Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winterswijk

Beheer- en uitvoeringsplan zandwegen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinterswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheer- en uitvoeringsplan zandwegen
CiteertitelBeheer- en uitvoeringsplan zandwegen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-08-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-337090

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheer- en uitvoeringsplan zandwegen

Structureel en situationeel onderhoudsplan Winterswijk 2023-2025

 

INLEIDING

Aanleiding

Eind 2021 is het beleidsdocument ‘Zandwegennota’ door de raad vastgesteld. Om uitvoering te geven aan het beleidsdocument is er een beheer- en uitvoeringsplan opgesteld. Er is extra budget beschikbaar gesteld voor het intensiveren van het beheer en onderhoud. Om dit extra budget doelmatig en rechtmatig te besteden en om de doelen uit de zandwegennota te behalen, zijn in dit beheer- en uitvoeringsplan aangepaste beheer- en uitvoeringsmaatregelen opgesteld.

 

Het beheer en onderhoud van de zandwegen en semi-verharde wegen is belangrijk voor het gebruik en de beleving van het Winterswijkse landschap. Deze wegen zijn onderhevig aan de belasting door verkeer en weersomstandigheden. Het beheer- en uitvoeringsplan is een samenspel en samenhang tussen technische maatregelen en invloeden van buitenaf. Daarom wordt in bepaalde mate geaccepteerd dat de zandwegen en semi-verharde wegen niet dag in dag uit voor 100% egaal kunnen blijven. Dit hoort ook bij de charme van dit gebied.

 

Dit plan is in nauwe samenwerking tussen gemeente Winterswijk en ROVA opgesteld, waarbij het deel over beheer vooral richtinggevend is aan de uitvoeringsmaatregelen. De uitvoeringsmaatregelen worden in het uitvoeringsplan op maat uitgewerkt en is ook als onderdeel aan dit plan toegevoegd. De uitvoering is vooral een dynamisch proces, zodat ingespeeld kan worden op trends en ontwikkelingen.

 

Afbakening van het plan

Het beheer- en uitvoeringplan omvat alle in eigendom van de gemeente zijnde onverharde wegen exclusief de aanliggende en vrijliggende fietspaden buiten de bebouwde kom.

Onder een onverharde weg verstaan we zowel de geheel uit zand opgebouwde wegen als de semi-verharde wegen.

  • -

    Definitie zandweg: een weg geheel opgebouwd uit zand, geen vreemde materialen in de rijbaan toegevoegd.

  • -

    Definitie semi-verhard: een weg opgebouwd uit- of overlaagd met granulaten. De rijbaan bestaat uit niet gebiedseigen materialen.

Beleidskaders en uitgangspunten – zandwegennota

De Zandwegennota Winterswijk die vastgesteld is in december 2021 geeft richting aan toekomstig onderhoud van de zandwegen. De Zandwegennota biedt houvast in een wereld waarbij kwaliteit en onderhoud van onverharde wegen steeds meer onderdeel is van een dynamisch krachtenveld, waarbij verschillende belangen en weersinvloeden met enige regelmaat elkaar doorkruisen.

 

De meest richtinggevende uitgangspunten uit de nota (en waarop dit plan is gebaseerd), staan hieronder samengevat:

  • ZANDWEGEN BLIJVEN ZANDWEGEN

  • REKENSCHAP HOUDEND MET DIVERSITEIT AAN BELANGEN

    • o

      NATUUR EN LANDSCHAP

    • o

      CULTUURHISTORIE

    • o

      ECOLOGISCH BERMBEHEER

    • o

      BEREIKBAARHEID EN BEGAANBAARHEID

    • o

      RECREATIE EN TOERISME

    • o

      LEEFBAARHEID

    • o

      VERKEERSVEILIGHEID

  • KWALITEITSNIVEAU C, OPEN ONGEBONDEN VERHARDING CONFORM CROW-PUBLICATIE 380

 

In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het specifieke karakter van het buitengebied en het Nationaal Landschap behouden dient te blijven. Zandwegen blijven zandwegen en worden niet (half)verhard. Ook in de Omgevingsvisie Buitengebied wordt ingezet op behoud van zandwegen en zandpaden als cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen.

De gemeente Winterswijk beheert 338 kilometer aan wegen in het buitengebied. Van dit totale areaal bestaat een derde, zo’n 123 kilometer, uit onverharde (zand) en halfverharde wegen. Uitgangspunt bij onderhoud is in lijn met het Coalitieakkoord; zandwegen blijven zandwegen en worden niet verhard met gravel, keien of puin (halfverharding). Onderhoud vindt momenteel voornamelijk ad-hoc plaats. In het voorjaar worden wegen en paden geschaafd en in het najaar wordt met een schouw beoordeeld of aan het gewenste kwaliteitsniveau wordt voldaan. Dit geschiedt volgens de standaardkwaliteitsniveaus van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW). In Winterswijk is voor onverharde wegen gekozen voor kwaliteitsniveau C; aanzienlijke oneffenheden. Het resultaat van de schouw bepaald of aanvullende onderhoudsmaatregelen nodig zijn.

