Organisatie | Vijfheerenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023 |
Citeertitel | Verordening Leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2023 | nieuwe regeling | 29-06-2023 | 20230615 |
de raad van de gemeente vijfheerenlanden;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 mei 2023;
Overwegende dat de verordening beoogt het regelen en/of verzorgen van passend en adequaat vervoer en van vervoersvoorzieningen voor leerlingen die om gegronde redenen niet zelfstandig naar en van school kunnen reizen;
Gelet op het advies van de Adviesraad Sociaal Domein d.d.7 maart 2023;
Gelet op het bepaalde in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
vast te stellen de navolgende Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2023:
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
Inkomensafhankelijke bijdrage: de bijdrage naar draagkracht van de ouders in de kosten van vervoer van een leerling naar een basisschool, berekend op basis van het gezamenlijke gezinsinkomen over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer wordt verstrekt, wanneer die school op grotere afstand dan 20 kilometer van de woning van de leerling is gelegen. Voor de bepaling van het al dan niet betalen van een inkomensafhankelijke bijdrage wordt uitgegaan van de afstand tussen de woning van de leerling en de school.
Ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het (speciaal) basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 2.44 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, dat door het bevoegd gezag en na overleg dat gericht is op overeenstemming met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek;
Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, dan wel het opvangadres, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;
Toelaatbaarheidsverklaring: verklaring afgegeven door een samenwerkingsverband inhoudende dat de dichtstbijzijnde school die voor de leerling toegankelijk is, het voor de leerling noodzakelijke onderwijsaanbod niet kan realiseren en waarin tevens wordt verklaard welke –andere- dichtstbijzijnde basisscholen onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen (kunnen) aanbieden, dan wel een verklaring voor de toelaatbaarheid van een leerling tot een school voor speciaal basisonderwijs, of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs;
Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning van de leerling, het opvangadres, dan wel de opstapplaats en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerling die aansluiting onmogelijk maakt.
Artikel 2 De noodzakelijk te achten vervoersvoorziening
Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verzoekt het van de ouders aan wie slechts gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen in de kosten van het vervoer. Bij weigering of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage besluit het college de aanspraak op de vervoersvoorziening in te trekken.
Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en zo mogelijk beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;
Artikel 3. Vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vervoersvoorziening wordt toegekend indien de afstand tussen de woning of het opvangadres, dan wel opstapplaats en de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt, tenzij het vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning of het opvangadres dan wel de opstapplaats is gelegen dan een dichtstbijzijnde toegankelijke school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt gemeld dat zij om hun moverende godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen voor die openbare of bijzondere school kiezen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het vervoer van een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijke medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets en/of het openbaar vervoer te reizen.
Artikel 5. Vervoersvoorziening van en naar opvangadres
Het vervoer van of naar een opvangadres komt in de plaats van het vervoer vanaf school naar het woonadres en/of van het woonadres naar school. Indien wordt gekozen voor vervoer naar of van het opvangadres, dan zijn de ouders, het gezin of de organisatie als bedoeld in het eerste lid, verantwoordelijk voor het vervoer tussen opvangadres en woonadres.
Artikel 6. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken of wanneer de situatie van de leerling zodanig is gewijzigd dat heroverweging van het toegekende vervoer noodzakelijk is.
Artikel 7. Doorgeven van wijzigingen
Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en besluit het college de toegekende voorziening in te trekken. Het college kan besluiten al dan niet een nieuwe of andere voorziening toe te kennen dan wel geen voorziening toe te kennen. Het besluit wordt schriftelijk binnen vijf werkdagen aan de ouders of aan de meerderjarige handelingsbekwame leerling medegedeeld.
Als de ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, besluit het college de vervoersvoorziening met onmiddellijke ingang in te trekken en kan het college al dan niet een andere vervoersvoorziening toe kennen. Het college deelt het besluit mondeling mee aan de ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling. Het besluit wordt binnen vijf werkdagen schriftelijk bevestigd.
Artikel 8. Peildatum leeftijd leerling
Voor het bepalen van een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in paragraaf 2, is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft, bepalend.
Artikel 9. Andere vergoedingen
De aanspraak op andere vergoedingen, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.
Artikel 10. Regionale Educatieve Agenda (REA) en het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)
Het college zorgt dat leerlingenvervoer regionaal in de REA en op het OOGO op de agenda staat. Zij organiseert periodiek overleg met elk samenwerkingsverband. Het college agendeert met regelmaat het leerlingenvervoer voor bespreking in de REA.
