vooraankondiging van collegebesluiten met grote maatschappelijke impact en bepaalde technische beraden. Indien een beroep wordt gedaan op dergelijke gronden, dient dit via een voorstel aan het presidium te worden voorgelegd. Het presidium besluit op basis van het voorstel of de bijeenkomst in beslotenheid plaatsvindt en kan besluiten om een video- en/of audio-opname of een verslag van de bijeenkomst te laten maken.

  • 5.

    Aan het begin van een besloten bijeenkomst geeft de initiatiefnemer van de bijeenkomst in ieder geval aan wat het doel en de status van de bijeenkomst zijn, op basis van welke uitzonderingsgrond uit de Woo of welke andere grond de besloten bijeenkomst wordt gehouden en hoe raadsleden met de besproken informatie om dienen te gaan inclusief de termijn van de niet openbare informatie. Afspraken hierover worden gemaakt op basis van vrijwilligheid en vertrouwen, waarbij de algemene geheimhoudingsverplichting uit artikel 2:5 van de Awb als uitgangspunt dient. Indien een raadslid zich niet wil houden aan deze afspraken zal deze niet deelnemen aan de bijeenkomst.

  • 6.

    Bij uitzondering kan het college, een collegelid en/of de burgemeester in een besloten bijeenkomst in vertrouwelijkheid niet-openbare informatie bespreken met enkele leden van de raad. Gelet op het incidentele en casuïstische karakter van dergelijke bijeenkomsten is het opleggen van geheimhouding in die situatie niet noodzakelijk. Aangezien geheimhouding niet wordt opgelegd hoeft de betreffende informatie ook niet met andere raadsleden of de raad als geheel gedeeld te worden. Afspraken over hoe om te gaan met de betreffende informatie worden gemaakt op basis van vrijwilligheid en vertrouwen, waarbij de algemene geheimhoudingsverplichting uit artikel 2:5 van de Awb als uitgangspunt dient. Indien een raadslid zich niet wil houden aan deze afspraken zal deze niet deelnemen aan de bespreking.

Artikel 14. Inzage in niet-openbare documenten

  • 1.

    Indien er video- en/of audio-opnamen of verslagen zijn gemaakt van een besloten bijeenkomst als bedoeld in artikel 13 zijn deze documenten niet openbaar en worden deze ter inzage gelegd bij de griffier, zolang de termijn van niet-openbaarheid op de informatie van kracht is. Op dergelijke documenten wordt duidelijk vermeld dat ze niet-openbaar zijn.

  • 2.

    Documenten die tijdens een besloten bijeenkomst als bedoeld in artikel 13 worden uitgewisseld zijn niet-openbaar en worden ter inzage gelegd bij de griffier, zolang de termijn van niet-openbaarheid van kracht is. Op dergelijke documenten wordt duidelijk vermeld dat ze niet-openbaar zijn.

  • 3.

    Op het moment dat de termijn van niet-openbaarheid ten aanzien van documenten die ter inzage bij de griffier liggen is verstreken, worden de betreffende documenten openbaar gemaakt middels publicatie op de website van de gemeenteraad.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    Dit protocol treedt in werking op 1 september 2023.

  • 2.

    Dit protocol wordt aangehaald als: Protocol openbaarheid en geheimhouding gemeente Tubbergen 2023.

  • 3.

    De werking van dit protocol wordt een jaar na vaststelling geëvalueerd.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen [datum]

De secretaris

de voorzitter

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Tubbergen 18 juli 2023

de griffier,

de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 4, tweede lid;

Als geheime informatie aan anderen dan de organen van de gemeente wordt verstrekt, rust op deze anderen een geheimhoudingsplicht op grond van artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht en artikel 272 Wetboek van Strafrecht. (bron: VNG)

 

Artikel 4, vierde lid;

De raad kan regels stellen over het verstrekken van geheime informatie. Zo kan de raad nadere regels stellen over hoe andere bestuursorganen in bepaalde gevallen de kring van geheimhouders zelf mogen uitbreiden. Als de raad het wenselijk vindt om alle partijen aan generieke regels te binden, is hiervoor een verordening aangewezen. (bron: VNG)