De laatste jaren worden de wegen in het buitengebied intensiever en door ander, zwaarder, verkeer bereden. Een gevolg van toename van het recreatief verkeer, maar ook door functieveranderingen in het buitengebied. Daarnaast is in toenemende mate sprake van klachten over onder meer de begaanbaarheid van zandwegen en stofoverlast. Deze omstandigheden maken dat met de huidige onderhoudsstrategie niet aan het gewenste kwaliteitsniveau kan worden voldaan.

Er is behoefte aan meer kwaliteitsgestuurd onderhoud en een consequente afhandeling van binnenkomende klachten. De Zandwegen nota Winterswijk schetst kaders en volgt een tweetal sporen, te weten: structureel onderhoud en structurele klachtenafhandeling.

Overgenomen uit inleiding ‘collegebesluit beleidsplan onverharde wegen december 2021’

Doel van dit plan

Dit plan geeft concrete invulling en duiding HOE het beheer en onderhoud van de zandwegen in Winterswijk wordt uitgevoerd, waarbij de nadruk is gelegd op het structureel onderhoud en structurele klachtenafhandeling. Tevens is in dit plan beschreven waar het onderhoud wordt geïntensiveerd en op welke manier er geschouwd wordt.

 

Specifiek betekent dat, dat we:

  • BESCHRIJVEN WELKE MAATREGELEN ER IN DE BASIS WORDEN UITGEVOERD EN DAT NOEMEN WE HET STRUCTURELE PLANMATIGE ONDERHOUD;

  • BESCHRIJVEN WELK PROCES GEVOLGD KAN WORDEN OM ACHTERSTANDEN DIE ER ZIJN, IN DE KOMENDE JAREN AL DAN NIET WEGGEWERKT WORDEN IN EEN MEERJARENUITVOERINGPROGRAMMA;

  • BESCHRIJVEN WELKE RISICO’S EN OMGEVINGSFACTOREN ER ZIJN DIE LEIDEN TOT SITUATIONEEL ONDERHOUD EN HOE HIERMEE WORDT OMGEGAAN.

Het resultaat van dit plan leidt tot:

  • DOELMATIG EN RECHTMATIGE INZET MAATREGELEN EN UITGAVEN;

  • UITVOERING GERICHT OP AANPAK VAN DE GRONDOORZAAK VAN EEN SCHOUWRESULTAAT, KLACHT EN OF MELDING, BIJ VOORKEUR GEEN SYMPTOOMBESTRIJDING;

  • ACCEPTATIE MAXIMALE INZETBAARHEID: VERHOUDING INSPANNING VERSUS MAATSCHAPPELIJK HAALBAAR.

De relatie tussen Beleid-Beheer-Uitvoering

 

Het proces rondom het beheer van de zandwegen in Winterswijk kent drie verschillende niveaus. Op strategisch niveau ligt het beleidsstuk ‘Zandwegennota’ ten grondslag. In het huidige samenwerkingsproces met de gemeente en ROVA wordt in de managementrapportage vier keer per jaar geëvalueerd en verantwoording afgelegd op zowel het kwalitatieve deel (schouwresultaten en MOR-meldingen) als de kostenontwikkeling (uitgegeven budget en prognose).

Het tactisch deel van het proces, wat in dit plan beschreven staat, gaat in op het programmeren van de basismaatregelen om de zandwegen aan de beleidsuitgangspunten te laten voldoen. Kortweg gezegd, geeft het antwoord op de vraag ‘welke maatregelen worden jaarrond in de basis uitgevoerd’. Om daar grip op te houden, sturing aan te geven en verantwoording over af te leggen wordt er 3 keer per jaar geschouwd. Daarnaast worden afwijkingen (eigen waarnemingen en meldingen inwoners) geregistreerd, wat een snelle en specifieke sturing geeft aan de uitvoering en urgentie van de maatregelen.

In het operationele deel worden, naast het dagelijks beheer, jaarlijks de Meerjarenuitvoeringsplannen voorbereid en besproken (op basis van input operationele overleggen) om in gezamenlijkheid de basisinspanning van het aankomende seizoen te bepalen om te blijven voldoen aan de beleidsuitgangspunten. Tevens worden jaarlijks de eventuele inhaalslagen met betrekking tot achterstanden van zandwegen in kaart gebracht en uitgevoerd. Tijdens het operationele overleg wordt frequent met elkaar de voortgang en de keuzes afgestemd van het dagelijks onderhoud, waarbij ingrijpende maatregelen, altijd eerst aan de operationeel beheerder van de gemeente wordt voorgelegd.

 

Leeswijzer

De inleiding van dit rapport leidt dit plan in met de kaders en uitgangspunten vanuit het vigerende zandwegennota, aangevuld met de relatie tussen de verschillende plannen en processen. In hoofdstuk 1 is de tactische vertaling uitgewerkt van beleid naar beheer, hoe dat in Winterswijk vorm heeft of krijgt en hoe daar sturing aan wordt gegeven om grip te houden op het proces. De uitvoeringswijze wordt weergegeven in hoofdstuk 2, waarna de financiële vertaling in hoofdstuk 3 uiteen is gezet. Hoofdstuk 4 sluit dit plan af met een procesmatige beschrijving van de aanpak van achterstanden in de vorm van een meerjarenuitvoeringplan.

