Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2023-2026 Zaanstad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2023-2026 Zaanstad
CiteertitelBeleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2023-2026 Zaanstad
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  2. artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht
  3. Regeling omgevingsrecht
  4. Algemene wet bestuursrecht
  5. Wegenverkeerswet 1994
  6. Wet kinderopvang
  7. Alcoholwet
  8. Kermisverordening
  9. Marktverordening
  10. Algemene plaatselijke verordening
  11. Verordening fysieke leefomgeving
  12. Afvalstoffenverordening
  13. Huisvestingsverordening
  14. Bouwbesluit 2012
  15. Huisvestingswet 2014
  16. Binnenvaartpolitiereglement
  17. Integraal Veiligheidsplan
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-07-2023Nieuwe regeling

21-03-2023

gmb-2023-329462

2023/1190 + 1673

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2023-2026 Zaanstad

Inhoudsopgave

 

Inleiding

1 Ontwikkelingen

1.1.1 Analyse van inzichten in Vergunningen

1.1.2 Omgevingsanalyse

1.1.3 Evaluatie van het vorige beleidsplan

2 Missie, Visie en doelen

2.1 Doelstellingen

3 Prioriteiten

3.1 Bepalen van prioriteiten met wegingscriteria

3.2 Overzicht van de VTH-taken met een hoge prioriteit

4 Naleefstrategie

4.1 Zaanse Preventiestrategie

4.2 Vergunningen- en meldingenstrategie

4.3 Toezichtstrategie, hoe controleert de gemeente?

4.4 Zaanse Handhavingsstrategie

4.4.1 Zaanse handhavingsinstrumenten, keuze uit bestuursrecht of strafrecht

4.4.2 We gebruiken de Landelijke Handhaving Strategie Omgevingswet (LHSO) bij overtredingen van (bestaande) bouw en Ruimtelijke Ordening en brandveiligheid

4.4.3 Handhaving van bijzondere taken

4.5 Gedoogstrategie

5 Hoe voeren we het beleid uit?

6 Evaluatie

 

 

Inleiding

 

Als mensen thuis zijn, voelen ze zich veilig. Gemeente Zaanstad wil een thuis zijn voor alle inwoners en ondernemers.

Een plek waar mensen zich veilig voelen, fluitend op de fiets naar het werk stappen, op elk moment van de dag een wandeling kunnen maken en met plezier recreëren.

Niet alleen het eigen huis, maar ook de straat, buurt, wijk en de gemeente als geheel moeten voor alle inwoners een thuis zijn. Dat betekent dat wij ons hard maken voor veiligheid én leefbaarheid.

 

Eén keer per vier jaar maken wij hiervoor een beleidsplan. In dit plan staan de wettelijke taken en de prioriteiten waar we ons de komende jaren vooral op gaan richten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

 

Voor de periode 2023-2026 richten wij ons, naast onze wettelijke taken op het tegengaan van ondermijning, de (overlastgevende) jeugd en veiligheid.

 

Eén ding staat voor ons als een paal boven water: wij willen een thuis bieden aan onze inwoners. Samen met hen willen wij werken aan veiligheid en leefbaarheid. Daarbij staan de grenzen van de rechtstaat fier overeind. Wij staan voor de regels en de wetten die daarbij horen. Binnen die kaders hebben onze inwoners alle ruimte om deze regio tot hun thuis te maken. Dat doen we door een betrokken, betrouwbare en zichtbare overheid te zijn.

 

Achtergrond

 

 

Waarom hebben we een beleidsplan nodig?

In de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en wet Vergunningverlening, toezicht en handhaving staat dat we als gemeente een beleidsplan VTH moeten hebben. Die verplichting geldt alleen voor onze bouw, ruimtelijke ordening en brandveiligheid taken.

 

Als gemeente hebben we natuurlijk veel meer taken. Voor deze andere taken is er geen wettelijke verplichting om een beleidsplan te hebben. De meeste van onze VTH- taken vallen onder de sector Veiligheid Vergunningverlening en Handhaving. Als gemeente willen we laten zien wat we nog meer doen. Daarom nemen we al onze VTH-taken ook mee in dit plan.

 

Over welke taken hebben we het dan?

Als eerste hebben we het dan over onze vergunningverleningstaken.

We verlenen een omgevingsvergunning voor bouwen, wonen, monument, ruimte en milieu. We verlenen ook horeca vergunningen, parkeervergunningen en evenementenvergunningen. Ook voor het vervoeren van passagiers per boot verlenen wij een vergunning. Vergunningverleners beoordelen de aanvragen. Toezichthouders controleren of de aanvragers volgens de vergunning de activiteiten uitvoeren. Zij werken bij de afdelingen Vergunningen en Advies & Toezicht en vormen samen het Vergunningencentrum.

 

Als tweede en derde hebben we het over onze toezichtstaken en handhavingstaken. De juristen en toezichthouders bij de afdeling Gebruikstoezicht houden toezicht en handhaven op:

  • bouwen

  • wonen

  • ruimtelijke ordening

  • brandveiligheid

  • kinderopvang en

  • horeca & ondermijning

De Buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) van afdeling Straattoezicht zorgen voor veiligheid en handhaving in de openbare ruimte. Zo handhaven zij op parkeeroverlast, honden en afval. De (boa’s) en havenbeambten openen de bruggen en de sluizen. Zij houden toezicht op de beroeps- en recreatievaart. Zij vallen onder de afdeling Havens en Vaarwegen. De milieu- en bodem taken voert de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) voor ons uit.

 

In dit beleidsplan volgen wij de ‘BIG 8 cyclus’.

Dit is een model dat de vorm van een 8 heeft. Als wij alle stappen volgen, maken wij een ‘achtje’. Alle stappen vormen samen ons VTH-beleid.

 

In dit VTH-beleid geven wij de BIG 8 cyclus weer met afbeeldingen. Iedere afbeelding staat voor een stap in de 8. De cijfers in figuur 1 geven de hoofdstukken van dit beleid.

 

Wat is er in dit nieuwe beleidsplan anders dan het vorige beleidsplan?

Dit beleidsplan bestaat uit twee delen. Een algemeen deel en een bijlagenboek. In dit bijlagenboek staan alle wettelijke eisen en juridische richtlijnen. Voor de leesbaarheid van dit beleidsplan hebben we dat daarom opgenomen in een bijlagenboek. In het vorige plan stond alles in één document.

