Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vijfheerenlanden

Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVijfheerenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023
CiteertitelVerordening Leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
  3. artikel 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2023nieuwe regeling

29-06-2023

gmb-2023-334834

20230615

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023

de raad van de gemeente vijfheerenlanden;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 mei 2023;

 

Overwegende dat de verordening beoogt het regelen en/of verzorgen van passend en adequaat vervoer en van vervoersvoorzieningen voor leerlingen die om gegronde redenen niet zelfstandig naar en van school kunnen reizen;

 

Gelet op het advies van de Adviesraad Sociaal Domein d.d.7 maart 2023;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de navolgende Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023:

 

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aangepast vervoer: vervoer met besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi;

  • b.

    Afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg volgens de ANWB-routeplanner;

  • c.

    Begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer naar en van school te begeleiden;

  • d.

    Brengen en halen: het incidenteel samen met de leerling naar school reizen en samen met de leerling de terugreis maken, ongeacht de wijze van verplaatsing;

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden;

  • f.

    Commissie voor de begeleiding: de commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

  • g.

    Commissie van onderzoek: de commissie als bedoeld in artikel 41, lid 2, van de Wet op de expertisecentra;

  • h.

    Deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige of de in het OOGO aangewezen deskundige;

  • i.

    Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of per fiets;

  • j.

    Gehandicapte leerling: een leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer of vervoer per fiets gebruik kan maken;

  • k.

    Gezin: groep van ten minste twee personen die gebonden is door een verwantschapsband, en waarin een of meerdere volwassenen de zorg op zich neemt/nemen voor een of meerdere kinderen;

  • l.

    Inkomen: inkomensgegevens van de ouder(s), pleegouder(s), voogd(en), verzorger(s) van de leerling als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar bedoeld in artikel 4, zevende lid van de Wet op het primair onderwijs;

  • m.

    Inkomensafhankelijke bijdrage: de bijdrage naar draagkracht van de ouders in de kosten van vervoer van een leerling naar een basisschool, berekend op basis van het gezamenlijke gezinsinkomen over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer wordt verstrekt, wanneer die school op grotere afstand dan 20 kilometer van de woning van de leerling is gelegen. Voor de bepaling van het al dan niet betalen van een inkomensafhankelijke bijdrage wordt uitgegaan van de afstand tussen de woning van de leerling en de school.

  • n.

    Leerling: leerling van een school als bedoeld in letter z. van dit artikel;

  • o.

    Ondersteuningsplan:

    • 1.

      voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, of

    • 2.

      voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,

  • één en ander zoals deze is vastgesteld door het samenwerkingsverband na overleg met het college.

  • p.

    Ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het (speciaal) basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 2.44 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, dat door het bevoegd gezag en na overleg dat gericht is op overeenstemming met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek;

  • q.

    OOGO: het besluitvormende Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • r.

    OPDC: orthopedagogisch- didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s.

    Openbaar vervoer: voor iedereen openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

  • t.

    Opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer.

  • u.

    Ouders: ouder(s), pleegouder(s), voogd(en) of verzorger(s) van de leerling;

  • v.

    Opvangadres: de plaats bij derden gelegen op een afstand van niet groter dan 500 meter van de woning, waar een leerling tijdelijk verblijft in afwachting van het begin van de school en/of na schooltijd tot het moment dat hij door zijn ouder(s) wordt opgehaald.

  • w.

    Regionaal Educatieve Agenda/REA: het overleg van de regiogemeenten en de samenwerkingsverbanden waarin in elk geval de scholen die in de gemeenten zijn gevestigd, zijn vertegenwoordigd.

  • x.

    Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, dan wel het opvangadres, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • y.

    Samenwerkingsverband:

    • 1.

      voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid van de Wet op het primair onderwijs; of

    • 2.

      voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • 3.

      voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 18a, tweede lid van de Wet op het primair onderwijs.

  • z.

    School:

    • 1.

      Basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • 2.

      School voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

    • 3.

      School voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • aa.

    Stage: praktische leertijd in het voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs welke is opgenomen in de schoolgids. De stageplaats wordt gezien als schoollocatie;

  • bb.

    Symbiose: de mogelijkheid voor een leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs om les te krijgen in het regulier onderwijs via een symbiose-overeenkomst. De symbiose-locatie wordt gezien als schoollocatie;

  • cc.

    Toegankelijke school: de school waarop de leerling is aangewezen en feitelijk kan worden geplaatst, van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel voor openbaar onderwijs.

  • dd.

    Toelaatbaarheidsverklaring: verklaring afgegeven door een samenwerkingsverband inhoudende dat de dichtstbijzijnde school die voor de leerling toegankelijk is, het voor de leerling noodzakelijke onderwijsaanbod niet kan realiseren en waarin tevens wordt verklaard welke –andere- dichtstbijzijnde basisscholen onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen (kunnen) aanbieden, dan wel een verklaring voor de toelaatbaarheid van een leerling tot een school voor speciaal basisonderwijs, of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs;

  • ee.

    Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning van de leerling, het opvangadres, dan wel de opstapplaats en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerling die aansluiting onmogelijk maakt.

  • ff.

    Vervoersvoorziening:

    • 1.

      bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • 2.

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • 3.

      gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig van diens begeleider;

  • gg.

    Woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2 De noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verzoekt het van de ouders aan wie slechts gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen in de kosten van het vervoer. Bij weigering of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage besluit het college de aanspraak op de vervoersvoorziening in te trekken.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is wordt de vervoersvoorziening op diens aanvraag aan de leerling verstrekt en wordt in deze verordening voor “ouders” gelezen: de leerling.

  • 5.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening het ontwikkelingsplan c.q. het ontwikkelingsperspectief, zoals dat is vastgesteld door het samenwerkingsverband na overleg met het college.

  • 6.

    Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en zo mogelijk beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;

  • 7.

    De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar, op en van de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.

Artikel 3. Vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend indien de afstand tussen de woning of het opvangadres, dan wel opstapplaats en de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt, tenzij het vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning of het opvangadres dan wel de opstapplaats is gelegen dan een dichtstbijzijnde toegankelijke school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt gemeld dat zij om hun moverende godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen voor die openbare of bijzondere school kiezen.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning of de opstapplaats dan wel het opvangadres en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het vervoer van een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijke medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets en/of het openbaar vervoer te reizen.

Artikel 4. Schooltijden, afwijking daarvan en wachttijden

  • 1.

    Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 2.

    Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

  • 3.

    Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

Artikel 5. Vervoersvoorziening van en naar opvangadres

  • 1.

    Op verzoek van de ouders, het gezin of de organisatie waar de leerling tijdelijk wordt opgevangen kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer tussen school en een opvangadres vóór en/of na schooltijd, anders dan het woonadres van de leerling.

  • 2.

    Het vervoer van of naar een opvangadres komt in de plaats van het vervoer vanaf school naar het woonadres en/of van het woonadres naar school. Indien wordt gekozen voor vervoer naar of van het opvangadres, dan zijn de ouders, het gezin of de organisatie als bedoeld in het eerste lid, verantwoordelijk voor het vervoer tussen opvangadres en woonadres.

  • 3.

    De vervoersvoorziening van en naar het opvangadres wordt slechts toegekend indien wordt voldaan aan de navolgende voorwaarden:

    • in geval van een handicap de handicap van de leerling zodanig is dat hij ook met begeleiding geen gebruik kan maken van een opstapplaats.

    • de afstand tussen het opvangadres en de school is maximaal gelijk aan de afstand tussen de woning van de leerling en de school;

    • de leerling heeft een vervoersvoorziening voor aangepast vervoer;

    • het betreft maximaal twee opvangadressen per schooljaar, waarbij geldt maximaal één opvangadres vóór schooltijd en één extra opvangadres ná schooltijd;

    • de leerling bezoekt het opvangadres op vaste dagen en tijden;

    • op de locatie is iemand aanwezig die de verantwoordelijkheid draagt voor de leerling vanaf het moment dat de leerling het vervoer verlaat.

  • 4.

    Indien het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres kan het college besluiten om geen vervoersvoorziening toe te kennen voor het vervoer naar het opvangadres.

Artikel 6. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

  • 1.

    Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

    • b.

      in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

    • c.

      de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

  • 2.

    Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken of wanneer de situatie van de leerling zodanig is gewijzigd dat heroverweging van het toegekende vervoer noodzakelijk is.

Artikel 7. Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders delen wijzigingen, die van invloed (kunnen) zijn op de toegekende vervoersvoorziening, binnen vijf werkdagen nadat de wijziging bij hen bekend is geworden schriftelijk mee aan het college onder vermelding van de datum van wijziging.

  • 2.

    Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en besluit het college de toegekende voorziening in te trekken. Het college kan besluiten al dan niet een nieuwe of andere voorziening toe te kennen dan wel geen voorziening toe te kennen. Het besluit wordt schriftelijk binnen vijf werkdagen aan de ouders of aan de meerderjarige handelingsbekwame leerling medegedeeld.

  • 3.

    Als de ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, besluit het college de vervoersvoorziening met onmiddellijke ingang in te trekken en kan het college al dan niet een andere vervoersvoorziening toe kennen. Het college deelt het besluit mondeling mee aan de ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling. Het besluit wordt binnen vijf werkdagen schriftelijk bevestigd.

  • 4.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 8. Peildatum leeftijd leerling

Voor het bepalen van een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in paragraaf 2, is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft, bepalend.

Artikel 9. Andere vergoedingen

De aanspraak op andere vergoedingen, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.

