Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Subsidieregeling jaarsubsidies amateurkunst (verenigingen)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling jaarsubsidies amateurkunst (verenigingen)
CiteertitelSubsidieregeling jaarsubsidies amateurkunst (verenigingen)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Zaanstad 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2023Nieuwe regeling

18-07-2023

gmb-2023-329560

z7723886 / d241

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling jaarsubsidies amateurkunst (verenigingen)

Hoofdstuk 1 Jaarsubsidies amateurkunst Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteiten: de artistiek gerichte werkzaamheden van een instelling gericht op de beoefening van amateurkunst;

  • b.

    Adviescommissie: een vaste door het college ingestelde commissie voor advies ex artikel 84 Gemeentewet, bestaande uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van kunst en cultuur;

  • c.

    Amateurkunst: kunst die uit liefhebberij, dat wil zeggen niet beroepsmatig, wordt bedreven;

  • d.

    Amateurkunstvereniging: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten op het gebied van amateurkunst;

  • e.

    ASV: algemene subsidie verordening Zaanstad 2023;

  • f.

    Artistiek leider: een dirigent, instructeur, regisseur, tentoonstellingsmaker, choreograaf en dergelijke, die hiertoe een erkende opleiding heeft gevolgd of aantoonbare relevante ervaring heeft;

  • g.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

  • h.

    Cultuurvisie: het beleid zoals opgenomen in Zaanstad Bruist! Cultuurvisie 2019-2030

  • i.

    Cultuur: Onder cultuur verstaan we alles wat door mensen gecreëerd is. Cultuur komt tot uiting in alle aspecten van het menselijke leven, zoals tradities, levensstijlen, manieren van samenleven, normen en waarden, kunst. Het cultuurbeleid richt zich specifiek op culturele activiteiten en creatieve uitingen, in alle disciplines en genres. Hieronder vallen bijvoorbeeld maar niet uitsluitend: podiumkunsten, muziek en theater, taal(kunst), design, architectuur, erfgoed, beeldende kunst, fotografie en film, urban arts en games.

  • j.

    Instelling: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten op het gebied van amateurkunst of cultuur;

  • k.

    Jeugd: personen in de leeftijd t/m 25 jaar;

  • l.

    Sanctiebeleid: Algemeen (sanctie)beleid bij verstrekken subsidies Zaanstad

  • m.

    Subsidiejaar: een jaar dat begint op 1 januari en eindigt op 31 december;

  • n.

    Subsidiabele periode: een kalenderjaar;

  • o.

    Subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • p.

    Sluitingsdatum: de datum waarop de volledige aanvraag door het college ontvangen dient te zijn.

  • q.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen verstrekt met het oog op de activiteiten van een instelling of amateurkunstvereniging, anders dan als betaling voor geleverde diensten of goederen;

  • r.

    Vierjarenperiode: de periode van 4 kalenderjaren waarin de amateurkunstvereniging in aanmerking komt voor subsidie.

  • s.

    De wet: de Algemene wet Bestuursrecht;

  • t.

    Zaanstad: de gemeente Zaanstad.

 

Artikel 1.2 Subsidiedoeleinden

  • 1.

    Door middel van deze regeling wil het college een stimulans bieden aan activiteiten van amateurkunstverenigingen die bijdragen aan de doelstellingen zoals verwoord in de Cultuurvisie.

  • 2.

    Het college wint voor het verlenen van de subsidies advies in van de adviescommissie.

 

Artikel 1.3 Doel en reikwijdte

  • 1.

    Door middel van de bepalingen in dit hoofdstuk wil het college een meerjarige stimulans bieden aan activiteiten op het gebied van amateurkunst die bijdragen aan een cultureel aantrekkelijke stad.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend voor de uitvoering van een door de aanvrager in te dienen vierjarenplan.

  • 3.

    Subsidie wordt per kalenderjaar verleend voor de amateurkunstactiviteiten die ter uitvoering van het vierjarenplan zullen plaats vinden gedurende dat kalenderjaar.

 

Artikel 1.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de direct aan de culturele activiteiten verbonden kosten, die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het realiseren van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2.

    Organisatiekosten van de aanvrager kunnen tot maximaal 30% deel uitmaken van de begroting. Niet voor subsidie in aanmerking komen de vaste salariskosten van derden.

