Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Beleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land
CiteertitelBeleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-07-2023nieuwe regeling

29-06-2023

gmb-2023-335285

2023-048

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land

De raad van de gemeente Nijkerk;

 

gelezen het collegevoorstel van 16 mei 2023;

 

b e s l u i t :

  • 1.

    Het beleidskader duurzame opwek: boerderijmolens op land, met inachteming van de ‘Nota beantwoording inspraakreacties beleidskader boerderijmolens’ vast te stellen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk d.d. 29 juni 2023,

 

de griffier,

mevrouw A.G. VERHOEF-FRANKEN

 

de voorzitter,

de heer mr. drs. G.D. RENKEMA

 

Beleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land

 

1. Inleiding

 

In deze notitie staat het beleidskader voor het plaatsen van kleine windmolens (verder genoemd boerderijmolens ) op een bouwvlak van een bedrijf buiten de bebouwde kom (buitengebied).

Dit beleidskader is een bouwsteen van het gemeentelijke beleid voor duurzame opwek wind op land. Het laatste beleidskader wordt nog opgesteld.

 

De gemeente heeft in 2019 de Routekaart energieneutraal Nijkerk 2050 vastgesteld. Een uitwerking hiervan is de Transitievisie warmte (2021). In deze visie worden vier sporen onderscheiden om woningen aardgasvrij te maken. Sporen 1 en 2 gaan over aansluiten van woningen op een warmtenet. Woningen voorzien van warmtepompen en all-electric maken is spoor 3. Tot slot wordt met spoor 4 ruimte geboden aan lokale ondernemers en bewoners in het buitengebied om zelf duurzame energie op te wekken. Het opwekken van elektra met een boerderijmolen is een voorbeeld hiervan.

 

De basis onder dit beleid is onder andere de Omgevingsvisie Nijkerk 2040, routekaart Energieneutraal 2050, bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017 inclusief de bijbehorende veegplannen, Beeldkwaliteitsplan Bebouwing Buitengebied en LandschapsOntwikkelingsPlan (2019)..

De landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden zijn belangrijk in Nijkerk. Deze waarden variëren per locatie.

 

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het huidige ruimtelijk kader beschreven.

Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de voorwaarden beschreven waaronder boerderijmolens worden toegestaan in het buitengebied. Het vergunningtraject is beschreven in hoofdstuk 4.

In bijlage 1 is de raadsbrief opgenomen met een evaluatie van de inventarisatieronde onder belangenorganisaties en ondernemers. Bijlage 2 geeft een overzicht van het beleid voor boerderijmolens in omliggende gemeenten. Tot slot is in bijlage 3 een kaart weergegeven met de parels van Nijkerk.

2. Huidig ruimtelijk kader

 

De beschrijving van het huidige kader in hoofdstuk 2 vormt de basis voor de afweging in hoofdstuk 3 om boerderijmolens in het buitengebied onder voorwaarden toe te staan. De gemeente heeft tot nu toe nog geen beleid ontwikkeld voor de beeldkwaliteit van boerderijmolens in het buitengebied. In dit beleidskader wordt deze beeldkwaliteit verwoord.

 

2.1. Begrippen

De begrippen die in dit beleidskader worden genoemd.

 

Buitengebied

Het buitengebied is het gebied waar het Bestemmingsplan buitengebied van toepassing is.

 

Bouwvlak

geometrisch bepaald vlak. Op deze gronden zijn bepaalde gebouwen en bouwwerken (geen gebouwen) volgens de regels uit het geldende bestemmingsplan toegelaten.

 

Boerderijmolen

een installatie of bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind met een ashoogte van in principe maximaal 25 meter op of aansluitend aan het bouwvlak van een volwaardig bedrijf in het buitengebied.

 

Peil

de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkt maaiveld.

 

Ashoogte

de hoogte gemeten vanaf het peil tot aan het middelpunt van de as waaraan de wieken zijn bevestigd.

 

Volwaardig bedrijf

Het bedrijf brengt producten en diensten voort met behulp van machines/apparaten. Dit op basis van een bedrijfsmatige en op de markt gerichte productie van materialen en levering van diensten. Deze productie en levering moet een significante bijdrage leveren aan de inkomensvorming. Daarnaast wordt nagenoeg de gehele arbeidsinzet aan het bedrijf besteed. Dit zijn de bedrijven zoals opgenomen in de bestemmingen 'Bedrijf - Landelijk' én ‘Bedrijf – Niet Agrarisch’ uit het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2.

 

Volwaardig (aanverwant) agrarisch bedrijf

Het (aanverwant) agrarisch bedrijf brengt als specifieke vorm van een volwaardig bedrijf producten voort door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. Dit op basis van een bedrijfsmatige en op de markt gerichte productie of leveren van diensten. Deze productie en diensten moeten een significante bijdrage leveren aan de inkomensvorming. Daarnaast wordt nagenoeg de gehele arbeidsinzet aan het bedrijf besteed. Dit zijn de bedrijven zoals opgenomen in de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Kwekerij', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' uit het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2. NB. Landgoederen vallen onder deze laatstgenoemde agrarische bestemmingen.

 

Aanvrager

De rechtspersoon die voor, of namens, een volwaardig of volwaardig ((aanverwacht) agrarisch) bedrijf het verzoek tot realiseren van een boerderijmolen bij de gemeente indient.

 

Ondernemer

Een ondernemer besteedt nagenoeg de gehele arbeidsinzet aan een volwaardig ((aanverwant) agrarisch) bedrijf.

 

2.2. Omgevingswet

De gemeente is eerste aanspreekpunt en verantwoordelijk voor de afhandeling van aanvragen voor het plaatsen van boerderijmolens. De Omgevingswet is nog niet van kracht (planning 1 juli 2023). Deze wet gaat uit van ja, mits. Vooruitlopend op het van kracht worden van de Omgevingswet is in dit beleidskader bij de behandeling van een aanvraag het uitgangspunt: ja, mits. De ‘mits’ is uitgewerkt in voorwaarden waaronder boerderijmolens toegestaan worden (hoofdstuk 3).

Vanuit ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden worden voorwaarden gesteld. Het plaatsen van een boerderijmolen is maatwerk.

 

2.3. Ecologie - Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming heeft tot doel alle in het wild levende inheemse planten- en diersoorten te beschermen en te behouden. Bij elke aanvraag voor het plaatsen van een boerderijmolen zal per locatie gekeken worden of de Wet natuurbescherming van toepassing is.. De gemeente laat aan de aanvrager weten of er een ecologische quickscan flora & fauna noodzakelijk is voor de beoogde locatie. Uit deze quickscan moet blijken of de Wet natuurbescherming van toepassing. Wanneer de Wet van toepassing is, moet de initiatiefnemer een ontheffing aanvragen bij provincie Gelderland. Een aanvrager heeft altijd een zorgplicht voor beschermde soorten.

 

“Provincie Gelderland heeft in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) vastgelegd dat windturbines van geen enkel formaat mogelijk zijn binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ en dat binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied’ nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens alleen onder voorwaarden mogelijk zijn. De regels voor weidevogelgebieden staan in artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland. Het Natura2000-gebied Polder Arkemheen ligt geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. In dit gebied zijn dus geen boerderijmolen toegestaan. De regels voor ganzenrustgebied staan in artikel 2.51b van de Omgevingsverordening Gelderland. In onderstaande figuur 1 zijn het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied weergegeven:

 

Figuur 1. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

 

2.4. Activiteitenbesluit

De aanvrager van een boerderijmolen moet rekening houden met enerzijds landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden en anderzijds met omgevingseffecten, zoals geluid, slagschaduw en hinder. Deze omgevingseffecten moeten passen binnen de meest actuele wettelijke normen (bijvoorbeeld in het kader van het Activiteitenbesluit en Wet milieubeheer). Dit wordt binnen de vergunningprocedure nagegaan.

 

2.5. Erfgoedwet

Het doel van de Erfgoedwet (2016) is onder andere gericht op het behoud van monumenten, archeologie en ander erfgoed op land en onder water. Samen met de nieuwe Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van ons cultureel erfgoed mogelijk.

 

2.6. Provinciaal beleid

Provincie Gelderland schrijft geen maximale ashoogte voor boerderijmolens voor. Het provinciaal beleid schrijft wel voor op welke plaatsen windturbines niet zijn toegestaan, dan wel waar deze onder voorwaarden zijn toegestaan. Dit betreft de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’. Binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ zijn windturbines, van welk formaat dan ook, niet toegestaan – artikel 2.51a van Omgevingsverordening Gelderland. Binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied zijn windturbines, van welk formaat dan ook, alleen onder voorwaarden toegestaan – artikel 2.51b van Omgevingsverordening Gelderland. De begrenzing van de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’ is in onderstaande figuur 2 weergegeven:

 

Figuur 2. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)”

 

Voor deze vogelsoorten is het behoud van het open gebied belangrijk. Op grond van de Gelderse Omgevingsverordening (juli 2022) zijn nieuwe windmolens niet toegestaan in weidevogelgebied.

De provincie geeft gemeenten de ruimte een beleidskader vast te stellen voor boerderijmolens met een elektrisch vermogen minder dan 5 MW (Elektriciteitswet 1998).

 

2.7. Gemeentelijk beleid

In het huidige bestemmingsplan voor het buitengebied van gemeente Nijkerk (bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2), staat dat buiten het bouwvlak geen windmolens zijn toegestaan.

In dit bestemmingsplan wordt een windmolen aangemerkt als ‘bouwwerk, geen gebouw zijnde’. Voor het plaatsen van een windmolen is een omgevingsvergunning nodig. Binnen het bouwvlak is een maximale bouwhoogte van 10 meter opgenomen voor ‘overige andere bouwwerken’. In de agrarische bestemmingen is de maximale hoogte 12 meter.

 

2.8. Omgevingsvisie

In de Omgevingsvisie worden vijf cultuurhistorische waardevolle gebieden, zogenoemde ‘parels’ onderscheiden.

Het gaat om: 1. de historische binnenstad van Nijkerk; 2. de polder Arkemheen; 3. landgoed Hoevelaken; 4. buurtschap Appel; en 5. landgoed en lint Slichtenhorst.

 

Bij de beoordeling van aanvragen voor het realiseren van een boerderijmolen wordt rekening gehouden met de uitgangspunten uit de Omgevingsvisie Nijkerk 2040, dan wel diens opvolger.

 

2.9. Beeldkwaliteitsplan Bebouwing Buitengebied

In het Beeldkwaliteitsplan Bebouwing Buitengebied (2021) staan richtlijnen voor nieuwbouw, voor verbouw en sloop van gebouwen. In dit plan staat het behoud en het versterken van het landschap en cultuurhistorie centraal. In dit plan staan geen specifieke beeldkwaliteitseisen voor boerderijmolens.

 

2.10. LandschapOntwikkelingsPlanjaa

Het landschapontwikkelingsplan (LOP, 2019) beschrijft vier landschapstypen: Polderlandschap, Slagenlandschap, Kampenlandschap, Jonge heideontginning. Per landschapstype zijn ontwerprichtlijnen beschreven die leidraad zijn voor het landschapsplan dat de gemeente als voorwaarde stelt voor een boerderijmolen (zie ook paragraaf 3.2.2). Het LOP bevat geen richtlijnen voor de beeldkwaliteit van boerderijmolens.

 

2.11. Beleid in andere gemeenten

De maximale as- en tiphoogte in de omliggende gemeentes en gemeentes in de FoodValley staan in tabel 1.

 

Gemeente

Ashoogte (m)

Maximale tiphoogte (m)

Amersfoort

Geen beleid

Geen beleid

Barneveld

35

50

Bunschoten

20

Ede

30

Ermelo

15

25

Putten

25 (ontwerp)

Rhenen

Geen beleid

Geen beleid

Scherpenzeel

20

Veenendaal

20

Wageningen

Geen beleid

Geen beleid

Tabel 1. Maximale as- en tiphoogtes van boerderijmolens in omliggende gemeentes en in de regio Food Valley.

 

Uit de tabel 1 blijkt dat gemeenten geen eenduidig beleid hebben voor boerderijmolens.

 

3. Afwegingen en voorwaarden

 

Na een oproep van de gemeente in de lokale media, hebben in mei 2022 negentien ondernemers in het buitengebied aangegeven interesse te hebben om binnen het eigen bouwvlak een kleine boerderijmolen te plaatsen. De meeste ondernemers hebben al zonnepanelen op het dak en willen met een boerderijmolen het bedrijf jaarrond energieneutraal maken.

 

Daarnaast zijn verschillende belangenorganisaties, zoals IVN, LTO, Coöperatief Agrarisch Natuur Collectief Veluwe, Stichting Natuur en Milieuzorg NW-Veluwe, gevraagd naar hun mening over kleine boerderijmolens binnen het bouwvlak van bedrijven in het buitengebied. De meningen van deze organisaties verschillen onder andere in het wel/niet toestaan van boerderijmolens in het buitengebied en in de voorwaarden vanuit ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Verder verschillen de organisaties van mening over de maximale hoogte van een boerderijmolen, het aantal boerderijmolens per bouwblok en in het opwekken van energie voor het bedrijf of ook voor naaste buren.

De meeste organisaties zijn het wel eens om eerst zonnepalen op het dak te plaatsen en dan pas een boerderijmolen te plaatsen binnen het bouwvlak. Daarnaast vinden de meeste organisaties de beeldkwaliteit van boerderijmolens met houten wieken, slanke mast, kleine ‘draaikop’ en een windstaart meer aantrekkelijk dan andere type boerderijmolens. De organisaties verwijzen naar de ‘aantrekkelijke’ boerderijmolens die in de gemeente Putten staan, zie figuur 3 hieronder.

 

Figuur 3. Voorbeeld van een 'aantrekkelijke' boerderijmolen (bron: eazwind.com)

 

“De Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) heeft in het vooroverleg in november 2022 gereageerd op een concept versie van het beleidskader boerderijmolens. De AOK heeft geadviseerd als het gaat om de maximale hoogte van een boerderijmolen een zekere mate van maatwerk. Hierbij zijn de belangrijkste factoren de energiebehoefte (jaarrond energieneutraal) en de ligging in het landschap. Het landschap ten westen van de A28 is erg kwetsbaar door de openheid. De AOK adviseert om boerderijmolens hier niet toe te staan zonder eisen te stellen aan de beeldkwaliteit. De AOK stelt dan ook voor om eerst te kijken naar (landschappelijk gezien) betere oplossingen. Zo zou de gemeente de ondernemers uit dit gebied de kans kunnen geven om te participeren in de grote windturbines. De AOK geeft de suggestie om uit te gaan van een tiphoogte en niet van ashoogte. De AOK adviseert daarnaast geen nieuwe landschapslijnen (bijvoorbeeld kleine boerderijmolens langs een weg) toe te voegen aan het landschap. Boerderijmolens moeten volgens AOK staan binnen of nauw aansluitend op het bouwvlak, zodat het past bij de eenheid van het erf. Tot slot moet aan de begrippenlijst de definitie van een volwaardig (agrarisch) bedrijf toegevoegd worden.”

 

In dit hoofdstuk staan de afwegingen (3.1.) om boerderijmolens toe te staan. Daarnaast worden de uitgangspunten (3.2.) en vervolgens de voorwaarden (3.3) beschreven waaronder het vergunnen van boerderijmolens in het buitengebied mogelijk wordt.

 

3.1. Afwegingen

In de Routekaart Energieneutraal Nijkerk 2050 (2019) staat dat gemeente Nijkerk in 2050 energieneutraal is. Hoofddoelen vormen energie besparen en duurzame energie opwekken. Het doel van de Transitievisie Warmte (2021) is de gemeente aardgasvrij te maken. Dit door warmtenetten aan te leggen (spoor 1 en 2) of door woningen te laten verwarmen door warmtepompen of all-electric (spoor 3). In het buitengebied kan geen warmtenet aangelegd worden. De gemeente geeft bedrijven en inwoners in het buitengebied -onder voorwaarden- ruimte lokaal duurzame energie op te wekken (spoor 4).

 

Boerderijmolens wekken relatief weinig duurzame energie op in vergelijking met grote windturbines. Hierdoor dragen boerderijmolens in beperkte mate bij aan het halen van de doelen in de Routekaart Energieneutraal Nijkerk 2050.

 

Een boerderijmolen heeft wel een meerwaarde op bedrijfsniveau. Verschillende ondernemers willen graag in aanvulling op zonnepanelen een boerderijmolen plaatsen om een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering te bereiken.

 

Als voorbeeld

Ongeveer 100 boerderijmolens (ashoogte 25 meter, 0,05 MW (mega Watt)) leveren net zoveel MW als één grote windturbine (Enercon type: 137 EP5 E2: 5 MW, rotordiameter 147 meter, ashoogte 150 meter).

 

Een boerderijmolen heeft wel een meerwaarde op bedrijfsniveau. Verschillende ondernemers willen graag in aanvulling op zonnepanelen een boerderijmolen plaatsen om een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering te bereiken.

 

3.2. Uitgangspunten

De opwek van zonne- en windenergie zijn jaarrond complementair aan elkaar. Met een boerderijmolen kan een bedrijf de bedrijfsvoering jaarrond energieneutraal maken. Aan de andere kant kunnen boerderijmolens invloed hebben op de beeldkwaliteit van het landschap, op de kwaliteiten van het culturele erfgoed, op het welzijn van mensen en kunnen vogels en vleermuizen slachtoffer worden van een boerderijmolen.

Bij de behandeling van een aanvraag wordt uitgegaan van het ‘ja, mits’-principe. Het bovenstaande vraagt om voorwaarden die lokaal toepasbaar zijn om de inpassing van boerderijmolens zo optimaal mogelijk te regelen. Een aanvrager heeft bij de aanvraag de plicht aan te geven of deze participatie met omwonende heeft gedaan.

Een aanvrager moet een energieplan en een landschapsinpassingsplan opstellen en overhandigen.

3.2.1. Energieplan

 

Een aanvrager moet met een energieplan aantonen op welke wijze het bedrijf, bedrijfsgebouwen en bedrijfswoning(en) jaarrond energieneutraal gemaakt kan worden.

 

Het energieplan geeft inzicht in:

  • Het huidig energieverbruik

  • De huidige opwek aan duurzame energie

  • De toekomstige energiebehoefte

  • Een onderbouwd voorstel voor toekomstige opwek en eventuele opslag van duurzame energie. Onderdeel van de onderbouwing is de terugverdientijd per duurzame opwek methode.

  • Een voorstel voor de meest optimale locatie van een boerderijmolen binnen het bouwvlak bezien vanuit energieopbrengst

3.2.2. Landschapsinpassingsplan

Om de waarden van het buitengebied te behouden moet een aanvrager voor het plaatsen van een boerderijmolen een landschapsinpassingsplan opstellen, vanuit de richtlijnen van het LandschapsOntwikkelingsplan (2019), dan wel diens opvolger (zie ook paragraaf 2.10).

 

Dit plan bestaat uit de volgende onderdelen:

  • bezien vanuit de beeldkwaliteit, ecologie en cultureel erfgoed

  • QuickScan naar de ecologische effecten van een boerderijmolen op beschermde soorten

  • Impressie foto’s van de meest optimale locatie

  • Een schets van de plattegrond van het bouwvlak met de meest optimale locatie

  • Een locatie studie van de meest optimale locatie van een boerderijmolen binnen het bouwvlak,

Uit het energieplan en het landschapsinpassingsplan komt de meest optimale locatie naar voren. Aan het plaatsen van een boerderijmolen zijn voorwaarden verbonden. Deze staan hieronder beschreven.

 

3.3. Voorwaarden

Op dit moment worden de zichtlijnen bepaald door gebouwen en bomen. In het buitengebied van Nijkerk zijn de bomen gemiddeld 15 meter hoog (zie figuur 4). Volgens het Bestemmingsplan buitengebied is de maximaal mogelijke hoogte van gebouwen/bouwwerken in het buitengebied 10 meter hoog. In de agrarische bestemmingen is de maximale hoogte 12 meter.