Artikel 10. Regionale Educatieve Agenda (REA) en het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)

Het college zorgt dat leerlingenvervoer regionaal in de REA en op het OOGO op de agenda staat. Zij organiseert periodiek overleg met elk samenwerkingsverband. Het college agendeert met regelmaat het leerlingenvervoer voor bespreking in de REA.

Artikel 11. Algemene weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kent géén vervoersvoorziening toe:

    • a.

      indien sprake is van een tijdelijke beperking die korter dan 6 maanden duurt;

    • b.

      wanneer de afstand van de woning tot de school kleiner is dan 6 kilometer, tenzij het gaat om een gehandicapte leerling;

    • c.

      ten behoeve van incidenteel vervoer buiten schooltijden dan wel tijdens structureel afwijkende schooltijden die niet zijn aangekondigd in de schoolgids of het schoolplan;

    • d.

      naar een andere locatie dan woning, opvangadres, opstapplaats, school of stageplaats;

    • e.

      indien de ouders geen toestemming aan de gemeente verstrekken om de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde informatie op te vragen en de ouders de desbetreffende door de gemeente gevraagde informatie niet zelf aanleveren binnen een door het college gestelde termijn. Hieronder valt ook een weigering medewerking te verlenen aan een medische of psychologische keuring van de leerling.

  • 2.

    Het college kent géén voorziening voor aangepast vervoer toe:

    • a.

      voor zover de ouders de leerling zelf kunnen brengen en halen of voor zover het brengen en halen kan worden verzorgd door andere thuiswonende gezinsleden of door personen uit het netwerk van het gezin;

    • b.

      voor zover de ouders redelijkerwijs in staat zijn om werktijden aan te passen, zodanig dat iedere ouder op ten minste twee momenten in de week zelf één of meerdere kinderen kan brengen en halen;

    • c.

      indien de leerling in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment van de aanvraag tweemaal de toegang tot het openbaar of het aangepast vervoer is ontzegd wegens het wangedrag van de leerling of het gezin dan wel afzonderlijke gezinsleden in en rond het voertuig van het openbaar vervoer of van het aangepast vervoer.

§ 2. Aanvraag, onderzoek en beoordeling

Artikel 12. Algemene procedure aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en met gebruikmaking van DigiD, door het college ter beschikking gesteld online aanvraagformulier. Indien ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet beschikken over een DigiD, kunnen zij bij het college een aanvraagformulier aanvragen. Het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier inclusief de benodigde verklaringen en/of bewijsstukken dienen te worden ingediend bij het college.

  • 2.

    Indien de aanvraag onjuist of onvolledig is ingediend, wordt de behandeling van de aanvraag opgeschort. Het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is onverminderd van toepassing.

  • 3.

    Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden omvangrijk of ingewikkeld is en een samenvatting voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het college gestelde termijn de aanvraag met een samenvatting aan te vullen.

  • 4.

    Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 5.

    De gegevens die verstrekt worden voor de aanvraag van een vervoersvoorziening dan wel die daaruit voortkomen, worden uitsluitend gebruikt om de aanvraag te kunnen beoordelen en om uitvoering te kunnen geven aan de vervoersvoorziening voor de leerling.

  • 6.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 7.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 8.

    Indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 3 of lid 4, vindt bij toewijzing van de aanvraag de bekostiging van het vervoer niet eerder plaats dan vanaf de datum dat de aanvraag compleet is ingediend dan wel vanaf de datum dat de aanvraag met de ontbrekende documenten is aangevuld en compleet is gemaakt en daarmee in behandeling kan worden genomen. De ouders worden door het college hiervan bij het verzoek tot aanvulling van de ontbrekende documenten in kennis gesteld.

Artikel 13. Gesprekken over zelfstandigheid en zelfredzaamheid

  • 1.

    Indien uit de aanvraag en de daarbij behorende stukken blijkt of aanleiding bestaat aan te nemen dat het voor de leerling mogelijk is of wordt om zelfstandig naar en van school te reizen, kan het college de ouders uitnodigen voor een gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

  • 2.

    Doel van het gesprek is:

    • a.

      om in samenspraak met ouders en leerling de mogelijkheden te bespreken voor de leerling om zelfstandig(er) te gaan reizen;

    • b.

      om afspraken te maken over het gebruik van de bedoelde mogelijkheden en de inzet van de ouders.

  • 3.

    Het ontwikkelingsperspectief dat de school heeft vastgesteld kan betrokken worden in het gesprek met de ouders en bij de beoordeling van de aanvraag om in te schatten wat de ontwikkelmogelijkheden van de leerling zijn.

  • 4.

    Zo nodig kan het college advies vragen over de ontwikkelmogelijkheden van een leerling aan een onafhankelijke (medisch) deskundige. Hierop zijn de uitgangspunten voor (medisch) onderzoek bij de aanvraag zoals opgenomen in artikel 14 van toepassing.