 

Het nieuwe beleidsplan heeft een looptijd van 4 jaar en geldt nog niet voor de Omgevingswet

Waarmee we niet vooraf zeggen dat de looptijd ook vier jaar is. De aankomende jaren verandert er veel. Het is nog niet duidelijk wanneer de Omgevingswet (Ow) en Wet Kwaliteitsborging voor bouwen (Wkb) in gaan (planning januari 2024). De invloed van deze wetten op onze taken hebben we nog niet helemaal uitgewerkt. Om die redenen hebben wij in dit beleidsplan deze wetten nog niet meegenomen. Het beleidsplan passen wij steeds aan als de veranderde wetten hierom vragen. Daarmee kan de looptijd korter zijn. Het beleidsplan is daarom een dynamisch document (verandert steeds).

 

Leeswijzer

 

 

In de leeswijzer laten we zien welk onderdeel van de BIG8 waar in de hoofdstukken van dit VTH-beleid staan. De blauwe woorden zijn de onderdelen van de BIG 8. De afbeeldingen komen in elke hoofdstuk terug in dit beleid.

 

1 Ontwikkelingen

 

Waarom hebben we een beleidsplan nodig?

Vanaf 2023 komt een aantal ontwikkelingen op de gemeente af.

 

Landelijke ontwikkelingen

Invoering van de Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen.

In de Omgevingswet komen 26 bestaande wetten samen. Zo verdwijnen straks de

  • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

  • Wet ruimtelijke ordening;

  • Wet natuurbescherming;

  • Waterwet.

 

Ook het Activiteitenbesluit en het Bouwbesluit gaan hieronder vallen. De bestaande bestemmingsplannen komen alleemaal samen in één omgevingsplan. Dit is een plan dat de gemeente heeft voor een bepaalde plek.

 

De (huidige) omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is landelijk één van meest aangevraagde vergunningen. De Omgevingswet gaat daar verandering in brengen. De omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zoals wij die nu kennen onder de Wabo wordt in tweeën gesplitst. Er komen twee soorten vergunningen. (1) een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit (bouwplan) en (2) een omgevingsvergunning voor een (bouw)omgevingsplanactiviteit (bestemmingsplan).

 

Wet Kwaliteitsborging bouwen (Wkb)

Het doel van de landelijke overheid is om de bouwkwaliteit te verbeteren. Met de Wkb willen ze aan dit doel werken. De toezichthouders controleren niet meer alle bouwwerken. Dit gaan kwaliteitsborgers doen.

 

In 2022 hebben we geoefend met de Omgevingswet en de Wkb via proefprojecten en omgevingstafels. Uit de oefeningen komt naar voren:

  • Wat we moeten regelen voor de werkprocessen en het beleid.

  • Wat dit betekent voor de rol van vergunningverlener en toezichthouder.

  • Wat dit betekent voor de opstelling van de gemeente richting de opdrachtgevers.

 

Het is ook nodig dat we gaan bepalen bij welke risico’s we nog zelf toezicht willen houden. Daarom gaan we kaders maken voor een risicobeoordeling. We verwerken de specifieke onderdelen van locaties in een nieuw handhavings-, bouw- en sloopveiligheidsbeleid. De toezichthouders blijven toezichthouden op de omgevingsveiligheid.

 

Door alle veranderingen in de wet verandert het VTH-beleid en de processen voor V, T en H.

 

Gemeentelijke ontwikkelingen

In het coalitieakkoord staat dat het college goede diensteverlening en persoonlijk contact belangrijk vindt. De gemeente wil ook graag gebiedsgericht werken. De zes gemeentelijke opgaven1 in een gebied, wijk of buurt spelen daarbij een belangrijk een rol. Zo kunnen we als gemeente keuzes maken en accenten leggen in de verschillende gebieden. Dit uitgangspunt betekent dat we ook onze wettelijke taken op deze manier gaan indelen. In de komende tijd krijgt dit binnen gemeente vorm. Zie verder bijlage 2.1 tot en met 2.4 in het bijlagenboek.

 

Wettelijke regels

In de wet staat dat we als gemeente een aantal onderwerpen verplicht in een beleidsplan moeten opnemen. Het gaat dan om een analyse van inzichten, een omgevingsanalyse en een evaluatie.

 

1.1.1Analyse van inzichten in Vergunningen

Dit is een overzicht van alle vergunningaanvragen. Waarbij we terugkijken op de afgelopen beleidsperiode. We kijken ook vooruit door te voorspellen hoeveel vergunningaanvragen we kunnen verwachten. Zie bijlage 3 in het bijlagenboek voor de analyse van inzichten.

 

1.1.2Omgevingsanalyse

Dit is een onderzoek van trends die van invloed kunnen zijn op de VTH-taken. In dit beleidsplan nemen we de vijf gebieden alvast mee. Zowel het werken in gebieden en de zes opgave (onderwerpen) betekent wat voor de uitvoering van de VTH-taken. Dit werken we de aankomende jaren verder uit. In bijlage 4 staat de omgevingsanalyse.

 

1.1.3Evaluatie van het vorige beleidsplan

Een evaluatie is onderdeel van de wettelijk beleidscyclus. Ieder jaar maken we een verslag van afgelopen jaar. In dit verslag staat wat wij hebben gedaan van de activiteiten uit het Uitvoeringsprogramma VTH. Het

verslag is een onderdeel van de jaarrekening van de gemeente. Omdat we een nieuw beleidsplan maken hoort daar een ook beleidsevaluatie bij. De doelen uit ons vorige beleidsplan hebben we allemaal gehaald. Zie bijlage 5 in het bijlagenboek voor de evaluatie van het vorige beleidsplan VTH.

 

2 Missie, Visie en doelen

 

Het is ook verplicht om een missie en visie op te nemen. Onze missie en visie is hetzelfde als de missie en visie van de gemeente. Wij werken ook met deze missie, visie en gebruiken dezelfde kernwaarden.

 

 

2.1Doelstellingen

Wij hebben doelen voor de komende beleidsperiode gemaakt. Deze doelen geven invulling aan de toekomstige ontwikkelingen, zoals de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Ook dragen zij bij aan de missie en visie. In figuur 4 staan onze vier doelen (wat willen we bereiken?). Bij de doelen horen onze activiteiten (wat gaan we daarvoor doen?). Als laatste staat wanneer we tevreden zijn (het gewenste resultaat).

 

In bijlage 6 staat een verdere uitwerking van de doelen.

 

3 Prioriteiten

 

We zijn als Zaanstad verantwoordelijk voor de uitvoering van veel toezicht- en handhavingstaken.