 

Artikel 1.5 Aanvrager, aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Aanvrager dient te voldoen aan redelijke eisen van goed bestuur.

  • 2.

    De subsidieaanvraag wordt met een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier ingediend.

  • 3.

    De subsidieregeling kent een sluitingsdatum, waarop de volledige aanvraag ingediend moet zijn.

  • 4.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld en compleet geworden is.

  • 5.

    Na de sluitingsdatum ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen.

 

Artikel 1.6 Subsidieplafond

De subsidieregeling heeft een subsidieplafond. Dit subsidieplafond is gelijk aan het bedrag dat jaarlijks door de raad beschikbaar wordt gesteld in de begroting.

 

Artikel 1.7 Eerste keer subsidie aanvragen

  • 1.

    Indien een instelling voor de eerste keer subsidie aanvraagt, voegt zij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en het jaarverslag, de jaarrekening en de balans over het voorafgaande jaar toe aan het aanvraagformulier.

  • 2.

    In plaats van de onder lid 1 genoemde documenten levert een nieuwe instelling een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten, en een overzicht van de financiële positie van de aanvrager ten tijde van de aanvraag.

 

Artikel 1.8 Verantwoording van subsidies tot en met € 5.000

  • 1.

    Subsidie tot en met € 5.000 wordt direct vastgesteld.

  • 2.

    Onverminderd de verplichtingen van de subsidieontvanger als bedoeld in artikel 10 van de ASV, verstrekt de subsidieontvanger op verzoek van het college inlichtingen waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    Een verzoek om inlichtingen als bedoeld in het tweede lid, kan door het college worden gedaan tot vijf jaar na de datum van de subsidievaststelling.

  • 4.

    Een verzoek om inlichtingen als bedoeld in het tweede lid, kan deel uitmaken van het besluit tot subsidieverstrekking.

 

Artikel 1.9 Verantwoording van subsidies hoger dan € 5.000

Bij subsidies van meer dan € 5.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

  • a.

    Een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de activiteiten zijn verricht;

  • b.

    Indien van toepassing, een kopie van de publiciteit omtrent de gesubsidieerde activiteit;

  • c.

    Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, t.o.v. de oorspronkelijke begroting (financieel verslag);

  • d.

    Een balans zoals bedoeld in artikel 15 van de ASV. Dat is een balans over het afgelopen subsidietijdvak, met daarop een toelichting.

 

Artikel 1.10 Subsidievaststelling

  • 1.

    Bij een subsidie tot € 5.000 kan de aanvrager worden verplicht om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 9 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 2.

    Bij een subsidie boven € 5.000 vindt de vaststelling van de subsidie binnen 9 weken na ontvangst van de volledige verantwoording plaats.

  • 3.

    De in lid 1 en 2 genoemde termijnen kunnen eenmaal met ten hoogste 9 weken worden verdaagd. Het college doet hiervan voor afloop van de eerste termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger de volledige verantwoording niet tijdig indient, kan het college de subsidie lager vaststellen.

 

Artikel 1.11 Bevoorschotting

  • 1.

    Een subsidie tot € 5.000 wordt uiterlijk binnen 6 weken na de verstrekking volledig uitbetaald.

  • 2.

    Een subsidie boven € 5.000 wordt uiterlijk binnen 6 weken na verlening voor 95% uitbetaald. Bij de subsidievaststelling wordt binnen 6 weken het restant uitbetaald.

  • 3.

    Wanneer de subsidie na de verantwoording lager wordt vastgesteld, wordt het verschil teruggevorderd.

 

Hoofdstuk 2 Jaarsubsidies amateurkunst

 

 

Artikel 2.1 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan amateurkunstverenigingen die gevestigd zijn in de gemeente Zaanstad, die voldoen aan de volgende criteria:

  • 1.

    De amateurkunstvereniging verzorgt minimaal 2 openbare optredens per jaar.

  • 2.

    In het geval er sprake is van een amateurkunstvereniging met minder dan 15 actieve leden, dient de vereniging minimaal 3 jaar te bestaan. De vereniging streeft niet beroepsmatige kunstbeoefening en –bevordering na. Er is sprake van vrije tijdsbesteding en geen broodwinning.