1 BEHEERPLAN: BEHEER EN ONDERHOUD – ONZE AANPAK

Rekenschap houdend met de diversiteit aan belangen, zoals in de inleiding is beschreven, geeft dit beheerplan handen en voeten aan het proces van het beheer en onderhoud van de zandwegen en semi- verharde wegen in de gemeente Winterswijk. Het uitgangspunt ‘kwaliteitsniveau C’ wordt als richtinggevend gezien voor de onderhoudsmaatregelen en is verder gespecificeerd naar streefbeelden en aanvullende uitgangspunten om het in de praktijk haalbaar te maken.

Zie bijlage A voor nadere toelichting op kwaliteitsniveau C (CROW-publicatie 380).

 

Het beheer en onderhoud van zandwegen en semi-verharde wegen vergt vakmanschap en is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden in relatie tot het gebruik van de weg. In de praktijk kan er niet te allen tijde op elke plek tegelijk onderhoud gepleegd worden, zelfs niet als het budget onbeperkt is. Daarom is er gekozen om te werken met een categorie-indeling van de wegen, waarbij het streven is om de maatregelen zo in te plannen en uit te voeren dat de wegen zo goed en lang mogelijk aan het gevraagde niveau, de streefbeelden en uitgangspunten voldoen.

 

In Winterswijk zijn zandwegen aanwezig met een lengte van ruim 66 kilometer en zijn er wegen semi-verhard met een lengte van ruim 55 kilometer.

 

Uitsnede kaart onverharde wegen, bron ArcGis (digitaal specifieker raadpleegbaar)

1.1 Categorie-indeling van de wegen voor planmatig beheer en onderhoud

Om de beleidsuitgangspunten naar de praktijk te vertalen, is er een indeling gemaakt naar categorieën. Dit is gedaan om van een ‘ad-hoc-uitvoeringswijze’ naar een planmatige aanpak in de uitvoering te gaan. Deze uitvoeringsaanpak is daarnaast goed te monitoren en objectief te verantwoorden.

Er is onderscheid gemaakt tussen zandwegen en semi-verharde wegen omdat de onderhoudsmaatregelen van de wegen verschillend zijn. Tevens is rekening gehouden met de bereikbaarheid van de woningen en panden (aantal). Een andere belangrijke factor voor de indeling is of er wel of geen fietsknooppuntenroute (al dan niet met een vrijliggend fietspad) over de weg heen gaat.

In Winterswijk zijn alle zandwegen en semi-verharde wegen ingedeeld in vier categorieën: Gebiedontsluitingsweg, Verbindingsweg, Bewoningsweg, Landbouwperceelweg. Onderstaande tabel geeft aan, aan welke criteria een weg moet voldoen om toegekend te worden aan een bepaalde categorie.

 

Tabel: categorie-indeling wegen voor planmatig beheer en onderhoud

 

Bij het toekennen van de onderhoudsmaatregelen is rekening gehouden met de categorie-indeling van de weg. De mate van de maatregelen in de vorm van frequenties (aantal herhalingen per jaar) en bewerkingspercentage (percentage van het areaal dat minimaal bewerkt wordt) is in de basis afhankelijk van de categorie-indeling. Het maatregelpakket is gebaseerd op een gemiddelde jaarronde inzet en bekeken over het specifieke areaal. Door niet-beïnvloedbare factoren/invloeden van ‘buitenaf’ (zoals weersomstandigheden of zware voertuigen) kan het nodig zijn dat er vaker of minder vaak moet worden onderhouden. Echter zonder invloeden van ‘buitenaf’, wordt er een basisinspanning geleverd om de vastgestelde beleidsdoelen zo goed mogelijk te behalen.

Wat de basisinspanning inhoudt is in paragraaf 2.1 beschreven.

 

In bijlage C is een overzicht opgenomen van alle onverharde wegen met de toekenning naar de categorie.

 

1.2 De vertaling van kwaliteitsniveau C naar de praktijk

Het letterlijk opvolgen van CROW-beeldkwaliteitsniveau C met bijbehorende normen en opnamemethodiek is in de praktijk een onhaalbaar uitgangspunt voor onverharde wegen. Om niveau C wel als richtinggevend te hanteren en praktisch uitvoerbaar te maken, is er voor gekozen om de beeldkwaliteit nader te specificeren in aanvullende streefbeelden en uitgangspunten, waarbij rekening is gehouden met de wegcategorie-indeling.

De vier wegcategorieën hebben elk een eigen pakket aan streefbeelden/uitgangspunten om de verwachting van het beeld en bijbehorend onderhoud daarop te programmeren. Onderstaande tabel geeft naast de interpretatie van het gevraagde kwaliteitsniveau C (vertaling niveau C naar de praktijk) ook uitgangspunten voor de bereikbaarheid van de woning en de mate van acceptatie van waterplassen en stofoverlast. Tevens staat beschreven hoe er moet worden omgegaan met de afhandeling van een klacht of melding.

Deze streefbeelden en uitgangspunten zijn voor het beheer en de uitvoering leidend en aanvullend geconcretiseerd vanuit de beleidsnota om het praktisch haalbaar te maken.