  • 5.

    Na afloop van het gesprek bevestigt het college schriftelijk binnen 10 werkdagen de met ouders en eventueel met de leerling gemaakte afspraken. De afspraken maken deel uit van opvolgende besluiten op aanvragen voor een vervoersvoorziening.

Artikel 14. Onderzoek en beoordeling

  • 1.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer zo nodig adviezen van deskundigen.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag de afspraken die met ouders zijn gemaakt in het kader van artikel 13 en/of eerder toegekende voorzieningen, alsmede informatie over de naleving van deze afspraken.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college een medische of orthopedagogische verklaring opvragen. Indien de ouders geen medewerking verlenen, wordt de aangevraagde voorziening op grond van artikel 11, lid 1, letter e. geweigerd. Het college kan hierover nadere regels stellen.

  • 4.

    Het college kan met betrekking tot adviezen van deskundigen en andere relevante informatie regels stellen over:

    • a.

      de onderwerpen waarover de adviezen en informatie worden betrokken;

    • b.

      de personen en organisaties waarbij de adviezen en informatie worden betrokken;

    • c.

      de van ouders en de leerling vereiste inspanningen in het kader van het verwerven van de benodigde informatie;

    • d.

      de wijze waarop de adviezen en informatie worden betrokken in de beoordeling van de aanvraag;

    • e.

      het opvragen van de adviezen en informatie door gemeente dan wel door ouders zelf.

§ 3. Toekenning, duur van de vervoersvoorziening

Artikel 15. Toekenning vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende voorziening.

  • 2.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag;

    • b.

      wanneer het een aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling verzochte datum, met dien verstande dat die datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag.

  • 3.

    Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

  • 4.

    Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan het vervoer van de begeleider tijdens de begeleiding van de leerling.

Artikel 16. Duur van de vervoersvoorziening

  • 1.

    De vervoersvoorziening wordt toegekend voor de duur van maximaal één schooljaar.

  • 2.

    Een vervoersvoorziening kan voor maximaal 3 aaneengesloten schooljaren worden verstrekt uitsluitend wanneer vaststaat dat een leerling vanwege zijn handicap een cluster-3 school voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen gedurende meerdere jaren achtereen zal blijven bezoeken en door de ouders door middel van een verklaring van een deskundige wordt aangetoond dat in zijn handicap geen verbetering of verandering voordoet of zal voordoen waardoor een ontwikkeling in de zelfredzaamheid van de leerling niet verwacht kan worden. De beschikking vermeldt nadrukkelijk de termijn waarvoor de bekostiging dan wel de vervoersvoorziening wordt verstrekt.

§ 4. Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs

Artikel 17. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    • a.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra waar leerlingen het speciaal onderwijs volgen.

  • 2.

    Deze paragraaf is niet van toepassing op leerlingen van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (SOVSO-scholen) die daarvan voortgezet speciaal onderwijs volgen.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning, de opvangplaats dan wel opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke (speciale) school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is. Het bepaalde in artikel 3, lid 3 is onverminderd van toepassing.

Artikel 18. Vervoersvoorziening in de vorm van vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling vanaf 9 jaar, een vergoeding voor vervoer per fiets indien de afstand van de woning van de leerling en de school meer bedraagt dan zes kilometer en de leerling naar het oordeel van het college al dan niet met begeleiding gebruik kan maken van vervoer per fiets.

  • 2.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt zoals bedoeld onder artikel 17, lid 1 vergoeding op basis van vervoer per fiets onder begeleiding indien aanspraak bestaat op vergoeding van vervoer als bedoeld in artikel 19 (openbaar vervoer) of 22 (eigen vervoer) en de leerling naar het oordeel van het college voldoende in staat is om de afstand van de woning en de school met begeleiding af te leggen.

  • 3.

    De afstand bedoeld in het eerste lid wordt bepaald met de ANWB Routeplanner.

  • 4.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 5.

    Ingeval een leerling bij het reizen begeleiding nodig heeft, regelen of verzorgen de ouders de begeleiding zelf tenzij er sprake is van aangetoonde onevenredige belasting van het gezin. Alsdan treedt het college in overleg met de ouders over de wijze waarop in de begeleiding zal worden voorzien.

  • 6.

    Het college kan bij nadere regels een regeling treffen voor de per fiets af te leggen maximale afstand tussen de woning van de leerling en de school die hij bezoekt. Daarbij wordt rekening gehouden met de leeftijd en mate van zelfstandigheid van de leerling terwijl het af te leggen traject voor de leerling voldoende begaanbaar en veilig moet zijn.

Artikel 19. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer met eventueel vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 17, lid 1 bezoekt vanaf 9 jaar vergoeding voor openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt en de leerling vanwege zijn structurele handicap de gehele afstand van zijn woning tot de school niet per fiets kan overbruggen, dan wel de reistijd bij vervoer per fiets ten minste 60 minuten duurt.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 18, lid 5 is onverminderd van toepassing.