 

Artikel 2.2 Hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de toetsing aan de criteria zoals genoemd in Artikel 2.8, door de adviescommissie.

  • 2.

    Een subsidie bedraagt daarbij nooit meer dan het bedrag dat door de leden van de vereniging/organisatie zelf wordt ingebracht (contributie).

  • 3.

    De subsidie bedraagt daarbij ten hoogste een maximaal bedrag per jaar, zoals hierna aangegeven:

    • a.

      € 3.000 per jaar in geval van een koor, een toneelvereniging, theater- of dansgroep, schilderskring, literaire kring, fotografenkring of audiovisuele vereniging

    • b.

      € 4.250 per jaar in geval van een muziekvereniging, een majorettevereniging, een tamboerkorps, een fanfaregezelschap, een harmoniegezelschap of een symfonieorkest, een drumfanfare, of een blazersensemble

    • c.

      € 6.500 per jaar in geval van een opera- of operettevereniging

 

Artikel 2.3 Subsidiabele periode

  • 1.

    Een vierjarenplan kan eens in de vier jaar worden ingediend.

  • 2.

    De eerste vierjarenperiode begint op 1 januari 2024.

  • 3.

    De vierjarenperiode bestaat derhalve uit 4 subsidiabele periodes, die elk samenvallen met een kalenderjaar.

  • 4.

    Bij aanvang van de vierjarenperiode wordt de subsidie verleend op basis van de objectieve criteria uit artikelen 1.2, 1.3, 2.1 en het toetsingsoordeel van de adviescommissie op grond van de beoordelingscriteria uit Artikel 2.8.

  • 5.

    Bij het tweede, derde en vierde subsidiejaar wordt alleen getoetst aan de objectieve criteria uit artikel 2.1.

 

Artikel 2.4 Vierjarenplan

  • 1.

    Het vierjarenplan omvat een visie voor de komende vier jaar en een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager daar invulling aan wil geven.

  • 2.

    Het vierjarenplan bevat een globale beschrijving van de subsidiabele activiteiten die in ieder kalenderjaar zullen plaats vinden.

 

Artikel 2.5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor het eerste kalenderjaar van het vierjarenplan omvat het vierjarenplan en een vierjarenbegroting van de uitgaven en inkomsten waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteiten, een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, het aantal actieve leden ten tijde van de aanvraag, en het curriculum vitae van de artistieke leider(s).

  • 2.

    Voor het vierjarenplan en de begroting stelt de gemeente formats beschikbaar die door de aanvrager dienen te worden gebruikt

  • 3.

    De aanvraag voor het tweede, derde en vierde kalenderjaar omvat een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) inclusief een jaarbegroting van de uitgaven en inkomsten, waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteiten. Ook wordt een verantwoording over het voorgaande subsidiejaar toegevoegd door middel van een overzicht van de uitgevoerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, t.o.v. de oorspronkelijke jaarbegroting (financieel verslag).

  • 4.

    Voor het jaarprogramma (activiteitenoverzicht), de jaarbegroting en de verantwoording van het voorgaande subsidiejaar stelt de gemeente formats beschikbaar die door de aanvrager dienen te worden gebruikt

 

Artikel 2.6 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Artikel 2.7 Wijze van verdeling

  • 1.

    De vierjarenplannen worden door de adviescommissie beoordeeld op basis van de in Artikel 2.8 genoemde criteria. De adviescommissie kent de aanvragen op ieder criterium een aantal punten toe. Het maximum aantal te behalen punten bedraagt 20 punten per aanvraag.

  • 2.

    Op basis van het aantal punten dat de adviescommissie aan een vierjarenplan heeft toegekend, bepaalt het college het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt. Indien de adviescommissie aan een vierjarenplan 20 punten heeft toegekend, komt de aanvrager in aanmerking voor het maximale subsidiebedrag. Indien de adviescommissie minder dan 20 punten heeft toegekend, wordt het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt, naar evenredigheid verlaagd.

  • 3.

    De subsidiebedragen waarvoor de aanvragers in aanmerking komen ingevolge het vorige lid, worden alle met hetzelfde percentage verhoogd dan wel verlaagd totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 4.

    Subsidie wordt niet verleend voor een hoger bedrag dan aangevraagd.

  • 5.