De meeste taken staan in verschillende wet- en regelgeving. Daardoor moeten we die dan ook altijd uitvoeren. Gezien de omvang van de taken kunnen we niet aan alles evenveel aandacht geven. Met de medewerkers en financiële middelen is het niet mogelijk om alles:

  • 100% te toetsen;

  • overal tegelijk toezicht op te houden of

  • meteen handhavend op te treden’.

Er is altijd meer vraag naar toezicht en handhaving dan wij als gemeente kunnen bieden. We moeten daarom keuzes maken welke taken we meer en minder aandacht geven. Dit brengt ook een aantal nadelen met zich mee:

  • Niet alles toetsen en controleren we even vaak.

  • Bij overtredingen volgt niet in alle gevallen handhaving. In sommige gevallen blijft het bij een verzoek om vrijwillig een einde te maken aan de overtreding. Hoe we onze keuzes hebben gemaakt en welke taken prioriteit krijgen, staat hieronder uitgelegd.

 

3.1Bepalen van prioriteiten met wegingscriteria

Inzicht in het gemeentelijk takenpakket

Om prioriteiten te kunnen bepalen, hebben we alle taken in beeld gebracht. We hebben de taken verdeeld naar onderwerpen. Vervolgens hebben we een analyse uitgevoerd voor alle toezicht- en handhavingstaken. We hebben steeds voor de taken een aantal vragen beantwoord.

 

Analyse (onderzoek) van effecten van de taken

  • Is de taak een wettelijke taak?

  • Is de taak een bestuurlijke speerpunt of is er voor de taak beleid gemaakt?

  • Ontvangen we veel meldingen over deze taak?

  • Is de (Omgeving)veiligheid in gevaar wanneer we er geen of (weinig) toezicht op houden?

  • Heeft de taak iets te maken met de 6 opgaven: veiligheid, gezondheid, verstedelijking, duurzaamheid, kansengelijkheid en economie?

  • Draagt de taak bij de aan Organisatieontwikkeling of gebiedsgericht werken? Kunnen we met de taak beter, makkelijker samenwerken binnen processen en bijdragen aan de nieuwe werkwijze.

  • Draagt de taak bij aan Dienstverlening. We hebben het dan over samenwerking met onze ketenpartners en aandacht voor onze inwoners.

 

Als we een vraag voor taak met ja konden beantwoorden kreeg deze taak een X. Het aantal kruisje bepaald de effectscore van de taak. Medewerkers hebben met hun kennis en ervaring de analyse gemaakt. Alle taken hebben een score gekregen. Taken die we volgens de wet moeten uitvoeren hebben automatisch een hoge prioriteit gekregen. De weging en uiteindelijk score speelt hierbij geen rol. Bij andere taken is de weging belangrijk voor de uiteindelijke score. Op de volgende pagina’s staan de prioriteiten.

 

Inwoners hebben we gevraagd aan welke taken wij meer aandacht moeten geven

Om de aandachtspunten voor dit beleidsplan op te halen zijn gesprekken gevoerd met wijkmanagers, wijkboa’s en bewonersgroepen. Via een mini-enquête hebben de boa’s gesprekken gevoerd met inwoners. Ook de meldingen van inwoners geven ons inzicht in taken die meer aandacht vragen. Op deze manier hebben we onderwerpen opgehaald die in wijken meer of minder aandacht moeten krijgen. Zie bijlage 7 van het bijlagenboek voor een overzicht. De aandachtspunten gaan we gebruiken in de wijkindeling van de boa’s.

 

Naast deze gesprekken hebben we de inwoners ook op een andere manier betrokken. Dat hebben we gedaan via een online vragenlijst (enquête). Inwoners konden zo laten weten welke taken of thema’s volgens hen extra aandacht moeten krijgen. In Zaanstad hebben we een bewonerspanel (Zaanpanel) die de enquêtes van de gemeente invullen. Naast de leden van het bewonerspanel konden alle inwoners via onze website ook de enquête invullen. Ook ondernemers hebben we gewezen op de online vragenlijst. Inwoners en ondernemers kregen zo de kans om invloed uit te oefenen welke taken prioriteit moeten krijgen.

 

Voor 34 toezichts- en handhavingstaken konden de inwoners aangeven hoe belangrijk of onbelangrijk zij een taak vonden. Deze scores zijn omgezet in rapportcijfers.

 

Op bijvoorbeeld de vraag welke van de 4 thema’s vindt je het meest belangrijkste, kwam naar voren:

  • 1.

    openbare ruimte (overlast/parkeren/(zwerf) afval/honden);

  • 2.

    bouwen, wonen en ruimtelijke ordening;

  • 3.

    3 horeca en evenementen;

  • 4.

    het water (op naleving van de regels).

 

Aan de enquête hebben in totaal 1.887 inwoners van Zaanstad meegedaan. Bij de resultaten is geen onderscheid gemaakt tussen ondernemers en inwoners.

 

 

Score en prioriteiten

De score van onze eigen analyse en het rapportcijfer van de inwoners en ondernemers bepalen samen de prioriteit. Afhankelijk van de score heeft de taak een prioriteit gekregen. We hebben drie prioriteiten hoog, gemiddeld en laag. Zie bijlage 8 voor een overzicht van analyse en alle prioriteiten.

 

In de bijlage is ook goed te zien welke invloed de keuzes van de inwoners hebben gehad. Uit het overzicht blijkt dat de bewoners voornamelijk de prioriteiten hebben verhoogd en nauwelijks verlaagd. Dankzij de raadpleging en gesprekken met inwoners hebben die taken soms een hogere score gekregen. In de volgende paragraaf laten we alleen de hoog geprioriteerde taken per thema zien. Toekomstige ontwikkelingen en actualiteiten kunnen van invloed zijn op de prioriteiten.

 

3.2Overzicht van de VTH-taken met een hoge prioriteit

De hoge prioriteiten in het VTH beleidsplan bestaan uit wettelijke taken en taken die vanwege veiligheidsrisico’s, ondermijning en leefbaarheid een impact kunnen hebben als ze zich voordoen.

 

De wettelijke taken hebben altijd onze prioriteit. Zo zijn we o.a. verplicht om vergunningaanvragen en meldingen te behandelen. Constructies van bouw activiteiten te beoordelen. Bouwinspecties uit te voeren op nieuwbouwactiviteiten en sloopwerkzaamheden. Aanvragen te toetsen op het bestemmingsplan en welstandeisen. Controleren op brandveilig gebruik van bouwwerken2 etc. Daarnaast pakken we in ieder taakgebied handhavingsverzoeken op. Ook beantwoorden wij artikel 51 vragen, technische vragen en moties. En behandelen we verzoeken van de Wet Open Overheid.