 

Het stellen van nadere regels is niet verplicht. De raad kan er ook voor kiezen om geen nadere regels te stellen maar wel afspraken te maken over hoe andere bestuursorganen in bepaalde gevallen de kring van geheimhouders mogen uitbreiden nadat die de geheime informatie met de raad hebben gedeeld. Te denken valt aan een algemene of specifieke machtiging waarbij de raad vastlegt in welke gevallen bijvoorbeeld het college geheime informatie ook nog met anderen kan delen nadat deze informatie aan de raad is verstrekt en onder welke voorwaarden dit moet gebeuren. Het zou dan kunnen gaan om gevallen waarin verstrekking van informatie aan bepaalde partijen voor het college noodzakelijk is in het kader van het dagelijks bestuur, ook nadat deze informatie onder geheimhouding is verstrekt aan de raad. (bron: VNG)

 

Naar aanleiding van de ervaringen in de gemeente Tubbergen tot nu toe is er op dit moment geen aanleiding om middels dit protocol nadere regels te stellen. Mocht regelstelling aan de orde komen, dan kan de raad in lijn met dit artikellid nadere regels stellen.

 

Artikel 7, eerste lid;

De verschoningsgrond ‘strijd met het openbaar belang’ is in 1969 in de Gemeentewet geland. Aan de Tweede Kamer is toen duidelijk gemaakt dat een beroep op deze verschoningsgrond tot de hoge uitzonderingen moet blijven behoren. Het inroepen ervan kan plaatsvinden in (bijvoorbeeld) de volgende situaties:

  • het verstrekken van persoonlijke gegevens met ernstig nadeel voor de belangen van particulieren.

  • de verstrekking van gegevens inzake kwesties die onder de rechter zijn.

Daarnaast heeft de Afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State in een uitspraak uit 2016 geoordeeld dat onder ‘openbaar belang’ onder omstandigheden ook de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan worden begrepen.

 

In artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo zijn soortgelijke gronden opgenomen. Daarom is in artikel 7 van dit protocol opgenomen dat het weigeren van informatie op grond van het criterium ‘strijd met het openbaar belang’ geschiedt onder vermelding van één van de weigeringsgronden uit de Woo.

 

Het politieke oordeel met betrekking tot de aanvaardbaarheid van het beroep op de verschoningsgrond ‘strijd met het openbaar belang’ berust uiteindelijk bij de raad. De raad zal moeten beoordelen of hij het beroep op de verschoningsgrond aanvaardt.

 

Artikel 9, tweede lid;

De dag, het tijdstip en plaats van een besloten vergadering moeten openbaar bekend zijn. De agenda van een besloten raadsvergadering hoeft niet openbaar te worden gemaakt. Wel moet deze zijn in te zien, maar hierbij hoeft de agenda de inhoud van de besloten vergadering niet prijs te geven. Men kan er ook voor kiezen om enkel als agendapunt 'besloten vergadering' te agenderen. In de vergadering zelf kunnen immers nog punten aan de orde komen die niet op de agenda voorkwamen. (Bron: VNG)

 

Algemene toelichting openbaarheid en geheimhouding

 

Wat is het verschil tussen geheim en vertrouwelijk?

 

De Gemeentewet hanteert niet het begrip “vertrouwelijk” maar “geheim”. De strekking van de begrippen is vrijwel altijd gelijk maar “geheim” is formeel beter geregeld. Er zijn in de wet waarborgen ingebouwd om onnodig gebruik te voorkomen, onder meer door te bepalen wie geheimhouding op mag leggen, wie deze op kan heffen en op grond waarvan. Voor “vertrouwelijk” is dat niet geregeld. Het is dan ook beter de kwalificatie vertrouwelijk niet te gebruiken voor formele stukken in het verkeer tussen raad en college of burgemeester.

 

Welke instrumenten heeft een raadslid als er geheimhouding is opgelegd

 

Praktisch gezien kan de opheffing van geheimhouding op aan de raad verstrekte documenten worden verkregen door een raadsbesluit te nemen middels het indienen van een initiatiefvoorstel. Elk raadslid heeft het recht initiatiefvoorstellen in te dienen. Het Reglement van orde regelt daarbij de procedure.