Artikel 20. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17, lid 1 bezoekt, indien de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, óók niet onder begeleiding, van openbaar vervoer, vervoer per fiets of van eigen vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    De ouders dienen de noodzaak van aangepast vervoer aan te tonen door middel van verklaringen van deskundigen. Bij twijfel kan het college nader onderzoek door een externe deskundige vorderen of laten uitvoeren. Indien de ouders geen medewerking verlenen, wordt de aangevraagde voorziening op grond van artikel 11, lid 1, letter e. geweigerd.

  • 3.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt als bedoeld in artikel 17, lid 1 indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 19 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op vergoeding als bedoeld in de artikel 19 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling overeenkomstig het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van het college al dan niet met begeleiding gebruik kan maken van vervoer per fiets.

    • c.

      aanspraak bestaat op vergoeding als bedoeld in de artikel 19 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing onmogelijk is.

Artikel 21. Bekostiging van vervoer van een begeleider in het aangepast vervoer

  • 1.

    Indien naar het oordeel van het college begeleiding noodzakelijk is in het aangepast vervoer, bekostigt het college ook het vervoer van een begeleider.

  • 2.

    De bekostiging van het vervoer van de begeleider betreft uitsluitend het deel van de reis waarin de begeleider en de leerling samen reizen in het aangepast vervoer.

  • 3.

    Er wordt géén vergoeding of tegemoetkoming toegekend voor de tijd, inzet, arbeid of gederfde inkomsten of enige andere kosten van de begeleider.

Artikel 22. Toestemming eigen vervoer voor schoolbezoek

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meerdere leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college:

    • a.

      aan de ouders van een leerling jonger is dan 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3 vanwege de afstand van meer dan zes kilometer aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, een kilometervergoeding. De vergoeding betreft de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg.

    • b.

      aan de ouders van een leerling vanaf 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3 vanwege de afstand van meer dan zes kilometer en vanwege zijn handicap aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, een kilometervergoeding voor eigen vervoer. De vergoeding betreft de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg.

  • 3.

    Ingeval een vergoeding wordt verstrekt als bedoeld in lid 1 of een vergoeding wordt verstrekt voor eigen vervoer als bedoeld in lid 2 wordt géén vergoeding verstrekt voor begeleiding van de leerling.

  • 4.

    Indien meerdere leerlingen in het gezin naar dezelfde school gaan bestaat recht op één vergoeding gebaseerd op het vervoer van één leerling per gezin.

  • 5.

    De toekenning van de vergoeding voor het vervoer van de leerling houdt tevens in dat aan de ouders impliciet toestemming wordt verleend om het vervoer van de leerling zelf uit te voeren dan wel met anderen dat vervoer afdoende te regelen.

  • 6.

    Aan de ouders die een of meerdere leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen als bedoeld in lid 1 of lid 2, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 23. Vervoersvoorziening basisonderwijs voor hoogbegaafden

  • 1.

    Op verzoek van de ouders kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor vervoer van een hoogbegaafde leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke basisschool die onderwijs voor hoogbegaafden aanbiedt, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de dichtstbijzijnde basisschool heeft (nog) geen passend aanbod voor de hoogbegaafde leerling en de leerling moet meer dan zes kilometer reizen van de woning, het opvangadres dan wel de opstapplaats naar een voor hem eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school die wel een passend aanbod op het gebied van hoogbegaafdheid aan de leerling kan bieden, en

    • b.

      het samenwerkingsverband heeft een verklaring hoogbegaafdenonderwijs afgegeven, die gebaseerd is op het advies of onderzoeksverslag van een (externe) deskundige en het besluit van het coördinatorenoverleg van het samenwerkingsverband, en

    • c.

      het samenwerkingsverband heeft in de onder sub b genoemde verklaring aangegeven op welke dichtstbijzijnde locatie, bij voorkeur binnen het sa-menwerkingsverband, passende voorzieningen op het gebied van hoogbe-gaafdheid aan de leerling kunnen worden aangeboden.

  • 2.

    Elk jaar beoordeelt het samenwerkingsverband opnieuw of de vorm van onderwijs in het eerste lid nog nodig is. Ouders dienen elk jaar opnieuw een aanvraag leerlin-genvervoer in. Hierbij voegen zij ook elk jaar de nieuwe verklaring van het sa-menwerkingsverband.

  • 3.

    Het college beoordeelt de aard en omvang van de vervoersvoorziening op basis van deze verordening, daarin meenemend de aanbevelingen in de verklaring van het samenwerkingsverband.

§ 5. Bepalingen omtrent vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs.

Artikel 24. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    • a.

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 29 is in deze paragraaf onverminderd van toepassing.