 

Figuur 4. Boomhoogtes in Nijkerk (Atlasleefomgeving.nl)

3.3.1. Natura 2000 gebieden, weidevolgelgebieden, ganzenfourangeergebieden

Het plaatsen van boerderijmolen in Natura2000 gebied, weidevolgelgebied en ganzenfourangeergebied wordt niet toegestaan. Dit vanwege de ecologische waarden en het open karakter van het gebied.

Alleen in de witte gebieden (zie figuur 2) zijn boerderijmolens toegestaan. Uitzondering is als een wit gebied geheel omgeven is door een Natura 2000 gebied. Dan zijn geen (boerderij)molens toegestaan.

 

3.3.2. Ashoogte

Voor een boerderijmolen wordt de ashoogte als maatgevend gebruikt. Gemeente Nijkerk vindt, binnen de randvoorwaarden die in het voorliggende beleidskader zijn vermeld, een maximale ashoogte van 25 meter aanvaardbaar in het gebied ten oosten van de A28. Alleen in die situaties waarbij de gemiddelde boomhoogte rondom een bouwvlak hoger is dan 25 meter mag een boerderijmolen met een ashoogte van maximaal 30 meter geplaatst worden, indien dit nodig blijkt om jaarrond energieneutraal te zijn. “In het gebied ten westen van de A28 vindt Gemeente Nijkerk een maximale ashoogte van 25 meter niet gewenst. Bovendien sluit het provinciaal beleid nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens uit voor een deel van dit gebied. In het gebied dat als ‘weidevogelgebied’ is aangeduid in de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie, januari 2023) zijn windturbines niet toegestaan. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk. Zie ook figuur 1 voor de exacte begrenzing van dit gebied. Hier is het dus niet mogelijk om een boerderijmolen te realiseren.

In het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt staat dit beleidskader een maximale ashoogte van 15 meter toe, om de volgende redenen:

  • De ligging in de nabijheid van de Polder Arkemheen betekent dat hier openheid van het landschap wordt nagestreefd en hoge bouwwerken dus niet gewenst zijn;

  • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

  • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

  • In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren.”

3.3.3. Beeldkwaliteit boerderijmolen

Een boerderijmolen is in het landschap zichtbaar en heeft invloed op de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het buitengebied. Om deze waarden zoveel mogelijk te behouden, hanteert de gemeente voor de beeldkwaliteit en functionaliteit van boerderijmolen enkele uitgangspunten waarvan de gemeente graag ziet dat aanvragers dit toepassen. De gemeente stelt dit niet als voorwaarde of eis.”

 

Soorten windturbines.

Er zijn verschillende kleine windturbines te koop op de markt. Er is een onderverdeling te maken tussen een verticale en horizontale windasturbines (zie figuren 5 en 6).

 

Figuur 5. Verticale molen (http://www.vscsubsidies.nl/2013/02/22/nieuw-type-verticale-windturbine-voor-gezinnen/ )

 

Figuur 6. Voorbeeld horizontale molen (bron: google maps )

 

Voor het type met een verticale as (figuur 5) wordt de absolute hoogte als maatgevend gebruikt.

 

Voor boerderijmolens met een horizontale as gelden de volgende uitgangspunten qua beeldkwaliteit (zie ook figuur 5 en 6):

  • 2 of 3 wieken

  • ‘Slanke’ mast en askop

  • Windstaart

  • Eventueel extra voorwaarden vanuit ecologie

Voor de plaatsing van een windmolen (verticale as, zie figuur 5) op een gebouw wordt de maximale bouwhoogte op basis van het bestemmingsplan gehanteerd. In het buitengebied wordt in principe uitgegaan dat boerderijmolens op de grond geplaatst worden.

3.3.4. Bouwvlak

Met dit beleidskader wordt het toegestaan binnen het bouwvlak van een bedrijf maximaal één boerderijmolen te plaatsen.

Het kan voorkomen dat vanwege landschappelijke, ecologische of cultuurhistorische waarden het plaatsen van een boerderijmolen meer passend is buiten het bouwvlak. Dan mag dit op een afstand van maximaal 15 meter vanaf de grens van het bouwvlak. Dit om bouwwerken zoveel mogelijk te concentreren binnen of nauwsluitend aan het bouwvlak.

3.3.5. Beeldkwaliteit landschap

De verschijningsvorm van een boerderijmolen heeft een breder belang dan dat van de eigenaar van de boerderijmolen. Iedere voorbijganger wordt ermee geconfronteerd. De boerderijmolen zal duidelijk zichtbaar en waarneembaar zijn. Positief effect is dat door de zichtbaarheid van een boerderijmolens duidelijk is dat er een bijdrage wordt geleverd aan duurzaam omgaan met de energievoorraad. Een negatief effect voor de beeldkwaliteit is als er een overmaat aan boerderijmolens wordt toegestaan. Een voorbeeld is de wildgroei aan schotelantennes in een wijk.

 

Het buitengebied van Nijkerk heeft op verschillende plaatsen lange zichtlijnen met landschapselementen. Het is daarom belangrijk dat boerderijmolens landschappelijk ingepast worden. De initiatiefnemer stelt hiertoe een landschapsinpassingsplan op. In figuur 7 is een voorbeeld van boerderijmolen op het bouwvlak weergegeven.

 

Figuur 7. Voorbeeld boerderijmolen op bouwvlak (bron: https://docplayer.nl/67812664-Landschappelijke-inpassing-kleine-windmolens-in-de-veenkolonien-en-het-noordelijk-zeekleigebied-piet-ziel-landschapsarchitect-bnt.html)

3.3.6. Beeldkwaliteit cultuurhistorie

De gemeente Nijkerk kent verschillende soorten cultuurhistorisch erfgoed die bescherming genieten.

 

Monumenten

De plaatsing van een boerderijmolen bij of op een monument is maatwerk. Het plaatsen van een boerderijmolen bij of op een monument is alleen mogelijk als er een positief advies is verkregen van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit en de deskundige van erfgoed, landschap en stedenbouw. Bij een rijksmonument moet de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed ook een positief advies geven.

 

Parels

In de parels landgoed Hoevelaken, buurtschap Appel en landgoed en lint Slichtenhorst (zie bijlage 3) mogen boerderijmolens geplaatst worden. Om de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden te beschermen is alleen plaatsing mogelijk als er een positief advies is verkregen van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit.

3.3.7. Voorwaarden ecologie

In het buitengebied leven verschillende dieren die mogelijk hinder hebben van boerderijmolens. Naast (roof)vogels kunnen ook vleermuizen slachtoffer worden van boerderijmolens.

Een aanvrager moet een QuickScan laten uitvoeren naar de ecologische effecten van een boerderijmolen op beschermde soorten. Deze QuickScan maakt onderdeel uit van het landschapsinpassingsplan. Afhankelijk van de uitkomst van de QuickScan kunnen aanvullende voorwaarden opgelegd worden om het aantal slachtoffers te verminderen. Bijvoorbeeld 1 wiek zwart maken of de boerderijmolen voorzien een detectiesysteem. Met de laatste worden de wieken automatisch stilgezet als vogels en vleermuizen de boerderijmolen naderen.

Een aanvrager moet onderzoekers, die voor de gemeente onderzoek doen naar aanvaringsslachtoffers (vogels, vleermuizen en andere ecologische neveneffecten) van boerderijmolen, op het bedrijf toestaan.

Na 5 jaar wordt dit beleidskader geëvalueerd op ecologische neveneffecten.

3.3.8. Omgevingseffecten

De omgevingseffecten worden per locatie en per aanvraag in beeld gebracht. In ieder geval de onderstaande onderwerpen zijn daarbij van belang.

 

Gezondheid en omgevingseffecten

Een boerderijmolen moet passen binnen geldende regels voor omgevingseffecten (zoals geluid, slagschaduw, schittering).

 

Participatie

Volgens de Omgevingswet (nog niet van kracht) heeft een aanvrager bij de aanvraag van een boerderijmolen de plicht aan te geven of deze participatie met omwonende heeft gedaan.

3.3.9. Opruimplicht

Initiatiefnemer heeft de plicht een boerderijmolen op te ruimen als deze geen energie meer produceert, bij einde levensduur of einde vergunningsduur. Een bedrijf mag alleen een nieuwe boerderijmolen plaatsen als de ‘oude’ boerderijmolen verwijderd en zoveel geupcycled wordt afgevoerd.

 

Figuur 8. Verticale as windmolen

(bron: https://www.quietrevolution.com/

3.3.10. Circulariteit

De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.

3.3.11. Innovatie

De ontwikkeling van windmolens staat niet stil. De gemeente wil binnen dit beleidskader initiatiefnemers ruimte bieden te kiezen voor innovatieve boerderijmolens (figuur 8). Innovaties kunnen afwijken van een gangbare vorm van een boerderijmolen. In overleg met de aanvrager (maatwerk) kunnen specifieke voorwaarden opgelegd worden.

4. Vergunningproces

 

Situatie vóórafgaand aan dit beleidskader

Het realiseren van een boerderijmolen is op agrarische erven mogelijk binnen het bouwblok. Aanpassing van de regels kan dit mogelijk maken. Plaatsing van een boerderijmolen als in trede 1 van de ladder vraagt om een inpassingsplan en effectieve regeling en per aanvraag moet worden beoordeeld of een milieueffectrapport moet worden gemaakt.

 

Op dit moment wordt een uitgebreide vergunningprocedure gevolgd om het plaatsen van een boerderijmolen (tiphoogte meer dan 10 meter) te vergunnen. Het verlenen van een Wabo- vergunning duurt op dit moment 26 weken. Er is namelijk een zogenoemde ruimtelijke onderbouwing nodig om af wijken van de regels in het geldende bestemmingsplan. Onderdeel van de procedure is dat de gemeenteraad verzocht wordt een verklaring van geen bedenkingen af te geven.

 

Afhankelijk van de lokale omstandigheden kan natuurtoestemming nodig zijn voor het plaatsen van een boerderijmolen. Dit kan via twee sporen. De aanvrager kan het bevoegd gezag verzoeken binnen de Wabo procedure een Verklaring van geen bedenkingen aan te vragen bij de provincie. Of de aanvrager kan zelf de procedure doorlopen via de provincie. De aanvrager moet dan moet extra informatie bij de Wabo aanvraag toevoegen.

Een aanvrager mag pas gebruik maken van de Wabo vergunning nadat de provincie een positief besluit heeft genomen op de aangevraagde natuurtoestemming. De natuurtoestemming bij de provincie is een uitgebreide procedure (26 weken).

 

Situatie ná inwerkingtreding van dit beleidskader

Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt is het streven dit beleidskader in het Omgevingsplan te verwerken. Daarmee wordt het mogelijk om op basis van een reguliere procedure van 8 weken vergunning te verkrijgen. De vergunning kan enkel worden verleend als is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in dit beleidskader.

5. Evaluatie

 

De gemeente zal het beleidskader na 5 jaar evalueren op verschillende onderwerpen (zoals ecologische neveneffecten zoals schade aan flora en fauna, doelgroep, energieplan, landschappelijke inpassing, ashoogte, bijdrage aan opwekdoelen routekaart energieneutraal, beeldkwaliteit). Op dat moment kunnen ook beschikbare onderzoeksresultaten en wijd toegepaste essentiële mitigerende maatregelen in het beleidskader worden verwerkt. Deze evaluatietermijn van 5 jaar kan worden verkort als er zich ontwikkelingen voordoen die de doelen van het beleidskader in gevaar brengen of teniet doen.”

 

Bijlage 1. Raadsinformatiebrief

 

Bijlage 2. Overzicht beleid gemeenten in Food Valley

 

 

Bijlage 3. Visiekaart vijf parels

 

Vijf parels: Polder Arkemheen; Landgoed Appel; Hoevelakense Bos; Landschap en lint Slichtenhorsterweg; Binnenstad Nijkerk

Figuur 9.. Vijf parels (bron: Omgevingsvisie Nijkerk)

 

Bijlage 4. Nota Beoordeling inspraakreacties ontwerp beleidskader duurzame opwerk boerderijmolens op land

 

NOTA BEOORDELING INSPRAAKREACTIES

 

ONTWERP BELEIDSKADER DUURZAME OPWEK BOERDERIJMOLENS OP LAND

 

JUNI 2023

 

Naam rapport: Nota beoordeling inspraakreacties Ontwerp Beleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land

Datum rapport: 9 mei 2022

Status: Ontwerp

 

1.Inleiding

In deze nota zijn de inspraakreacties op het Ontwerp Beleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land samengevat, beoordeeld en beantwoord. In totaal zijn er 15 reacties ingediend. Deze nota maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van de procedure tot de vaststelling van het Beleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land.

 

2.Termijn

Het ontwerp van het ‘Beleidskader Duurzame opwek boerderijmolens op land’ is van donderdag 22 december 2022 tot en met vrijdag 17 februari 2023 voor iedereen vrijgegeven voor inspraak. Tijdens deze periode kon een ieder reageren op de drie plannen. Dit is bekend gemaakt in de Stad Nijkerk, op de website www.officielebekendmakingen.nl en op de gemeentelijke website. De stukken waren ook raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl.

 

3.Inspraakreacties

De gemeente heeft in deze periode 15 inspraakreacties ontvangen.

Vanwege de privacyregels zijn de reacties waar nodig geanonimiseerd.

De ingekomen reacties zijn stuk voor stuk beantwoord, per onderwerp.

 

Alle reacties zijn samengevat, beoordeeld en beantwoord. De beantwoording sluit af met een conclusie waarin vermeld staat of en op welke wijze de reactie leidt tot een aanpassing van het beleidskader duurzame opwek boerderijmolens op land.

 

4.Ambtshalve wijzigingen

Gedurende de tijd waarin het ontwerp van het beleidskader duurzame opwek boerderijmolens op land voor inspraak was vrijgegeven is gebleken dat het ontwerp enkele onjuistheden bevat en op onderdelen onvolledig was. Deze onjuistheden en onvolledigheden geven aanleiding het beleidskader ambtshalve gewijzigd vast te stellen. Deze nota bevat een motivatie en toelichting op deze ambtshalve wijzigingen in paragraaf 6.

 

5.Inspraakreacties, samenvattingen, beoordelingen gemeente en conclusies

 

Inspreker 1 (Arkerweg 4, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

 

Begrenzing Natura2000, bouwvlak en ashoogte

  • a.

    Inspreker heeft een agrarisch bedrijf in de polder Arkemheen. Het agrarisch bedrijf van inspreker ligt in het gebied dat als Natura2000-gebied is aangeduid maar buiten het gebied dat als weidevogel- en ganzenrustgebied staat aangemerkt. Inspreker vraagt de gemeente om te verduidelijken of het erf van het bedrijf van inspreker binnen Natura2000 ligt. en of het mogelijk is om buiten het bouwvlak medewerking te verlenen aan een boerderijmolen, tot een hoogte van 15 meter.

Energieneutrale bedrijfsvoering

  • b.

    Inspreker spreekt de wens uit om een energieneutrale bedrijfsvoering te hebben en geeft daarbij aan dat windturbines of windmolens bij de polder Arkemheen horen.

Beoordeling gemeente

Begrenzing Natura2000, bouwvlak en ashoogte

  • a.

    In het ontwerp van het beleidskader waar inspreker op heeft gereageerd is een kaart opgenomen van het Natura2000-gebied. Dit was figuur 2 in het ontwerpbeleidskader. Om goed te kunnen reageren op de reactie van inspreker is contact gezocht met Provincie Gelderland. Uit het contact met Provincie Gelderland is gebleken dat de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’ op het gehele erf van inspreker liggen – waarbij de noordelijke grens wordt gevormd door de zeedijk. Het perceel van inspreker ligt ten zuiden van de zeedijk waardoor duidelijk is dat de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied op het gehele perceel van inspreker liggen, zie de afbeelding hierna:

    Figuur 1 Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

     

  • Het Natura2000-gebied Polder Arkemheen ligt geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. In de Omgevingsverordening Gelderland van Provincie Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) is opgenomen dat windturbines niet zijn toegestaan binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. Provincie Gelderland heeft in het kader van vooroverleg aan gemeente Nijkerk medegedeeld dat de ashoogte van de boerderijmolen geen factor van betekenis in is. Conclusie is dan ook dat windturbines van welke omvang dan ook niet zijn toegestaan op het perceel van inspreker en dat het om die reden niet relevant is om de begrenzing van Natura2000-gebied of de ashoogte te bespreken.

  • Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

    1.

    De volgende tekst wordt vervangen:

    Natura 2000 gebied

    Een deel van de Polder Arkemheen is Natura 2000 gebied, blauw gekleurd in figuur 1.

     

    Weidevogels en ganzenopvang

    De rode gebieden in figuur 2 bestaan uit Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebieden.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “Provincie Gelderland heeft in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) vastgelegd dat windturbines van geen enkel formaat mogelijk zijn binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ en dat binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied’ nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens alleen onder voorwaarden mogelijk zijn. De regels voor weidevogelgebieden staan in artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland. Het Natura2000-gebied Polder Arkemheen ligt geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. In dit gebied zijn dus geen boerderijmolen toegestaan. De regels voor ganzenrustgebied staan in artikel 2.51b van de Omgevingsverordening Gelderland. In onderstaande figuur 1 zijn het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied weergegeven.

    2.

    De volgende figuur wordt verwijderd:

    • a.

      “Figuur 1 met titel ‘Natura 2000 gebied Arkemheen”

    • b.

      “Figuur 2 met titel ‘Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebied’

    De nieuwe en vervangende figuur is:

    Figuur 1. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

     

Energieneutrale bedrijfsvoering

  • a.

    De gemeente herkent de wens van inspreker om duurzame energie op te wekken. Met het beleidskader voor boerderijmolens komt gemeente Nijkerk tegemoet aan de wens van ondernemers in het buitengebied om met een boerderijmolen een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering te realiseren. De gemeente onderschrijft de historie die windmolens hebben gehad in de geschiedenis van de polder maar dat betekent niet dat het op dit moment ook logisch is of mogelijk moet zijn om in de polder moderne (kleine) windturbines te realiseren. Provincie Gelderland heeft met de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) uitgesloten dat nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens worden gerealiseerd in het gebied dat weidevogelgebied is. Het perceel van inspreker ligt ook binnen deze aanduiding ‘weidevogelgebied’ waardoor het niet mogelijk is om op of bij het perceel van inspreker een boerderijmolen op te richten, dit om de weidevogels te beschermen. Provincie Gelderland biedt in haar Omgevingsverordening (maar ook in overleg) geen mogelijkheden voor maatwerk op dit vlak. Voor ondernemers die hun perceel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ hebben is het in de toekomst wellicht mogelijk om te participeren in de grote windturbines waar gemeente Nijkerk momenteel de mogelijkheden voor onderzoekt.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 2 (Arkerweg 1, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Duurzame energiebehoefte

  • a.

    Inspreker stelt dat alle mogelijkheden dienen te worden aangegrepen om een bijdrage te kunnen leveren aan de energiebehoefte in de toekomst

Onderscheid tussen boerderijmolen en bedrijfsgebouwen

  • b.

    Inspreker vraagt zich af waarom een onderscheid wordt gemaakt tussen een boerderijmolen en bedrijfsgebouwen, terwijl beiden een invloed hebben op de omgeving.

Best Beschikbare Technieken (BBT)

  • c.

    Inspreker stelt dat uit de plicht om BBT toe te passen ook volgt dat de bedrijven in het landelijke gebied de plicht hebben om een boerderijmolen bij hun bedrijf toe te voegen.

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • d.

    Inspreker stelt dat het realiseren van boerderijmolens wenselijker is dan grote windturbines, gelet op de veel kleinere impact van een boerderijmolen in vergelijking tot grote windturbines.

Beoordeling gemeente

Duurzame energiebehoefte

  • a.