    Indien in een subsidiejaar het subsidieplafond niet bereikt wordt, komt het surplus ten goede aan het subsidieplafond van de subsidieregeling voor culturele activiteiten en kleinschalige evenementen van datzelfde jaar.

 

Artikel 2.8 Subsidiecriteria

  • 1.

    De vierjarenplannen worden door de adviescommissie beoordeeld op grond van de volgende criteria:

    • a.

      Artistieke begeleiding

    • b.

      Publieksbereik en promotiekwaliteit

    • c.

      Betrokkenheid jeugd

    • d.

      Samenwerking

    • e.

      Deskundigheidsbevordering/professionalisering

    • f.

      Noodzakelijke kosten t.b.v. materialen en huisvesting

  • 2.

    De criteria uit lid 1 zijn uitgewerkt in een puntensysteem. Dit is opgenomen in bijlage 1.

  • 3.

    De aanvragen met betrekking tot het tweede, derde en vierde kalenderjaar worden door de gemeente beoordeeld op hun overeenstemming met het vierjarenplan.

  • 4.

    Indien de aanvraag voor een kalenderjaar afwijkt van het vierjarenplan, kan de subsidie voor dat jaar lager worden toegekend. Geen verlaging vindt plaats, indien het nader ingevulde activiteitenplan als gevolg van de afwijking naar het oordeel van het college beter voldoet aan de criteria genoemd in het eerste lid.

 

Artikel 2.9 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist uiterlijk 31 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, over de verdeling van subsidies.

  • 2.

    De subsidies worden direct vastgesteld mits het subsidiebedrag niet hoger dan € 5.000 is.

  • 3.

    De in het eerste lid gestelde termijn kan, met redenen omkleed, met ten hoogste 9 weken verdaagd worden.

 

Artikel 2.10 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Zaanstad en in het sanctiebeleid, wordt de subsidie niet verleend indien:

  • 1.

    Niet voldaan is aan de eisen en criteria genoemd in deze regeling.

  • 2.

    De financiële onderbouwing onduidelijk, ondeugdelijk, niet sluitend of onvoldoende is.

  • 3.

    De aanvrager reeds op een andere manier van de gemeente Zaanstad een jaarsubsidie ontvangt.

  • 4.

    De aanvraag te laat is ingediend.

  • 5.

    Minder dan 10 punten behaald zijn in de beoordeling op grond van artikel 2.8.

 

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

 

 

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger.

 

Artikel 3.2 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

 

Artikel 3.3 Slotbepalingen

  • Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 september 2023.

  • De subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling jaarsubsidies amateurkunst (verenigingen).

  • De subsidieregeling amateurkunst en culturele activiteiten Zaanstad 2015 wordt ingetrokken per 1 september 2023.

 

Hoofdstuk 4 Toelichting criteria & puntensysteem

 

 

Artikel 4.1 Criteria en Puntensysteem

De vierjarenplannen worden door de adviescommissie beoordeeld op grond van de volgende criteria:

 

1.Artistieke begeleiding (2 punten)

Het criterium "Artistieke begeleiding" houdt in dat er aandacht wordt besteed aan de aanwezigheid van een gediplomeerd artistiek leider of relevante ervaring. Dit betekent dat het belangrijk is dat de vereniging iemand heeft die bekwaam is in artistieke begeleiding, hetzij door middel van een diploma in een relevant vakgebied, hetzij door aantoonbare ervaring in het begeleiden van artistieke activiteiten. Het criterium waardeert dus de aanwezigheid van een gekwalificeerde persoon die in staat is om de artistieke ontwikkeling van de vereniging en haar leden te ondersteunen en te bevorderen.

 

Om de aanwezigheid van een gediplomeerd artistiek leider of relevante ervaring aan te tonen, kunnen amateurkunstverenigingen verschillende bewijsstukken en documentatie verstrekken. Hier zijn enkele mogelijke manieren om dit aan te tonen:

  • 1.

    Diploma's en certificaten: De vereniging kan een kopie van het diploma of certificaat van de artistiek leider verstrekken, waaruit blijkt dat deze gekwalificeerd is op het gebied van artistieke begeleiding. Dit kan een relevant kunst- of cultuurgerelateerd diploma zijn, zoals een diploma in de podiumkunsten, muziek, beeldende kunst of een vergelijkbaar vakgebied.

