Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Protocol meldingen van (vermoedelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers van de gemeente Tubbergen 2023 |
Citeertitel | Protocol meldingen van (vermoedelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers van de gemeente Tubbergen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Deze regeling vervangt het 'Integriteitsbeleid gemeente Tubbergen voor raadsleden, bestuurders en ambtenaren.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-08-2023 | nieuwe regeling | 18-07-2023 | 824056 |
Hoofdstuk 1 - Drie uitgangsprincipes
Gedragscodes voor de gemeenteraad, college en burgemeester (en de wetten waarop ze gebaseerd zijn) definiëren integriteitschendingen en leggen zo de morele minima vast waaraan ons handelen moet voldoen. Over die morele minima zijn wij het eens. De kern is dat de zuiverheid van besluitvorming door die morele minima wordt gewaarborgd. Omdat wij het over de morele minima eens zijn, is er geen enkele reden de handhaving ervan inzet te maken van partijpolitiek. Ook het verschil tussen oppositie en coalitie mag in de handhaving geen rol spelen. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Uit het beginsel van ‘onpartijdige handhaving’ volgt dat wij allemaal de discipline zouden moeten opbrengen om bij de beoordeling van integriteitskwesties boven de partijen te gaan staan.
In Nederland wordt de politiek kritisch gevolgd door de media. Dat is een groot goed. Bij vermeende integriteitsschendingen van politici heeft dat er echter in een aantal gevallen toe geleid dat er in de media (voor-)veroordeling heeft plaatsgevonden, voordat er onderzoek is gedaan. Het gevolg is dat er sprake kan zijn van willekeur, dat individuele politici die (onschuldig?) onder verdenking komen te staan grote schade oplopen en dat de geloofwaardigheid van de politiek wordt aangetast. Het is daarom zaak dat wij allen bij een integriteitskwestie de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Daaruit volgt ook dat in alle stadia van de afhandeling van een kwestie de groep die erbij betrokken is zo klein als mogelijk moet zijn. Als er uiteindelijk werkelijk van een integriteitsschending sprake blijkt te zijn en er een oordeel is gevormd over de ernst daarvan en over een passende maatregel, mag en moet de kwestie natuurlijk wel naar buiten worden gebracht.
Zorgvuldigheid tegenover de vermeende schender
Iedereen die mogelijk een schending heeft begaan heeft er recht op dat er uiterste zorgvuldigheid wordt betracht in alle fasen van de handhaving. Dat begint al voordat de handeling die mogelijk een schending is, is uitgevoerd. Heb je er weet van dat iemand van plan is iets te doen dat mogelijk een integriteitsschending zou betekenen, dan word je geacht hem of haar daarvoor te waarschuwen en de weg te wijzen naar advies. Ieder raadslid, wethouder of burgemeester, die twijfelt – uit zichzelf of op advies van een ander – of een voorgenomen handeling een schending is, heeft recht op vertrouwelijk advies van zijn omgeving. Komt iemand onder de verdenking te staan dat hij of zij een integriteitschending begaan heeft, dan dient er via een vooronderzoek vastgesteld te worden of het vermoeden een onderzoek rechtvaardigt. Zijn er gronden, dan moet er een objectief onderzoek volgen waarin ook de context wordt meegenomen en waarin de mate van verwijtbaarheid apart wordt beoordeeld. Als er een maatregel moet volgen, moet deze maatregel passend zijn en in verhouding.
De burgemeester is verantwoordelijk voor het bevorderen van de bestuurlijke integriteit binnen de gemeente (artikel 170, tweede lid Gemeentewet). In het protocol is vastgelegd op welke wijze de burgemeester hieraan invulling geeft indien een raadslid, wethouder, inwoner, ambtenaar of bedrijf een redelijk vermoeden heeft van een schending van bestuurlijke integriteit door de burgemeester, een raadslid of een wethouder.
Een raadslid of een wethouder zoekt, alvorens een melding over een raadslid of een wethouder in te dienen actief een klankbord op als zij naar hun mening geconfronteerd worden met een integriteitsvraagstuk. Dit klankbord kan een raadslid vinden bij de burgemeester en/of de griffier en de wethouder kan dit vinden bij de burgemeester en/of de gemeentesecretaris.