 

Hieronder staan de staan tabellen met de hoge prioriteiten die NIET als wettelijke taak zijn aangemerkt. Naast deze prioriteiten voegen we hier ook nog twee taken met een gemiddelde prioriteit toe aan de hoge prioriteiten. Dit zijn taken die vanwege veiligheidsrisico’s, ondermijning, gezondheid en leefbaarheid een impact kunnen hebben als ze zich voordoen. Deze taken zijn:

  • registratieplicht pleziervaart (vignetten);

  • landelijke projecten (zoals schimmige schuren/doorlichten bedrijventerreinen/inventarisatie agrarische bebouwing.

 

 

4 Naleefstrategie

 

 

Voor een schone, veilige, gezonde en duurzame leefomgeving is het belangrijk dat iedereen in Zaanstad de regels volgt. We kunnen als gemeente hen daarbij helpen. Dat doen we door duidelijk te maken:

  • wat de regels zijn;

  • waarom ze er zijn;

  • hoe we erop controleren.

 

Hoe wij dat doen staat in de Zaanse nalevingsstrategie.

 

In Zaanstad kiezen we voor een naleefstrategie die goed gedrag aanmoedigt. We richten ons bewust op preventie door in gesprek te gaan met onze inwoners en ondernemers. Natuurlijk neemt dit niet weg dat wij doorpakken daar waar nodig is. Daarbij staat eigen verantwoordelijkheid en het geven van voorlichting centraal.

 

4.1Zaanse Preventiestrategie

Dit is een strategie waarin staat hoe wij iedereen willen stimuleren zich aan de regels te houden. Wat we hiervoor gebruiken staat hieronder.

 

  • We zetten voorlichting in zodat iedereen de (nieuwe) regels weet

Pas als regels en wetten bekend zijn, kan iedereen zich eraan houden. Om dat voor elkaar te krijgen geven we voorlichting. Hiervoor gebruiken we de gemeentelijke website. Maar ook Instagram, Facebook en Twitter zetten we in. Verplaatst de doelgroep de komende jaren naar een ander platform dan sluiten we hier waar mogelijk op aan.

Zo vertellen de boa’s over hun werk en de regels in filmpjes op de website. Via Instagram ‘Handhavingzaanstad’ laten de boa’s ook zien wat zij iedere dag meemaken. De boa’s organiseren bijvoorbeeld ook koffie-uurtjes in de wijk of een meeloopdag. Ook geven zij les aan basisschoolleerlingen over de thema’s verkeersveiligheid, bruggen en zwemmen in de Zaan.

  • Toezichthouders en boa’s zijn aanspreekbaar en zichtbaar aanwezig in de gebieden en wijken

  • De boa’s en toezichthouders zijn voor hun werk overal aanwezig in Zaanstad. Zij kunnen natuurlijk niet overal tegelijk aanwezig zijn.

 

  • Onze vergunningverleners en toezichthouders geven ook voorlichting

  • Tijdens hun contact met inwoners en bedrijven leggen zij de regels uit.

 

  • We zetten Mediation in om tot oplossingen te komen en/óf ruzies te voorkomen

  • Hiermee proberen we mogelijke juridische processen te voorkomen.

 

  • We laten het resultaat zien van de toezicht en handhavingsactiviteiten

  • We plaatsen bijvoorbeeld een bericht dat we een woning hebben gesloten i.v.m. hennepkwekerij. Zo is het gevolg van de regelgeving duidelijk.

 

  • We ondersteunen de inzet van Buurtpreventieteams

  • We gaan deze beleidsperiode door om de buurtpreventieteams te helpen om uit te breiden naar alle Zaanse wijken. Een buurtpreventieteam is een groep bewoners uit een buurt die samen regelmatig door hun eigen buurt lopen. Dit doen zij vanuit een gevoel medeverantwoordelijk te zijn voor de leefbaarheid en veiligheid in hun eigen buurt. Het buurtpreventieteam spreekt bewoners aan om met zijn allen te letten op verdachte situaties. De buurtpreventieteams zijn onze extra ‘ogen’ in de openbare ruimte.

 

  • Bij toezicht en handhaving richten wij ons op het informeren en het maken van afspraken met overtreders

  • Waar preventie niet werkt is controle en handhaven het volgende dat we inzetten. Het gedrag van de overtreder is hierbij steeds bepalend hoe wij als gemeente reageren.

 

Invloed preventie en handhaving op het wel of niet naleven door mensen

Je kunt het gedrag van mensen onderverdelen in vier type overtreders (linker piramide). Om een overtreding te voorkomen of te stoppen zijn er verschillende manieren die we kunnen inzetten (rechter piramide).

De preventiestrategie richt zich vooral op de onderste lagen van de beide piramides. Dit zijn de onbewuste/ goedwillende en onverschillige overtreders. Deze groepen staan het meeste open voor gedragsbeïnvloeding.

Bij mensen die onbewust regels overtreden, kan voorlichting helpen. Ook kunnen wij hun onbewust verleiden zodat zij hun gedrag aanpassen. Dit laatste heet nudging. We gebruiken hiervoor o.a. de voorbeelden die het Interventiekompas geeft.

 

Een kleinere groep zal toch door de pakkans en sanctie een afweging maken of overtreden loont. Voor deze groep kan een preventieve aanpak soms ook werken. Door voorlichting te geven over bijvoorbeeld de sanctie. Bij mensen die bewust of regelmatig de regels overtreden, is handhaven de enige manier. Zie bijlage 10 welke manieren we als Zaanstad inzetten bij verschillende type overtreders.

 

4.2Vergunningen- en meldingenstrategie

Tot onze wettelijke taak hoort ook het verlenen van vergunningen en behandelen van meldingen. Hoe we dat doen staat in deze vergunningenstrategie.

 

De juridische basis voor het verlenen van vergunningen staat in landelijke wetgeving. Nu nog de Wabo en straks de Omgevingswet en Wkb. Een aanvraag omgevingsvergunning toetsen we (afhankelijk van de van activiteiten) aan:

  • het bestemmingsplan;

  • de welstandscriteria uit de welstandnota;

  • het Bouwbesluit;

  • de Algemene Plaatselijke Verordening en/of Verordening Fysieke Leefomgeving.