Artikel 25. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer, eventueel met begeleiding en eventueel vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt als bedoeld in artikel 24 een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer en/of de fiets gebruik kan maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 4.

    Het college kan bij nadere regels de maximale afstand tussen de woning en de school bepalen waarvan geacht wordt dat de leerling deze afstand kan fietsen.

  • 5.

    In geval een leerling begeleiding nodig heeft, regelen of verzorgen de ouders de begeleiding zelf tenzij sprake is van aangetoonde onevenredige belasting van het gezin. Alsdan treedt het college in overleg met de ouders over de wijze waarop in de begeleiding zal worden voorzien.

Artikel 26. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 24 bezoekt, indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten als bedoeld in artikel 25 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding overeenkomstig het bepaalde in deze verordening gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 25 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of door anderen absoluut onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      de leerling naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van openbaar vervoer gebruik te maken. Het college kan bij nadere regels bepalen op welke wijze de noodzaak voor aangepast vervoer op basis van een handicap beoordeeld wordt.

  • 2.

    Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten aan de ouders dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer.

Artikel 27. Toestemming eigen vervoer voor schoolbezoek

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders verzoeken of op aanvraag toestaan een of meerdere leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in lid 5;

    • b.

      een kilometervergoeding voor eigen vervoer indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in lid 4.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag per kilometer behoudens het bepaalde in lid 4.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen vergoeding van vervoerskosten ontvangen, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is dat de leerling overeenkomstig het bepaalde in deze verordening gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college aan de ouders een vergoeding voor vervoer per fiets.

Artikel 28. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1.

    Indien op grond van deze verordening aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs waaraan het voortgezet speciaal onderwijs wordt gevolgd, of een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, kan op verzoek van de ouders van een leerling of van de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zelf, een vervoersvoorziening aan de leerling worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor dient een afzonderlijke aanvraag te worden ingediend.

  • 2.

    De vervoersvoorziening wordt toegekend als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals is opgenomen in het schoolplan of schoolgids van de school of in het stagecontract;

    • b.

      de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;

    • c.

      de stage vindt plaats op één stageadres;

    • d.

      het stageadres is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen een maximale straal van 20 kilometer van de woning van de leerling of binnen een straal van maximaal 5 kilometer van de school.

  • 3.

    Het college kan het stagecontract opvragen.

§ 6 Vergoedingen en eigen bijdragen

Artikel 29. Vergoedingen voor vervoer naar scholen voor primair, voortgezet en voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1.

    Indien het college besluit tot vergoeding van kosten voor het vervoer van een leerling naar en van een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en naar scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs die daarvan het speciaal onderwijs volgt, wordt de navolgende vergoeding of verstrekking toegekend:

    • a.

      voor het vervoer per fiets als bedoeld in artikel 18, al dan niet met begeleiding, een bedrag van € 0,10 per kilometer;

    • b.

      voor het vervoer per openbaar vervoer als bedoeld in artikel 18 op basis van het goedkoopste ov-abonnement op jaarbasis. Als de leerling, al dan niet met begeleiding, gebruik moet maken van vervoer per fiets om naar en van de dichtstbijzijnde opstapplaats van het openbaar vervoer te reizen, wordt een vergoeding van € 0,10 per kilometer toegekend en voor het reizen per trein wordt het ov-abonnement tweede klas op jaarbasis vergoed;

    • c.

      de bekostiging van het vervoer per fiets voor de begeleider bestaat uit een vergoeding van € 0,10 per kilometer voor de ritten waarin hij de leerling daadwerkelijk begeleid;

    • d.

      de bekostiging van het openbaar vervoer voor de begeleider bestaat uit de vergoeding van het goedkoopste ov-abonnement en voor het reizen per trein het ov-abonnement voor tweede klas op jaarbasis;

    • e.

      aan de ouders van een leerling vanaf 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3 vanwege de afstand van meer dan zes kilometer en vanwege zijn handicap aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, wordt:

      • 1e

        een vergoeding toegekend van het goedkoopste schooljaarabonnement voor busvervoer en/of wanneer per trein gereisd wordt een schooljaarabonnement voor het reizen per tweede klas;

      • 2e

        een kilometervergoeding voor eigen vervoer verstrekt van € 0,42 per kilometer voor zover de leerling daadwerkelijk in de auto zit. Indien de kosten van de afzonderlijke ritten voor de heen- en terugreis vergoed moeten worden, ongeacht of de leerling meerijdt, wordt een vergoeding verstrekt van € 0,21 per kilometer;

      • 3e

        voor de begeleiding van de leerling eenzelfde vergoeding verstrekt als hiervoor genoemd onder 1e of 2e.