    De gemeente herkent de wens van inspreker om duurzame energie op te wekken en dit is een roep die de afgelopen jaren meer is gehoord vanuit verschillende ondernemers in het buitengebied. Niet betwist wordt dat duurzame energie op meer plekken toegepast moet worden, zoals inspreker stelt. De gemeente benadrukt dat het toestaan van meer mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie onderdeel moet zijn van een belangenafweging en niet boven alles moet gaan. Op basis van het beleidskader boerderijmolens is deze belangenafweging te maken omdat het beleidskader duidelijk de voorwaarden neerzet waar de initiatiefnemer aan moet voldoen.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Onderscheid tussen boerderijmolen en bedrijfsgebouwen

  • b.

    Provincie Gelderland heeft strikt beleid voor het realiseren van zowel boerderijmolens als grote windturbines doordat in de Omgevingsverordening Gelderland specifieke gebieden zijn uitgesloten voor grote windturbines, dan wel boerderijmolens. Daarnaast sluiten de huidige (ruimtelijke) regels van Gemeente Nijkerk ook het realiseren van boerderijmolens in het buitengebied uit, met name in de gemeentelijke bestemmingsplannen voor het buitengebied. Gemeente Nijkerk wil het gemeentelijk beleid op dit onderwerp vernieuwen met het beleidskader boerderijmolens en het voor de ondernemers in het buitengebied mogelijk maken om jaarrond energieneutraal te zijn. Met het beleidskader boerderijmolens wil gemeente Nijkerk inzichtelijk maken op welke locaties een boerderijmolen mogelijk is en tegelijkertijd de voorwaarden neerzetten waarbinnen boerderijmolens kunnen worden gerealiseerd. Anders dan inspreker stelt, is een onderscheid tussen boerderijmolens en bedrijfsgebouwen gewenst en nodig omdat beide type bouwwerken beiden hun eigen omgevingseffecten met bijbehorende aandachtspunten hebben. Zo is er bijvoorbeeld bij boerderijmolens aandacht voor slagschaduw – iets wat voor bedrijfsgebouwen niet relevant is. Kortom, een onderscheid tussen bedrijfsgebouwen en boerderijmolens is logisch gelet op de verschillen in omgevingseffecten. Met het beleidskader boerderijmolens is in beeld gebracht onder welke voorwaarden boerderijmolens kunnen worden opgericht en deze voorwaarden zijn specifiek afgestemd op de unieke invloed die een boerderijmolen op de omgeving heeft.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Best Beschikbare Technieken (BBT)

  • c.

    De gemeente herkent de wens van inspreker om duurzame energie op te wekken en dit is een roep die de afgelopen jaren meer is gehoord vanuit verschillende ondernemers in het buitengebied. Niet betwist wordt dat duurzame energie op meer plekken toegepast moet worden, zoals inspreker stelt. Echter, er is geen sprake van een dwingend recht om boerderijmolens te realiseren en dit wordt door de gemeente ook niet afgedwongen. Zoals gezegd herkent de gemeente de wens van ondernemers in het buitengebied om duurzame energiebronnen op het eigen perceel toe te voegen. Met het beleidskader voor boerderijmolens komt gemeente Nijkerk tegemoet aan die wens en wordt het mogelijk om met een boerderijmolen een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering te realiseren.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • d.

    De ashoogte van een grote windturbine is hoger dan die van een boerderijmolen. Hierdoor zijn ze meer zichtbaar in het landschap. Hoe hoger de ashoogte, hoe langer de wieken, hoe meer opbrengst een windmolen heeft. Deze opbrengst groeit exponentieel met de hoogte. De capaciteit van een grote windturbine is het veelvoud van die van boerderijmolens. De gemeente vindt het wenselijk om boerderijmolens op bouwkavels toe te staan. Dit om bedrijven de mogelijkheid te geven om hun bedrijfsvoering jaarrond energieneutraal te maken. De gemeente is geen voorstander om 8 windturbines uit de Routekaart Energieneutraal “om te ruilen” voor een veelvoud aan boerderijmolens omdat daarmee de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het gemeentelijk buitengebied in het geding komen. Met het beleidskader boerderijmolens is dat namelijk helemaal niet het geval. Voor de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens geldt dat op een passende manier een boerderijmolen kan worden gerealiseerd, binnen de voorwaarden van het beleidskader. Bovendien is er de behoefte om op een nieuwe manier duurzame energie op te wekken omdat de bestaande mogelijkheden in veel gevallen niet voldoende zijn. De gemeente wil daarom juist deze doelgroep tegemoet komen. Immers, de doelgroep heeft een hogere energiebehoefte dan andere gebruikers en eigenaren in het buitengebied. Voor deze andere gebruikers en eigenaren zijn de bestaande mogelijkheden voor duurzame opwek, zoals zon op dak en zon op land, al voldoende om jaarrond op duurzame wijze te voorzien in de energiebehoefte. De gemeente werkt er aan om in de toekomst mogelijkheden te creëren om te participeren in de grote windturbines.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 3 (Kardinaal Alfrinklaan 50, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Werkingsgebied beleidskader

  • a.

    Inspreker vindt dat in de periferie van het stedelijk gebied ruimte is voor het plaatsen van boerderijmolens op bedrijven die buiten de definitie “volwaardig of volwaardig (aanverwant) agrarische bedrijven in het buitengebied” vallen.

Doelgroep beleidskader

  • b.

    Inspreker vindt dat de doelgroep “volwaardig of volwaardig (aanverwant) agrarische bedrijven in het buitengebied” te nauw geformuleerd is. Inspreker vindt dat de inperking van bedrijven onnodig beperkend is en vraagt om verruiming van de definitie. Dit mede gelet op het streven van de rijksoverheid om 50% van alle duurzame energieprojecten in eigendom te laten zijn van lokale bewoners en bedrijven. Inspreker stelt dan ook dat boerderijmolens mogelijk moeten zijn voor particulieren zonder een bedrijf.

Beoordeling gemeente

Werkingsgebied beleidskader

  • a.

    Het beleidskader stelt de voorwaarden waarbinnen boerderijmolens in het buitengebied van gemeente Nijkerk zijn toe te staan. Het beleidskader zet daarmee een beleidslijn neer voor ons buitengebied. Dat inspreker stelt dat boerderijmolens daarmee expliciet niet worden toegestaan in de rand van het stedelijk gebied en buiten het buitengebied is onjuist. Het beleidskader boerderijmolens doet geen uitspraken over locaties buiten het gemeentelijk buitengebied. Het is bij gemeente Nijkerk niet bekend of er interesse bestaat voor het realiseren van een boerderijmolen buiten het buitengebied. Voor de locaties die inspreker bedoelt gelden andere voorwaarden en kan een andere procedure worden gevolgd. Het staat een ieder vrij om een verzoek of aanvraag in te dienen als de wens bestaat om een boerderijmolen te plaatsen op een locatie die buiten het plangebied van het beleidskader boerderijmolens valt.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Doelgroep beleidskader

  • b.

    In het beleidskader is terug te lezen hoe de energieopbrengsten van boerderijmolens zich verhouden tot andere duurzame energiebronnen. De gemeente ziet hierin geen grote rol weg gelegd voor boerderijmolens omdat de opbrengsten exponentieel toenemen met het lineair toenemen van de afmetingen van een windturbine. Desondanks kan het voor ondernemers in ons buitengebied met een grote energiebehoefte een waardevol middel zijn om te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering. Met het beleidskader boerderijmolens wil de gemeente het eenvoudig maken voor de ondernemers in ons buitengebied om met een boerderijmolen te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering. De energiebehoefte van deze doelgroep is groter dan andere gebruikers en eigenaren in het buitengebied waardoor de gemeente stelt dat andere gebruikers en eigenaren in het buitengebied die buiten de doelgroep vallen, voldoende andere mogelijkheden hebben om jaarrond energieneutraal te zijn. Gelet op deze constatering vindt de gemeente het passend om de doelgroep van het beleidskader beperkt uit te breiden door alle bedrijfsbestemmingen toe te voegen aan de definitie van ‘volwaardig bedrijf’. Bovendien ziet de gemeente geen ruimtelijke verschillen tussen de verschillende bedrijfslocaties in het buitengebied.

  • De gemeente vindt het, gelet op de landschappelijke en visuele impact van een boerderijmolen, niet wenselijk om de doelgroep voor boerderijmolens groter dan noodzakelijk te maken. Bovendien werkt de gemeente ondertussen door aan het creëren van andere mogelijkheden voor partijen die buiten de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens vallen, zodat deze partijen in de toekomst mogelijk kunnen participeren in de grote windturbines én of zonnevelden. Dit geldt zowel voor het buitengebied als in de kernen.

  • Verder stelt inspreker dat het ook voor grondeigenaren en gebruikers in het gemeentelijk buitengebied zonder bedrijf gewenst is om een boerderijmolen op te kunnen richten. Het beleidskader boerderijmolens maakt dit inderdaad niet mogelijk omdat bedrijven of particulieren die buiten de doelgroep van het beleidskader vallen een veel lagere energiebehoefte hebben en voor die doelgroep andere middelen al snel voldoende zijn om jaarrond energieneutraal te zijn. De gemeente heeft in het voortraject ook geen geluiden gehoord van dit type bedrijven of particulieren. Bovendien is er nu sprake van een beperkte doelgroep waarmee de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het gemeentelijke buitengebied geborgd kunnen worden met het beleidskader boerderijmolens. Wel ziet de gemeente aanleiding om de doelgroep uit te breiden met de Het uitbreiden van de doelgroep zoals inspreker voorstelt doet afbreuk aan deze waarden en om dit reden dus ook niet wenselijk.

  • Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Hoofdstuk 2.1 met titel ‘Begrippen’ wordt als volgt aangepast:

    ‘Volwaardig bedrijf’

    De definitie van dit begrip wordt uitgebreid zodat een boerderijmolen mogelijk is bij zowel de bestemming ‘Bedrijf – Landelijk’ als bij de bestemming ‘Bedrijf – Niet Agrarisch’.

Inspreker 4 (LTO Noord Gelderse Vallei)

 

Samenvatting inspraakreactie

‘Nee, tenzij’-principe

  • a.

    Inspreker stelt dat het beleidskader uitgaat van een ‘Nee, tenzij’-principe.

Ashoogte

  • b.

    Inspreker stelt dat een boerderijmolen in gemeente Nijkerk pas rendabel is met een ashoogte van 35 meter. De inspreker stelt voor de ashoogte te bepalen op basis van windberekening en daaraan een wijzigingsbevoegdheid te koppelen.

Provinciaal beleid

  • c.

    Inspreker stelt dat provincie geen beperking oplegt aan ashoogte.

Ladder voor duurzame energie

  • d.

    Inspreker vindt dat een koppeling tussen boerderijmolens en zonnepanelen optimaal en wenselijk is, maar als randvoorwaarde contraproductief is. Volgens de inspreker zijn er situaties waar het plaatsen van zonnepanelen niet mogelijk is. De inspreker pleit ervoor om deze voorwaarde te schrappen.

Onderzoeksplicht

  • e.

    De inspreker vindt dat het niet duidelijk welk onderzoek uitgevoerd moet worden en wie de resultaten beoordeelt aan welke criteria.

Beeldkwaliteit

  • f.

    Volgens inspreker wordt in het beleidskader verwezen naar een bepaald type windmolen en dat mag volgens de inspreker niet. De keuze voor een boerderijmolen moet liggen bij de ondernemer.

Energiebehoefte

  • g.

    De inspreker is van mening dat een ondernemer niet in een boerderijmolen investeert als het geen rendement oplevert. Het is lastig om een toekomstig energieverbruik te bepalen.

Landschappelijke inpassing

  • h.

    Inspreker vindt een landschappelijk inpassingsplan regelrechte onzin en getuigt van afvinkgedrag. Inspreker is van mening dat een ondernemer zelf bepaalt waar een boerderijmolen het beste kan renderen, binnen of net buiten het bouwvlak.

Ecologie

  • i.

    Inspreker vindt dat in het beleidskader niet goed is onderbouwd waarom in ecologisch waardevolle gebieden geen boerderijmolen geplaatst mogen worden. Inspreker vindt dat de ondernemer deze gebieden niet zelf aangewezen hebben.

Circulariteit

  • j.

    Inspreker vindt dat een ondernemer een vrije keus heeft om producten aan te schaffen. Er is geen beleid voor een verbod op producten welke niet of matig recyclebaar zijn. Dit belemmert immers de vrije keuze van onze ondernemers. Inspreker is benieuwd of de twee grote turbines binnen het project A28 ook recyclebaar moeten zijn.

Vergunningsplicht

  • k.

    Inspreker geeft aan dat in omliggende gemeenten een ondernemer kan volstaan met een melding voor het plaatsen van een boerderijmolen. Inspreker vindt dat met het beleidskader de ondernemer een negatieve bewijslast wordt gevraagd om een vergunning te verkrijgen voor een boerderijmolen

Algemeen oordeel

  • l.

    Inspreker is teleurgesteld over het concept-beleidskader.

Beoordeling gemeente

‘Nee, tenzij’-principe

  • a.

    De gemeente deelt de mening van de inspreker niet. In het geval van een ‘Nee, tenzij’, principe zijn ingrepen die strijdig zijn met de aanwezige cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden niet toegestaan, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang en alternatieven ontbreken. Bij het ‘Ja, mits’-principe is er ruimte voor initiatieven, mits deze binnen bepaalde kaders worden uitgevoerd die bijdraagt aan de doelen die voor het betreffende gebied zijn geformuleerd. De gemeente is van mening dat van dit laatste hier sprake is. Met het ontwerpbeleidskader komt de gemeente vanuit een positieve grondhouding tegemoet aan de wensen van de ondernemers in het buitengebied van onze gemeente.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Ashoogte

  • b.

    De maximale ashoogte die op basis van het beleidskader boerderijmolens mogelijk is, is bepaald vanuit de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De gemeente stelt dat met een ashoogte van 25 meter in veel gevallen is te voldoen aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de beleving van het gebied. Het buitengebied ten oosten van de A28 heeft een kenmerkend coulissenlandschap wat vanuit verschillende optieken wordt gewaardeerd. Het loslaten van een maximale ashoogte zoals inspreker vraagt past niet bij de aard en schaal van het gebied en zal zorgen voor een sterke verminderde beleving van het landschap. De maximale ashoogte is een onderwerp dat bij de evaluatie van dit beleid wordt meegenomen. De evaluatie van het beleidskader zal 5 jaar na vaststelling plaatsvinden tenzij er aanleiding is om dit eerder te doen.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Provinciaal beleid

  • c.

    In het voortraject heeft gemeente Nijkerk actief Provincie Gelderland betrokken. Provincie Gelderland heeft het rechtstreeks voor de gemeente geldende ruimtelijke beleid vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland. Hieruit blijkt dat regels worden gesteld voor windturbines zonder dat daarbij uitspraken worden gedaan over de ashoogte. De gemeente is het dan ook met indiener eens dat Provincie Gelderland geen beperkingen oplegt aan ashoogte. Wel volgt er vanuit de Elektriciteitswet (1998), artikel 9, lid e, dat windturbines met een opgewekt elektrisch vermogen van minder dan 5 MW tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoren. Maar ook dit punt is niet relevant omdat uit een ashoogte niet direct volgt welke opbrengst dit oplevert. Kortom, de gemeente is het met inspreker eens dat het provinciaal beleid geen maximale ashoogte voorschrijft.

    Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 2.6 met titel ‘Provinciaal beleid’ wordt als volgt aangepast:

    De volgende zinnen worden vervangen:

    “Met haar Beleidslijn windenergie staat Provincie Gelderland kleine windmolens toe met een ashoogte tot 25 meter. Behalve in gebieden waar geen windmolens zijn toegestaan. Dit vanwege wettelijke beperkingen of provinciaal beleid. In de beleidslijn windenergie van provincie Gelderland staat dat (kleine) windturbines niet toegestaan zijn in weidevogel- en rustgebieden voor winterganzen.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    Provincie Gelderland schrijft geen maximale ashoogte voor boerderijmolens voor. Het provinciaal beleid schrijft wel voor op welke plaatsen windturbines niet zijn toegestaan, dan wel waar deze onder voorwaarden zijn toegestaan. Dit betreft de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’. Binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ zijn windturbines, van welk formaat dan ook, niet toegestaan – artikel 2.51a van Omgevingsverordening Gelderland. Binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied zijn windturbines, van welk formaat dan ook, alleen onder voorwaarden toegestaan – artikel 2.51b van Omgevingsverordening Gelderland.”

    Paragraaf 3.3.2 met titel ‘Ashoogte’ wordt als volgt aangepast:

    1.

    De volgende zin wordt verwijderd:

    “Volgens het beleid van de provincie mag de ashoogte maximaal 25 meter vanaf maaiveld zijn.”

    2.

    De volgende zinnen worden vervangen:

    “Een aanvrager moet dan wel rekening houden met extra voorwaarden opgelegd vanuit de Provincie Gelderland. In de witte gebieden in polder Arkemheen, zoals beschreven onder 3.1.1 zijn boerderijmolens toegestaan met een maximale ashoogte van 12 meter.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “In het gebied ten westen van de A28 vindt Gemeente Nijkerk een maximale ashoogte van 25 meter niet gewenst. Bovendien sluit het provinciaal beleid nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens uit voor een deel van dit gebied. In het gebied dat als ‘weidevogelgebied’ is aangeduid in de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie, januari 2023) zijn windturbines niet toegestaan. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk. Zie ook figuur 1 voor de exacte begrenzing van dit gebied. Hier is het dus niet mogelijk om een boerderijmolen te realiseren.

    In het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt staat dit beleidskader een maximale ashoogte van 15 meter toe, om de volgende redenen:

    • De ligging in de nabijheid van de Polder Arkemheen betekent dat hier openheid van het landschap wordt nagestreefd en hoge bouwwerken dus niet gewenst zijn;

    • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

    • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

    In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren.”

Ladder voor duurzame energie

  • d.

    Inspreker stelt terecht dat het beleidskader uitgaat van een ladder waarin zonnepanelen in principe vóór boerderijmolens gaan. De gemeente bedoelt daarmee niet dat boerderijmolens altijd in combinatie moeten met zonnepanelen, zoals inspreker het ontwerpbeleidskader leest. Het betekent dat volgens de gemeente boerderijmolens in combinatie met zonnepanelen nodig zijn om de bedrijfsvoering jaarrond energieneutraal te maken. De initiatiefnemer heeft vrijheid om te kiezen op welke wijze duurzame energie voor het bedrijf wordt opgewekt. Ten aanzien van het type zijn er voorbeelden opgenomen van molens met een horizontale en verticale as. Kortom, de voorkeur van de gemeente gaat uit naar het combineren van boerderijmolens met zonnepanelen of andere vormen van het opwekken van duurzame energie maar de gemeente laat de keuzevrijheid bij de initiatiefnemer als het gaat om de methode waarmee duurzame energie wordt opgewekt. Inspreker verzoekt om de voorwaarden waaruit die keuzevrijheid niet blijkt uit het beleidskader te schrappen maar de gemeente constateert dat die ook niet in het beleidskader zijn opgenomen. .

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Onderzoeksplicht

  • e.

    Om te bepalen of een boerderijmolen voldoet aan de Wet natuurbescherming (Wnb) is in veel gevallen een ecologisch onderzoek, oftewel een zogeheten ‘ecologische quickscan flora & fauna’. DDit onderzoek is altijd nodig als de boerderijmolen geplaatst wordt op een plek waar de kans bestaat dat er beschermde soorten aanwezig kunnen zijn of als de boerderijmolen op een plek dichtbij een gebied ligt dat mogelijk negatieve gevolgen zou kunnen ondervinden. In de praktijk zal dat (vrijwel) altijd aan de orde zijn en in veel gevallen zal een ecologische quickscan noodzakelijk zijn. Uiteraard beoordeelt de gemeente de noodzaak per casus.