 

Vergunningverlening is vooral gericht op het voorkomen van incomplete aanvragen

We willen mensen meer ondersteunen bij het aanvragen van vergunningen en bij hun initiatieven (idee). We gaan in Zaanstad werken met verschillende soorten overleggen (tafels). Afhankelijk van het idee of aanvraag komt de aanvrager eerst bij een intaketafel (beoordelen of we een vergunning kunnen verlenen )3. Vervolgens komt de aanvrager bij een omgevingstafel (bepalen of we een vergunning kunnen verlenen voor het initiatief).

 

Ruimte voor eigen ideeën ( initiatief)

Natuurlijk blijft het aanvragen van een vergunning de verantwoordelijkheid van de aanvrager. We moedigen diegene aan om:

  • Via het Omgevingsloket na te gaan of een idee vergunningsvrij is of dat daarvoor een omgevingsvergunning nodig is.

  • Te komen tot goed uitgewerkte en complete aanvragen en/of meldingen.

  • Te komen tot haalbare aanvragen, zodat we die niet meteen hoeven te weigeren.

 

Pas wanneer een aanvraag voldoet aan alle regelgeving, kunnen we een gevraagde omgevingsvergunning verlenen.

 

Toets niveaus voor het beoordelen van vergunningaanvragen en het toetsen van meldingen

Voor de vergunningverlener is het niet te doen om alle aanvragen volledig te controleren of te toetsen. Daar is gewoonweg niet voldoende capaciteit voor. We houden aanvragen en meldingen langs vijf toets niveaus. In de tabel hieronder staan de vijf niveaus. Bij de niveaus gaan we uit van ‘opbouwen van vertrouwen’. Afhankelijk van het vertrouwen dat de vergunningverlener heeft kunnen zij het niveau van toetsen verlagen of verhogen.

 

Intrekken vergunningen

Diegenen die een vergunning aanvragen kunnen hun vergunning laten intrekken (stop zetten). Dit kunnen zij doen wanneer de (bouw)werkzaamheden nog niet zijn gestart. Wij kunnen ook zelf de vergunning intrekken. Daarmee voorkomen wij dat iemand werkzaamheden uitvoert met verouderde wet- en regelgeving. De procedure tot stop zetten start in principe drie jaar na het onherroepelijk worden van het besluit. Dit betekent dat wij het besluit tot het stop zetten van de vergunning niet meer veranderen. De termijn bepalen we uiteindelijk steeds voor iedere situatie.

 

In bijlage 11 staat een verdere uitleg van de toetsingsniveaus en toetsingscriteria.

 

4.3Toezichtstrategie, hoe controleert de gemeente?

‘Vriendelijk waar het kan, streng waar het moet’

Door het houden van toezicht, sporen we overtredingen en illegale activiteiten op. We gaan ervan uit dat van het houden van toezicht een preventieve werking uit gaat. In de meeste gevallen komen we op een vriendelijke manier tot oplossingen. Lukt dat niet, dan ‘pakken we door’.

Toezicht stemmen we af op de risico’s en op het gedrag. Overtredingen door onwetendheid vragen om een andere aanpak dan overtredingen door bewust gedrag.

 

‘Minder toezicht waar mogelijk – Meer toezicht waar nodig’

Hoe meer iemand zich aan de regels houdt hoe minder we diegene controleren (bonus). Hoe vaker iemand zich niet aan de regels houdt hoe meer we diegene controleren (malus).

 

In het figuur hiernaast staan de soorten toezicht die toezichthouders en boa’s kunnen inzetten. Voor een uitgebreide beschrijving van de soorten controles zie bijlagen 12.

 

Grofweg maken wij onderscheid tussen;

  • actief toezicht (planmatig);

  • passief toezicht (naar aanleiding van meldingen;

  • handhavingsverzoeken) en

  • gebieds- en /of informatiegericht toezicht.

 

De toezichthouders voeren toezicht uit op verleende vergunningen, meldingen en andere toestemmingen. Zij houden integraal en risicogericht toezicht en werken daarbij samen met andere handhavingspartners. Prioriteiten bepalen de intensiteit van het toezicht. Hoe hoger de prioriteit, hoe hoger de controlefrequentie en hoe gedetailleerder de controle.

 

De toezichthouders nieuwbouw en bestaande bouw zijn alert op ondermijning en sociale problematiek. Soms vermoeden zij dat achter een overtreding een andere problematiek zit. Denk bijvoorbeeld aan een burenruzie. De toezichthouders wijzen hen dan op de mogelijkheden van buurtbemiddeling of mediation. Soms zien zij ook dat het gebruik net even anders is dan dat de vergunning en het bestemmingsplan toestaan. Dan kan er misschien ook sprake zijn van ondermijning.

 

Risicogericht Toezicht, hoe doen we dat?

Hoe gedetailleerd de toezichthouder toezicht houdt hangt af van de prioriteit die een taak heeft gekregen. Deze prioritering staat in bijlage 8. Voorop staat dat de gemeente op alle prioriteiten toezicht houdt. De intensiteit van het toezicht is echter verschillend. Hoe hoger de prioriteit hoe actiever we toezicht houden. Voor alle duidelijkheid: op handhavingsverzoek houden we altijd toezicht. De heersende jurisprudentie is hier duidelijk over. Bij meldingen bestaande bouw is de prioriteit bepalend wanneer we handhaven.

 

In de onderstaande tabel staat hoe toezicht op de prioriteiten bijna altijd plaatsvindt. Niet alle taken lenen zich voor deze werkwijze. Voor die taken volgen we deze toezichtstrategie niet4.

 

Controle van nieuwe bouwwerken

De toezichthouders nieuwbouw controleren tijdens de bouw. Binnen de prioriteiten maken zij nog onderscheid in het soort bouwwerk of soort functie dat het bouwwerk heeft. De toezichthouders gebruiken 4 verschillende controle niveaus. In de tabel op de volgende pagina staan de verschillende controle niveaus.

 

 

De boa’s zeten we in via verzamelde informatie en gegevens.

We verzamelen informatie via:

  • (overlast) meldingen van inwoners, ondernemers en organisaties;

  • (interne) inzetverzoeken.

 

Zo zetten we de boa’s in waar zij nodig zijn. De boa’s krijgen een route en een lijst met de te bezoeken “hotspots” en adressen per wijk/ gebied. Soms komen boa’s iets tegen wat zij zelf niet mogen oppakken. Dan geven zij dit signaal door binnen de gemeente. Zo slaan wij drie vliegen in één klap:

  • 1.

    We gaan doelgericht te werk;

  • 2.

    We zijn zichtbaar aanwezig;

  • 3.