  • 2.

    CV en portfolio: De artistiek leider kan een gedetailleerd curriculum vitae (CV) verstrekken waarin zijn/haar relevante ervaring en artistieke prestaties worden beschreven. Daarnaast kan een portfolio met eerdere artistieke projecten, optredens, tentoonstellingen of andere relevante activiteiten worden ingediend om de ervaring en kwalificaties te illustreren.

  • 3.

    Referenties en aanbevelingsbrieven: Het is mogelijk om referenties en aanbevelingsbrieven van andere professionals, docenten, artiesten of organisaties te verkrijgen. Deze brieven kunnen getuigen van de artistieke capaciteiten, ervaring en kwalificaties van de artistiek leider.

  • 4.

    Voorbeeldprogramma's of workshops: De vereniging kan voorbeeldprogramma's of workshops indienen die zijn ontwikkeld of georganiseerd door de artistiek leider. Deze programma's kunnen de artistieke aanpak, methodologieën en de impact op de leden van de vereniging laten zien.

 

Het is van belang om aantoonbare relevante ervaring ook op te nemen in het meerjarenplan, omdat dit een gelijkwaardig belang heeft naast de aanwezigheid van een gediplomeerd artistiek leider. Door bewijsstukken van relevante ervaring te presenteren, kan de vereniging aantonen dat ze niet alleen beschikt over een gekwalificeerde leider, maar ook over een trackrecord van succesvolle artistieke begeleiding. Dit bewijs onderstreept de capaciteiten van de vereniging om op hoog niveau te presteren en om de artistieke ontwikkeling van de leden te stimuleren. Het opnemen van aantoonbare relevante ervaring in het meerjarenplan versterkt de aanvraag en vergroot de overtuigingskracht bij het verkrijgen van de culturele jaarsubsidie voor amateurkunstverenigingen.

Criteria

Beschrijving

Score

Artistiek leider

Aanwezigheid van een gediplomeerd artistiek leider

2

 

Geen gediplomeerd artistiek leider aanwezig

0

Ervaring

Aantoonbare relevante ervaring in artistieke leiding

2

 

Geen relevante ervaring

0

 

2.Publieksbereik en promotiekwaliteit (8 punten)

Bij de beoordeling wordt gekeken naar verschillende aspecten. Ten eerste wordt er gelet op hoeveel mensen er worden bereikt en hoe de activiteiten worden gepromoot. Het is niet alleen belangrijk om het aantal bezoekers mee te tellen, maar ook om te kijken naar de doelgroep die wordt bereikt. Daarnaast kunnen er punten worden verdiend als er specifiek wordt geprobeerd om een doelgroep te bereiken die normaal gesproken niet vaak naar amateurkunst- of culturele activiteiten gaat. Aanvragers moeten in hun plan uitleggen hoe ze deze doelgroep willen bereiken en betrekken.

Naast het bereiken van de juiste doelgroep, wordt er gekeken naar de manier waarop de activiteit of het evenement wordt aangekondigd en de instelling wordt gepromoot. Het gebruik van social media kan daarbij helpen. Door regelmatig berichten, foto's en video's te plaatsen en interactie met het publiek aan te gaan, kunnen meer mensen worden bereikt. Aanvragers worden gestimuleerd om in hun plan te beschrijven hoe ze social media willen inzetten om een breder publiek te bereiken en de activiteiten bekend te maken. De adviescommissie zal beoordelen hoe effectief social media kanalen worden ingezet om het evenement of de culturele activiteit te promoten en een groter publiek te bereiken. Ook wordt gekeken of het aantal verwachte bezoekers op een evenwichtige wijze overeenkomt met de toegepaste PR-strategie. Het gebruik van social media als onderdeel van de PR-strategie kan een positieve invloed hebben op de beoordeling. Het is aan de adviescommissie om dit te beoordelen.

Bij dit criterium kan ook gekeken worden naar de omvang van het publiek dat redelijkerwijs bereikt zal worden met de culturele activiteiten die de aanvrager ontwikkelt. Het aantal bezoekers dat in het puntensysteem wordt genoemd, geldt per activiteit. Aanvragers kunnen dit criterium onderbouwen door te verwijzen naar eerdere ervaringen.