Aan de streefbeelden en uitgangspunten is tevens een kolom ‘algemene indruk’ toegevoegd. Deze wordt ook aan de planmatige schouw toegevoegd. Aan de inspecteur wordt gevraagd, met in achtneming van alle waarnemingen, een algemeen oordeel over de toestand van de weg te vellen. Hoewel het een subjectief item is, geeft dit voor ‘hoog-over-verantwoording’ wel een goed beeld. De specifiek meetbare onderwerpen zijn vooral bedoeld voor de bedrijfsvoering.

In bijlage A is een nadere toelichting op kwaliteitsniveau C (CROW-publicatie 380) beschreven.

 

Beoordeling algemene indruk

Hoog: de toestand van de weg is over het algemeen goed, er wordt zichtbaar onderhoud uitgevoerd, er is een kleine kans op klachten/meldingen.

Basis: de toestand van de weg is over het algemeen redelijk, de weg is aan onderhoud toe, er is een redelijke kans op klachten/meldingen.

Laag: de toestand van de weg is over het algemeen slecht, de weg vertoont onderhoudsachterstanden, er is een grote kans op klachten/meldingen.

 

Tabel: streefbeelden en uitgangpunten per wegcategorie

 

NOOT: het percentage ‘voldoet jaarrond aan niveau C’ wil niet zeggen dat het overige deelpercentage niet/nooit voldoet. Er wordt een basisinspanning geleverd, er wordt jaarrond overal onderhoud gepleegd. Alleen kan er niet voor het gehele areaal te allen tijde gegarandeerd worden dat er ‘keihard’ aan de CROW-norm C wordt voldaan.

Voor de opnamemethodiek van schouw wordt conform de weginspectiemethodiek geschouwd en wordt de schouwmethodiek beeldkwaliteit van het CROW losgelaten. Dit betekent dat de kwaliteitsnorm naar rato per weg wordt beoordeeld en niet conform de gestelde eenheden (m1/stuks per 100m1) en uitsluitingen van de CROW beeldsystematiek.

 

1.3 Schouwen voor grip, sturing en verantwoording op de uitvoering

1.3.1 Planmatig schouwen

Om grip te houden op de kwaliteitsontwikkeling van de zandwegen en sturing te geven aan de uit te voeren maatregelen, schouwen we alle wegvakken drie keer per jaar. In het voorjaar, najaar en de winter. Daarbij doen we een visuele opname van de weg en op de plek waar de kwaliteit het laagst is, zetten we een ‘punt’ in het wegvak op de digitale kaart. De planmatige schouw zal in een tijdsbestek van maximaal drie weken worden uitgevoerd. Er van uitgaande dat de gemiddelde opname zo’n 10 dagen per keer in beslag zal nemen.

We schouwen de toestand van de zandweg op de volgende items/onderdelen:

  • 1.

    MEETLATTEN ONEFFENHEDEN EN DWARSONVLAKHEDEN (CONFORM CROW-NORMERING)

  • 2.

    SPOORVORMING (AANWEZIG JA/NEE)

  • 3.

    BEZWEKEN PLEKKEN (AANWEZIG JA/NEE)

  • 4.

    HOOGTELIGGING BERM (0 - 5 CM, 5 - 10 CM, 10 - 20 CM, 20 - 30 CM)

  • 5.

    AFWATERING VERSTOORD (JA/NEE)

  • 6.

    PLASVORMING (JA/NEE)

  • 7.

    BEREIKBAARHEID WONING/BEDRIJF (EENZIJDIG/TWEEZIJDIG)

  • 8.

    ALGEMENE INDRUK VAN DE WEG (HOOG/BASIS/LAAG)**

  • 9.

    VRIJE INVULLING/OPMERKINGEN

Opnamemethodiek conform weginspectiemethodiek. Dat wil zeggen dat de beschreven normen worden getoetst naar rato* van de weg en niet conform de gestelde eenheid volgens de CROW-kwaliteitscatalogus.

 

* Als voorbeeld de meetlat Oneffenheden

Omvang en hoogteverschil

  • -

    Norm conform CROW beeldkwaliteit niveau C: Matige oneffenheden (>30mm) < 3 stuks per 100m1, gevolg: afkeur bij aanwezigheid van 4 of meer matige oneffenheden per 100m1, ongeacht hoe lang de weg is.

  • -

    Norm conform CROW weginspectiemethodiek: stel dat een wegvak 500m1 is, dan mogen maximaal 15 matige oneffenheden aanwezig zijn voordat er afkeur plaatsvind. Wanneer er dan 4 matige oneffenheden op 100m1 wordt aangetroffen is er niet direct afkeur. Uiteraard wordt er wel gekeken naar de ernst van de oneffenheden en wordt er bij onveilige situaties een maatregel getroffen.

  • **

  • -

    Hoog: de toestand van de weg is over het algemeen goed, er wordt zichtbaar onderhoud uitgevoerd, er is een kleine kans op klachten/meldingen.

  • -

    Basis: de toestand van de weg is over het algemeen redelijk, de weg is aan onderhoud toe, er is een redelijke kans op klachten/meldingen.