    Een ecologische quickscan is een algemene natuurtoets. Het is dus een globale toets. Met deze toets wordt er gekeken of de plaatsing en het gebruik van de boerderijmolen effect kan hebben op beschermde plant- en diersoorten. Verder wordt er gekeken of beschermde natuurgebieden in de omgeving negatieve gevolgen kunnen ondervinden van een boerderijmolen.

    Het resultaat van de ecologische quickscan kan zijn dat (leefgebieden van) beschermde soorten voorkomen op of rondom de beoogde locatie van de boerderijmolen. Als dat zo is, dan is er nader onderzoek nodig in de vorm van een uitgebreide natuurtoets. Deze uitgebreide natuurtoets is nodig om zeker te weten dat de beschermde soorten of leefgebieden geen hinder ondervinden van de boerderijmolen. Deze onderzoeken moeten voldoen aan de eisen uit de Wet natuurbescherming.

    Namens Gemeente Nijkerk beoordeelt de ecologisch adviseur van Omgevingsdienst de Vallei (OddV) de onderzoeksrapportages voor dit onderwerp. Als uit de onderzoeken blijkt dat negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten dan is er voor de plaatsing van de boerderijmolen een ontheffing Wet natuurbescherming nodig van Provincie Gelderland. Om een ontheffing Wet natuurbeheer te verkrijgen moet een ecologisch werkprotocol worden opgesteld door de aanvrager, inclusief bijbehorende mitigerende en compenserende maatregelen. In de planologisch procedure moet worden onderbouwd dat de Wet natuurbescherming niet in de weg staat om het plan te kunnen uitvoeren. Dat betekent dat een ontheffing Wet natuurbescherming (Wnb) alleen wordt aangevraagd als uit de bovenstaande onderzoeken blijkt dat dit nodig is. Dit aanvragen van een ontheffing Wnb gebeurt tijdens de vergunningprocedure die op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt gevoerd.

    Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

    De volgende zin wordt vervangen:

    “Dit door het aanleveren van een quickscan (oriënterend onderzoek)”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “De gemeente laat aan de aanvrager weten of er een ecologische quickscan flora & fauna noodzakelijk is voor de beoogde locatie. Uit deze quickscan moet blijken of de Wet natuurbescherming van toepassing is.”

     

Beeldkwaliteit

  • f.

    In de paragraaf over beeldkwaliteit van het ontwerpbeleidskader is vermeld dat er een voorkeur uitgaat naar een windturbine met houten wieken en een windstaart. Vanuit zowel ondernemers als windturbine leveranciers is medegedeeld dat deze beeldkwaliteit niet met alle ashoogten mogelijk is. In de beantwoording van de inspraakreacties is terug te lezen dat de paragraaf beeldkwaliteit geen ‘harde’ eis is maar wel het uitgangspunt van de gemeente bevat. Ambtelijk is duidelijk dat het voor windturbines met een hogere ashoogte dan 15 meter onwaarschijnlijk is dat een windstaart wordt gerealiseerd. Het beleidskader boerderijmolens gaat hier flexibel mee om door geen harde richtlijn voor te schrijven.

    Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 3.3.3 met titel ‘Beeldkwaliteit boerderijmolen’ wordt als volgt aangepast:

    1.

    De volgende zin wordt vervangen:

    “Om deze waarden zoveel mogelijk te behouden, worden aan de beeldkwaliteit en functionaliteit van boerderijmolen voorwaarden gesteld.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “Om deze waarden zoveel mogelijk te behouden, hanteert de gemeente voor de beeldkwaliteit en functionaliteit van boerderijmolen enkele uitgangspunten waarvan de gemeente graag ziet dat aanvragers dit toepassen. De gemeente stelt dit niet als voorwaarde of eis.”

    2.

    De volgende zin wordt vervangen:

    “Een boerderijmolen met een horizontale as moet voldoen aan de volgende voorwaarden (zie figuur 3 en 6):”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “Voor boerderijmolens met een horizontale as gelden de volgende uitgangspunten qua beeldkwaliteit (zie ook figuur 5 en 6):”

     

Energiebehoefte

  • g.

    De gemeente Nijkerk is het met de inspreker eens dat een ondernemer niet moet investeren als het voor deze ondernemer geen rendement oplevert. Deze keuze is voor de ondernemer.

  • h.

    Het toekomstige energieverbruik is per bedrijf verschillend. Dit heeft te maken met eventuele uitbreidingswensen, elektrificatie van voertuigen en bedrijfsprocessen. Hier is per bedrijf een inschatting van te maken. Een ondernemer kan zich laten informeren door leveranciers van machines, voertuigen, windmolens, zonnepanelen. De gemeente heeft gekozen voor een toekomstig verbruik in plaats van huidig gebruik, omdat een trend van bijvoorbeeld elektrificatie al bezig is. Vandaar dat ook een maximale afstandsregel is opgenomen van 15 meter uit het bouwvlak.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Landschappelijke inpassing

  • i.

    De gemeente hecht veel waarde aan de kwaliteit van het gemeentelijke buitengebied. Onder andere het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) getuigt hiervan. Met het oog op het behouden en versterken van de landschappelijke kwaliteit wordt een landschappelijk inpassingplan als voorwaarde gestelde. Het doel hiervan is om te zorgen dat de windmolen een onderdeel gaat uitmaken van het agrarisch complex en niet als los element in de open ruimte komt te staan. Vandaar dat ook een maximale afstandsregel is opgenomen van 15 meter uit het bouwvlak.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Ecologie

  • j.

    De gemeente is wettelijk verplicht om de natuurwaarden te beschermen en dit volgt uit de Wet natuurbescherming (Wnb). Daarnaast zijn er ook landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gemeentelijke buitengebied aanwezig die gemeente Nijkerk met haar beleid beschermd. Dit gemeentelijk beleid is met name vastgelegd in de Omgevingsvisie Nijkerk 2040, LandschapsOntwikkelingsPlan (2018) en het Beeldkwaliteit Bebouwing Buitengebied. De gemeente is het met inspreker eens dat een ondernemer niet altijd de keuzevrijheid heeft gehad om een locatie te kiezen maar dat is ook niet relevant omdat voor het gehele gemeentelijke buitengebied beleid geldt waaraan getoetst moet worden.

    Het gebied ten westen van de A28 is een zeer waardevol landschap met veel landschappelijke en cultuurhistorische waarden. In het Polderlandschap is er van sprake:

    • extreme openheid en rust;

    • stroken-, meden- en blokverkaveling;

    • watersystemen met kreken, wielen en sloten;

    • bijzondere bebouwing, waaronder begrepen het stoomgemaal Arkemheen en oude agrarische bebouwing op pollen en terpen;

  • Gemeente Nijkerk wil bovengenoemde landschappelijke waarden zo veel mogelijk beschermen. Boerderijmolens kunnen de rust en openheid van het gebied verstoren en de beeldkwaliteit van het gebied verstoren. Op deze manier worden de landschappelijke waarden van het gebied aangetast.

    Daarnaast heeft het gebied ten westen van de A28 ook een hoge natuurwaarde en gelden er verschillende gebiedsbeschermingen (Omgevingsverordening Gelderland geconsolideerde versie, januari 2023):

    • Natura 2000-gebied

    • Weidevogelgebied

    • Ganzenrustgebied

    • Geldersnatuurnetwerk (GNN)

    • Groene Ontwikkelzone (GO)

    • Nationaal Landschap

    • Waardevol open gebied

  • Windturbines zijn niet in elke gebiedsbescherming toegestaan. Provincie Gelderland sluit windenergie uit in het gebied dat wordt begrensd door de A28, de Bunschoterweg, de Zeedijk en de gemeentegrens. Voor ganzenrustgebieden geldt dat een nieuwe ontwikkeling alleen onder voorwaarden is toegestaan. Met name het doel om in de genoemde gebieden de openheid en rust te beschermen is van belang. Deze rust en openheid is essentieel voor (weide)vogelsoorten. Met het plaatsen van een boerderijmolen kan deze rust verstoord worden. Daarnaast kunnen boerderijmolens slachtoffers maken (vogel- en vleermuis soorten) die op en rondom boerenerven leven.

    Verder is de kans groot dat er beschermde soorten leven in bovengenoemde gebiedsbeschermingen. Zowel Provincie Gelderland als gemeente Nijkerk zijn verplicht om in het wild levende inheemse planten- en diersoorten te beschermen, zoals gezegd staat dit in de Wet natuurbescherming (Wnb). Dat betekent dat per casus moet worden beoordeeld of beschermde planten- en diersoorten op enige wijze moeten worden beschermd.

    Daarnaast beschermt de Wet natuurbescherming natuurgebieden tegen ontwikkelingen die de instandhouding van het gebied kunnen aantasten. Boerderijmolens zouden negatieve effecten kunnen hebben op de habitattypen die aanwezig zijn in Polder Arkemheen.

    Vervolgens, het kan inderdaad zo zijn dat boerenerven of delen van erven binnen de begrenzing van de Natura 2000-gebieden, weidevogelgebieden of ganzenrustgebieden liggen. Provincie Gelderland heeft de bevoegdheid om de begrenzing van Natura 2000-, weidevogel- en ganzenrustgebieden te bepalen. Provincie Gelderland heeft vooralsnog geen intentie om deze grenzen aan te passen, dan wel om meer mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen te bieden.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Circulariteit

  • k.

    De gemeente Nijkerk heeft de voorkeur dat de componenten waaruit een boerderijmolen is opgebouwd, geüpcycled kan worden. Hier geldt, net als bij beeldkwaliteit, dat dit het streven is maar dat de gemeente dit niet afdwingt.

  • Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 3.3.10 met titel ‘Circulariteit’ wordt als volgt aangepast:

    De volgende zinnen worden vervangen:

    “Een boerderijmolen moet geupcycled kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar boerderijmolens die samengesteld zijn met bio-based materialen en de componenten geupcycled kunnen worden. Boerderijmolens waarvan de wieken niet gerecycled kunnen worden (zoals wieken van compositef) zijn niet toegestaan.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt

    “De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.”

Vergunningsplicht

  • i.

    De gemeente herkent dat andere gemeenten een andere procedure hanteren voor het toestaan, en/of realiseren, van een boerderijmolen. De gemeente is voornemens om, na vaststelling en inwerkingtreden van het beleidskader boerderijmolens, de nieuwe mogelijkheden die dit beleid biedt uit te werken in een bestemmingsplan, dan wel in het nieuwe Omgevingsplan onder de Omgevingswet. Onder de Omgevingswet kan er in de toekomst overwogen worden om een meer eenvoudige procedure te kiezen. Op dit moment past het niet in de gemeentelijke systematiek om te werken met een meldingsplicht zoals inspreker dat als idee voordraagt. Echter, het doel is om de procedure aan te laten sluiten bij de belangenafweging.

    De gemeente ziet dat andere gemeenten een uitgebreid onderzoek naar passende locaties en een landschappelijke inpassing vooraf hebben laten gaan aan het opstellen van hun beleidskader voor boerderijmolens. Zo’n type onderzoek heeft niet ten grondslag gelegen aan het beleidskader boerderijmolens van onze gemeente. Dit betekent dat er per locatie nog locatiespecifiek onderzoek uitgevoerd moet worden, waaronder begrepen de belangenafweging die daar bij hoort. Kortom, de gemeente vindt een melding om die reden dan ook geen geschikt instrument voor het realiseren van een boerderijmolen. Bovendien is het wettelijk niet mogelijk om voor alle soorten bouwwerken zomaar een meldingsplicht in te stellen. Dit is met name geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), in samenhang met het Besluit omgevingsrecht. De gemeente heeft hier geen beleidsvrijheid in. Onder de Omgevingswet komt er voor dit onderwerp wel beleidsvrijheid, maar zoals gezegd is een melding niet het geschikte instrument.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Algemeen oordeel

  • m.

    Verschillende stakeholders hebben een eigen zienswijze. De gemeente heeft zorgvuldig afgewogen op welke wijze boerderijmolens kunnen worden toegestaan. De gemeente is van mening dat er duidelijke keuzes zijn gemaakt met het beleidskader boerderijmolens waardoor er voor de doelgroep (lees: bedrijven in het buitengebied) voldoende mogelijkheden zijn om te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrifjsvoering door een boerderijmolen te realiseren.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 5 (Korte Holk 1, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Alternatief voor boerderijmolen

  • a.

    Inspreker vraagt wat een alternatief voor een boerderijmolen is, als een inspreker geen vergunning voor een boerderijmolen zou krijgen

Kosten landschappelijk inpassingsplan

  • b.

    Inspreker vindt dat de kosten voor een rapport over landschappelijke inpassing voor de overheid zijn

Beoordeling gemeente

Alternatief voor boerderijmolens

  • a.

    Alternatieven voor boerderijmolens op een solitaire paal kan bijvoorbeeld een windturbine op het dak van een bedrijfsgebouw zijn, model wokkel. Deze windturbines hebben doorgaans een verticale as. Dat is voor de opwek. In het verbruik zijn er verschillende mogelijkheden die een energieleverancier of het energieloket beter kunnen uiteenzetten.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Kosten landschappelijk inpassingsplan

  • b.

    De kosten die zijn gemoeid met het aantonen van de haalbaarheid van een boerderijmolen horen thuis bij diegene die er na het verkrijgen van de vergunning baat heeft bij deze windturbine. Dit is in dit geval de ondernemer die een boerderijmolen mag realiseren na het verkrijgen van een vergunning.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 6 (Nieuwe Voorthuizerweg 32, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Boerderijmolen buiten bouwvlak

  • a.

    Inspreker vraagt de gemeente of een boerderijmolen buiten het bouwvlak geplaatst mag worden.

Afwijkingsmogelijkheid maximale ashoogte

  • b.

    Inspreker verzoekt de gemeente om mogelijkheid te bieden om een ashoogte hoger dan 25 meter te realiseren gelet op de nabijheid van een bos bij het perceel van indiener.

Legeskosten

  • c.

    Inspreker vraagt de gemeente of er leges betaald moeten worden voor een vergunning van een boerderijmolen

Subsidie

  • d.

    Inspreker vraagt de gemeente of er subsidie beschikbaar is voor boerderijmolens.

Beoordeling gemeente

Boerderijmolen buiten bouwvlak

  • a.

    In paragraaf 3.3.4 met titel ‘Bouwvlak’ van het beleidskader boerderijmolens staat dat boerderijmolens zijn toegestaan binnen het bouwvlak maar ook dat in sommige gevallen het gewenst is om de boerderijmolen buiten het bouwvlak te plaatsen. Buiten het bouwvlak is het mogelijk als dit vanwege landschappelijke, ecologische of cultuurhistorische waarden gewenst is. In dat geval mag de boerderijmolen op een maximale afstand van 15 meter van het bouwvlak staan, gemeten in een rechte lijn vanaf de grens van het bouwvlak. Hierdoor blijft er een relatie met het agrarisch complex.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Afwijkingsmogelijkheid maximale ashoogte in verband met boomhoogte

  • b.

    In paragraaf 3.3.2 met titel ‘Ashoogte’ van het beleidskader boerderijmolens staat dat 25 meter de maximale ashoogte is en dat er kan worden afgeweken naar maximaal 30 meter in die situaties waar de gemiddelde boomhoogte rondom het bouwvlak hoger is dan 25 meter. Ook bij deze afwijkingsmogelijkheid voor de maximale ashoogte geldt altijd dat de initiatiefnemer moet aantonen dat een hogere ashoogte nodig is om jaarrond energieneutraal te kunnen zijn.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Legeskosten

  • c.

    Voor het verlenen van een omgevingsvergunning worden legeskosten in rekening gebracht conform de op dat moment gelende legesverordening van gemeente Nijkerk. Daaronder valt in ieder geval een legesbedrag afhankelijk van de bouwkosten.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Subsidie

  • d.

    Op de subsidie- en financieringswijzer van www.rvo.nl staan onder andere regelingen voor het thema duurzaamheid. Regelingen hebben een bepaalde tijd dat ze opengesteld worden voor aanvragen. Leveranciers van boerderijmolens kunnen adviseren over subsidieregelingen. De gemeente is niet voornemens om een subsidieregeling voor boerderijmolens in te stellen.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 7 (Hoevelakerveenweg 7a, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Hinder van boerderijmolens

  • a.

    Inspreker vindt dat vanwege hoogfrequent, middel- en laag frequent geluid en slagschaduw een boerderijmolen niet binnen een straal van 1 kilometer vanaf de bebouwde kom vergund en geplaatst mag worden.

Werkingsgebied beleidskader

  • b.

    Inspreker spreekt zicht uit tegen het vergunnen en plaatsten van boerderijmolens in het buitengebied vanwege vele burgerwoningen in het buitengebied.

Beoordeling gemeente

Hinder van boerderijmolens

  • a.

    De gemeente vindt het acceptabel om op kortere afstand dan 1 kilometer van woningen en/of bebouwde kom boerderijmolens toe te staan. De problemen die inspreker naar voren brengt zijn in de eerste plaats relevant voor grote windturbines. Er zijn geen onderzoeken bekend waaruit blijkt dat boerderijmolens minstens één kilometer vanaf de bebouwde kom moeten worden gerealiseerd gelet op hinder richting omwonenden en belanghebbenden. Het beleidskader houdt rekening met zaken zoals geluid, slagschaduw, schittering en vergelijkbare onderwerpen. Het ontwerpbeleidskader biedt de mogelijkheid om per situatie in beeld te brengen in hoeverre de verschillende onderwerpen relevant zijn. Op basis hiervan is de gemeente dan ook van mening dat het op voorhand niet noodzakelijk is om een stelling in te nemen dat binnen een straal van één kilometer van de bebouwde kom geen boerderijmolen zijn toe te staan en hier is ook geen aanleiding toe. Kortom, de gemeente biedt met het beleidskader de mogelijkheid om per locatie de geschikte locatie te bepalen aan de hand van de voorwaarden die in het beleidskader zijn genoemd. Uit de belangenafweging die onderdeel is van eventuele vergunningverlening moet blijken óf en onder welke voorwaarden boerderijmolens gerealiseerd kunnen worden. Dit gebeurt per casus waarbij het beleidskader boerderijmolens de uitgangspunten bevat.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Werkingsgebied beleidskader

  • b.

    Het ontwerpbeleidskader biedt duidelijkheid over de voorwaarden waaraan een ondernemer moet voldoen bij het realiseren van een boerderijmolen in het gemeentelijk buitengebied kan worden gerealiseerd. Onderdeel van de vergunningverlening is een belangenafweging. Per locatie moet in beeld worden gebracht of het binnen die belangenafweging acceptabel is om boerderijmolens te realiseren in het buitengebied, waar inderdaad ook woningen aanwezig zijn. De gemeente deelt de mening van inspreker dan ook niet als inspreker stelt dat boerderijmolens in het geheel niet mogelijk zijn in het buitengebied vanwege de burgerwoningen in het buitengebied. Binnen de voorwaarden uit het ontwerpbeleidskader vindt de gemeente het realiseren van boerderijmolens acceptabel.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 8 (Amerikalaan 5, Barneveld)

 

Samenvatting inspraakreactie

Polder Arkemheen

  • a.

    Inspreker stelt dat met het niet toestaan van boerderijmolens in Natura2000-gebied (Polder Arkemheen) het grootste gedeelte van de gemeente Nijkerk uitgesloten wordt voor het plaatsen van boerderijmolens.

Aanbod van boerderijmolens met ashoogte 12 meter

  • b.

    Inspreker geeft aan dat boerderijmolen met ashoogte 12 meter niet door leveranciers van windturbines wordt aangeboden en bovendien niet voldoende opbrengst hebben.

Beoordeling gemeente

Polder Arkemheen

  • a.

