Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Damoclesbeleid Horst aan de Maas 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDamoclesbeleid Horst aan de Maas 2023
CiteertitelDamoclesbeleid Horst aan de Maas 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Damoclesbeleid Horst aan de Maas, ex artikel 13b Opiumwet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 13b van de Opiumwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2023nieuwe regeling

18-07-2023

gmb-2023-336951

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid Horst aan de Maas 2023

De burgemeester van Horst aan de Maas:

 

  • -

    Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht

  • -

    Gelet op het bepaalde in artikel 13b Opiumwet

Overwegende:

  • -

    Dat artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • -

    Dat artikel 13b, eerste lid, onder b, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is;

  • -

    Dat het wenselijk is beleidsregels, zoals bedoeld in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, vast te stellen met betrekking tot deze bevoegdheid, om kenbaar te maken aan de burger/ondernemer welke maatregelen hij van de overheid kan verwachten na een overtreding van artikel 2, 3, 10, 11a van de Opiumwet.

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Damoclesbeleid Horst aan de Maas 2023

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan.

  • 2.

    Handelshoeveelheid: voor de uitleg van ‘handelshoeveelheid’ wordt aansluiting gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet en, in het geval van lachgas, de nota van toelichting op het verbod.

  • 3.

    Harddrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst I behorend bij de Opiumwet.

  • 4.

    Lokalen en daarbij behorende erven: alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen en daarbij behorende erven, zoals een winkel, café, een hotel, cafetaria, discotheek, sportkantine, kiët, clubgebouw, loods of bedrijfsruimte.

  • 5.

    Sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet. Deze houdt in dat de woning/het lokaal wordt gesloten voor de desbetreffende periode. Dit betekent dat niemand meer in de woning/het lokaal aanwezig mag zijn en/of worden toegelaten en dat eventuele bewoners al dan niet tijdelijk moeten verhuizen. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken. De kosten van toepassing van de bestuursdwang worden op basis van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op de overtreder(s) verhaald.

  • 6.

    Softdrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst II behorend bij de Opiumwet.

  • 7.

    Voorbereidingshandelingen: handelingen zoals bedoeld in art. 10a en art. 11a Opiumwet.

  • 8.

    Woning: een woning is een pand, inclusief het daarbij behorend erf, dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen.

Artikel 2 Algemeen

  • 1.

    De bevoegdheden van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet, zijn discretionaire bevoegdheden. De burgemeester maakt bij het nemen van een besluit altijd een individuele afweging, waarin de betrokken belangen worden afgewogen.

  • 2.

    De volgende in het algemeen belang nagestreefde doeleinden zullen met de bevoegdheidsuitoefening bij de belangenafweging in concreto zwaar wegen:

    • a.

      Het voorkomen van verplaatsing van verschillende drugsmarkten van stedelijke gebieden naar plattelandsgemeenten met uitgestrekte buitengebieden;

    • b.

      Een einde maken aan de illegale situatie en daarmee de situatie te herstellen naar hoe deze was vóórdat de overtreding plaatsvond;

    • c.

      De kwaliteit van het woon- en leefklimaat verbeteren/herstellen.

    • d.

      Het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde;

    • e.

      Te bewerkstelligen dat door de gekozen maatregel het drugspand definitief uit het drugscircuit verdwijnt, door de loop uit het drugspand te halen en de bekendheid als verkooppunt bij handelaren, gebruikers en derden weg te nemen;

    • f.

      Het voorkomen van de risico’s en het beheersen van de negatieve invloed die de handel in en het gebruik van drugs heeft op het openbare leven, het woon- en leefklimaat, het milieu en het voorkomen van de daaruit volgende overlast, onveiligheid bij burgers in de directe omgeving, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en de daarmee gepaard gaande uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal;

    • g.

      Het doorbreken van het normaliseringsproces betreffende het produceren, verhandelen en gebruik van drugs.

Artikel 3 Richtlijnen inzet bevoegdheid

  • 1.

    De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt aanwezig geacht indien sprake is van een handelshoeveelheid drugs, dan wel wanneer er daartoe voorbereidingshandelingen worden getroffen. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de woorden ‘daartoe aanwezig’ in artikel 13b eerste lid onder a van de Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen indien in een pand een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Het is dus niet noodzakelijk dat de drugs daadwerkelijk wordt verhandeld. Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, is in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Om te bepalen wanneer sprake is van een handelshoeveelheid wordt aangesloten bij de door het OM toegepaste criteria (Aanwijzing Opiumwet). Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen persoonlijk gebruik, wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn. De bestuursdwangbevoegdheid ziet ook op voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a eerste lid, onder 3, of 11a Opiumwet. Deze bepalingen vereisen dat degene die een voorwerp of stof voorhanden heeft weet, of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat deze bestemd is/zijn voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of beroeps/bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Dat kan blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof of uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge samenhang bezien. Daarnaast kan dit ook blijken uit de uit een opsporingsonderzoek verkregen resultaten van bijvoorbeeld tapgesprekken of observaties. Het in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf voorhanden hebben van de genoemde voorwerpen of stoffen verschaft de toepassing van deze bestuursdwangbevoegdheid. Voor de toepassing bij strafbare voorbereidingshandelingen wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet.

  • 2.

    Bij toepassing van de bevoegdheid wordt in beginsel gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang. Als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de burgemeester besluiten om in plaats daarvan een bestuurlijke waarschuwing te geven of een last onder dwangsom op te leggen. Bij het toepassen van de last onder bestuursdwang wordt gekozen voor het opleggen van een last tot sluiting van de woning/het lokaal, gelet op het feit dat dit als de meest effectieve maatregel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. In concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet noodzakelijk of niet evenredig is, wordt bekeken welke andere bestuursrechtelijke maatregel dient te worden toegepast.