  • -

    Laag: de toestand van de weg is over het algemeen slecht, de weg vertoont onderhoudsachterstanden, er is een grote kans op klachten/meldingen.

1.3.2 Registratie eigen waarnemingen en meldingen

Naast de planmatige schouw van zandwegen en semi-verharde wegen registreert ROVA ook de eigen waargenomen afwijkingen/onregelmatigheden en meldingen van inwoners. Met deze aanvullende informatie ontstaat er jaarrond informatie over de kwaliteit van de zandwegen en geeft het een snelle, directe en specifieke sturing aan de uit te voeren maatregelen.

1.3.3 Digitale registratie, taken en verantwoordelijkheden

We gebruiken ArcGis om de planmatige schouw, eigen waarnemingen en meldingen te registreren. Team ArcGis zorgt voor de technische voorbereiding van de registratie. Medewerker(s) van team Uitvoering zorgen voor de registratie en invulling van de gegevens, conform afgesproken frequentie. Er wordt een medewerker aangewezen om de eigen waarnemingen en meldingen in ArcGis te registreren (inclusief een achtervang).

1.3.4 Analyse schouwresultaten, eigen waarnemingen en meldingen

Drie keer per jaar, na de uitvoering van de planmatige schouw, worden de schouwresultaten, de registraties van eigen waarnemingen en meldingen geanalyseerd. Deze analyse wordt kort en bondig toegelicht in een memo, die zowel gebruikt wordt voor de aansturing van de uitvoeringsmaatregelen, alsmede ter verantwoording van de geconstateerde kwaliteit met de daarbij geleverde inspanning van de onderhoudsmaatregelen. Team Uitvoering is in de lead voor de memo en deelt de resultaten met de gemeente.

1.3.5 Wat levert deze methodiek op

Doordat er planmatig wordt geschouwd, meldingen (eigen waarnemingen en van inwoners) intern worden gedeeld en daarnaast is vastgelegd in ons registratiesysteem is er meer stuurinformatie voorhanden. Hierdoor wordt de kans op incidenteel onderhoud verkleind. Er worden eerder knelpunten gesignaleerd, waarop geacteerd kan worden. Op basis van de vastgestelde schouwmethodiek kunnen we zowel acteren, verantwoorden en terugkoppelen. Deze terugkoppeling geeft dan een transparante weergave van de inspanning die gepleegd is om de zandwegen en semi-verharde wegen op niveau te houden/krijgen en welke factoren er (nog) spelen waardoor de kwaliteit wel of niet behaald is. Dit geeft transparantie naar zowel opdrachtgever als inwoner.

1.3.6 Opnamemethodiek evalueren

Na het eerste jaar bespreken we of deze methodiek werkbaar en haalbaar is. Mocht blijken dat de indeling van de wegcategorieën of frequentie van schouwen anders moet, dan kunnen we dat op dat moment gezamenlijk bepalen en aanpassen.

 

1.4 Voor de inwoner/gebruiker van de weg

Voorkomen van klachten

De nieuwe aanpak van het onderhoud is zoveel mogelijk gericht op het voorkomen van klachten en of meldingen. Dit doen we door het intensiveren van het structurele onderhoud en het consequent en frequent schouwen van de onderhoudstoestand. Toch kan een klacht of melding niet altijd voorkomen worden.

Wanneer een klacht of melding binnenkomt dan wordt gewerkt conform het afhandelingsprotocol.

Wegen waar groot onderhoud, wegreconstructie of bermreconstructie nodig is, worden inzichtelijk gemaakt in een meerjarenuitvoering- en investeringsplan. Het is aan de gemeente om dit te delen met aanwonenden.

 

Klachten/meldingen afhandelingsprotocol

Gedurende het jaar komen er ongetwijfeld klachten en of meldingen binnen van inwoners en meldingen uit eigen waarnemingen. Op basis van de afwegingsmatrix/(stroomschema) conform bijlage B wordt bepaalt welke (tijdelijke/situationele) maatregel er wordt uitgevoerd. Wanneer de maatregel naar aanleiding van een klacht of melding past in het regulier onderhoudsschema of met situationele maatregelen opgelost kan worden, wordt dit op initiatief van ROVA ingepland en uitgevoerd. Maatregelen waarop een verkeersbesluit genomen moet worden, worden altijd eerst overlegt met de operationeel beheerder van de gemeente, die uiteindelijk de keuze van de maatregel bepaald/bevestigd.

 

Mogelijke (tijdelijke) maatregelen naar aanleiding van klacht/melding

Soorten maatregelen (voorgesteld in Zandwegennota):

  • 1.

    HET VERBETEREN VAN DE STRUCTUUR VAN DE ZANDWEG

  • 2.

    HET GEHEEL AFSLUITEN VAN DE WEG OF EEN WEGVAK

  • 3.

    SELECTIEF AFSLUITEN (BESTEMMINGSVERKEER)

  • 4.

    AANBRENGEN KNIP (TWEE DOODLOPENDE WEGEN)

  • 5.

    EENRICHTINGSVERKEER

  • 6.

    SNELHEID REMMENDE MAATREGELEN

  • 7.

    UITBREIDING VAN HET NETWERK

  • 8.

    AANBRENGEN HALFVERHARDING

  • 9.