Een (vermoedelijke) integriteitschending door een raadslid of een wethouder kan gemeld worden door collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of inwoners. Een raadslid of wethouder zal een (vermoedelijke) integriteitsschending niet anders melden dan uitsluitend bij de burgemeester. Een melding hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan over een vaststaand feit. Er kan ook sprake zijn van een vermoeden. Indien de persoon in kwestie een melding doet, moet het echter wel om een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden gaan, gebaseerd op eigen kennis of eigen waarneming. Alleen dan worden de meldingen door de burgemeester in behandeling genomen. Een melder kan aangeven anoniem te willen blijven, maar de melder is wel bekend bij de burgemeester, immers anders kan er ook geen terugkoppeling van de burgemeester naar de melder toe plaatshebben. Deze anonimiteit geldt overigens alleen voor burgers en bedrijven die een melding hebben gedaan bij de burgemeester. Een raadslid of wethouder zijn overigens niet wettelijk verplicht om een integriteitschending door een raadslid of een wethouder te melden. Op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering zijn leden van de gemeenteraad, leden van het college en ambtenaren wél verplicht om (bij de politie) aangifte te doen van (ambts)misdrijven. Bij twijfel of er sprake is van een (ambts)misdrijf, kan een raadslid of wethouder (of ambtenaar) in een vertrouwelijk gesprek advies inwinnen bij de rijksrecherche.
De ontvangst van een melding loopt via de burgemeester. Hij is het vertrouwelijke meldpunt voor alle signalen van (vermoedelijke) integriteitschendingen door raadsleden of wethouders.
De burgemeester bevestigt (schriftelijk) de ontvangst van het signaal aan de melder. De burgemeester houdt na een melding strakke regie op het administratieve proces en zorgt in alle fasen voor verslaglegging.
E. Ontvankelijkheid van de melding
Als de melding niet is gebaseerd op eigen waarneming, eigen kennis, en/of als er geen redelijke gronden zijn aangegeven, besluit de burgemeester om de melding niet ontvankelijk te verklaren. Over dat besluit wordt de melder geïnformeerd.
Als de melding wel ontvankelijk is zal de burgemeester de melding verder beoordelen en onderzoeken.
De burgemeester bespreekt de integriteitsmeldingen m.b.t. raadsleden met de griffier en, indien het een melding betreft m.b.t. een wethouder, met de gemeentesecretaris. In dat gesprek worden de meldingen gewogen en beoordeeld. De melder wordt door de burgemeester geïnformeerd over het resultaat van de beoordeling. De melding wordt getoetst op:
De beoordeling van de melding kan leiden tot de volgende conclusies:
Indien er (tevens) een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat, doet de burgemeester aangifte bij het Openbaar Ministerie. Na overleg met de Officier van Justitie worden alle beschikbare gegevens door de burgemeester ter beschikking gesteld aan Justitie. Na aangifte bepaalt de Officier van Justitie of nader onderzoek nodig is. Overheden mogen de resultaten van het onderzoek na verkrijging van de Officier van Justitie, gebruiken om het eigen onderzoek af te ronden. Een bestuursrechtelijk en strafrechtelijk onderzoek sluiten elkaar niet uit.
Integriteitsonderzoek is nodig om te beoordelen of signalen en/of vermoedens en/of redelijke gronden over schendingen van integriteit op waarheden berusten. In overleg met de griffier (als betrokkene een raadslid is) of in overleg met de gemeentesecretaris (als betrokken wethouder is) geeft de burgemeester opdracht tot het instellen van een integriteitsonderzoek.
Onderzoeksvoorstel en opdrachtformulering
Indien de burgemeester voornemens is een feitenonderzoek in te stellen als bedoeld onder F, punt 4, informeert hij in overleg met de griffier en eventueel ook met de gemeentesecretaris en het Presidium. Daarbij geeft de burgemeester de reikwijdte weer van het onderzoeksvoorstel en van de opdrachtformulering.
Nadat het Presidium vertrouwelijk is geïnformeerd, verleent de burgemeester schriftelijk opdracht aan de onderzoeker(s) en laat hiervoor een financiële verplichting vastleggen. Onderzoek wordt verricht door een extern adviesbureau/externe adviseurs.