    We pikken signalen van ondermijning op.

 

4.4Zaanse Handhavingsstrategie

 

Een manier waarin wij beschrijven hoe wij een einde maken aan overtredingen. Hoe wij dat doen en wat we hiervoor o.a. gebruiken staat in deze handhavingsstrategie.

 

Als een overtreder de overtreding niet stopt, moeten overheden handhaven. Dat is wettelijk zo bepaald. Deze ‘beginselplicht tot handhaving’ staat in verschillende bijzondere wetten. Zoals in de Algemene wet bestuursrecht. Dit volgt vaak ook na een uitspraak van de rechtbank (jurisprudentie).

 

We hebben als gemeente de mogelijkheid om prioriteiten te stellen waar we onze medewerkers op inzetten. Er zijn namelijk grenzen aan ons handhavend optreden. Onze (juridische) handhavingscapaciteit is beperkt.

 

4.4.1Zaanse handhavingsinstrumenten, keuze uit bestuursrecht of strafrecht

Bij overtredingen van de Wabo (straks Omgevingswet) kiezen we voor bestuursrecht. We hebben als gemeente dan de keuze uit:

  • opleggen van een last onder bestuursdwang. De gemeente lost zelf de overtreding op en de kosten zijn voor de overtreder;

  • opleggen en innen van een last onder dwangsom (geldbedrag);

  • het sluiten van een woning (o.a. bij ontdekking van een hennepkwekerij);

  • bouwstop (niet verder mogen bouwen);

  • intrekken (stop zetten) van een vergunning.

 

Maar ook de bestuurlijke boete en een mondelinge waarschuwing zijn hulpmiddelen (sanctie instrumenten) die we kunnen inzetten.

 

Voordat we de overtreder een straf opleggen, kijken we eerst of we de overtreding legaal kunnen maken (legaliseren). Vaak betekent dat we dan onderzoeken of we voor de activiteit toch nog een omgevingsvergunning (toestemming) kunnen verlenen.

 

Bij overlast in de openbare ruimte en het water kiezen we voor het strafrecht. We hebben als gemeente dan de keuze uit:

  • (bestuurlijke) strafbeschikking (boete die het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt);

  • het proces-verbaal (boete die de gemeente ontvangt).

 

Zie bijlage 13.1 in het bijlagenboek.

 

4.4.2We gebruiken de Landelijke Handhaving Strategie Omgevingswet (LHSO) bij overtredingen van

(bestaande) bouw en Ruimtelijke Ordening en brandveiligheid

Voor de sancties5 sluit de gemeente zoveel mogelijk aan bij de landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht.6 De LHSO gaat uit van één en dezelfde beoordeling van een situatie waarin een overtreding is gezien. Die beoordeling vindt bij elke overtreding op dezelfde manier plaats. De strategie gebruikt hiervoor een aantal voorwaarden. Dat zijn: de ernst van een overtreding en het gedrag van de overtreder. Het resultaat van die beoordeling bepaalt hoe wij handhavingsprocedure inzetten.

 

We moeten als gemeente de LSHO verplicht gebruiken voor de basistaken milieu en bodem. De controle op die taken doet de Omgevingsdienst NZKG7 voor ons.

 

Wij gebruiken de Landelijke Handhaving Strategie Omgevingsrecht als richtlijn voor de overtredingen van de Wabo en het Bouwbesluit. (Later gebruiken we die voor de Omgevingswet).

De LHSO is eigenlijk niets anders dan een matrix (zie pagina hieronder). Aan de bovenkant staan de soort overtreders. Aan de linkerkant staat het effect van de overtreding (van vrijwel nihil naar zeer ernstig). Omdat elke overtreding anders is, is de handhavingspraktijk (en daarmee de uitwerking van de sanctiestrategie) verschillend.

 

De toezichthouders van de VrZW maken naast deze matrix, ook gebruik van de landelijk methode PreVap en het landelijke Programma Risicogerichtheid. Dit programma is nog volop in ontwikkeling en komt met een gezamenlijke benadering voor veiligheidsrisico’s.

 

Hoe werken we met de matrix?

Aan de hand van de matrix lopen de toezichthouders en juristen 5 stappen door.

 

Stap 1. Plaats van overtreding in de interventiematrix

  • a.

    Beoordelen van het soort overtreding en de gevolgen van de overtreding. Het gaat dan om de gevolgen voor milieu, natuur, water, veiligheid, gezondheid, woon- en leefklimaat en openbare orde.

  • b.

    Kiezen met wat voor overtreder8 ze te maken hebben. Dit doet de toezichthouder via het gedrag en de toezicht – en handhavingshistorie.

 

Stap 2. Bepalen van verzachtende of verzwarende redenen of omstandigheden

Het gaat hier bijvoorbeeld over een situatie waarin de overtreding mogelijk wel was toegestaan (rechtvaardigingsgrond). Of voor hoeveel schade de overtreding (mogelijk) zorgt. Of dat de overtreder financieel voordeel (winst of besparing) heeft gehad.

 

Stap 3. Kiezen van de sanctie binnen een vakje van de matrix

Het overgrote deel van de overtredingen valt in één van de lichte delen van de matrix. Een ander klein deel valt in de donkere deel van de matrix. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • het illegaal slopen van bouwwerken met asbest;

  • illegale verhuur van kamers;

  • illegaal verbouwen van een monument.

 

De toezichthouder start zo licht mogelijk met de inzet van een sanctie (straf). Wanneer dit niet werkt stapt de toezichthouder over op zwaardere sancties en kiest een ander vakje. Onze reacties op overtredingen zijn strenger als overtredingen blijven duren of zich herhalen.

 

Stap 4. Bepalen of afstemmingsoverleg nodig is

De toezichthouder gaat na of de overtreding eventueel ook met een strafrechtelijke sanctie kan worden aangepakt. Dit hangt af of er sprake is van verzwarende aspecten. Bijvoorbeeld:

  • herhaling van de overtreding (recidive);

  • bij bedreiging van een toezichthouder;

  • er sprake is van overtredingen in een georganiseerd verband.

 

Stap 5. Vastleggen

De toezichthouder registreert de ernst van de overtreding en het gedrag van de overtreder in het zaaksysteem (Mozard of Centric Leefomgeving).

 

4.4.3Handhaving van bijzondere taken

De gemeente heeft voor o.a. funderingen, horeca, kinderopvang, prostitutie, sluiten van panden artikel 13b, waterpijplocaties, coffeeshops en funderingen aparte beleidsplannen9. Hoe we handhaven op die onderwerpen staat in de bijlage 13.2 van het bijlagenboek.