Artikel 11. Algemene weigeringsgronden
Het college kent géén vervoersvoorziening toe:
indien de ouders geen toestemming aan de gemeente verstrekken om de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde informatie op te vragen en de ouders de desbetreffende door de gemeente gevraagde informatie niet zelf aanleveren binnen een door het college gestelde termijn. Hieronder valt ook een weigering medewerking te verlenen aan een medische of psychologische keuring van de leerling.
Het college kent géén voorziening voor aangepast vervoer toe:
indien de leerling in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment van de aanvraag tweemaal de toegang tot het openbaar of het aangepast vervoer is ontzegd wegens het wangedrag van de leerling of het gezin dan wel afzonderlijke gezinsleden in en rond het voertuig van het openbaar vervoer of van het aangepast vervoer.
Artikel 12. Algemene procedure aanvraag
Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en met gebruikmaking van DigiD, door het college ter beschikking gesteld online aanvraagformulier. Indien ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet beschikken over een DigiD, kunnen zij bij het college een aanvraagformulier aanvragen. Het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier inclusief de benodigde verklaringen en/of bewijsstukken dienen te worden ingediend bij het college.
Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden omvangrijk of ingewikkeld is en een samenvatting voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het college gestelde termijn de aanvraag met een samenvatting aan te vullen.
Indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 3 of lid 4, vindt bij toewijzing van de aanvraag de bekostiging van het vervoer niet eerder plaats dan vanaf de datum dat de aanvraag compleet is ingediend dan wel vanaf de datum dat de aanvraag met de ontbrekende documenten is aangevuld en compleet is gemaakt en daarmee in behandeling kan worden genomen. De ouders worden door het college hiervan bij het verzoek tot aanvulling van de ontbrekende documenten in kennis gesteld.
Artikel 14. Onderzoek en beoordeling
Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college een medische of orthopedagogische verklaring opvragen. Indien de ouders geen medewerking verlenen, wordt de aangevraagde voorziening op grond van artikel 11, lid 1, letter e. geweigerd. Het college kan hierover nadere regels stellen.
Artikel 15. Toekenning vervoersvoorziening
Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:
wanneer het een aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling verzochte datum, met dien verstande dat die datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag.
Artikel 16. Duur van de vervoersvoorziening
Een vervoersvoorziening kan voor maximaal 3 aaneengesloten schooljaren worden verstrekt uitsluitend wanneer vaststaat dat een leerling vanwege zijn handicap een cluster-3 school voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen gedurende meerdere jaren achtereen zal blijven bezoeken en door de ouders door middel van een verklaring van een deskundige wordt aangetoond dat in zijn handicap geen verbetering of verandering voordoet of zal voordoen waardoor een ontwikkeling in de zelfredzaamheid van de leerling niet verwacht kan worden. De beschikking vermeldt nadrukkelijk de termijn waarvoor de bekostiging dan wel de vervoersvoorziening wordt verstrekt.
§ 4. Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs
Artikel 17. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning, de opvangplaats dan wel opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke (speciale) school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is. Het bepaalde in artikel 3, lid 3 is onverminderd van toepassing.
Artikel 18. Vervoersvoorziening in de vorm van vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling vanaf 9 jaar, een vergoeding voor vervoer per fiets indien de afstand van de woning van de leerling en de school meer bedraagt dan zes kilometer en de leerling naar het oordeel van het college al dan niet met begeleiding gebruik kan maken van vervoer per fiets.
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt zoals bedoeld onder artikel 17, lid 1 vergoeding op basis van vervoer per fiets onder begeleiding indien aanspraak bestaat op vergoeding van vervoer als bedoeld in artikel 19 (openbaar vervoer) of 22 (eigen vervoer) en de leerling naar het oordeel van het college voldoende in staat is om de afstand van de woning en de school met begeleiding af te leggen.
Het college kan bij nadere regels een regeling treffen voor de per fiets af te leggen maximale afstand tussen de woning van de leerling en de school die hij bezoekt. Daarbij wordt rekening gehouden met de leeftijd en mate van zelfstandigheid van de leerling terwijl het af te leggen traject voor de leerling voldoende begaanbaar en veilig moet zijn.
Artikel 19. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer met eventueel vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 17, lid 1 bezoekt vanaf 9 jaar vergoeding voor openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt en de leerling vanwege zijn structurele handicap de gehele afstand van zijn woning tot de school niet per fiets kan overbruggen, dan wel de reistijd bij vervoer per fiets ten minste 60 minuten duurt.