    In het ontwerp van het beleidskader waar inspreker op heeft gereageerd was helaas een onjuiste kaart toegevoegd. Om duidelijkheid te krijgen over de exacte begrenzing heeft de gemeente nogmaals vooroverleg gevoerd met Provincie Gelderland. Provincie Gelderland heeft daarop aangegeven dat het Natura2000-gebied polder Arkemheen geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ ligt zoals die is opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023). Met artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland heeft provincie Gelderland uitgesloten dat windturbines van welke omvang dan ook worden gerealiseerd in het gebied dat weidevogelgebied is. De aanduiding ‘weidevogelgebied’ ligt in het gemeentelijke buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk. In dit deel van het gemeentelijke buitengebied is het niet mogelijk om windturbines van welk formaat dan ook op te richten. Provincie Gelderland biedt in haar Omgevingsverordening (maar ook in overleg) geen mogelijkheden voor maatwerk op dit vlak. De gemeente kan en wil niet anders dan het provinciaal beleid volgen op dit punt, in het beleidskader boerderijmolens. De tekst wordt met de vaststelling conform aangepast.

  • Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

    1.

    De volgende tekst wordt vervangen:

    Natura 2000 gebied

    Een deel van de Polder Arkemheen is Natura 2000 gebied, blauw gekleurd in figuur 1.

     

    Weidevogels en ganzenopvang

    De rode gebieden in figuur 2 bestaan uit Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebieden.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “Provincie Gelderland heeft in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) vastgelegd dat windturbines van geen enkel formaat mogelijk zijn binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ en dat binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied’ nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens alleen onder voorwaarden mogelijk zijn. De regels voor weidevogelgebieden staan in artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland. Het Natura2000-gebied Polder Arkemheen ligt geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. In dit gebied zijn dus geen boerderijmolen toegestaan. De regels voor ganzenrustgebied staan in artikel 2.51b van de Omgevingsverordening Gelderland. In onderstaande figuur 1 zijn het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied weergegeven.

    2.

    De volgende figuur wordt verwijderd:

    a. “Figuur 1 met titel ‘Natura 2000 gebied Arkemheen”

    b. “Figuur 2 met titel ‘Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebied’

    De nieuwe en vervangende figuur is:

    Figuur 1. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

     

Aanbod van boerderijmolens met ashoogte 12 meter

  • b.

    De reactie van inspreker heeft er toe geleid dat navraag is gedaan bij verschillende leveranciers van windturbines. Hieruit is gebleken dat inspreker terecht stelt dat de markt geen windturbines aanbiedt met een maximale ashoogte van 12 meter. Het is niet de bedoeling van de gemeente om een voorwaarde te stellen die in de praktijk niet haalbaar is. Om die reden is nogmaals onderzocht of het wenselijk is om in het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt een maximale ashoogte van 15 meter toe te staan. Er zijn verschillende redenen om het beleidskader boerderijmolens aan te passen op dit punt:

    • De ligging in, of de nabijheid van, de Polder Arkemheen betekent dat een zekere mate van openheid hier wordt nagestreefd en dat alleen een geringe maximale ashoogte aanvaardbaar is;

    • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s en de stap van 12 meter dan 15 meter is niet dusdanig groot;.

  • Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 3.3.2 met titel ‘Ashoogte’ wordt als volgt aangepast:

    De volgende zin wordt vervangen:

    “In de witte gebieden in polder Arkemheen, zoals beschreven onder 3.1.1 zijn boerderijmolens toegestaan met een maximale ashoogte van 12 meter.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “In het gebied dat als ‘weidevogelgebied’ is aangeduid in de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie, januari 2023) zijn windturbines niet toegestaan. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat ligt ten westen van de A28 én ten noorden van de Bunschoterweg maar ten zuiden van de Zeedijk. In het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt is een maximale ashoogte van 15 meter toegestaan, om de volgende redenen:

    • De ligging in, of de nabijheid van, de Polder Arkemheen betekent dat een zekere mate van openheid hier wordt nagestreefd en hoge bouwwerken niet gewenst zijn;

    • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

    • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

    • In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren”

     

Inspreker 9 (Bolder 4, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Ashoogte

  • a.

    Inspreker vraagt duidelijkheid over de maximale hoogte voor de boerderijmolens zoals die volgens het ontwerpbeleidskader geldt, of gaat gelden.

Maximaal aantal boerderijmolens

  • b.

    Inspreker vraagt duidelijkheid over het maximaal aantal boerderijmolens op één bouwvlak en wat de kaders zijn om het ontstaan van een windpark te voorkomen

Afbakening plangebied

  • c.

    Inspreker verzoekt om duidelijkheid over de afbakening van het plangebied van het beleidskader

Toezicht en handhaving

  • d.

    Inspreker vraagt de gemeente om te verduidelijken hoe wordt omgegaan met toezicht en handhaving omtrent boerderijmolens. Inspreker stelt dat het met het ontwerpbeleidskader aantrekkelijk wordt om het weiland vol met boerderijmolens te zetten.

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • e.

    Inspreker stelt dat er sprake is van een verband tussen grote windturbines en boerderijmolens, aldus inspreker met verwijzing naar de zinsnede uit de inleiding van het beleidskader boerderijmolens: “kleinschalige opwek” – onder verwijzing naar de zinsnede “ de een ..een bouwsteen is voor het ander…”.

Verdienmodel

  • f.

    Inspreker stelt dat het ontwerpbeleidskader vermeld dat initiatiefnemers mogen participeren in de grote windturbines en dat daarmee de weg open ligt naar een commercieel verdienmodel voor deze initiatiefnemers.

Omgevingseffecten en hinder

  • g.

    Inspreker vraagt de gemeente te verduidelijken welke stappen de gemeente gaat zetten om de geldende regels voor omgevingseffecten zoals geluid, slagschaduw en schittering in beeld te brengen en stelt dat het beleidskader geen onderzoek naar deze effecten bevat waarmee de suggestie wordt gewekt dat boerderijmolens eerst worden toegestaan en pas later de effecten worden onderzocht.

Geluidsnormen en zonering

  • h.

    Inspreker vraagt de gemeente te verduidelijken welke afstandsnormen worden gehanteerd voor boerderijmolens ten opzichte van de eerste gevel van een woonwijk en welke geluidsnormen daarbij horen. Inspreker stelt dat op basis van gezondheidsrisico’s en geldende Europese wetgeving over minimale afstanden en geluidsnormen ook een besluit kan worden genomen om überhaupt geen molens te plaatsen, en zeker niet in de nabijheid van woonwijken.

Klankbordgroep

  • i.

    Inspreker verzoekt de gemeente te verduidelijken wat er is gebeurt met de reacties vanuit de klankbordgroep Windturbines Nijkerk 2022 en inspreker vraagt zich af of een klankbordgroep ook wordt ingesteld voor boerderijmolens.

Beoordeling gemeente

Ashoogte

  • a.

    Ten oosten van de A28 is een maximale ashoogte van 25 meter mogelijk. Het is mogelijk om tot maximaal 30 meter ashoogte af te wijken in die situaties waar de gemiddelde boomhoogte rondom het bouwvlak 25 meter of hoger is én de energiebehoefte zo groot is dat een ashoogte van 30 meter noodzakelijk is om jaarrond energieneutraal te worden. Ten westen van de A28 is een maximale ashoogte van 15 meter mogelijk in het gemeentelijke buitengebied ligt ten westen van de A28 én ten zuiden van de Bunschoterweg. Geen boerderijmolen zijn toegestaan in het gebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Maximaal aantal boerderijmolens

  • b.

    Per bouwvlak kan maximaal één boerderijmolen worden gerealiseerd met het beleidskader boerderijmolens. Dit is vermeld in paragraaf 3.3.4 met titel ‘Bouwvlak’, op pagina 11 van het ontwerpbeleidskader. Met één boerderijmolen kan er nog sprake zijn van samenhang tussen boerderijmolen en bedrijfsbebouwing waarmee de landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de beeldkwaliteit van het gemeentelijk buitengebied in stand wordt gehouden. Met meer dan één boerderijmolen is hier geen sprake meer van. Met deze regel wordt ook het ontstaan van een windpark voorkomen.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Afbakening plangebied

  • c.

    Het gebied waar het beleidskader boerderijmolens voor van kracht wordt, is gelijk aan het plangebied/werkingsgebied van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Nijkerk 2017’ met de daarbijbehorende veegplannen ‘Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 1’ en ‘Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2’. De afbakening van dit plangebied volgt al uit de begripsomschrijvingen die in hoofdstuk 2.1 met titel ‘Begrippen’ zijn opgenomen.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Toezicht en handhaving

  • d.

    Gemeente Nijkerk heeft toezicht en handhaving belegd bij Omgevingsdienst de Vallei (OddV). OddV voert regelmatig controles uit om na te gaan waar boerderijmolens aanwezig zijn. Zoals al eerder genoemd is maximaal één boerderijmolen per bouwvlak toegestaan waardoor het, in combinatie met toezicht en handhaving, niet mogelijk is om het weiland vol boerderijmolens te zetten.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • e.

    Het beleidskader boerderijmolens vormt een onderdeel van het gemeentelijke beleid omtrent duurzame energie en, in het bijzonder, het gemeentelijke beleid omtrent windenergie. In die zin is sprake van een bouwsteen voor het gemeentelijke beleid omtrent windenergie. Er is geen sprake van een verbinding tussen boerderijmolens en grote windturbines. De enige overeenkomst is dat beide zaken gaan over het opwekken van duurzame energie door middel van wind. De gemeente is het met inspreker eens dat de zinsnede waar inspreker naar verwijst dan ook verwarrend werkt. Het beleidskader wordt aangepast om deze verwarring weg te nemen.

    Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    De inleiding in hoofdstuk 1 wordt als volgt aangepast:

    De volgende zinsnede wordt vervangen:

    “Dit beleidskader is een bouwsteen van en wordt integraal opgenomen in het beleidskader grootschalige opwek wind op land”.

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “Dit beleidskader is een bouwsteen van het gemeentelijke beleid voor duurzame opwek wind op land.”

     

Verdienmodel

  • f.

    Het beleidskader boerderijmolens doet geen uitspraken over grote windturbines en mogelijke randvoorwaarden die daarbij horen. Daarmee is uitgesloten dat het beleidskader boerderijmolens een weg opent naar een commercieel verdienmodel voor deze initiatiefnemers.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Omgevingseffecten en hinder

  • g.

    Anders dan inspreker schrijft is het niet zo dat boerderijmolens direct worden toegestaan en dat daarna pas omgevingseffecten in beeld worden gebracht. In het beleidskader boerderijmolens zijn de randvoorwaarden neergezet op basis waarvan het mogelijk wordt om boerderijmolens te realiseren in het gemeentelijk buitengebied. Milieu- of omgevingseffecten waar inspreker naar verwijst worden per locatie in beeld gebracht al tijdens het behandelen van een vooroverleg, of van een aanvraag omgevingsvergunning om te komen tot het realiseren van een boerderijmolen. Op deze manier kan per locatie in beeld worden gebracht wat de relevante omgevingseffecten zijn en op welke wijze daar rekening mee kan worden gehouden. De gemeente vindt het wenselijk om op deze manier per locatie de haalbaarheid van een boerderijmolen in beeld te brengen zonder een algemene lijn te trekken en daar dan weer van af te gaan wijken. Daarnaast is er op deze wijze binnen het beleidskader ruimte om ontwikkelingen rondom omgevingseffecten zoals geluid, slagschaduw en schittering mee te nemen zonder dat daarvoor het beleidskader telkens hoeft te worden aangepast. Bovendien is er zo volop ruimte om per casus een belangenafweging te maken en dat is essentieel.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Geluidsnormen en zonering

  • h.

    Het is niet mogelijk om een algemene uitspraak te doen zoals inspreker die vraagt omdat de omgevingseffecten van een boerderiijmolen afhankelijk zijn van de eigenschappen van de boerderijmolen zoals de ashoogte en de wiekdiameter. De gemeente toetst ieder plan voor een boerderijmolen aan de meest actuele en relevante richtlijnen en wetgeving, waaronder die voor milieuzonering.

    Milieuzonering zorgt voor voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals boerderijmolens) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Het doel hiervan is om reeds in ruimtelijke plannen milieuhinder bij woningen te voorkomen en tegelijkertijd aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun bedrijfsactiviteiten. Regels voor milieuzonering zijn opgenomen in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering. Hierin wordt, onderscheiden naar omgevingstypen waarvoor een bepaalde mate van milieuhinder aanvaardbaar wordt geacht, een richtafstand tot woningen per bedrijfstype aangegeven.

    Voor een scala aan milieubelastende activiteiten zijn richtafstanden aangegeven ten opzichte van een rustige wijk/rustig buitengebied. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie.

    In de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ worden richtafstanden genoemd voor geluid en gevaar voor windmolens met een wiekdiameter van 20, 30 en 40 meter. Voor geur en stof zijn geen afstanden opgenomen. De afstand voor geluid is het grootste van de richtafstanden. De richtafstanden uit de VNG-publicatie voor een windturbine met een wiekdiameter van 20 meter is 100 meter voor geluid en 30 meter voor gevaar. Uiteraard is dit een voorbeeld en is niet op voorhand te zeggen of een boerderijmolen een wiekdiameter van 20 meter heeft. Per casus moet in beeld worden gebracht welke richtafstanden gelden en of er binnen de richtafstanden gevoelige objecten zoals woningen aanwezig zijn en, vervolgens, of een boerderijmolen binnen deze afstand kan worden gerealiseerd waarbij door middel van het treffen van maatregelen alsnog een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

    Bovenstaande betekent dat niet op voorhand is te zeggen welke richtafstand minimaal geldt. Het beleidskader boerderijmolens biedt zo voldoende ruimte om per casus de omgevingseffecten en geldende richtafstanden in beeld te brengen.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Klankbordgroep

  • i.

    De voorliggende Nota beantwoording inspraakreactie doet, net als het beleidskader boerderijmolens, geen uitspraken over grote windturbines. De gemeente vindt het niet nodig om een brede klankbordgroep in te stellen voor boerderijmolens. De omgevingseffecten van boerderijmolens zijn veel kleiner dan voor grote windturbines het geval is. Per casus worden belanghebbenden op passende wijze betrokken, conform het gemeentelijk beleid.

    Het proces voor grote windturbines is anders gelopen dan verwacht. De reacties die toendertijd zijn gegeven worden niet meer beantwoord maar het proces krijgt wel een doorstart met een nieuwe klankbordgroep.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 10 (Van Kluijvelaan 16 / Kievitslaan 25, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Aanvliegslachtoffers

  • a.

    Inspreker stelt dat de uitkomsten van lopende onderzoeken in de provincies Gelderland, Friesland en Groningen over aanvaringsslachtoffers (vogels en vleermuizen) bij boerderijmolens verwerkt moeten worden in het beleidskader. Dit gelet op het Zorgvuldigheidsbeginsel (AWB; Algemene Wet Bestuursrecht). Hierbij doet inspreker ook een tekstvoorstel: “Inspreker doet het volgende tekstvoorstel: Pag. 9 Bij de uitgangspunten (3.2.) dient naar onze mening het woord “kunnen” vervangen te worden door “hebben” en “maken” immers Boerderijmolens (Bm’s) hebben invloed op de beeldkwaliteit en maken slachtoffers onder vogels en vleermuizen.

Ladder voor duurzame energieopwekking

  • b.

    Inspreker hecht aan het principe van de ‘Zonneladder’ met drie treden: a. gebouw-gebonden zonnepanelen op daken en gevels; b. zonnepanelen en -velden op restgronden en -stroken in het stedelijk gebied waaronder ook geluidsschermen en -wallen en het overkappen van grote parkeerterreinen; c. zonnepanelen op agrarische gronden.

Omgevingseffecten

  • c.

    Inspreker is een voorstander van duurzame opwek van energie. Inspreker vindt dat er beperkte mogelijkheden zijn voor boerderijmolens in het Nijkerkse buitengebied. Dit vanwege de grote impact van boerderijmolens op de landschappelijke en natuurwaarden en op het welzijn van inwoners.

Efficiëntie van boerderijmolens

  • d.

    Inspreker is van mening – vanwege de beperkte bijdrage van boerderijmolens aan de doelen van de Routekaart Energieneutraal Nijkerk 2050 en dat boerderijmolens economisch weinig rendabel zijn – dat door het plaatsen van boerderijmolens op bouwvlakken structureel een aantasting betekend van de waarden van het buitengebied.

Ashoogte

  • e.

    Inspreker vindt boerderijmolens met een ashoogte van 25 meter een aantasting van het landschap. De inspreker pleit voor een tiphoogte van 25 meter. De inspreker verwijst naar het beleid van de buurgemeente Putten waar kleine windmolens met een tiphoogte van max. 25 meter zijn toegestaan.

Doelgroep beleidskader

  • f.

    Inspreker is van mening dat een boerderijmolen alleen op een volwaardig agrarisch bedrijf (akkerbouw of melkveehouderij) geplaatst mag worden. Inspreker is van mening dat andere bedrijven (ook agrarisch verwante of ondersteunende bedrijven) in het buitengebied moeten aansluiten bij een Energiecollectief (Wind of Zon). Dit om de aantasting van de waarden van het buitengebied en het aantal aanvaringsslachtoffers zoveel mogelijk te beperken.

Weidevogelgebied

  • g.

    Inspreker geeft aan dat de polder Arkemheen tussen het Randmeer, de Laak en Rijksweg A28 is ganzenfoerageergebied en het deel tussen de Bunschoterweg, de A28 en de Zeedijk weidevogelgebied is. Inspreker geeft aan dat het Provinciaal beleid voor windturbines (klein of groot) bepaalt dat molens niet zijn toegestaan in weidevogel gebieden en ganzen fourageergebied. Inspreker geeft aan dat boerderijlocaties in de polder Arkemheen binnen het weidevogelgebied en het ganzenfoerageergebied liggen.

Natura2000-gebied

  • h.

    Inspreker geeft aan dat kleine windmolens niet zijn toegestaan in weidevogel gebied en ganzen fourageergebiedrustgebied. Dit omvat ook de “witte” gebieden. Inspreker geeft aan dat binnen Natura 2000 Arkemheen er geen locatie bevindt met een agrarische bestemming dat geheel omgeven is door Natura 2000 gebied. Volgens inspreker liggen alle boerderijlocaties op de grens van het Natura 2000 gebied Arkemheen. Inspreker verwijst naar “kaart definitieve aanwijzing Natura2000-gebied Arkemheen”.

Omgevingsvisie Nijkerk 2040 en Beeldkwaliteitsplan bebouwing Buitengebied

  • i.

    Inspreker vindt dat het beleidskader niet voldoet aan passage over parels in de Omgevingsvisie Nijkerk (2022) en aan het Beeldkwaliteitsplan bebouwing buitengebied (2021). Inspreker vindt dat boerderijmolens alleen buiten de parels op agrarische bedrijven geplaatst mogen, waarbij een afstandsnorm van 500 meter rondom een parel in acht genomen moet worden.

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • j.

    Inspreker vindt vanwege het behoud van waarden dat ondernemers in het buitengebied beter kunnen participeren in een grote windturbine dan in een boerderijmolen.

Boerderijmolens binnen of nabij bouwvlak

  • k.

    Inspreker vindt dat boerderijmolens alleen op of nauw aansluitend aan het bouwvlak geplaatst mogen worden.

Monumenten

  • l.

    Inspreker pleit ervoor om boerderijmolens bij monumenten niet toe te staan.

Integraliteit

  • m.

    Inspreker vraagt in het beleidskader integraal effecten op natuur, milieu en gezondheid in beeld te brengen, conform de aangenomen Raadsmotie nr 187, Rbs 24-11-2022 om vraagstukken integraal mee te nemen, onder meer door de effecten op natuur, milieu en gezondheid in beeld te brengen en mee te wegen.

Beoordeling gemeente

Aanvliegslachtoffers

  • a.