 

4.5Gedoogstrategie

Wanneer en hoe zien we af van handhaving? Uitstellen van handhaven

In bijzondere gevallen kunnen wij afzien van handhaving (gedogen). Als gemeente treden wij dan niet op tegen iets wat niet mag. Dat kan bijvoorbeeld als er echt zicht is op legalisatie. Dat betekent dat er op (korte) termijn geen sprake meer is van een overtreding.

 

Als gemeente zijn wij terughoudend in het gedogen van overtredingen. Een gedoogsituatie is altijd van tijdelijke aard. Dit omdat het strijdig handelen binnen korte tijd ophoudt. Als wij tot gedogen overgaan gebruiken wij een gedoogstrategie. In onze aanpak volgen we de Rijksnotities ‘Gedogen in Nederland en Grenzen aan gedogen’. Zie verder bijlage 14 van het bijlagenboek.

 

5 Hoe voeren we het beleid uit?

 

Prioriteiten en het Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

De prioriteiten helpen de vergunningverleners, toezichthouders en juristen om te bepalen:

  • hoe gedetailleerd zij een vergunningaanvraag moeten toetsen;

  • hoe veel en actief zij toezichthouden;

  • welke sanctie (straf) we in zetten.

 

Op basis van het dit beleidsplan maken we jaarlijks een uitvoeringsprogramma VTH. Hierin staat hoe we in de praktijk invulling geven aan het beleidsplan. In het uitvoeringsprogramma houden we zoveel mogelijk rekening met de wensen van de inwoners en ondernemers. Daarnaast is er ruimte om in te spelen op bestuurlijke ambities en actualiteiten.

 

Begroting en beleidsplan

Om de VTH-taken uit te kunnen voeren, zijn financiële en personele middelen nodig. De uitvoering van de VTH-taken financieren wij via de begroting van de gemeente. Met de vaststelling van de gemeentelijke begroting autoriseert de gemeenteraad de benodigde financiële middelen. Daarmee is de uitvoering financieel geborgd. De financiële middelen die in de begroting staan, zijn door vertaald in het systeem waarin al ons personeel staat. In dit systeem houden we de bezetting en formatie bij. Jaarlijks verandert de begroting. Daarmee is dit overzicht onderhevig aan wijzingen en aan CAO ontwikkelingen.

 

Afstemming met onze ketenpartners

Zaanstad heeft afspraken gemaakt met de VrZW, de GGD en de Omgevingsdienst NZKG. Deze drie partners controleren voor ons op brandveiligheid, kinderopvang, milieu en bodem. Bij incidenten of projecten werken we samen met het Hoogheemraadschap Hollands-Noorderkwartier, politie en het Openbaar Ministerie. Zie bijlage 15 in het bijlagenboek voor een overzicht met wie we regelmatig overleggen.

 

Uitvoering staat in processen

Hoe wij vergunningen verlenen, toezicht houden en handhaven staat in werkprocessen. Die processen staan in ons processenapplicatie Engage10

 

Nieuwe Verordening uitvoering en handhaving is vastgesteld

In juli 2022 heeft de raad de nieuwe Verordening uitvoering en handhaving vastgesteld. De gemeente moet een verordening hebben. We hebben alvast een nieuwe verordening gemaakt waarmee we vooruitlopen op de Omgevingswet. In de verordening staat hoe wij zorgen voor een goede uitvoering van vergunningverlening en handhaving.

De nieuwe verordening is de opvolger van onze Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht. Deze verordening geldt totdat de Omgevingswet in gaat.

 

Voldoen aan de Kwaliteitseisen uit de wet VTH (kwaliteit en aantal medewerkers)

De wet VTH stelt eisen aan de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. We moeten als gemeente voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria. Daarin staat bijvoorbeeld welke opleiding, kennis en ervaring de vergunningverleners, toezichthouders en juristen moeten hebben. Ook staan er activiteiten in die iedere gemeente en omgevingsdienst moeten uitvoeren. Jaarlijks kijken we of we nog voldoen aan de kwaliteitscriteria. Een andere eis gaat over het aantal medewerkers. Ieder jaar kijken we voor iedere activiteit of er voldoende medewerkers binnen onze organisatie aanwezig zijn. Dit doen we ook voor de taken die de Omgevingsdienst NZKG voor ons uitvoert.

 

6 Evaluatie

 

De laatste stap van de BIG 8 is de evaluatie.

Het VTH-beleid werken we uit in het Uitvoeringsprogramma VTH. In dit programma staat wat onze plannen zijn voor dat jaar en wat we precies gaan doen. We kijken ieder (half) jaar of we alle activiteiten ook uitvoeren. Ieder jaar maken we een jaarverslag waarin we verantwoorden wat we wel en niet hebben gedaan. Naast het monitoren voor het jaarverslag volgen de afdelingen de resultaten ook steeds zelf. Die gegevens gebruiken we om te kijken naar de werkverdeling en voor de controles van de handhavingstermijnen.

 

Monitoren is het sluitstuk van het beleidsplan. Dat is het niet van onze evaluatie. We willen leren van onze monitoring. Doen we steeds de juiste dingen? In de aankomende jaren willen we kijken hoe we de monitoring

nog kunnen verbeteren.

 

Op dit moment zijn we al bezig met het maken van een nieuw besturingsmodel voor de VTH-taken. In dit model beantwoorden we vier vragen:

  • 1.

    Wat willen we bereiken (doelen)?

  • 2.

    Hoe gaan we de doelen volgen (indicatoren)?

  • 3.

    Wanneer, waarover, hoe en met wie overleggen we (Overlegstructuur)?

  • 4.

    Wie gaat wat doen (verantwoordelijkheid)?

 

Evaluatie van het VTH-beleid

Regelmatig evalueren wij het VTH-beleid. We beoordelen dan of:

  • de beleidsdoelen uit het VTH-beleid zijn bereikt;

  • of het uitvoerings- en handhavingsbeleid nog actueel is.

De uitkomst gebruiken we voor het nieuwe VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar.