Uit zorgvuldigheid draagt de burgemeester er zorg voor dat de kring van behandelaars van de melding zo klein mogelijk blijft. De burgemeester stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en betrokken vertrouwelijk op de hoogte van de start van het onderzoek. Het is primair aan het raadslid om de functie als raadslid, al dan niet tijdelijk, niet uit te oefenen of neer te leggen. Het is primair aan de wethouder om zijn functie-uitoefening tijdens een integriteitsonderzoek te beoordelen.
Waarborgen voortgang onderzoek
Na de beslissing over het verrichten van onderzoeken, bewaakt de burgemeester de voortgang van het onderzoeksproces. De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de wijze waarop (tijd, kwaliteit en budget) het onderzoek plaatsvindt. Tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek. De burgemeester kan, na overleg met de griffier, in wettelijk bepaalde gevallen de gemeenteraad voorstellen een raadslid gedurende het onderzoek te schorsen. Dit is het geval als een raadslid artikel 15 Gemeentewet overtreedt, bijvoorbeeld doordat hij als advocaat of als adviseur werkzaam is ten behoeve van de wederpartij van het gemeentebestuur.
In de rapportage wordt door de onderzoekers verantwoord op welke wijze zij stapsgewijs hun onderzoek hebben verricht. Voordat de onderzoekers de rapportage aanbieden aan de burgemeester, geven zij betrokkene waar onderzoek naar is verricht, de gelegenheid kennis te nemen van het rapport inclusief de bijlagen. Dit gebeurt door hem of haar uit te nodigen om het rapport te komen inzien. Het toepassen van hoor en wederhoor is een wezenlijk onderdeel van de afronding van het onderzoek. Indien betrokkene op- en aanmerkingen heeft, dienen deze schriftelijk te worden vastgelegd en eventueel als een addendum opgenomen te worden in de definitieve onderzoekrapportage. De onderzoekers beoordelen uitsluitend (in het rapport en daarbuiten) of er al dan niet sprake is van een integriteitschending. Het is aan de gemeenteraad om naar aanleiding van de gepresenteerde feiten te debatteren, en het debat af te sluiten met reacties of conclusies die de raad n.a.v. de rapportage wenst te trekken.
Communicatie over de voorgang van het onderzoek geschiedt, in overleg met de griffier en gemeentesecretaris, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Daarbij kan maatwerk noodzakelijk zijn. Diverse scenario’s zijn denkbaar die niet hiervan tevoren kunnen worden uitgeschreven. Zo kan zijn dat een burger zijn melding wel in de openbaarheid brengt, maar dat na onderzoek blijkt dat er slechts sprake was van een dreigende integriteitsschending. In dat geval kan de burgemeester in overleg met betrokkene besluiten om ook deze bevindingen van de burgemeester openbaar te maken zodat in de publiciteit wel het gehele beeld bekend wordt.
De onderzoekers bieden het eindrapport aan de burgemeester aan. Deze agendeert het voor een vergadering van het Presidium. Op basis daarvan wordt een behandelvoorstel dan wel een raadsvoorstel gemaakt. Daarna verzoekt de burgemeester het presidium het rapport te agenderen voor de eerst mogelijke raadsvergadering.
De burgemeester plant na deze raadsvergadering een evaluatiegesprek in met betrokkene waarnaar onderzoek is verricht.
J. Jaarlijkse rapportage het presidium.
De burgemeester rapporteert jaarlijks over alle meldingen die bij hem zijn binnengekomen aan het presidium.
K. Melding over vermeende integriteitsschending door burgemeester
Vanzelfsprekend kan ook een burgemeester onderwerp zijn van een melding van vermeende integriteitsschending. In dat geval dient de melding gedaan te worden bij de commissaris van de Koning in Overijssel die de melding behandelt.
L. Inwerkingtreding protocol/ Citeertitel protocol
Dit protocol treedt in werking op de dag na de bekendmaking in het Gemeenteblad.
Dit protocol wordt aangehaald als ‘Protocol meldingen van (vermoedelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers van de gemeente Tubbergen 2023
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen [datum]
De secretaris
de voorzitter
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Tubbergen 18 juli 2023
de griffier,
de voorzitter,
Bijlage: van belang zijnde wetsartikelen
De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.