    • f.

      indien aan ouders wordt toestemming verleend om de leerling met eigen vervoer als bedoeld in artikel 22 naar en van school te brengen en te halen, wordt voor het gebruik van een eigen motorvoertuig een vergoeding € 0,42 per kilometer verstrekt voor zover de leerling daadwerkelijk meerijdt. Indien de kosten van de afzonderlijke ritten voor de heen- en terugreis vergoed moeten worden, ongeacht of de leerling meerijdt, wordt een vergoeding verstrekt van € 0,21 per kilometer;

    • g.

      indien een vergoeding wordt verstrekt voor eigen vervoer als bedoeld in artikel 22, lid 1, of lid 2 wordt géén vergoeding verstrekt voor begeleiding van de leerling.

  • 2.

    Indien het college besluit tot vergoeding van kosten voor het vervoeren van leerlingen naar en van scholen voor voorgezet onderwijs en voor (voortgezet) speciaal onderwijs die daarvan het voortgezet speciaal onderwijs volgen, worden de navolgende vergoedingen of verstrekkingen toegekend:

    • a.

      bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets als bedoeld in artikel 28, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets. De vergoeding is vastgesteld op € 0,10 per kilometer.

    • b.

      voor eigen vervoer met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 30 wordt de vergoeding vastgesteld op € 0,42 per kilometer, behoudens het bepaalde in artikel 30, lid 3 en lid 4.

    • c.

      voor het bezoeken van een stageadres als bedoeld in artikel 31 wordt een vergoeding verstrekt die gebaseerd is op de vergoeding of de vervoersvoorziening die voor het bezoeken van de school wordt verstrekt.

  • 3.

    De vergoedingen voor vervoer per fiets en eigen vervoer betreffen de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg.

  • 4.

    Het college beoordeelt jaarlijks of de in dit artikel genoemde bedragen moet worden aangepast en kan dit via de Nadere regels bepalen.

Artikel 30. Drempelbedrag voor vervoer naar basisscholen

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt voor de gevallen als bedoeld in artikel 19, lid 1 (openbaar vervoer), artikel 20, lid 1 (aangepast vervoer), artikel 22, lid 1 (eigen vervoer) en artikel 23, lid 1 sub b. (vervoersvoorziening hoogbegaafdheid) van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 28.800,- wordt slechts bekostiging van vervoerskosten verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 4, lid 1, bepaalde afstand van 6 kilometer te boven gaan.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, of in geval van vergoeding van kosten voor openbaar vervoer, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 4, lid 1 bepaalde afstand van 6 kilometer, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 28.800-, tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, bedoeld in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 4, lid 1 bepaalde afstand van 6 kilometer redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

  • 4.

    Het inkomensbedrag van € 28.800,- genoemd in het eerste en tweede lid wordt met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 28.800,-.

  • 5.

    Het eerste tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing op leerlingen die vanwege hun structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap op vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 20, lid 1 zijn aangewezen.

Artikel 31. Eigen bijdrage in de vorm van een inkomensafhankelijke bijdrage voor vervoer naar basisscholen

  • 1.

    Als de afstand van de woning, dan wel het opvangadres, naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning dan wel het opvangadres, naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van de vermindering als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid wordt berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders:

     

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdragen in euro’s per gezin

    € 0 - € 36.900

    Nihil

    € 36.900 - € 43.650

    € 170

    € 43.650 - € 50.400

    € 750

    € 50.400 - € 56.700

    € 1.390

    € 56.700 - € 64.800

    € 2.035

    € 64.800 - € 71.100

    € 2.730

    € 71.100 en verder

    Voor elke extra € 5.000: € 655 erbij

 

  • 4.

    De inkomensbedragen genoemd in het derde lid worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 50,-.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage genoemd in het derde lid worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6.

    Het eerste tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing op leerlingen die vanwege hun structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap op vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 20, lid 1 zijn aangewezen.

§ 7. Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 32. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening toe voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 33. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1.

    Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 20, lid 3, aanhef en onder a, en artikel 29, lid 1, aanhef onder a. is niet van toepassing.

§ 8. Herziening, opschorting, intrekking, ontzegging vervoersvoorziening

Artikel 34. Herziening, opschorting, intrekking, ontzegging vervoersvoorziening

  • 1.

    Een besluit als bedoeld in deze verordening kan worden herzien, opgeschort dan wel ingetrokken, als het college vaststelt dat:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens en gemelde omstandigheden waarvan gebleken is dat die gegevens of omstandigheden zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens en/of omstandigheden bekend geweest en/of waren verstrekt, een ander besluit zou zijn genomen;

    • c.

      de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

    • d.

      sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

    • e.

      het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

  • 2.

    Bij weigering of nalatigheid in de betaling van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 30 en artikel 31, kan de vervoersvoorziening worden ingetrokken.