    Gemeente Nijkerk is zich bewust van mogelijke risico’s voor erfsoorten (vleermuizen en vogels). Uit het ecologisch onderzoek dat Provincie Groningen heeft laten uitvoeren, bleek dat soorten die theoretisch gezien de meeste risico’s lopen sommige gevallen helemaal niet vaak in de buurt kwamen van een kleine windmolen (Eindrapportage pilot project effecten boerderijmolens op vogels en vleermuizen, Ecosensys, april 2020). Andersom bleek ook dat soorten waarvan uit de theoretische analyse bleek dat een soort weinig risico zou lopen, deze soort relatief vaak in de gevaarlijke zone rondom een boerderijmolen te vinden was. Hierdoor is het nog erg onduidelijk wat het effect is van kleine windmolen op vleermuizen en vogels in het algemeen en deze conclusie kan ook worden doorgetrokken voor provincie Gelderland, en specifiek, voor onze gemeente Nijkerk. Daarnaast is er nog geen onderzoek gedaan naar het effect op soorten die in omringende landschapstype leven. Dit geeft inderdaad aan dat er meer onderzoeksresultaten nodig zijn om een goede afweging te kunnen maken. Echter, ook met het geconstateerde gebrek aan onderzoeksresultaten vindt de gemeente het verantwoord om het beleidskader boerderijmolens inwerking te laten treden. Dit wordt hierna toegelicht.

    Het natuurbelang komt expliciet terug in het beleidskader boerderijmolens. In de praktijk zal dit vrijwel altijd aanleiding geven voor een QuickScan of ecologisch vervolgonderzoek. Het beleidskader biedt de mogelijkheid om per locatie te beoordelen of er een ecologische quickscan noodzakelijk is, en indien nodig, met dat ecologische onderzoek vast te stellen of de boerderijmolen wordt gerealiseerd zonder beschermde soorten of leefgebieden te belemmeren. Dat betekent dat in ieder geval een boerderijmolen kan worden gerealiseerd op die locaties waar op voorhand (of na ecologisch onderzoek) blijkt dat er geen hinder ontstaat voor beschermde soorten of leefgebieden. In het vooroverleg is deze aanpak ook afgestemd met Provincie Gelderland. Uiteraard houden Provincie Gelderland en Gemeente Nijkerk de vervolgonderzoeken voor dit onderwerp in de gaten. Ontwikkelingen op dit onderwerp zoals nieuwe onderzoeksresultaten worden op basis van het beleidskader boerderijmolens meegenomen bij een aanvraag van een boerderijmolen. Bij het vergunningsproces is het dan ook van belang om deze risico’s voor erfsoorten bij het vergunningsproces te erkennen en te benoemen. Op deze manier kan er gezocht worden naar mogelijke mitigerende maatregelen, indien deze nodig zijn naar aanleiding van ecologische onderzoek.

    Tot slot, de gemeente zal het beleidskader na 5 jaar evalueren op verschillende onderwerpen (zoals ecologische neveneffecten zoals schade aan flora en fauna, doelgroep, energieplan, landschappelijke inpassing, ashoogte, bijdrage aan opwekdoelen routekaart energieneutraal, beeldkwaliteit). Na 5 jaar kunnen ook beschikbare onderzoeksresultaten en wijd toegepaste essentiële mitigerende maatregelen in het beleidskader worden verwerkt. Deze evaluatietermijn van 5 jaar kan worden verkort als er zich ontwikkelingen voordoen die de doelen van het beleidskader in gevaar brengen of teniet doen.

    Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

     

    Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

    1.

    De volgende tekst wordt vervangen:

    Natura 2000 gebied

    Een deel van de Polder Arkemheen is Natura 2000 gebied, blauw gekleurd in figuur 1.

    Weidevogels en ganzenopvang

    De rode gebieden in figuur 2 bestaan uit Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebieden.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “Provincie Gelderland heeft in de Omgevingsverordening Gelderland vastgelegd dat windturbines van geen enkel formaat mogelijk zijn in weidevogelgebied en dat in ganzenrustgebied windturbines van welk formaat dan ook alleen onder voorwaarden mogelijk zijn. De regels voor weidevogelgebied staan in artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland. De regels voor ganzenrustgebied staan in artikel 2.51b van de Omgevingsverordening Gelderland. In onderstaande figuur 1 zijn het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied weergegeven.

    2.

    De volgende figuur wordt verwijderd:

    • a.

      “Figuur 1 met titel ‘Natura 2000 gebied Arkemheen”

    • b.

      “Figuur 2 met titel ‘Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebied’

    De nieuwe en vervangende figuur is:

    Fig. 1. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)”

Ladder voor duurzame energieopwekking

  • b.

    De gemeente deelt de opvatting van inspreker.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Landschappelijke waarden en omgevingseffecten

  • c.

    De gemeente herkent de aandachtspunten die inspreker naar voren brengt. In het beleidskader boerderijmolens is hier rekening mee gehouden. Het beleidskader stelt de voorwaarden waarbinnen boerderijmolens in het buitengebied van gemeente Nijkerk zijn toe te staan. Het beleidskader zet daarmee een beleidslijn neer voor ons buitengebied. Bovendien is er nu sprake van een beperkte doelgroep waarmee de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het gemeentelijke buitengebied geborgd kunnen worden met het beleidskader boerderijmolens waarbij de binding met het bouwvlak ook expliciet aanwezig is. Daarnaast, het beleidskader houdt rekening met zaken zoals geluid, slagschaduw, schittering en vergelijkbare onderwerpen. Met het beleidskader wordt per situatie in beeld gebracht in hoeverre de verschillende onderwerpen relevant zijn. Dit gebeurt dus per casus waarbij het beleidskader boerderijmolens de uitgangspunten bevat en de landschappelijke en cultuurhistorische waarden worden beschermd en de impact voor burgers wordt voorkomen ofwel acceptabel is. Per aanvraag wordt een belangenafweging gemaakt op basis van het beleidskader

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Efficiëntie van boerderijmolens

  • d.

    De gemeente deelt de opvatting van inspreker dat boerderijmolens minder efficiënt zijn dan grote windturbines. Desondanks is een boerderijmolen een geschikt middel om ondernemers in het buitengebied te helpen om hun bedrijfsvoering jaarrond energieneutraal te maken. Gelet op de grotere energiebehoefte van de doelgroep vindt de gemeente het wenselijk om speciaal voor deze groep het beleidskader boerderijmolens te realiseren, onder de voorwaarden dat de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied daarmee niet achter uit gaat. Onder de voorwaarden zoals vermeld in het beleidskader boerderijmolens is er sprake van een goede ruimtelijke ordening en daarmee is ook meegewogen dat boerderijmolens uitstekend passen binnen de ruimtelijke uitstraling van een bedrijfslocatie, terwijl dit voor andere locaties in het buitengebied zoals burgerwoningen niet opgaat.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Ashoogte

  • e.

    Bij het opstellen van het beleidskader boerderijmolens is gekeken naar voorbeelden van de verschillende regio-gemeenten. De verschillende gemeente houden er net zoveel verschillende definities van een boerderijmolen of boerderijmolen op na, inclusief de voorwaarden die daarbij horen zoals de as- of tiphoogte. Gemeente Nijkerk heeft, net als ieder andere gemeente in Nederland, beleidsvrijheid binnen de kaders die de hogere overheidslagen haar meegeven. In dit geval is het provinciaal beleid bepalend voor de mogelijkheden die onze gemeente heeft om boerderijmolens toe te staan.

 

In het ontwerpbeleidskader boerderijmolens is er onderscheid te maken tussen verschillende deelgebied in het gemeentelijke buitengebied:

  • 1.

    Polder Arkemheen – buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk;

  • 2.

    Polder Arkemheen – buitengebied dat ten westen van de A28 én ten zuiden van de Bunschoterweg ligt;

  • 3.

    Buitengebied ten oosten van de A28 én buiten de gemeentelijke ‘parels’;

  • 4.

    Buitengebied ten oosten van de A28 en binnen de gemeentelijke ‘parels’.

Voor deelgebied 1 geldt dat in dit deelgebied geen boerderijmolen mogelijk zijn gelet op de aanduiding ‘weidevogelgebied’ die bij krachte van de provinciale Omgevingsverordening Gelderland op dit deelgebied van kracht is.

 

Voor deelgebied 2 geldt dat het provinciaal beleid windturbines hier niet uitsluit. De gemeente vindt in deelgebied 2 een lagere ashoogte van maximaal 15 meter passend omdat:

  • De ligging in, of de nabijheid van, de Polder Arkemheen betekent dat een zekere mate van openheid hier wordt nagestreefd en hoge bouwwerken niet gewenst zijn;

  • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

  • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

  • In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren;

In deelgebieden 3 en 4 vindt de gemeente een maximale ashoogte van 25 meter aanvaardbaar, mits wordt voldaan aan de voorwaarden uit het beleidskader. Deze bouwhoogte is in deze deelgebieden ook door de onafhankelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) als aanvaardbaar genoemd. In alle gevallen is een expliciete adviesrol aan de AOK gegeven. Op deze manier wordt de landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle gebieden van onze gemeente beschermd. Bovendien kan uit de toets aan het beleidskader ook blijken dat de maximale bouwhoogte niet haalbaar is op iedere locatie – bijvoorbeeld gelet op de voorwaarden voor landschappelijke inpassing, of de toets aan de aanwezige cultuurhistorische waarden.

 

Door het onderverdelen van het gemeentelijk buitengebied in deelgebieden waar boerderijmolens meer en minder geschikt zijn, is er volgens de gemeente een beleidskader neergezet waarin duidelijk staat wat de mogelijkheden per deelgebied zijn maar bovendien is er ook ruimte voor maatwerk waar nodig.

Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

 

Paragraaf 3.3.2 met titel ‘Ashoogte’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Volgens het beleid van de provincie mag de ashoogte maximaal 25 meter vanaf maaiveld zijn. In principe is dit de maximale ashoogte in de gemeente Nijkerk”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Gemeente Nijkerk vindt, binnen de randvoorwaarden die in het voorliggende beleidskader zijn vermeld, een maximale ashoogte van 25 meter aanvaardbaar in het gebied ten oosten van de A28.”

2.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Een aanvrager moet dan wel rekening houden met extra voorwaarden opgelegd vanuit de Provincie Gelderland. In de witte gebieden in polder Arkemheen, zoals beschreven onder 3.1.1 zijn boerderijmolens toegestaan met een maximale ashoogte van 12 meter. Deze hoogte is gelijk aan de maximale hoogte in de agrarische bestemmingen”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“In het gebied ten westen van de A28 vindt Gemeente Nijkerk een maximale ashoogte van 25 meter niet gewenst. Bovendien sluit het provinciaal beleid nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens uit voor een deel van dit gebied. In het gebied dat als ‘weidevogelgebied’ is aangeduid in de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie, januari 2023) zijn windturbines niet toegestaan. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk. Zie ook figuur 1 voor de exacte begrenzing van dit gebied. Hier is het dus niet mogelijk om een boerderijmolen te realiseren.

 

In het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt staat dit beleidskader een maximale ashoogte van 15 meter toe, om de volgende redenen:

  • De ligging in de nabijheid van de Polder Arkemheen betekent dat hier openheid van het landschap wordt nagestreefd en hoge bouwwerken dus niet gewenst zijn;

  • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

  • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

  • In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren.”

 

Doelgroep beleidskader

  • f.

    Het beleidskader boerderijmolens maakt deel uit van het ruimtelijk beleid van gemeente Nijkerk. Het beleidskader biedt de voorwaarden waarbinnen de gemeente het ruimtelijk aanvaardbaar vindt dat een boerderijmolen wordt opgericht. In het beleidskader is voor locaties die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar zijn, dezelfde mogelijkheden geboden. De gemeente ziet wat betreft ruimtelijke aspecten geen verschil tussen de agrarische bedrijven en de niet-agrarische bedrijven. Beide type bedrijfslocaties hebben vaak veel bedrijfsgebouwen en een energiebehoefte die de wens om een boerderijmolen te realiseren rechtvaardigen. In de beantwoording van punt ‘a’ van de reactie van inspreker was al te lezen hoe dit standpunt zich verhoudt tot aanvliegslachtoffers.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Weidevogelgebied

  • g.

    Provincie Gelderland is betrokken bij opstellen van het ontwerpbeleidskader boerderijmolens. Helaas heeft dit niet kunnen voorkomen dat er enkele onjuistheden in het ontwerpbeleidskader staan vermeld. Met deze Nota beantwoording inspraakreacties wordt dit rechtgezet en de onjuistheden worden gecorrigeerd in de vast te stellen beleidsregel. Het direct geldende beleid van Provincie Gelderland is vastgesteld in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023). Duidelijk is dat er enerzijds weidevogelgebieden zijn en anderzijds zijn er ook ganzenrustgebied en deze overlappen elkaar soms. Ganzenfoerageergebieden, de term die inspreker gebruikt, komt niet terug in de meest actuele Omgevingsverordening Gelderland.

  • h.

    De regels voor weidevogelgebied staan vermeld in artikel 2.51a. In dit artikel 2.51a staat vermeld dat windturbines, van welk formaat dan ook, niet zijn toegestaan in weidevogelgebied. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk. Gemeente Nijkerk kan dan ook niet meewerken aan een vergunning voor een boerderijmolen in dit gebied.

  • i.

    In de reactie verzoekt inspreker de gemeente om de juiste kaarten van de gebiedsaanwijzingen (natura 2000, ganzenrustgebied en Weidevogelgebied) weer te geven in het beleidskader. De kaarten van het Natura2000-gebieden worden uit het beleidskader verwijderd omdat is geconcludeerd dat de begrenzing van het Natura2000-gebied volledig binnen de begrenzing van het weidevogelgebied valt en om die reden het provinciaal beleid geen boerderijmolen in dit gebied toestaat. Toegevoegd wordt een kaart met de begrenzing van het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied zoals die op basis van Omgevingsverordening Gelderland geldt.

  • In ganzenrustgebied biedt het provinciaal beleid wel mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens. De regels voor ganzenrustgebied staan vermeld in artikel 2.51b van Omgevingsverordening Gelderland:

    “een nieuwe activiteit of ontwikkeling wordt alleen toegestaan als:

    • uit onderzoek blijkt dat deze activiteit of ontwikkeling wordt uitgevoerd op een locatie waar de nadelige gevolgen voor de functie als rustgebied voor overwinterende ganzen zoveel mogelijk worden beperkt;

    • en na uitvoering minimaal 500 hectare in het betreffende ganzenrustgebied overblijft.”

  • In het gebied dat niet als weidevogelgebied is aangeduid maar wél als ganzenrustgebied is aangeduid zijn meerdere andere gebiedsbeschermingen aanwezig:

    • Groene Ontwikkelingszone;

    • Waardevol open gebied;

    • Nationaal Landschap

  • Deze drie aanduidingen komen in het gebied ligt ten westen van de A28 én ten zuiden van de Bunschoterweg dus altijd in combinatie met de aanduiding ‘ganzenrustgebied’ voor. De aanduiding ‘weidevogelgebied’ ligt hier niet op waardoor het provinciaal beleid mogelijkheden biedt voor nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens. In dit gebied is dus altijd sprake van een provinciaal belang en de provincie wordt betrokken bij aanvragen voor boerderijmolens in dit gebied.

    Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 2.6 met titel ‘Provinciaal beleid’ wordt als volgt aangepast:

    Paragraaf 2.6 met titel ‘Provinciaal beleid’ wordt als volgt aangepast:

    1.

    De volgende zin wordt verwijderd:

    “Volgens het beleid van de provincie mag de ashoogte maximaal 25 meter vanaf maaiveld zijn.”

    2.

    De volgende zinnen worden vervangen:

    “Met haar Beleidslijn windenergie staat Provincie Gelderland kleine windmolens toe met een ashoogte tot 25 meter. Behalve in gebieden waar geen windmolens zijn toegestaan. Dit vanwege wettelijke beperkingen of provinciaal beleid. In de beleidslijn windenergie van provincie Gelderland staat dat (kleine) windturbines niet toegestaan zijn in weidevogel- en rustgebieden voor winterganzen.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    Provincie Gelderland schrijft geen maximale ashoogte voor boerderijmolens voor. Het provinciaal beleid schrijft wel voor op welke plaatsen windturbines niet zijn toegestaan, dan wel waar deze onder voorwaarden zijn toegestaan. Dit betreft de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’. Binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ zijn windturbines, van welk formaat dan ook, niet toegestaan – artikel 2.51a van Omgevingsverordening Gelderland. Binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied zijn windturbines, van welk formaat dan ook, alleen onder voorwaarden toegestaan – artikel 2.51b van Omgevingsverordening Gelderland. De begrenzing van de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’ is in onderstaande figuur 2 weergegeven:

    Figuur 2. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

Natura2000-gebied

  • h.

    In de beantwoording van het vorige punt is toegelicht dat de ligging in Natura2000-gebied niet meer relevant is omdat het gehele Natura2000-gebied van polder Arkemheen in gemeente Nijkerk binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ ligt uit de Omgevingsverordening Gelderland van provincie Gelderland. Binnen deze aanduiding ‘weidevogelgebied’ zijn windturbines van welk formaat dan ook niet toegestaan. Op basis van dit provinciaal beleid biedt de gemeente dan ook geen mogelijkheden voor boerderijmolens in het gebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Omgevingsvisie Nijkerk 2040 en Beeldkwaliteitsplan bebouwing Buitengebied

  • i.

    De voorwaarden van het beleidskader boerderijmolens passen binnen de uitgangspunten van de Omgevingsvisie Nijkerk 2040. De verschillende voorwaarde uit het beleidskader boerderijmolens voorkomen dat er afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de parels en de beeldkwaliteit van deze parels. De belangrijkste voorwaarden die met dit doel zijn ingesteld zijn: ten eerste, een positief advies vanuit de Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) is noodzakelijk voordat medewerking kan worden verleend aan een boerderijmolen en, ten tweede, een landschappelijk inpassingsplan is vereist. De gemeente sluit boerderijmolens in de parels dan ook niet uit.

    Het ‘Beeldkwaliteitsplan bebouwing Buitengebied’ van Gemeente Nijkerk zegt niets over bouwwerken zoals boerderijmolens. De beeldkwaliteitsparagraaf die is opgenomen in het beleidskader boerderijmolens vormt voor dit onderdeel een toevoeging aan het geldende welstandsbeleid voor ons gemeente.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • j.

    Met het beleidskader boerderijmolens geeft de gemeente ondernemers in het buitengebied de ruimte om de bedrijfsvoering jaarrond energieneutraal te maken met een boerderijmolen. Op basis van het beleidskader boerderijmolens kunnen ondernemers in het buitengebied onderzoeken of op een passende wijze een boerderijmolen kan worden gerealiseerd. Dat wil zeggen, op basis van de voorwaarden uit het beleidskader boerderijmolens vindt de gemeente de waarden in buitengebied worden beschermd. De gemeente ziet dan ook geen aanleiding om boerderijmolens in het geheel niet toe te staan. Het is aan de ondernemers in het buitengebied om te besluiten of zij willen investeren in een boerderijmolen of willen participeren in een grote windturbine.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Boerderijmolens binnen of nabij bouwvlak

  • k.

    In het ontwerpbeleidskader boerderijmolens is vermeld dat boerderijmolens zijn toegestaan binnen het bouwvlak. Buiten het bouwvlak is ook mogelijk als dit vanwege landschappelijke, ecologische of cultuurhistorische waarden gewenst is. In dat geval mag de boerderijmolen op een maximale afstand van 15 meter van het bouwvlak staan, gemeten in een rechte lijn vanaf de grens van het bouwvlak. De gemeente constateert voor dit onderwerp dan ook geen verschil met de stelling van inspreker.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Monumenten

  • l.

    De verschillende voorwaarde uit het beleidskader boerderijmolens voorkomen dat er afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van monumentale bebouwing. In de eerste plaats is met dit doel de voorwaarde gesteld dat een positief advies vanuit de Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) noodzakelijk is voordat medewerking kan worden verleend aan een boerderijmolen. De AOK bestaat uit verschillende specialisten met onder andere een monumenten . Andere voorwaarden die de monumentale waarden beschermen zijn de plaatsing binnen of nabij het bouwvlak, de landschappelijke inpassing, de ashoogte en de beeldkwaliteit. De gemeente sluit boerderijmolens bij monumenten dan ook niet uit.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Integraliteit

  • m.