Score

Beschrijving

0

Er is weinig tot geen publieksbereik en/of de promotiekwaliteit is zwak. Er worden geen specifieke inspanningen gedaan om een breder publiek te bereiken en de activiteiten worden niet effectief gepromoot.

1

Er is een basisniveau van publieksbereik en/of de promotiekwaliteit is redelijk. Er wordt enige inspanning geleverd om het publiek te bereiken en de activiteiten te promoten, maar het bereik is beperkt en/of de promotie-inspanningen zijn matig.

2

Er is een redelijk tot goed publieksbereik en/of de promotiekwaliteit is goed. Er worden gerichte inspanningen gedaan om een breder publiek te bereiken en de activiteiten te promoten. Er worden effectieve PR-strategieën en marketingtechnieken gebruikt, inclusief het gebruik van social media, om het publiek te betrekken en meer mensen te bereiken.

 

 

Deze puntenmatrix hanteert een beoordelingsschaal van 1 of 2 punten, waarbij de beoordelingscommissie de taak heeft om te bepalen welke punten passend zijn op basis van het publieksbereik in samenhang met de promotiekwaliteit. Het biedt flexibiliteit voor de beoordelingscommissie om de prestaties van de aanvragers te beoordelen in vergelijking met andere aanvragen binnen de betreffende beoordelingsronde.

 

Verbreding publieksbereik in combi

Vaste doelgroep en toevallig publiek (1 punt)

Nieuw publiek (inzet op bijzondere doelgroepen) (2 punten)

 

Deze puntenmatrix hanteert een beoordelingsschaal van 1 of 2 punten, waarbij de beoordelingscommissie de taak heeft om te bepalen welke punten passend zijn.

 

Onderstaande tabel is niet ter beoordeling van de beoordelingscommissie, maar dient te worden ingevuld op het webformulier,

 

Aantal optredens

Verwacht gemiddeld publiek

 

2 optredens (0 punt)

Tot 25 bezoekers (0 punt)

 

3 tot 6 optredens (1 punt)

Tussen 25 en 100 bezoekers (1 punt)

 

6 of meer optredens (2 punten)

Meer dan 100 bezoekers (2 punten)

 

3.Betrokkenheid jeugd (4 punten)

Het streven naar betrokkenheid van de jeugd is een belangrijk aspect voor culturele organisaties. Het stimuleert de creativiteit en groei van jonge talenten en draagt bij aan een divers en inclusief cultureel aanbod.

 

Definitie van de categorieën:

 

Passieve deelname jeugd: De jeugd maakt beoogd deel uit van het publiek van de activiteiten die de aanvrager uitvoert.

 

Actieve deelname jeugd: De activiteiten zijn specifiek gericht op jongeren, waarbij zij zelf de culturele activiteit uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een jongerenpodium georganiseerd door de aanvrager.

 

Actieve deelname + passieve deelname: De aanvrager combineert zowel activiteiten die specifiek gericht zijn op jongeren als activiteiten waarbij de jeugd als beoogd publiek wordt betrokken.

 

Punten worden toegekend op basis van de mate van betrokkenheid van de jeugd bij de activiteiten. Het hoogste aantal punten van 3 wordt toegekend wanneer zowel actieve deelname als passieve deelname aanwezig is, wat aangeeft dat de aanvrager zowel gerichte activiteiten voor jongeren organiseert als de jeugd als publiek betrekt. \

 

Let op: Indien de aanvrager geen activiteiten heeft gericht op de jeugd en geen betrokkenheid van de jeugd als publiek heeft, worden er geen punten toegekend op dit criterium.

Criteria

Punten

 

 

Geen jeugdbetrokkenheid

0

Passieve deelname jeugd

2

Actieve deelname jeugd

3

Actieve deelname + passieve deelname

4

 

4.Samenwerking (2 punten)

Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de eigen discipline. Dit kan bijvoorbeeld zijn met andere evenementenorganisatoren, winkeliersvereniging, culturele-, maatschappelijke of sportinstellingen. Het is belangrijk op te merken dat commerciële inhuur voor bijvoorbeeld uitvoering van een onderdeel van de activiteit of huur van locatie of materialen niet wordt gezien als samenwerking.