Artikel 20. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17, lid 1 bezoekt, indien de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, óók niet onder begeleiding, van openbaar vervoer, vervoer per fiets of van eigen vervoer gebruik te maken.
De ouders dienen de noodzaak van aangepast vervoer aan te tonen door middel van verklaringen van deskundigen. Bij twijfel kan het college nader onderzoek door een externe deskundige vorderen of laten uitvoeren. Indien de ouders geen medewerking verlenen, wordt de aangevraagde voorziening op grond van artikel 11, lid 1, letter e. geweigerd.
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt als bedoeld in artikel 17, lid 1 indien:
aanspraak bestaat op vergoeding als bedoeld in de artikel 19 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing onmogelijk is.
Artikel 22. Toestemming eigen vervoer voor schoolbezoek
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college:
aan de ouders van een leerling jonger is dan 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3 vanwege de afstand van meer dan zes kilometer aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, een kilometervergoeding. De vergoeding betreft de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg.
aan de ouders van een leerling vanaf 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3 vanwege de afstand van meer dan zes kilometer en vanwege zijn handicap aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, een kilometervergoeding voor eigen vervoer. De vergoeding betreft de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg.
Artikel 23. Vervoersvoorziening basisonderwijs voor hoogbegaafden
Op verzoek van de ouders kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor vervoer van een hoogbegaafde leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke basisschool die onderwijs voor hoogbegaafden aanbiedt, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de dichtstbijzijnde basisschool heeft (nog) geen passend aanbod voor de hoogbegaafde leerling en de leerling moet meer dan zes kilometer reizen van de woning, het opvangadres dan wel de opstapplaats naar een voor hem eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school die wel een passend aanbod op het gebied van hoogbegaafdheid aan de leerling kan bieden, en
Artikel 24. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs
Artikel 25. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer, eventueel met begeleiding en eventueel vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt als bedoeld in artikel 24 een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer en/of de fiets gebruik kan maken.
In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.
Artikel 26. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 24 bezoekt, indien:
aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
aanspraak bestaat vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 25 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of door anderen absoluut onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
de leerling naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van openbaar vervoer gebruik te maken. Het college kan bij nadere regels bepalen op welke wijze de noodzaak voor aangepast vervoer op basis van een handicap beoordeeld wordt.
Artikel 28. Vervoersvoorziening naar stageadres
Indien op grond van deze verordening aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs waaraan het voortgezet speciaal onderwijs wordt gevolgd, of een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, kan op verzoek van de ouders van een leerling of van de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zelf, een vervoersvoorziening aan de leerling worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor dient een afzonderlijke aanvraag te worden ingediend.
De vervoersvoorziening wordt toegekend als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
het stageadres is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen een maximale straal van 20 kilometer van de woning van de leerling of binnen een straal van maximaal 5 kilometer van de school.
Artikel 29. Vergoedingen voor vervoer naar scholen voor primair, voortgezet en voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Indien het college besluit tot vergoeding van kosten voor het vervoer van een leerling naar en van een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en naar scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs die daarvan het speciaal onderwijs volgt, wordt de navolgende vergoeding of verstrekking toegekend:
voor het vervoer per openbaar vervoer als bedoeld in artikel 18 op basis van het goedkoopste ov-abonnement op jaarbasis. Als de leerling, al dan niet met begeleiding, gebruik moet maken van vervoer per fiets om naar en van de dichtstbijzijnde opstapplaats van het openbaar vervoer te reizen, wordt een vergoeding van € 0,10 per kilometer toegekend en voor het reizen per trein wordt het ov-abonnement tweede klas op jaarbasis vergoed;
aan de ouders van een leerling vanaf 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 17, lid 3 vanwege de afstand van meer dan zes kilometer en vanwege zijn handicap aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, wordt:
een kilometervergoeding voor eigen vervoer verstrekt van € 0,42 per kilometer voor zover de leerling daadwerkelijk in de auto zit. Indien de kosten van de afzonderlijke ritten voor de heen- en terugreis vergoed moeten worden, ongeacht of de leerling meerijdt, wordt een vergoeding verstrekt van € 0,21 per kilometer;
indien aan ouders wordt toestemming verleend om de leerling met eigen vervoer als bedoeld in artikel 22 naar en van school te brengen en te halen, wordt voor het gebruik van een eigen motorvoertuig een vergoeding € 0,42 per kilometer verstrekt voor zover de leerling daadwerkelijk meerijdt. Indien de kosten van de afzonderlijke ritten voor de heen- en terugreis vergoed moeten worden, ongeacht of de leerling meerijdt, wordt een vergoeding verstrekt van € 0,21 per kilometer;
Artikel 30. Drempelbedrag voor vervoer naar basisscholen
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt voor de gevallen als bedoeld in artikel 19, lid 1 (openbaar vervoer), artikel 20, lid 1 (aangepast vervoer), artikel 22, lid 1 (eigen vervoer) en artikel 23, lid 1 sub b. (vervoersvoorziening hoogbegaafdheid) van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 28.800,- wordt slechts bekostiging van vervoerskosten verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 4, lid 1, bepaalde afstand van 6 kilometer te boven gaan.