    De raadsmotie, bekend onder nummer 187, aangenomen in de raadsvergadering van 24 november 2022 is inderdaad van toepassing om het beleidskader boerderijmolens. Dit uitgangspunt is ook de basis voor het beleidskader boerderijmolens. Echter, het is niet op voorhand vast te tellen per locatie wat de gevolgen zijn van een boerderijmolen. Om die reden bevat het beleidskader boerderijmolens enkel de voorwaarden en richtlijnen waarbinnen deze integrale afweging alsnog per casus gemaakt kan worden. Per casus moet, integraal, de impact van een boerderijmolen op een specifieke locatie in beeld worden gebracht waarbij ook een belangenafweging expliciet onderdeel is van een eventuele vergunningaanvraag. Het beleidskader boerderijmolens benoemt alle aspecten die op voorhand aandacht verdienen zodat voor toekomstige aanvragers duidelijk is waar zij aan moeten voldoen maar bevat daarnaast ook de ruimte om per locatie de integrale afweging en belangenafweging te maken.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 11 (Bunschoterweg 35b, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Doelgroep beleidskader

  • a.

    Inspreker stelt dat duurzame energie overal waar mogelijk opgewekt moet worden en vraagt de gemeente waarom boerderijmolens alleen bij bedrijven worden toegestaan.

Circulariteit

  • b.

    Inspreker constateert dat een boerderijmolen circulair moet zijn en stelt dat deze voorwaarde voor grote windturbines niet geldt.

Beoordeling gemeente

Doelgroep beleidskader

  • a.

    In het ontwerpbeleidskader is terug te lezen hoe de energieopbrengsten van boerderijmolens zich verhouden tot andere duurzame energiebronnen. De gemeente ziet hierin geen grote rol weggelegd voor boerderijmolens omdat de opbrengsten exponentieel toenemen met het lineair toenemen van de afmetingen van een windturbine. De gemeente wil het met het beleidskader boerderijmolens eenvoudig maken voor de ondernemers in ons buitengebied om met een boerderijmolen te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering. Gelet op de landschappelijke en visuele impact van een boerderijmolen vindt de gemeente het niet wenselijk om de doelgroep groter dan noodzakelijk te maken. Bovendien werkt de gemeente aan het creëren van mogelijkheden voor overige gebruikers en eigenaren – die dus buiten de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens vallen – in de toekomst participeren in de grote windturbines én of zonnevelden. Dit geldt zowel voor gebruikers en eigenaren in het buitengebied als in de kernen. Tot slot, de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens heeft een grote energiebehoefte waarbij een boerderijmolen een geschikte oplossing kan zijn om jaarrond energieneutraal te zijn en dit geldt niet voor andere eigenaren en gebruikers in het buitengebied.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Circulariteit

  • b.

    Gemeente Nijkerk heeft geen beleid voor grote windturbines en het materiaalgebruik voor grote windturbines. De gemeente is het met inspreker eens dat de eisen voor materiaalgebruik van grote windturbines vergelijkbaar moeten zijn aan de eisen voor materiaalgebruik van boerderijmolens. De gemeente heeft de voorkeur dat de componenten waaruit een boerderijmolen is opgebouwd geüpcycled kunnen worden. Hier geldt dat dit het streven is maar dat de gemeente dit niet afdwingt.

  • Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 3.3.10 met titel ‘Circulariteit’ wordt als volgt aangepast:

    De volgende zinnen worden vervangen:

    “Een boerderijmolen moet geupcycled kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar boerderijmolens die samengesteld zijn met bio-based materialen en de componenten geupcycled kunnen worden. Boerderijmolens waarvan de wieken niet gerecycled kunnen worden (zoals wieken van compositef) zijn niet toegestaan.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt

    “De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.”

Inspreker 12 (Greppelland 7, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

 

Parels

  • a.

    Inspreker verzoekt de gemeente om de parels voldoende te beschermen door deze niet toe te staan in de gemeentelijke parels in het buitengebied vanwege overlast voor de boer, zijn buren, horizonvervuiling, verrommelen van het buitengebied en problemen met natuurbescherming.

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • b.

    Inspreker stelt voor boerderijmolens in het geheel niet toe te staan en in de plaats daarvan alleen voor grote windturbines te gaan, omdat inspreker met boerderijmolens problemen in het stroomnet in het buitengebied voorziet, een tekort aan draagvlak en aantasting van de beeldkwaliteit van de parels.

Beoordeling gemeente

Parels

  • a.

    De verschillende voorwaarde uit het beleidskader boerderijmolens voorkomen dat er afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de parels en de beeldkwaliteit van deze parels. De belangrijkste voorwaarden die met dit doel zijn ingesteld zijn: ten eerste, een positief advies vanuit de Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) is noodzakelijk voordat medewerking kan worden verleend aan een boerderijmolen en, ten tweede, een landschappelijk inpassingsplan is vereist. Daarbij komt nog de voorwaarde dat binnen of nabij het bouwvlak moet worden gebouwd. De boerderijmolen wordt zo onderdeel van de bedrijfsbebouwing en geen los element in een open weiland. De gemeente sluit boerderijmolens in de parels dan ook niet uit.

  • Andere onderwerpen die inspreker noemt, zoals problemen met natuurbescherming en overlast voor de boer en zijn buren zijn zaken die niet specifiek voor boerderijmolens in de parels relevant zijn. Het belang van natuurbescherming wordt gediend door per casus te beoordelen of een ecologische quickscan noodzakelijk is – met of zonder nader onderzoek en eventueel met mitigerende maatregelen. Per casus wordt onderzocht of er overlast kan ontstaan voor gebruikers en eigenaren in het buitengebied en aansluitend wordt onderzocht of er nader onderzoek nodig is om eventuele overlast uit te sluiten, dan wel te voorkomen.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Grote windturbines versus boerderijmolens

  • b.

    De ashoogte van een grote windturbine is hoger dan die van een boerderijmolen of boerderijmolen. Hierdoor zijn ze meer zichtbaar in het landschap. Hoe hoger de ashoogte, hoe langer de wieken, hoe meer opbrengst een windmolen heeft. Deze opbrengst groeit exponentieel met de hoogte. De capaciteit van een grote windturbine is het veelvoud van die van boerderijmolens. De gemeente vindt het wenselijk om boerderijmolens op bouwkavels toe te staan. Dit om bedrijven de mogelijkheid te geven om hun bedrijfsvoering jaarrond energieneutraal te maken. Een belangrijk verschil tussen boerderijmolens en grote windturbines ziet de gemeente waar het gaat om belasting van het stroomnet maar niet op de wijze die inspreker voorziet. Boerderijmolens hebben juist het voordeel dat er op eigen terrein een stroomvoorziening kan worden gerealiseerd zonder dat daar het openbare stroomnetwerk voor wordt belast. Dit is anders dan inspreker stelt en dit onderwerp vormt dan ook geen bezwaar. Wat betreft de aantasting van de gemeentelijke parels in het buitengebied, zoals al eerder voor inspreker was te lezen, dit wordt ondervangen door een advies vanuit de AOK, een landschappelijk inpassingsplan en de plaatsing in of nabij het bouwvlak.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 13 (Nieuwe Voorthuizerweg 8, Nijkerk)

 

Samenvatting inspraakreactie

Doelgroep beleidskader

  • a.

    Inspreker vraagt de gemeente of het bedrijf van inspreker in aanmerking komt voor een vergunning van een boerderijmolen.

Leverancier boerderijmolen

  • b.

    Inspreker vraagt de gemeente of een boerderijmolen van EAZ een voorwaarde is of dat ook boerderijmolens van andere leveranciers is aanmerking komen om vergund te worden.

Subsidiemogelijkheden

  • c.

    Inspreker vraagt de gemeente of een boerderijmolen in aanmerking komt voor subsidie

Beoordeling gemeente

Doelgroep beleidskader

  • a.

    Het bedrijf van inspreker heeft een bestemming ‘Bedrijf – Landelijk’ en daarmee bevat het beleidskader mogelijkheden om een boerderijmolen op het perceel van inspreker te realiseren. Dat betekent dat inspreker een vooroverleg kan aanvragen om de mogelijkheden voor een boerderijmolen te onderzoeken. Een vooroverleg is in principe de eerste stap omdat eerst meer informatie beschikbaar moet zijn voordat kan duidelijk is dat er een vergunning voor een boerderijmolen op het perceel van inspreker kan worden afgegeven.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Leverancier boerderijmolen

  • b.

    Het ontwerp van het beleidskader waar inspreker op heeft gereageerd schrijft voor dat beeldkwaliteit en circulair materiaalgebruik harde eisen zijn. Echter, dit wordt aangepast bij het vaststellen van het beleidskader. De gemeente heeft de voorkeur dat de componenten waaruit een boerderijmolen zijn opgebouwd geüpcycled kunnen worden. De voorkeur van de gemeente gaat naast materiaalkeuze ook uit naar een bepaalde beeldkwaliteit. Voor materiaalkeuze én beeldkwaliteit geldt dat dit het streven is, maar dat de gemeente dit niet afdwingt. Het beleidskader boerderijmolens stelt ook geen eisen aan de leverancier, omdat dit geen ruimtelijke eis is. Kortom, het beleidskader wijst EAZ niet aan als leverancier.

    Conclusie: de reactie geeft aanleiding om het beleidskader aan te passen

    Paragraaf 3.3.10 met titel ‘Circulariteit’ wordt als volgt aangepast:

    De volgende zinnen worden vervangen:

    “Een boerderijmolen moet geupcycled kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar boerderijmolens die samengesteld zijn met bio-based materialen en de componenten geupcycled kunnen worden. Boerderijmolens waarvan de wieken niet gerecycled kunnen worden (zoals wieken van compositef) zijn niet toegestaan.”

     

    “De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.”

    De nieuwe en vervangende tekst luidt:

    “De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.”

     

Subsidiemogelijkheden

  • c.

    Op de subsidie- en finacieringswijzer van www.rvo.nl staan onder andere regelingen voor het thema duurzaamheid. Regelingen hebben een bepaalde tijd dat ze opengesteld worden voor aanvragen. Leveranciers van boerderijmolens kunnen adviseren over subsidieregelingen. De gemeente Nijkerk is niet voornemens om een subsidieregeling voor boerderijmolens op te stellen.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 14 (Onbekend adres)

 

Samenvatting inspraakreactie

 

Doelgroep beleidskader

  • a.

    Inspreker vraagt de gemeente of een boerderijmolen ook lokaal collectief gebruikt kan worden door bijvoorbeeld een straat.

Opbrengsten boerderijmolen

  • b.

    Inspreker vraagt wat de jaarlijkse opbrengsten en kosten van een boerderijmolen zijn.

Beoordeling gemeente

Doelgroep beleidskader

  • a.

    In het beleidskader is terug te lezen hoe de energieopbrengsten van boerderijmolens zich verhouden tot andere duurzame energiebronnen. De gemeente ziet hierin geen grote rol weg gelegd voor boerderijmolens omdat de opbrengsten exponentieel toenemen met het lineair toenemen van de afmetingen van een windturbine. Desondanks kan het voor ondernemers in ons buitengebied met een grote energiebehoefte een waardevol middel zijn om te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering. Met het beleidskader boerderijmolens wil de gemeente het eenvoudig maken voor de ondernemers in ons buitengebied om met een boerderijmolen te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering. De energiebehoefte van deze doelgroep is groter dan andere gebruikers en eigenaren in het buitengebied waardoor kan worden gesteld dat andere gebruikers en eigenaren die buiten de doelgroep vallen, voldoende andere mogelijkheden hebben om jaarrond energieneutraal te zijn.

    Daarnaast vindt de gemeente het gelet op de landschappelijke en visuele impact van een boerderijmolen het niet wenselijk om de doelgroep voor boerderijmolens groter dan noodzakelijk te maken.. Bovendien werkt de gemeente ondertussen door aan het creëren van andere mogelijkheden voor overige gebruikers en eigenaren – die dus buiten de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens vallen – die in de toekomst mogelijk kunnen participeren in de grote windturbines én of zonnevelden. Dit geldt zowel voor gebruikers en eigenaren in het buitengebied als in de kernen. Tot slot, de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens heeft een grote energiebehoefte waarbij een boerderijmolen een geschikte oplossing kan zijn om jaarrond energieneutraal te zijn en dit geldt niet voor andere eigenaren en gebruikers in het buitengebied. Dit geldt ook als deze eigenaren en gebruikers zich als straat verenigen, zoals inspreker voorstelt.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Opbrengsten boerderijmolen

  • b.

    Er zijn verschillende leveranciers van boerderijmolens. Deze bieden verschillende typen molens aan. Deze molens verschillen onderling in ashoogte, capaciteit, opbrengst, onderhoudskosten, aanschafkosten en terugverdientijd. Een ondernemer moet zelf onderzoeken welke boerderijmolen het beste past bij de bedrijfsvoering en binnen de voorwaarden van dit beleidskader. Door de grote verscheidenheid van aanbod heeft de gemeente geen kengetallen beschikbaar.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Inspreker 15 (Onbekend adres)

 

Samenvatting inspraakreactie

Doelgroep beleidskader

  • a.

    Inspreker stelt dat boerderijmolens zoveel als mogelijk toegepast moeten kunnen worden.

Procedure

  • b.

    Inspreker stelt dat de vergunningsprocedure zo eenvoudig mogelijk moet worden gemaakt.

Windturbine op het dak of aan de gevel

  • c.

    Inspreker vraagt de gemeente of een windturbine aan de gevel of op het dak zonder vergunning kan worden gerealiseerd.

Beoordeling gemeente

Doelgroep beleidskader

  • a.

    In het beleidskader is terug te lezen hoe de energieopbrengsten van boerderijmolens zich verhouden tot andere duurzame energiebronnen. De gemeente ziet hierin geen grote rol weg gelegd voor boerderijmolens omdat de opbrengsten exponentieel toenemen met het lineair toenemen van de afmetingen van een windturbine. Desondanks kan het voor ondernemers in ons buitengebied met een grote energiebehoefte een waardevol middel zijn om te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering. Met het beleidskader boerderijmolens wil de gemeente het eenvoudig maken voor de ondernemers in ons buitengebied om met een boerderijmolen te voorzien in een jaarrond energieneutrale bedrijfsvoering. De energiebehoefte van deze doelgroep is groter dan andere gebruikers en eigenaren in het buitengebied waardoor kan worden gesteld dat andere gebruikers en eigenaren die buiten de doelgroep vallen, voldoende andere mogelijkheden hebben om jaarrond energieneutraal te zijn.

    Daarnaast vindt de gemeente het gelet op de landschappelijke en visuele impact van een boerderijmolen het niet wenselijk om de doelgroep voor boerderijmolens groter dan noodzakelijk te maken.. Bovendien werkt de gemeente ondertussen door aan het creëren van andere mogelijkheden voor overige gebruikers en eigenaren – die dus buiten de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens vallen – die in de toekomst mogelijk kunnen participeren in de grote windturbines én of zonnevelden. Dit geldt zowel voor gebruikers en eigenaren in het buitengebied als in de kernen. Tot slot, de doelgroep van het beleidskader boerderijmolens heeft een grote energiebehoefte waarbij een boerderijmolen een geschikte oplossing kan zijn om jaarrond energieneutraal te zijn en dit geldt niet voor andere eigenaren en gebruikers in het buitengebied. Dit geldt ook als deze eigenaren en gebruikers zich als straat verenigen, zoals inspreker voorstelt.

    Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Procedure

  • b.

    De gemeente is voornemens om, na vaststelling en inwerkingtreden van het beleidskader boerderijmolens, de nieuwe mogelijkheden die dit beleid biedt uit te werken in een bestemmingsplan, dan wel in het nieuwe Omgevingsplan onder de Omgevingswet. Het doel is om de procedure aan te laten sluiten bij de belangenafweging. De procedures die kunnen worden gevolgd voor het realiseren van een bouwwerk zoals een boerderijmolen staan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De gemeente heeft hier geen beleidsvrijheid in. Onder de Omgevingswet komt er voor dit onderwerp meer beleidsvrijheid. De gemeente is net als inspreker voorstander van de meeste eenvoudige procedure. Zoals gezegd is het doel daarbij om de procedure af te stemmen op de belangenafweging die moet worden gemaakt voordat een vergunning kan en zal worden afgegeven.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

Windturbine op het dak of aan de gevel

  • c.

    De gemeente kan niet op hoofdlijn aangeven of een windturbine op het dak of aan de gevel vergunningvrij kan worden gerealiseerd. De voorwaarden voor het realiseren van een bouwwerk zoals een windturbine op het dak of aan de gevel staan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en daarnaast ook in andere wettelijke regelingen zoals het Besluit omgevingsrecht. De gemeente nodigt de inspreker uit om met een concreet plan te komen op basis waarvan kan worden beoordeeld of het voldoet aan de eisen om een vergunningvrij bouwwerk te realiseren.

  • Conclusie: de reactie geeft geen aanleiding om het beleidskader aan te passen

6. Ambtshalve wijzigingen

 

1.

Hoofdstuk 1 met titel ‘Inleiding’ wordt als volgt aangepast:

De volgende tekst wordt vervangen:

“De basis onder dit beleid is onder andere de ontwerp-omgevingsvisie, routekaart Energieneutraal 2050, bestemmingsplan buitengebied, Beeldkwaliteitsplan, LOP”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“De basis onder dit beleid is onder andere de Omgevingsvisie Nijkerk 2040, routekaart Energieneutraal 200, bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017 inclusief de bijbehorende veegplannen, Beeldkwaliteitsplan Bebouwing Buitengebied en LandschapsOntwikkelingsPlan (2019).”

2.

Paragraaf 2.8 Omgevingsvisie

De volgende tekst wordt vervangen:

In de ontwerp Omgevingsvisie Nijkerk 2040 staat op pagina 70:

“Ook het landschap om de parels heen is van belang. Het landschap biedt namelijk de context van de parel en vertelt het verhaal van de parel. Wij overwegen in het omgevingsplan de daarvoor in aanmerking komende parels als stadsgezicht en/of cultuurhistorische landschappen te beschermen. Dit doet wij vanwege de schoonheid, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang van de samenstellende onroerende zaken of hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde. Het kan hier bijvoorbeeld ook gaan om aantasting van de groenaanleg en (water)structuren die onderdeel uitmaken van de te beschermen karakteristieken van het beschermd gezicht. Op deze wijze voorkomen wij dat afbreuk wordt gedaan aan de parels van ons cultuurhistorisch erfgoed. De parels staan met ‘naam en begrenzing’ op de Visiekaart, pagina 68 (redactie: bijlage 4) aangegeven. De Omgevingswet biedt onze gemeenteraad de bevoegdheid instructies mee te geven aan locaties in het omgevingsplan om de genoemde parels in het omgevingsplan te voorzien van een extra beschermde status.”

 

Ook staat op pagina 141:

“Nijkerk heeft een rijke historie met landgoederen en monumentale gebouwen, echter zijn er (nog) geen beschermde stads-/dorpsgezichten benoemd. Wel zijn er de al eerder genoemde cultuurhistorische waardevolle parels (zie paragraaf 4.2.1 (redactie zie tekst hierboven)) die wij ook op onze Visiekaart op pagina 68 hebben aangegeven. Het gaat om de historische binnenstad van Nijkerk, de polder Arkemheen, landgoed Hoevelaken, het buurtschap Appel en het landgoed en bebouwingslint Slichtenhorst. Binnen de gebiedsprofielen krijgen deze parels specifiek de aandacht met de ontwikkelingsmogelijkheden in het perspectief.

 

Daarnaast staat op pagina 76 in de visie:” Naast de plannen tot de ontwikkeling van zonnevelden en de bouw van enkele windturbines onderzoekt de gemeente ook de mogelijkheden om kleine windmolens op het erf van een boerderij in ons landelijk gebied toe te staan met een beperktere ashoogte. Het betreft kleine boerderijmolens met een lage ashoogte. Nadere keuzes over de mogelijkheden voor de plaatsing van kleine windmolens in de Gemeente Nijkerk worden gemaakt bij het vaststellen van het beleidskader wind.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Bij de beoordeling van aanvragen voor het realiseren van een boerderijmolen wordt rekening gehouden met de uitgangspunten uit de Omgevingsvisie Nijkerk 2040, dan wel diens opvolger”.