  • 3.

    In artikel 11 Opiumwet is bepaald dat iemand wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, tenzij het betrekking heeft op een hoeveelheid van hennep of hasjiesj van ten hoogste 30 gram. In lijn hiermee wordt het sluiten van een woning in beginsel niet proportioneel geacht indien sprake is van de eerste keer softdrugs van ten hoogste 30 gram in een woning, en wordt gekozen voor het opleggen van een waarschuwing of een last onder dwangsom. Indien verzwarende omstandigheden in een concreet geval daartoe aanleiding geven, en sluiting noodzakelijk en evenredig wordt geacht, dan kan de burgemeester gelasten de woning/het lokaal (tijdelijk) te sluiten.

  • 4.

    De duur van de sluiting is onder andere afhankelijk van de aard van de overtreding en van de vraag of in of bij de woning/het lokaal reeds eerder een overtreding van de Opiumwet is geconstateerd. De sluitingstermijn varieert van een sluiting voor de duur van drie maanden tot een sluiting voor de duur van onbepaalde tijd.

  • 5.

    Ook bij het sluiten van een woning voor onbepaalde tijd, duurt de sluiting niet langer dan voor het herstel van de openbare orde noodzakelijk is. Daartoe zal in het sluitingsbesluit een moment worden opgenomen waarop de burgemeester het sluitingsbesluit in het licht van de al dan niet herstelde openbare orde ambtshalve zal heroverwegen. In het sluitingsbesluit zal tevens een duidelijk beoordelingskader voor deze heroverweging worden opgenomen.

  • 6.

    Een wijziging in de huursituatie of eigendomsoverdracht wordt in beginsel als niet ter zake doende beschouwd. De ratio hierachter is dat de verhuurder niet met het plaatsen van een andere huurder of de verkoop van het pand onder de toepassing van bestuursdwang kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de bekendheid van een dergelijke woning/lokaal in het criminele circuit weg te nemen. De sluiting dient om de relatie van de woning/lokaal en de bekendheid met en binnen het criminele drugscircuit en de handel te verbreken. Het ontbinden van de huurovereenkomst of het verkopen van het pand is hiervoor niet voldoende.

  • 7.

    Sluitingsduur lokalen

    • a.

      1e keer. Indien sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen, dan wel voorbereidingshandelingen daartoe, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden.

    • b.

      2e keer. Indien binnen drie jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.

    • c.

      3e keer. Indien binnen drie jaar na de tweede overtreding een derde overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van vierentwintig maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van zesendertig maanden.

    • d.

      4e keer. Na de derde overtreding wordt bij elke volgende overtreding het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd.

  • 8.

    Sluitingsduur woningen

    • a.

      1e keer. Indien sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen, dan wel voorbereidingshandelingen daartoe, wordt bij softdrugs een waarschuwing of last onder dwangsom opgelegd (<30 gram) of de woning gesloten voor de duur van drie maanden (>30 gram) en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden.

    • b.

      2e keer. Indien binnen drie jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van zes maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden.

    • c.

      3e keer. Indien binnen drie jaar na de tweede overtreding een derde overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.

    • d.

      4e keer. Na de derde overtreding wordt bij elke volgende overtreding de woning gesloten voor onbepaalde tijd.

  • 9.

    Als begunstigingstermijn wordt een periode van 72 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last. Bij lokalen geldt dat binnen het eerste uur van deze 72 uur de klanten uit de inrichting dienen te worden verwijderd.

     

Matrix sluitingsduur

Overtreding

Lokalen

Woningen

Softdrugs (artikel 3 Opiumwet)

Harddrugs (artikel 2 Opiumwet)

Softdrugs (artikel 3 Opiumwet)

Harddrugs (artikel 2 Opiumwet)

1e keer verdovende middelen

6 maanden

12 maanden

Waarschuwing of dwangsom (<30 gram)

3 maanden (> 30 gram)

6 maanden

2e keer verdovende middelen

12 maanden

24 maanden

6 maanden

12 maanden

3e keer verdovende middelen

24 maanden

36 maanden

12 maanden

24 maanden

4e keer verdovende middelen

Onbepaalde tijd

Onbepaalde tijd

Onbepaalde tijd

Onbepaalde tijd

 

Voorbeeld: als in een lokaal softdrugs zijn aangetroffen en binnen drie jaar daarna harddrugs, wordt het lokaal gesloten voor resp. 6 maanden (1e keer verdovende middelen – softdrugs) en 24 maanden (2e keer verdovende middelen – harddrugs).

* in geval van voorbereidingshandelingen wordt aangesloten bij de hierboven vermelde termijn voor soft- en harddrugs.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan, met toepassing van artikel 4:84 van de Awb, worden afgeweken van de in deze beleidsregel geformuleerde regels.

Artikel 5 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Damoclesbeleid Horst aan de Maas 2023’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 3.

    De beleidsregels ‘Damoclesbeleid Horst aan de Maas, ex artikel 13b Opiumwet’, vastgesteld door de burgemeester op 15 mei 2020 worden ingetrokken.

  • 4.

    Uiterlijk drie jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze nieuwe beleidsregels gedane waarschuwingen en/of beëindigde sluitingsmaatregelen behouden hun gelding en kunnen worden gebruikt bij eventueel getrapt handhavingsbeleid. Deze termijn sluit aan bij de gekozen geldigheidsduur van een opgelegde maatregel, valt voor wat betreft duur als redelijk aan te merken en biedt voldoende rechtszekerheid aan de overtreder(s).

Horst aan de Maas, 18-07-2023

De burgemeester van de gemeente Horst aan de Maas

R.F.I. Palmen