Samenwerking binnen de eigen discipline, wat verwijst naar instellingen die vergelijkbare doelen nastreven en soortgelijke activiteiten ontwikkelen. Buiten de eigen discipline kan er ook sprake zijn van samenwerking met niet-culturele instellingen zoals sportverenigingen, scholen of andere niet-commerciële verenigingen. Het blijft echter belangrijk te benadrukken dat commerciële inhuur voor uitvoering van een onderdeel van de activiteit of huur van locatie of materialen niet wordt gezien als samenwerking.

Type samenwerking

Punten

Beschrijving

Geen samenwerking

0

Er is geen samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de eigen discipline.

Samenwerking binnen of buiten eigen discipline

1

Er is samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de eigen discipline.

Samenwerking binnen en buiten eigen discipline

2

Er is samenwerking met andere instellingen zowel binnen als buiten de eigen discipline.

 

5.Deskundigheidsbevordering/professionalisering ( 3 punten)

Bij dit criterium wordt beoordeeld hoe de aanvrager zich inzet om de kwaliteit van de eigen culturele activiteiten te verbeteren, dan wel die van anderen. Deskundigheidsbevordering en professionalisering is relevant voor het voortbestaan van een organisatie. Om meer dan het minimaal aantal punten te behalen, is het vereist dat deskundigheidsbevordering wordt opgenomen in het vierjarenplan. Een ad-hoc-activiteit mag hier op gericht zijn, bijvoorbeeld een amateurkunstvereniging die gedurende een jaar workshops volgt die gegeven worden door professionals, investeren in een beter bestuur of professionele begeleiding. Het doel is om de organisatie en het artistieke niveau te versterken, zodat de activiteit succesvoller en duurzamer wordt. Als de aanvraag laat zien hoe er gewerkt wordt aan deskundigheidsbevordering/professionalisering, kan dat positief worden beoordeeld.

De adviescommissie zal bij de beoordeling ook het niveau van de andere aanvragen afwegen bij de toekenning van een score.

Criterium

Deskundigheidsbevordering en professionalisering

Minimale deskundigheidsbevordering

De aanvrager laat zien dat er enige inspanningen worden gedaan om de deskundigheid te vergroten, bijvoorbeeld door deel te nemen aan workshops of andere incidentele activiteiten. Dit omvat ook het uitvoeren van voorstellingen, activiteiten enzovoort. Men kan stellen dat de ervaring die hierdoor wordt opgedaan kan worden gezien als een vorm van deskundigheidsbevordering. Er is echter slechts een beperkte inzet om de kwaliteit van de culturele activiteiten te verbeteren.

1 punt

Gerichte inzet op deskundigheidsbevordering

De aanvrager toont gerichte inzet op deskundigheidsbevordering en professionalisering. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een vierjarenplan waarin specifieke maatregelen worden genoemd om de organisatie en het artistieke niveau te versterken. Er zijn concrete activiteiten of programma's gepland om de deskundigheid te vergroten en de organisatie succesvoller en duurzamer te maken.

2 punten

Actieve en effectieve professionalisering

De aanvrager laat zien dat er een actieve en effectieve professionalisering plaatsvindt. Er is een duidelijk plan en implementatie van maatregelen om de deskundigheid en professionaliteit van de organisatie te bevorderen. Het speelt een belangrijke rol in het vierjarenplan. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit structurele samenwerking met professionals, investeringen in het bestuur, trainingen of coachingstrajecten. De aanvraag toont aan dat er een doordachte aanpak is om de kwaliteit van de culturele activiteiten te verbeteren en de organisatie te versterken.

3 punten

 

6.Noodzakelijke kosten t.b.v. materialen en huisvesting ( 1punt)

Sommige verenigingen hebben te maken met hogere noodzakelijke kosten, bijvoorbeeld voor het onderhouden of aanschaffen van het materieel (zoals kostuums, decors en muziekinstrumenten). Of omdat de huisvesting speciale vereisten met zich meebrengt, bijvoorbeeld vanwege akoestiek, beperking van geluidsoverlast, etc. Of er sprake is van normale kosten of van bijzondere kosten is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.

Noodzakelijke kosten t.b.v. materialen en huisvesting

Punten

Normale kosten

0

Bijzondere kosten

1