 

Na een besluit tot opheffen van de geheimhouding kan de raad in debat vrijelijk over het onderwerp spreken. Het vervallen van de geheimhouding betekent echter niet automatisch dat de informatie (direct) voor een ieder openbaar is. Afgewogen moet worden of op grond van de uitzonderingsgronden van de Wet open overheid informatie wel of niet verstrekt mag worden.

 

Het enige (rechtsgevolg) van het opheffen van geheimhouding is dat de informatie waarop de geheimhouding lag niet langer geheim is. Er kan dus zonder enige terughoudendheid over worden gesproken, zonder dat sprake is van strafbaar lekken.

 

Wat als een raadslid het niet eens is met de opgelegde geheimhouding?

 

Kan een raadslid gebruikmaken van de Wet open overheid?

De Wet open overheid (Woo) is bedoeld voor iedereen, alleen raadsleden hoeven geen aanspraak te maken op de Woo om aan informatie te komen. Dit vloeit voort uit de bijzondere positie en speciale regelingen die de Gemeentewet voor de relatie tussen het college en de raad kent. Het college dient de raad alle inlichtingen te geven die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (artikel 169 lid 2 Gemeentewet). Daarnaast heeft ieder individueel raadslid het recht op inlichtingen, tenzij de verstrekking daarvan in strijd zou zijn met het openbaar belang (artikel 169 lid 3 Gemeentewet). Met deze bepaling wordt beoogd te voorkomen dat een individueel raadslid te weinig informatie van het college krijgt.

 

Beroepsmogelijkheden

De Afdeling Rechtspraak van de Raad van State gaat er van uit dat de beslissing tot het opleggen van geheimhouding op grond van artikel 25 van de Gemeentewet een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene Wet Bestuursrecht, waartegen voor belanghebbenden bezwaar en beroep openstaat (AbRS 26 oktober 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU5002). Belanghebbenden zijn in ieder geval raadsleden en anderen op wie de geheimhoudingsplicht is komen te rusten. Maar de Afdeling sluit in de hiervoor aangehaalde uitspraak van 26 oktober 2005 niet uit dat er ook andere personen zijn, die een zodanige betrokkenheid kunnen hebben bij stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd, dat zij door het geheimhoudingsbesluit rechtstreeks in hun belangen worden geraakt.

 

Mag een fractie die over geheime informatie beschikt die informatie met anderen zoals een extern deskundige delen?

 

De artikelen 87, 88 en 89 Gemeentewet gaan uit van de organen van het gemeentebestuur en dus niet van een fractie of raadslid. Alleen een orgaan van het gemeentebestuur kan dus geheimhouding op informatie leggen en die informatie zelf vertrouwelijk met anderen delen. Zodra die geheime informatie aan de raad is verstrekt, mag alleen de raad die geheime informatie nog met anderen delen.

 

Als geheime informatie aan de raad is verstrekt, biedt artikel 88 lid 6 Gemeentewet nog wel de mogelijkheid voor de raad om regels te stellen over de ruimte die het aan andere organen van het gemeentebestuur wil geven om die geheime informatie toch ook nog zelf met anderen te delen. Ook hier gaat het dus niet om een fractie of raadslid aan wie de raad die ruimte kan geven.

 

Als een individueel lid van een orgaan waaraan geheime informatie is verstrekt deze informatie met anderen deelt of openbaar maakt, schendt diegene de geheimhoudingsplicht.

 

(Bron: VNG)

 

Wanneer is er sprake van schending van geheimhouding?

Dit is uiteindelijk ter beoordeling van de rechter. Uitgangspunt is dat het onderwerp wel genoemd mag worden, maar dat op geen enkele manier de inhoud of inhoudelijke gegevens openbaar gemaakt mogen worden.

 

Welke sancties staan op het schenden van de geheimhouding?