3.

Paragraaf 2.10 met titel ‘LandschapsOntwikkelingsPlan’ wordt als volgt aangepast:

De volgende onderstreepte tekst wordt toegevoegd:

“Per landschapstype zijn ontwerprichtlijnen beschreven die leidraad zijn voor het landschapsplan dat de gemeente als voorwaarde stelt voor een boerderijmolen (zie ook paragraaf 3.2.2).

4.

Paragraaf 2.11 met titel ‘Beleid in andere gemeente’ wordt als volgt aangepast:

De tekst wordt als volgt gecorrigeerd:

Per abuis is hier gesproken over kleine boerderijmolens. Het woord ‘klein’ wordt hier ter verduidelijking geschrapt.

5.

Hoofdstuk 3 Inleiding

De volgende tekst wordt vervangen:

“De Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) adviseert in november 2022 ten westen van A28 geen boerderijmolens toe te staan zonder eisen te stellen aan de beeldkwaliteit. Uitsluiting mag geen invloed hebben op de grote windturbines langs de A28. De AOK doet de suggestie dat (agrarische) ondernemers participeren in de twee windturbines.

 

De AOK adviseert om ten Oosten van de A28 de ashoogte afhankelijk te laten zijn van de jaarrond energiebehoefte van een bedrijf met een maximale ashoogte van 25 meter. De AOK geeft de suggestie om uit te gaan van een tiphoogte en niet van ashoogte. De AOK adviseert geen nieuwe landschapslijnen (bijvoorbeeld kleine boerderijmolens langs een weg) toe te voegen aan het landschap. Boerderijmolens moeten volgens AOK staan op of nauw aansluitend op het bouwvlak. Tot slot moet aan de begrippenlijst de definitie van een volwaardig (agrarisch) bedrijf toegevoegd worden.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“De Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) heeft in het vooroverleg in november 2022 gereageerd op een concept versie van het beleidskader boerderijmolens. De AOK heeft geadviseerd als het gaat om de maximale hoogte van een boerderijmolen een zekere mate van maatwerk. Hierbij zijn de belangrijkste factoren de energiebehoefte (jaarrond energieneutraal) en de ligging in het landschap.

 

Het landschap ten westen van de A28 is erg kwetsbaar door de openheid. De AOK adviseert om boerderijmolens hier niet toe te staan zonder eisen te stellen aan de beeldkwaliteit. De AOK stelt dan ook voor om eerst te kijken naar (landschappelijk gezien) betere oplossingen. Zo zou de gemeente de ondernemers uit dit gebied de kans kunnen geven om te participeren in de grote windturbines.

 

De AOK geeft de suggestie om uit te gaan van een tiphoogte en niet van ashoogte. De AOK adviseert daarnaast geen nieuwe landschapslijnen (bijvoorbeeld kleine boerderijmolens langs een weg) toe te voegen aan het landschap. Boerderijmolens moeten volgens AOK staan binnen of nauw aansluitend op het bouwvlak, zodat het past bij de eenheid van het erf. Tot slot moet aan de begrippenlijst de definitie van een volwaardig (agrarisch) bedrijf toegevoegd worden.”

6.

Paragraaf 3.2.2 Landschapsplan

Aan de aanhef wordt de volgende onderstreepte tekst toegevoegd:

“Om de waarden van het buitengebied te behouden moet een aanvrager voor het plaatsen van een boerderijmolen een landschapsinpassingsplan opstellen, vanuit de richtlijnen van het LandschapsOntwikkelingsplan (2019), dan wel diens opvolger (zie ook paragraaf 2.10).

7.

Paragraaf 3.3.2 Ashoogte

De volgende onderstreepte tekst wordt toegevoegd:

“Alleen in die situaties waarbij de gemiddelde boomhoogte rondom een bouwvlak hoger is dan 25 meter mag een boerderijmolen met een ashoogte van maximaal 30 meter geplaatst worden, indien dit nodig blijkt om jaarrond energieneutraal te zijn.”

8.

Paragraaf 3.3.8 Omgevingseffecten

Er wordt een aanhef toegevoegd met de volgende tekst:

“De omgevingseffecten worden per locatie en per aanvraag in beeld gebracht. In ieder geval de onderstaande onderwerpen zijn daarbij van belang.

9.

Nieuw hoofdstuk 5 met titel ‘Evaluatie’

Er wordt een nieuw hoofdstuk 5 met de titel ‘Evaluatie’ opgenomen met de volgende tekst:

“De gemeente zal het beleidskader na 5 jaar evalueren op verschillende onderwerpen (zoals ecologische neveneffecten zoals schade aan flora en fauna, doelgroep, energieplan, landschappelijke inpassing, ashoogte, bijdrage aan opwekdoelen routekaart energieneutraal, beeldkwaliteit). Op dat moment kunnen ook beschikbare onderzoeksresultaten en wijd toegepaste essentiële mitigerende maatregelen in het beleidskader worden verwerkt. Deze evaluatietermijn van 5 jaar kan worden verkort als er zich ontwikkelingen voordoen die de doelen van het beleidskader in gevaar brengen of teniet doen.”

 

7. Overzicht voorstellen tot wijziging van het beleidskader…

 

Naar aanleiding van de inspraakreacties zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

 

Inspreker 1

Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende tekst wordt vervangen:

Natura 2000 gebied

Een deel van de Polder Arkemheen is Natura 2000 gebied, blauw gekleurd in figuur 1.

 

Weidevogels en ganzenopvang

De rode gebieden in figuur 2 bestaan uit Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebieden.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Provincie Gelderland heeft in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) vastgelegd dat windturbines van geen enkel formaat mogelijk zijn binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ en dat binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied’ nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens alleen onder voorwaarden mogelijk zijn. De regels voor weidevogelgebieden staan in artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland. Het Natura2000-gebied Polder Arkemheen ligt geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. In dit gebied zijn dus geen boerderijmolen toegestaan. De regels voor ganzenrustgebied staan in artikel 2.51b van de Omgevingsverordening Gelderland. In onderstaande figuur 1 zijn het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied weergegeven.

2.

De volgende figuur wordt verwijderd:

  • a.

    “Figuur 1 met titel ‘Natura 2000 gebied Arkemheen”

  • b.

    “Figuur 2 met titel ‘Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebied’

De nieuwe en vervangende figuur is:

Figuur 1. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

Inspreker 3

Paragraaf 2.1 met titel ‘Begrippen’ wordt als volgt aangepast:

1.

‘Volwaardig bedrijf’

De definitie van dit begrip wordt uitgebreid zodat een boerderijmolen mogelijk is bij zowel de bestemming ‘Bedrijf – Landelijk’ als bij de bestemming ‘Bedrijf – Niet Agrarisch’.

Inspreker 4

Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zin wordt verwijderd:

“Dit door het aanleveren van een quickscan (oriënterend onderzoek)”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“De gemeente laat aan de aanvrager weten of er een ecologische quickscan flora & fauna noodzakelijk is voor de beoogde locatie. Uit deze quickscan moet blijken of de Wet natuurbescherming van toepassing is.”

  • 1.

    Paragraaf 2.6 met titel ‘Provinciaal beleid’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Met haar Beleidslijn windenergie staat Provincie Gelderland kleine windmolens toe met een ashoogte tot 25 meter. Behalve in gebieden waar geen windmolens zijn toegestaan. Dit vanwege wettelijke beperkingen of provinciaal beleid. In de beleidslijn windenergie van provincie Gelderland staat dat (kleine) windturbines niet toegestaan zijn in weidevogel- en rustgebieden voor winterganzen.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Provincie Gelderland schrijft geen maximale ashoogte voor boerderijmolens voor. Het provinciaal beleid schrijft wel voor op welke plaatsen windturbines niet zijn toegestaan, dan wel waar deze onder voorwaarden zijn toegestaan. Dit betreft de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’. Binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ zijn windturbines, van welk formaat dan ook, niet toegestaan – artikel 2.51a van Omgevingsverordening Gelderland. Binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied zijn windturbines, van welk formaat dan ook, alleen onder voorwaarden toegestaan – artikel 2.51b van Omgevingsverordening Gelderland.”

Paragraaf 3.3.2 met titel ‘Ashoogte’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zin wordt verwijderd:

“Volgens het beleid van de provincie mag de ashoogte maximaal 25 meter vanaf maaiveld zijn.”

2.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Een aanvrager moet dan wel rekening houden met extra voorwaarden opgelegd vanuit de Provincie Gelderland. In de witte gebieden in polder Arkemheen, zoals beschreven onder 3.1.1 zijn boerderijmolens toegestaan met een maximale ashoogte van 12 meter.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“In het gebied ten westen van de A28 vindt Gemeente Nijkerk een maximale ashoogte van 25 meter niet gewenst. Bovendien sluit het provinciaal beleid nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens uit voor een deel van dit gebied. In het gebied dat als ‘weidevogelgebied’ is aangeduid in de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie, januari 2023) zijn windturbines niet toegestaan. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk. Zie ook figuur 1 voor de exacte begrenzing van dit gebied. Hier is het dus niet mogelijk om een boerderijmolen te realiseren.

 

In het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt staat dit beleidskader een maximale ashoogte van 15 meter toe, om de volgende redenen:

  • De ligging in de nabijheid van de Polder Arkemheen betekent dat hier openheid van het landschap wordt nagestreefd en hoge bouwwerken dus niet gewenst zijn;

  • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

  • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

  • In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren.”

Paragraaf 3.3.3 met titel ‘Beeldkwaliteit boerderijmolen’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zin wordt vervangen:

“Om deze waarden zoveel mogelijk te behouden, worden aan de beeldkwaliteit en functionaliteit van boerderijmolen voorwaarden gesteld.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Om deze waarden zoveel mogelijk te behouden, hanteert de gemeente voor de beeldkwaliteit en functionaliteit van boerderijmolen enkele uitgangspunten waarvan de gemeente graag ziet dat aanvragers dit toepassen. De gemeente stelt dit niet als voorwaarde of eis.”

2.

De volgende zin wordt vervangen:

“Een boerderijmolen met een horizontale as moet voldoen aan de volgende voorwaarden (zie figuur 3 en 6):”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Voor boerderijmolens met een horizontale as gelden de volgende uitgangspunten qua beeldkwaliteit (zie ook figuur 5 en 6):”

Paragraaf 3.3.10 met titel ‘Circulariteit’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Een boerderijmolen moet geupcycled kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar boerderijmolens die samengesteld zijn met bio-based materialen en de componenten geupcycled kunnen worden. Boerderijmolens waarvan de wieken niet gerecycled kunnen worden (zoals wieken van compositef) zijn niet toegestaan.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.”

Inspreker 8

Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende tekst wordt vervangen:

Natura 2000 gebied

Een deel van de Polder Arkemheen is Natura 2000 gebied, blauw gekleurd in figuur 1.

Weidevogels en ganzenopvang

De rode gebieden in figuur 2 bestaan uit Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebieden.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Provincie Gelderland heeft in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) vastgelegd dat windturbines van geen enkel formaat mogelijk zijn binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ en dat binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied’ nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens alleen onder voorwaarden mogelijk zijn. De regels voor weidevogelgebieden staan in artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland. Het Natura2000-gebied Polder Arkemheen ligt geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. In dit gebied zijn dus geen boerderijmolen toegestaan. De regels voor ganzenrustgebied staan in artikel 2.51b van de Omgevingsverordening Gelderland. In onderstaande figuur 1 zijn het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied weergegeven.”

2.

De volgende figuur wordt verwijderd:

  • a.

    “Figuur 1 met titel ‘Natura 2000 gebied Arkemheen”

  • b.

    “Figuur 2 met titel ‘Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebied’

De nieuwe en vervangende figuur is:

Figuur 1. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

Paragraaf 3.3.2 met titel ‘Ashoogte’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zin wordt vervangen:

“In de witte gebieden in polder Arkemheen, zoals beschreven onder 3.1.1 zijn boerderijmolens toegestaan met een maximale ashoogte van 12 meter.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“In het gebied dat als ‘weidevogelgebied’ is aangeduid in de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie, januari 2023) zijn windturbines niet toegestaan. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat ligt ten westen van de A28 én ten noorden van de Bunschoterweg maar ten zuiden van de Zeedijk. In het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt is een maximale ashoogte van 15 meter toegestaan, om de volgende redenen:

  • De ligging in, of de nabijheid van, de Polder Arkemheen betekent dat een zekere mate van openheid hier wordt nagestreefd en hoge bouwwerken niet gewenst zijn;

  • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

  • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

  • In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren”

Inspreker 9

Hoofdstuk 1 met titel ‘Inleiding’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zinsnede wordt vervangen:

“Dit beleidskader is een bouwsteen van en wordt integraal opgenomen in het beleidskader grootschalige opwek wind op land”.

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Dit beleidskader is een bouwsteen van het gemeentelijke beleid voor duurzame opwek wind op land.”

Inspreker 10

Paragraaf 2.3 met titel ‘Ecologie- Wet natuurbescherming’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende tekst wordt vervangen:

Natura 2000 gebied

Een deel van de Polder Arkemheen is Natura 2000 gebied, blauw gekleurd in figuur 1.

 

Weidevogels en ganzenopvang

De rode gebieden in figuur 2 bestaan uit Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebieden.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Provincie Gelderland heeft in de Omgevingsverordening Gelderland (Provincie Gelderland, 2023) vastgelegd dat windturbines van geen enkel formaat mogelijk zijn binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ en dat binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied’ nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens alleen onder voorwaarden mogelijk zijn. De regels voor weidevogelgebieden staan in artikel 2.51a van de Omgevingsverordening Gelderland. Het Natura2000-gebied Polder Arkemheen ligt geheel binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’. In dit gebied zijn dus geen boerderijmolen toegestaan. De regels voor ganzenrustgebied staan in artikel 2.51b van de Omgevingsverordening Gelderland. In onderstaande figuur 1 zijn het weidevogelgebied en het ganzenrustgebied weergegeven.

2.

De volgende figuur wordt verwijderd:

  • a.

    “Figuur 1 met titel ‘Natura 2000 gebied Arkemheen”

  • b.

    “Figuur 2 met titel ‘Natura 2000-, weidevogel- en ganzen fourangeergebied’

De nieuwe en vervangende figuur is:

Fig. 1. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)”

Paragraaf 2.6 met titel ‘Provinciaal beleid’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zin wordt verwijderd:

“Volgens het beleid van de provincie mag de ashoogte maximaal 25 meter vanaf maaiveld zijn.”

2.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Met haar Beleidslijn windenergie staat Provincie Gelderland kleine windmolens toe met een ashoogte tot 25 meter. Behalve in gebieden waar geen windmolens zijn toegestaan. Dit vanwege wettelijke beperkingen of provinciaal beleid. In de beleidslijn windenergie van provincie Gelderland staat dat (kleine) windturbines niet toegestaan zijn in weidevogel- en rustgebieden voor winterganzen.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

Provincie Gelderland schrijft geen maximale ashoogte voor boerderijmolens voor. Het provinciaal beleid schrijft wel voor op welke plaatsen windturbines niet zijn toegestaan, dan wel waar deze onder voorwaarden zijn toegestaan. Dit betreft de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’. Binnen de aanduiding ‘weidevogelgebied’ zijn windturbines, van welk formaat dan ook, niet toegestaan – artikel 2.51a van Omgevingsverordening Gelderland. Binnen de aanduiding ‘ganzenrustgebied zijn windturbines, van welk formaat dan ook, alleen onder voorwaarden toegestaan – artikel 2.51b van Omgevingsverordening Gelderland. De begrenzing van de aanduidingen ‘weidevogelgebied’ en ‘ganzenrustgebied’ is in onderstaande figuur 2 weergegeven:

Figuur 2. Weidevogel- (blauw) en ganzenrustgebied (bruin) in Omgevingsverordening Gelderland (jan. ’23)

Paragraaf 3.3.2 met titel ‘Ashoogte’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Volgens het beleid van de provincie mag de ashoogte maximaal 25 meter vanaf maaiveld zijn. In principe is dit de maximale ashoogte in de gemeente Nijkerk”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“Gemeente Nijkerk vindt, binnen de randvoorwaarden die in het voorliggende beleidskader zijn vermeld, een maximale ashoogte van 25 meter aanvaardbaar in het gebied ten oosten van de A28.”

2.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Een aanvrager moet dan wel rekening houden met extra voorwaarden opgelegd vanuit de Provincie Gelderland. In de witte gebieden in polder Arkemheen, zoals beschreven onder 3.1.1 zijn boerderijmolens toegestaan met een maximale ashoogte van 12 meter. Deze hoogte is gelijk aan de maximale hoogte in de agrarische bestemmingen”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“In het gebied ten westen van de A28 vindt Gemeente Nijkerk een maximale ashoogte van 25 meter niet gewenst. Bovendien sluit het provinciaal beleid nieuwe ontwikkelingen zoals boerderijmolens uit voor een deel van dit gebied. In het gebied dat als ‘weidevogelgebied’ is aangeduid in de Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie, januari 2023) zijn windturbines niet toegestaan. Dit is het gemeentelijke buitengebied dat wordt begrenst door de A28, de Bunschoterweg en de Zeedijk. Zie ook figuur 1 voor de exacte begrenzing van dit gebied. Hier is het dus niet mogelijk om een boerderijmolen te realiseren.

 

In het gemeentelijke buitengebied dat ten westen van de A28 en ten zuiden van de Bunschoterweg ligt staat dit beleidskader een maximale ashoogte van 15 meter toe, om de volgende redenen:

  • De ligging in de nabijheid van de Polder Arkemheen betekent dat hier openheid van het landschap wordt nagestreefd en hoge bouwwerken dus niet gewenst zijn;

  • Het geldende bestemmingsplan staat hier al een maximale bouwhoogte van 12 meter toe voor voedersilo’s;

  • Naar aanleiding van de beantwoording van de inspraakreacties is gebleken dat de markt geen boerderijmolen levert met een ashoogte van 12 meter;

  • In dit deelgebied zijn minder elementen aanwezig die de windkracht verstoren.”

Inspreker 11

Paragraaf 3.3.10 met titel ‘Circulariteit’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende zinnen worden vervangen:

“Een boerderijmolen moet geupcycled kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar boerderijmolens die samengesteld zijn met bio-based materialen en de componenten geupcycled kunnen worden. Boerderijmolens waarvan de wieken niet gerecycled kunnen worden (zoals wieken van compositef) zijn niet toegestaan.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.”

Inspreker 13

Paragraaf 3.3.10 met titel ‘Circulariteit’ wordt als volgt aangepast:

1.

De volgende tekst wordt vervangen:

“Een boerderijmolen moet geupcycled kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar boerderijmolens die samengesteld zijn met bio-based materialen en de componenten geupcycled kunnen worden. Boerderijmolens waarvan de wieken niet gerecycled kunnen worden (zoals wieken van compositef) zijn niet toegestaan.”

De nieuwe en vervangende tekst luidt:

“De gemeente heeft de voorkeur dat een boerderijmolen wordt gebouwd / gefabriceerd / gemaakt / samengesteld van componenten en materialen die bio-based zijn en in de toekomst kunnen worden geupcycled, dan wel gerecycled. Het beleidskader dwingt het gebruik van dit soort materialen niet af maar wijst initiatiefnemer wel op het voordeel van het gebruik van dit soort materialen.”

 

Bronvermelding

  • a.

    Ecosensys, 2011, ‘Eindrapportage Pilot Project effecten boerderijmolens op vogels en vleermuizen’

  • b.

    Provincie Gelderland, 2023, ‘Omgevingsverordening Gelderland geconsolideerde versie januari 2023’