    AANPASSEN AFWATERING

1.5 Blijvende risico’s en onbeheerbare momenten

Dit plan is in de basis ingestoken om met de € 80.000,- extra beschikbare middelen meer onderhoud uit te voeren dan dat er de afgelopen jaren heeft plaats gevonden. In hoofdstuk 2 wordt specifiek ingegaan op de maatregelpakketten (type onderhoudsmaatregel, frequentie van uitvoeren en de bewerkingspercentage). De werkpakketten zijn met uiterste zorgvuldigheid op basis van normeringen en lokale kennis opgesteld. Het werkpakket blijft een uitgangspunt die door factoren beïnvloed kan worden (zoals weersinvloeden en intensief, zwaar gebruik). Deze factoren (en vaak een combinatie hiervan) kunnen de kwaliteit van de onverharde weg direct negatief beïnvloeden. Hierdoor kan een uitgevoerde maatregel (bijvoorbeeld schaven van een zandweg) als gevolg van een forse bui gevolgd door een zwaarbelast voertuig direct te niet gedaan worden waardoor de kwaliteit vervolgens niet meer voldoet.

 

Tijdens langdurige neerslag is het technisch niet mogelijk om onderhoud aan de zandwegen uit te voeren. Dit komt omdat de samenstelling van het zand dan ongunstig is, waardoor een onderhoudsmaatregel geen effect heeft. Daarnaast is de zandweg niet of nauwelijks begaanbaar voor de voertuigen en materieel die dit onderhoud uitvoeren. In deze periode kan er tijdelijk een slechter beeld ontstaan, die zodra de omstandigheden het toelaten weer wordt opgeknapt met een onderhoudsmaatregel.

 

Zandwegen en semi-verharde wegen zijn nou eenmaal vatbaarder door invloeden van buitenaf, waardoor er altijd situaties blijven komen die niets zeggen over de intentie en uitvoering van het onderhoud. De kunst is om hier over met elkaar het gesprek te blijven voeren.

2 UITVOERINGPLAN: PLANMATIG-STRUCTUREEL ONDERHOUD

2.1 Basisinspanning met onderhoudsmaatregelen

Op basis van de categorie-indeling, streefbeelden en uitgangspunten, afgezet tegen het beschikbare budget wordt rekening gehouden met onderstaande onderhoudsmaatregelen, wat we het planmatig structurele onderhoud noemen. Het momentum/tijdstip van uitvoering is sterk seizoens- en weersafhankelijk. Er wordt uitgegaan dat ⅔ deel van het jaar onderhoud kan worden uitgevoerd. Daarbij is rekening gehouden met piekmomenten (zaai- en oogstperiode landbouw) en is er een flexibele ‘schil’ georganiseerd, door inhuur van derden op momenten (vaak na langdurige regenval) dat onderhoud op veel plekken tegelijk plaats moet vinden. Hoe de specifieke aansturing is georganiseerd staat beschreven in paragraaf 2.2.

Op basis van de beschikbare budgetten is onderstaand maatregelpakket de basis van het uitvoeringsprogramma. Tijdens de uitvoering wordt rekening gehouden met de wegberm en de specifieke plantsoorten die daar aanwezig zijn. Bermbeheer en zandwegbeheer kan en wordt niet los van elkaar gezien.

 

Tabel: werkpakketten onderhoudsmaatregelen planmatig, structureel onderhoud

 

2.2 Situationeel onderhoud of tijdelijke maatregelen

Naast het planmatige structurele onderhoud, kan het voorkomen dat er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de gewenste ambitie te blijven halen of gevaarlijke situaties te voorkomen. Afhankelijk van de weers- en seizoensinvloeden wordt er hier invulling aangegeven. Wanneer de omstandigheden dit niet toelaten dan communiceren wij (teamleider ROVA) daar actief over.

 

Indicatoren voor inzet situationeel onderhoud:

  • EIGEN WAARNEMING (MEDEWERKER ROVA)

  • PLANMATIGE SCHOUW

  • KLACHT/MELDING VAN INWONER OF GEBRUIKER

Soorten maatregelen voor situationeel onderhoud of tijdelijke keuzes (komt overeen met de maatregelen die voorgesteld worden n.a.v. een klacht/melding) alleen deze worden actief/preventief voorgesteld en of uitgevoerd om juist de klacht/melding te voorkomen:

  • 1.

    HET VERBETEREN VAN DE STRUCTUUR VAN DE ZANDWEG

  • 2.

    HET GEHEEL AFSLUITEN VAN DE WEG OF EEN WEGVAK

  • 3.

    SELECTIEF AFSLUITEN (BESTEMMINGSVERKEER)

  • 4.

    AANBRENGEN KNIP (TWEE DOODLOPENDE WEGEN)

  • 5.

    EENRICHTINGSVERKEER

  • 6.

    SNELHEID REMMENDE MAATREGELEN

  • 7.

    UITBREIDING VAN HET NETWERK

  • 8.

    AANBRENGEN HALFVERHARDING

  • 9.