De raad kan besluiten om een lid van de raad of van een door de raad ingestelde commissie dat in strijd handelt met de geheimhoudingsplicht ten hoogste drie maanden uit te sluiten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. Dit staat los van eventuele strafbaarheid op grond van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht.

 

Het schenden van opgelegde geheimhouding is strafbaar gesteld volgens artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. De maximale straf is een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of een geldboete van de vierde categorie (in 2022 maximaal € 22.500). Deze sanctie is van toepassing op allen die bij de behandeling aanwezig waren, die kennis dragen van het behandelde en/of iedereen die kennis draagt van de geheime documenten.

 

Wettelijke bepalingen

 

Grondwet

 

Artikel 110

 

De overheid betracht bij de uitvoering van haar taak openbaarheid volgens regels bij de wet te

stellen.

 

Gemeentewet

 

Artikel 14

 

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

 

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

 

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!" (Dat verklaar en beloof ik!")

 

Artikel 23

  • 1.

    De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De raad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting duurt voort, totdat de raad haar opheft.

  • 5.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad besluit de verplichting, bedoeld in het vierde lid, op te heffen.

  • 6.

    De raad maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 82

  • 1.

    De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van een raadscommissie.

  • 3.

    Bij de samenstelling van een raadscommissie zorgt de raad, voor zover het de benoeming betreft van leden van de raad, voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.

  • 4.

    Een lid van de raad is voorzitter van een raadscommissie.

  • 5.

    De artikelen 19 en 21 tot en met 23 zijn van overeenkomstige toepassing op een vergadering van een raadscommissie, met dien verstande dat in artikel 19 voor «burgemeester» wordt gelezen «voorzitter van de raadscommissie».

Artikel 83

  • 1.

    De raad, het college of de burgemeester kan bestuurscommissies instellen die bevoegdheden uitoefenen die hun door de raad, het college, onderscheidenlijk de burgemeester zijn overgedragen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop hij inzage heeft in de stukken waaromtrent door een bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van een door de raad ingestelde bestuurscommissie. Leden van de raad zijn geen lid van een door het college of de burgemeester ingestelde bestuurscommissie.

  • 3.

    Artikel 19 van de Bekendmakingswet is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een bestuurscommissie.

  • 4.

    De artikelen 19, tweede lid, 22 en 23, eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor «de burgemeester» wordt gelezen: de voorzitter van een bestuurscommissie.

  • 5.

    Voor zover zulks in verband met de aard en omvang van de overgedragen bevoegdheden nodig is, regelt het college of de burgemeester de openbaarheid van vergaderingen van een door hem ingestelde bestuurscommissie.

Artikel 84

  • 1.

    De raad, het college of de burgemeester kan andere commissies dan bedoeld in de artikelen 82, eerste lid, en 83, eerste lid, instellen.

  • 2.

    Artikel 83, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De raad, het college onderscheidenlijk de burgemeester regelt ten aanzien van een door hem ingestelde andere commissie de openbaarheid van de vergaderingen. Artikel 23, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren van een door de raad ingestelde andere commissie.

  • 4.

    De raad, het college onderscheidenlijk de burgemeester regelt ten aanzien van een door hem ingestelde andere commissie de openbaarheid van de vergaderingen. Artikel 23, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren van een door de raad ingestelde andere commissie.

Artikel 87

 

De raad, het college, de burgemeester en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.

 

Artikel 88

  • 1.

    De raad kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 23, vierde lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het college, de burgemeester, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.

  • 2.

    Het college kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.

  • 3.

    De burgemeester kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, het college, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.

  • 4.

    Een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kan informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, het college, de burgemeester en de rekenkamer.

  • 5.

    Indien het college of de burgemeester overeenkomstig het tweede of derde lid informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, verstrekt het college of de burgemeester die informatie tevens aan de raad.

  • 6.

    Indien het college, de burgemeester of een commissie overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekt aan de raad, kan de raad die informatie verstrekken aan anderen. De raad kan regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door het college, de burgemeester of een commissie en die tevens aan de raad is verstrekt.

Artikel 89

  • 1.

    Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.

  • 3.

    Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.

  • 4.

    Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan de raad is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat de raad haar opheft.

  • 5.

    Een lid van de raad of van een door de raad ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van de raad ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.

Algemene wet bestuursrecht

 

Artikel 1:3

  • 1.

    Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

  • 2.

    Onder beschikking wordt verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.

  • 3.

    Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.

  • 4.

    Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

Artikel 2:5

  • 1.

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2.

    Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

Wet open overheid

 

Artikel 1.1. Recht op toegang

 

Eenieder heeft recht op toegang tot publieke informatie zonder daartoe een belang te hoeven stellen, behoudens bij deze wet gestelde beperkingen.

 

Artikel 2.1. Begripsbepalingen

 

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

document: een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college;

 

milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer;

 

Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

 

publieke informatie: informatie neergelegd in documenten die berusten bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, of informatie die krachtens artikel 2.3 door een bestuursorgaan kan worden gevorderd.

 

Artikel 2.5. Belang openbaarheid

 

Bij de toepassing van deze wet wordt uitgegaan van het algemeen belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische samenleving.

 

Artikel 4.1. Verzoek

  • 1.

    Eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek.

  • 2.

    Een verzoek kan mondeling of schriftelijk worden ingediend en kan elektronisch worden verzonden op de door het bestuursorgaan aangegeven wijze.

  • 3.

    De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen.

  • 4.

    De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.

  • 5.

    Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek de verzoeker om het verzoek te preciseren en is het de verzoeker daarbij behulpzaam.

  • 6.

    Het bestuursorgaan kan besluiten een verzoek niet te behandelen, indien de verzoeker niet meewerkt aan een verzoek tot precisering als bedoeld het vijfde lid. In afwijking van artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het besluit om het verzoek niet te behandelen aan de verzoeker bekendgemaakt binnen twee weken nadat het verzoek is gepreciseerd of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 7.

    Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 5.

Artikel 5.1. Uitzonderingen

  • 1.

    Het openbaar maken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

    • a.

      de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

    • b.

      de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

    • c.

      bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

    • d.

      persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van deze persoonsgegevens of deze persoonsgegevens kennelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt;

    • e.

      nummers betreft die dienen ter identificatie van personen die bij wet of algemene maatregel van bestuur zijn voorgeschreven als bedoeld in artikel 46 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de levenssfeer maakt.

  • 2.

    Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

    • a.

      de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties;

    • b.

      de economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter;

    • c.

      de opsporing en vervolging van strafbare feiten;

    • d.

      de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

    • e.

      de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • f.

      de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens;

    • g.

      de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;

    • h.

      de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage;

    • i.

      het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.

  • 3.

    Indien een verzoek tot openbaarmaking op een van de in het tweede lid genoemde gronden wordt afgewezen, bevat het besluit hiervoor een uitdrukkelijke motivering.

Artikel 5.2. Persoonlijke beleidsopvattingen

  • 1.

    In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden verstaan ambtelijke adviezen, visies, standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad, niet zijnde feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief of andere onderdelen met een overwegend objectief karakter.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie verstrekken in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid wordt uit documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming door een minister, een commissaris van de Koning, Gedeputeerde Staten, een gedeputeerde, het college van burgemeester en wethouders, een burgemeester en een wethouder, informatie verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm, tenzij het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.

Artikel 5.6. Verstrekking van niet-openbare informatie wegens klemmende redenen

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan, in geval informatie ingevolge de artikelen 5.1 en 5.2 niet openbaar gemaakt kan worden, besluiten de informatie uitsluitend aan de verzoeker te verstrekken, indien er klemmende redenen zijn om de verzoeker niettegenstaande de toepasselijke uitzonderingsgrond of -gronden de gevraagde informatie niet te onthouden.

  • 2.

    Het eerste lid vindt slechts toepassing voor zover dit niet in strijd is met een toepasselijke geheimhoudingsplicht.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan aan de verstrekking voorwaarden verbinden ter bescherming van een van de belangen, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2.

Wetboek van Strafrecht

 

Artikel 272

  • 1.

    Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.