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, of in geval van vergoeding van kosten voor openbaar vervoer, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 4, lid 1 bepaalde afstand van 6 kilometer, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 28.800-, tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De kosten voor openbaar vervoer, bedoeld in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 4, lid 1 bepaalde afstand van 6 kilometer redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
Het inkomensbedrag van € 28.800,- genoemd in het eerste en tweede lid wordt met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 28.800,-.
Artikel 31. Eigen bijdrage in de vorm van een inkomensafhankelijke bijdrage voor vervoer naar basisscholen
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning dan wel het opvangadres, naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De inkomensbedragen genoemd in het derde lid worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 50,-.
De bedragen van de eigen bijdrage genoemd in het derde lid worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
Artikel 32. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening toe voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.
Artikel 33. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie
Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Artikel 35. (Tijdelijke) ontzegging –van de toegang tot de- vervoersvoorziening
Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling of een gezinslid door agressief gedrag, een andere vorm van wangedrag of misdraging dan wel op een andere wijze de orde in de bus of taxi verstoort of de veiligheid tijdens of rondom het vervoer in gevaar brengt.
Alvorens over te gaan tot een ontzegging wordt de volgende procedure gevolgd:
Indien de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1 na ontvangst van de tweede waarschuwingsbrief alsnog aanhouden, kan per direct een schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. De schorsing kan mondeling, telefonisch of per e-mailbericht worden opgelegd. Bij mondelinge c.q. telefonische schorsing volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de schorsing.
Indien het in lid 1 bedoelde wangedrag of misdraging aanhoudt, meldt de vervoerder dat binnen 24 uur en volgt binnen 3 werkdagen een tweede waarschuwingsbrief. Voorts zorgt het college in deze fase voor een extra zitplaats in de bus of taxi om brengen en halen van de leerling door één van de ouders of begeleider, niet zijnde het overlast veroorzakende gezinslid, mogelijk te maken. De kosten voor een begeleider kan het college voor rekening van de ouders van de leerling(en) laten komen die de overlast veroorzaakt of veroorzaken;
Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan na de eerste waarschuwingsbrief aan de ouders, per direct schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. In dat geval ontvangen de ouders geen tweede waarschuwingsbrief. De laatste volzin onder letter e. is onverminderd van toepassing.
Indien na schorsing het aangepast vervoer wordt hervat en de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1, aanhouden, kan de leerling onmiddellijk worden uitgesloten van het vervoer met een minimum van 3 maanden (exclusief vakanties) en maximaal tot het einde van het jaar waarin de schorsing is opgelegd. De vervoerder meldt binnen 24 uur dat er sprake is van voortdurend wangedrag of misdraging. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.
Indien de veiligheid van de inzittenden en de chauffeur ernstig in het geding is dan wel zich andere omstandigheden voordoen waardoor voortzetting van het aangepaste vervoer ten opzichte van de inzittenden en de chauffeur niet aanvaardbaar is, kunnen de stappen onder c. tot en met g. worden overgeslagen en kan er afhankelijk van de ernst van het wangedrag of misdraging direct worden overgegaan tot schorsing van een volle schoolweek dan wel uitsluiting met een minimum van 3 maanden en maximaal tot het einde van het jaar. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.
Artikel 36. Evaluatie en inspraak
De gemeente onderzoekt met regelmaat of de verordening voldoende bijdraagt aan de doelen die de gemeente wil bereiken. Om dat te kunnen nagaan verzamelt de ge-meente systematisch informatie over alles wat van belang is om tot een goede evalua-tie te komen. De gemeente houdt zich daarbij aan de wet en de Algemene Verorde-ning Gegevensbescherming (AVG).
Artikel 37. Beslissing van college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 38. Afwijking van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, als toepassing van deze verordening leidt tot onredelijke uitkomst, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan door het college aangewezen of aan te wijzen deskundigen.