    AANPASSEN AFWATERING

Het afzetten/afsluiten van wegen als gevolg van onbegaanbaarheid met een tijdelijke (kortdurende) aard is onderdeel van de huidige dienstverlening (DVO). Het overige situationeel onderhoud/tijdelijke maatregelen worden altijd in overleg tussen gemeente en ROVA afgestemd met separate prijsafspraken.

 

2.3 Aansturing, taken en verantwoordelijkheden

Op basis van de wegcategorie-indeling met bijbehorend werkpakket (paragraaf 2.1) en de onderhoudsmaatregelen maakt de teamleider samen met het team zandwegen een concrete vertaling naar de uitvoering. Er wordt onderhoud gepland op basis van een prioriteitenlijst van wegen en maatregelen voor de komende periode (week/maand). Hierbij is rekening gehouden met de maatregelen en frequenties die in dit plan zijn bepaald en er wordt ingespeeld op eventuele eigen waarnemingen en/of meldingen van inwoners over onregelmatigheden. Ten tijde van piekmomenten wordt door het uitvoeringsteam bepaald of er extra inzet door derden noodzakelijk is. De teamleider huurt een aannemer/loonwerker in en stuurt deze aan.

De periode-prioriteitenlijst wordt gedeeld met de wegbeheerder van de gemeente. Degene die het onderhoud aan de zandwegen buiten uitvoert, houdt bij welke wegen en maatregelen er zijn uitgevoerd om de inspanning aantoonbaar te maken. In het operationeel overleg wordt het geplande en uitgevoerde onderhoud met elkaar besproken en waar nodig bijgesteld. Gepland onderhoud kan door weersinvloeden beperkt of uitgesteld worden. Hierover communiceert de teamleider actief met de wegbeheerder. De teamleider is verantwoordelijk voor dit dagelijkse uitvoeringsproces. Een samenvatting van de uitvoeringsresultaten (kwalitatief en financieel) is (wordt) onderdeel van de managementrapportage die eens per kwartaal wordt opgesteld.

3 FINANCIËLE ONDERBOUWING

3.1 Beheer en onderhoudskosten planmatig/structureel onderhoud

Conform open begroting (versie september ’22) is er € 191.000,- beschikbaar voor het beheer en onderhoud van de zandwegen en semi-verharde wegen (inclusief herstel kleine oneffenheden voet- en fietspaden binnen en buiten de kom). Dit is exclusief het onderhoud van de fietspaden (overlagen semi-verhard) en conform de afbakening van paragraaf 1.2. Met het vaststellen van de Zandwegennota is er € 80.000,- extra beschikbaar gesteld door de gemeenteraad voor het intensiveren van het beheer en onderhoud van de zandwegen en semi-verharde wegen. In totaal is er jaarlijks, vanaf 2023 € 271.000,- beschikbaar voor het structurele beheer en onderhoud.

 

Tabel: calculatie planmatig, structureel onderhoud zand- en semi verharde wegen

 

Dit gecalculeerde budget houdt rekening met de inzet van eigen arbeid, materieel en materiaal, inclusief het aandeel inhuur derden. De getoonde maatregelen en kosten zijn exclusief situationele (onderhoud)maatregelkosten.

 

 

Tabel: Uitsnede open begroting versie september 2022

 

3.2 Verantwoording in financiële paragraaf kwartaal/managementrapportage

In de managementrapportage worden per kwartaal de gemaakte uitvoeringskosten beschreven. Voor zandwegen en semi-verharde wegen maken we onderscheid tussen structurele en situationele/incidentele maatregelen. Samen met de schouwresultaten en een overzicht van de klachten en meldingen is dan het effect van het intensiveren van het onderhoud en afhandelen van klachten en meldingen tegen elkaar af te zetten. Zo ontstaat meer zicht en grip op het beheer van de zandwegen en semi-verharde wegen.

4 PROCES VAN MEERJAREN-UITVOERINGS-EN-INVESTERINGSPLAN

4.1 Inventariseren

In 2022 is er een gebiedsdekkende inventarisatie geweest van de zandwegen en semi-verharde wegen. Uit de resultaten van deze inventarisatie is naar voren gekomen dat er situaties voor komen die een achterstand* hebben. Dit beheer- en uitvoeringsplan is gebaseerd op het dagelijks, planmatig onderhoud en situationeel onderhoud bij onregelmatigheden/incidenten.

Het groot-onderhoud-programma (reconstructie), waarbij eenmalig grotere investeringen gedaan moeten worden om achterstanden dan wel wegprofielen van A tot Z aan te pakken valt buiten dit beheer- en onderhoudsplan. Onderstaand is wel de aanpak van achterstanden c.q. meerjaren-uitvoerings-en-investeringsplan procesmatig beschreven. Met andere woorden, welk proces kun je doorlopen om over het groot onderhoud/reconstructies van de zand- en semi-verharde wegen in control te zijn.

 

*Wat is een achterstand?

 

Er is sprake van een achterstand wanneer er met een reguliere, planmatige uitvoeringsmaatregel niet het beoogde effect/ambitie bereikt kan worden. Bij zandwegen en semi-verharde wegen is de mate van afwatering de grootste grondoorzaak een achterstandsituatie. Dit kan worden veroorzaakt doordat de berm hoger ligt dan de weg of door een verdichte structuur van het wegprofielopbouw.