Artikel 35. (Tijdelijke) ontzegging –van de toegang tot de- vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling of een gezinslid door agressief gedrag, een andere vorm van wangedrag of misdraging dan wel op een andere wijze de orde in de bus of taxi verstoort of de veiligheid tijdens of rondom het vervoer in gevaar brengt.

  • 2.

    Alvorens over te gaan tot een ontzegging wordt de volgende procedure gevolgd:

    • a.

      Indien er sprake is van een klacht of meerdere klachten dan wel aanhoudende klachten maakt de vervoerder binnen 24 uur melding van die klachten bij de gemeente Vijfheerenlanden en wordt een onderzoek gestart;

    • b.

      In het kader van het onderzoek als bedoeld onder a. zal de gemeente binnen 3 werkdagen in gesprek gaan met de vervoerder, de chauffeur, ouders en/of school;

    • c.

      Indien uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1 van de leerling of een gezinslid, volgt eerst een eerste waarschuwingsbrief aan de ouders die binnen 3 werkdagen na afronding van het onderzoek wordt verzonden;

    • d.

      Indien de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1 na ontvangst van de tweede waarschuwingsbrief alsnog aanhouden, kan per direct een schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. De schorsing kan mondeling, telefonisch of per e-mailbericht worden opgelegd. Bij mondelinge c.q. telefonische schorsing volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de schorsing.

    • e.

      Indien het in lid 1 bedoelde wangedrag of misdraging aanhoudt, meldt de vervoerder dat binnen 24 uur en volgt binnen 3 werkdagen een tweede waarschuwingsbrief. Voorts zorgt het college in deze fase voor een extra zitplaats in de bus of taxi om brengen en halen van de leerling door één van de ouders of begeleider, niet zijnde het overlast veroorzakende gezinslid, mogelijk te maken. De kosten voor een begeleider kan het college voor rekening van de ouders van de leerling(en) laten komen die de overlast veroorzaakt of veroorzaken;

    • f.

      Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan na de eerste waarschuwingsbrief aan de ouders, per direct schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. In dat geval ontvangen de ouders geen tweede waarschuwingsbrief. De laatste volzin onder letter e. is onverminderd van toepassing.

    • g.

      Indien na schorsing het aangepast vervoer wordt hervat en de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1, aanhouden, kan de leerling onmiddellijk worden uitgesloten van het vervoer met een minimum van 3 maanden (exclusief vakanties) en maximaal tot het einde van het jaar waarin de schorsing is opgelegd. De vervoerder meldt binnen 24 uur dat er sprake is van voortdurend wangedrag of misdraging. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.

    • h.

      Indien de veiligheid van de inzittenden en de chauffeur ernstig in het geding is dan wel zich andere omstandigheden voordoen waardoor voortzetting van het aangepaste vervoer ten opzichte van de inzittenden en de chauffeur niet aanvaardbaar is, kunnen de stappen onder c. tot en met g. worden overgeslagen en kan er afhankelijk van de ernst van het wangedrag of misdraging direct worden overgegaan tot schorsing van een volle schoolweek dan wel uitsluiting met een minimum van 3 maanden en maximaal tot het einde van het jaar. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.

  • 3.

    Ingeval van schorsing of uitsluiting van vervoer zoals in dit artikel wordt bedoeld, dienen de ouders zelf zorg te dragen dat de leerling de school blijft bezoeken. De kosten van dit eigen vervoer komen geheel voor rekening van de ouders.

  • 4.

    De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer berust te allenn tijde bij de ouders.

§ 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 36. Evaluatie en inspraak

  • 1.

    De gemeente onderzoekt met regelmaat of de verordening voldoende bijdraagt aan de doelen die de gemeente wil bereiken. Om dat te kunnen nagaan verzamelt de ge-meente systematisch informatie over alles wat van belang is om tot een goede evalua-tie te komen. De gemeente houdt zich daarbij aan de wet en de Algemene Verorde-ning Gegevensbescherming (AVG).

  • 2.

    De gemeenteraad bespreekt een verslag van dit onderzoek en past de verordening aan als dat nodig is.

  • 3.

    De gemeenteraad stelt een afzonderlijke verordening vast over hoe de inwoner wordt betrokken bij de uitvoering van deze verordening.

Artikel 37. Beslissing van college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 38. Afwijking van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, als toepassing van deze verordening leidt tot onredelijke uitkomst, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan door het college aangewezen of aan te wijzen deskundigen.

Artikel 39. Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 40. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op vervoersaanvragen die ingediend zijn na de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    De Verordening Leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2019 blijft van toepassing op de vervoersvoorzieningen die op basis van die verordening zijn afgegeven en die na inwerkingtreding van deze verordening nog doorlopen.

Artikel 41. Intrekking oude regeling

De “Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2019” wordt met ingang van 1 augustus 2023 ingetrokken.

Artikel 42. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2023.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 juni 2023

De raad van de gemeente Vijfheerenlanden,

De griffier,

De voorzitter,