 

Door het gebruik van de wegen, verstuiving en corrosie ‘slijten’ deze wegen uit. Daarnaast is het niet toegestaan om de naastgelegen bermen in het zandwegprofiel te schaven in verband met de ecologische waarde van deze bermen. Hierdoor kunnen er in verloop van tijd en vooral bij vochtig weer plassen blijven staan. Zodra deze plekken dan door voertuigen wordt bereden, ontstaan er oneffenheden in de vorm van gaten, kuilen en spoorvorming. Deze oneffenheden zijn in de basis door een reguliere maatregel weer op te lossen, alleen dit is dan symptoombestrijding. Zodra de weg weer vochtig wordt herhaald zich dit principe. Daarom is het van belang om de achterstand bij de grondoorzaak aan te pakken.

 

4.2 Analyseren

Vanuit de schouwsystematiek kunnen locaties, situaties en wegen in beeld komen waarbij een reguliere, planmatige onderhoudsmaatregel niet meer afdoende is om de gevraagde eisen te voldoen.

Op basis van een jaarrond schouw kunnen deze resultaten geanalyseerd worden op:

  • -

    WELKE WEGVAKKEN VOLDOEN?

  • -

    WELKE WEGVAKKEN HEBBEN EEN ACHTERSTAND INGEDEELD IN CATEGORIEËN/FUNCTIONALITEIT?

  • -

    WELKE WEGVAKKEN KUNNEN IN EEN REGULIERE HANDELING WEER OP NIVEAU GEBRACHT WORDEN? (PLANMATIG ONDERHOUD)

  • -

    WELKE WEGVAKKEN HEBBEN EEN EENMALIGE LICHTE INGREEP NODIG? (PLANMATIG ONDERHOUD)

  • -

    WELKE WEGVAKKEN HEBBEN RECONSTRUCTIE-ONDERHOUD NODIG? (MEERJAREN INVESTERINGSPLAN)

4.3 Prioriteren op basis van maatregeltoets

Om vervolgens met elkaar af te stemmen welke wegen in aanmerking komen voor groot onderhoud, gaan we in samenwerking met wegbeheerder keuzes maken welke maatregelen er wel of niet worden uitgevoerd, uitgezet in prioriteit en beschikbare kredieten. Dit wordt vertaald naar een meerjaren-uitvoerings-en-investeringsplan (MJUIP). Zodra deze in beeld zijn kunnen de grootonderhoudsmaatregelen gecalculeerd worden. Daarmee wordt inzicht gekregen in de totale omvang van het onderhoud of het wegwerken van achterstanden.

 

4.4 Financieren en uitvoeren

In de berekening van dit plan is geen rekening gehouden met het wegwerken van achterstanden. Om deze achterstanden te financieren zijn incidentele budgetten beschikbaar bij de gemeente. Zodra er sprake is van een groter project, dan wordt er een project van gemaakt en aanvullend budget aangevraagd bij de gemeenteraad.

BIJLAGE A: KWALITEITSNIVEAU C CONFORM CROW

 

Letterlijk schrijft het CROW het volgende bij niveau C:

Er is aanzienlijke dwarsonvlakheid en er zijn aanzienlijke oneffenheden.

De richtlijn van de CROW-systematiek voor wegbeheer is overschreden.

 

 

Om dit meetbaar te maken zijn de volgende beeldmeetlatten met bijbehorende normen daar aan gekoppeld:

Dwarsonvlakheid

Omvang en spoordiepte per rijstrook

  • -

    MATIGE DWARSONVLAKHEID (>20MM) < 50M1 PER 100M1

  • -

    ERNSTIGE DWARSONVLAKHEID (>50MM) < 5M1 PER 100M1

Oneffenheden

Omvang en hoogteverschil

  • -

    MATIGE ONEFFENHEDEN (>30MM) < 3 STUKS PER 100M1

In de praktijk betekent het dat er per 100 meter zandweg er maximaal 50 meter dwarsonvlakheid mag zijn van 20 millimeter en maximaal 5 meter dwarsonvlakheid van 50 millimeter. Daarnaast mogen er niet meer dan drie gaten/oneffenheden voorkomen van maximaal 30 millimeter per 100 meter zandweg.

Met deze uitgangspunten/normen zak je al snel door de ondergrens van niveau C heen wanneer de weg met enige regelmaat wordt bereden of waarbij de afwatering onvoldoende is. Met andere woorden: het is in de praktijk niet haalbaar om voor het hele areaal continu en minimaal aan niveau C te voldoen.

 

In onderling overleg is afgesproken deze normen wel als richtlijn te hanteren voor het ingrijpmoment van onderhoudsmaatregelen. Echter wordt de schouwmethodiek (goedkeur/afkeur) behorende bij de beeldkwaliteitscatalogus CROW losgelaten en conform weginspectiemethodiek een schouwopname gedaan. Dit betekent dat de normering wel blijft bestaan, alleen wordt er niet per eenheid gekeken, maar naar de kwaliteit naar rato van de weg.

 

BIJLAGE B: AFWEGINGSMATRIX/STROOMSCHEMA

 

 

 

 

 

BIJLAGE C: STRATEN MET TOEKENNING NAAR CATEGORIE