 

 

 

Bijlagenboek Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2023-2026 Zaanstad

 

Inhoudsopgave

1 Inleiding

2 Wettelijke kader en ontwikkelingen

2.1 Wettelijke kader

Hieronder staat een beknopte opsomming van landelijke en lokale wet- en regelgeving die een rol spelen in het VTH-beleid. 5

2.2 Bijlage Ontwikkelingen

2.3 Gemeentelijke ontwikkelingen

2.4 Landelijke Ontwikkelingen

3 Bijlage Analyse van inzichten in Vergunningen

3.1 Inzichten

3.2 Vooruit kijken

4 Bijlage Omgevingsanalyse

5 Bijlage Evaluatie

5.1 Evaluatie van het vorige beleidsplan VTH 2019-2022

5.2 Evaluatie beleidsdoelstellingen

6 Bijlage Doelen

7 Bijlage Overzicht overlast van uitvraag bij wijkboa’s wijkmanagers, bewonersgroepen, mini enquête en meldingen

8 Bijlage Prioriteiten

8.1 Prioriteiten bestaande bouw, Ruimtelijke ordening, Horeca en ondermijning en Kinderopvang

8.2 Prioriteiten openbare ruimte, Straattoezicht

8.3 Prioriteiten openbaar water, Havens & Vaarwegen

8.4 Prioriteiten Advies en toezicht

8.5 Prioriteiten vergunningen

9 Bijlage Brandveiligheid

10 Bijlage Preventiestrategie

10.1 Zaanse benadering aanpak type overtreders

10.2 Intake tafel en Omgevingstafel

11 Bijlage vergunning,- en meldingenstrategie

11.1 Toetsingsstrategie, toets niveau

12 Bijlage Toezichtstrategie

12.1 Soorten toezicht

12.2 Toezichtstrategie van bijzondere taken en toezicht uitgevoerd door ketenpartners

12.2.1 Toezicht kinderopvang (Risico gericht)

12.2.2 Toezicht openbare ruimte

12.2.3 Toezicht gemeentelijke taken door anderen ketenpartners uitgevoerd

12.2.4 Brandveilig gebruik

12.2.5 Toezicht openbaar water

12.2.6 Toezicht horeca en ondermijning

12.3 Toezicht naar aanleiding van meldingen of handhavingsverzoek

12.4 Toezichtproces bij bouwen

12.4.1 Scheiding functies, roulatie en piketdienst

13 Bijlage Sanctiestrategie

13.1 Zaanse handhavingsinstrumenten, keuze uit bestuursrecht of strafrecht

13.1.1 Overtredingen en bestuursrecht

13.1.2 Overtredingen en Strafrecht

13.2 Handhaving van bijzondere taken

13.2.1 Handhaving Kinderopvang

13.2.2 Handhaving horeca en ondermijning

13.2.3 Handhaving openbaar water

13.2.4 Handhaving van overtredingen in de openbare ruimte

13.3 Inzet juridische handhavingscapaciteit

13.3.1 Handhaving op overtredingen gemaakt door de gemeente

14 Bijlage Gedoogstrategie, wanneer en hoe zien we af van handhaving?

14.1.1 Een gedoogbeschikking is geen vergunning en handhavingsbesluit

14.1.2 Gedogen is (in beginsel) op verzoek en op verantwoordelijkheid van de overtreder

14.1.3 Gedogen onder de Omgevingswet

15 Bijlage Lijst van overleggen met ketenpartners

 

1Inleiding

Voor u ligt het bijlagenboek van het beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH).

Dit bijlagenboek hoort bij het beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2023-2026.

Hierin vindt u een toelichting op de onderwerpen uit het beleidsplan VTH.

 

2Wettelijke kader en ontwikkelingen

2.1Wettelijke kader

Hieronder staat een beknopte opsomming van landelijke en lokale wet- en regelgeving die een rol spelen in het VTH-beleid.

  • Gemeentewet

  • Deze wet vormt de wettelijke basis voor het college of de burgemeester om toezicht uit te oefenen en de herstelsancties last onder bestuursdwang en last onder dwangsom op te leggen.

 

  • Algemene wet bestuursrecht

  • In de Awb (hoofdstuk 5) staan o.a. handhavingsinstrumenten (een gereedschapskist om mee te werken).

 

  • Wet economische delicten

  • Een toezichthouder kan bij het constateren van bepaalde overtreding ook kiezen voor het strafrechtelijke spoor.

 

  • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

  • De Wabo is een kaderwet waarmee het college van B&W o.a. een besluit tot vergunningverlening of handhaving kan nemen.

 

  • Besluit omgevingsrecht

  • In dit besluit staat hoe de gemeente programmatische uitvoering aan vergunningverlening, toezicht en handhaving moet geven.

 

  • Bouwbesluit

  • Hierin staat een verzameling van technische en andere voorschriften die gelden voor het bouwen van een bouwwerk, de staat van een bestaand bouwwerk en het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk.

 

  • Huisvestigingswet

  • Via deze wet kunnen gemeenten in een huisvestingsverordening regels vast leggen over:

    • -

      de toewijzing van huurwoningen;

    • -

      het bepalen van de urgentievolgorde voor woningzoekenden;

    • -

      wijzigingen in de woningvoorraad (vergunningplichtig maken).

 

  • Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek

  • Via deze wet werken we aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in onze buurten. Met deze wet kunnen we de instroom reguleren in een buurt.

 

  • Wet goed verhuurderschap (met ingang van 2024)

  • Deze wet verplicht de gemeente een meldpunt voor huurders in te richten met daarbij een sanctiebeleid.

 

  • Wet Vergunningverlening Toezicht en Handhaving

  • Hierin staat dat de gemeente een verordening heeft en dat de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria.

 

  • Wet elektronische publicaties

  • Deze wet verplicht de gemeente om al onze bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen op onze website te plaatsen. Per 1 juli 2023 moeten we al onze documenten digitaal ter inzage leggen.

 

  • Alcoholwet

  • Deze wet regelt alles rondom vergunningsplicht. Hierin staan ook de handhavingsinstrumenten rondom alcohol.

 

  • Waterwet

  • Hierin staan de eisen die het waterbeheer van de toekomst aan ons land stelt. Zo staat er wanneer een vergunning nodig is en regelt het bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

 

  • Scheepvaartverkeerswet

  • Dit is de basis voor alle verkeersregels van de scheepvaart. Er staan algemene regels voor de veilige en vlotte verloop van het scheepvaartverkeer in.

 

  • Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

  • Hier staan de verkeersregels voor de Nederlandse binnenwateren in. Zoals de borden, welke verlichting heb je nodig en n de voorrangs- en uitwijkregels op het water.

 

  • Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS)

  • Hierin staan de regels voor de totstandkoming van een verkeersbesluit, de bekendmaking en bezwaar en beroep.

 

  • Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en Verordening Fysieke Leefomgeving

  • In de beide verordeningen staan gemeentelijke regels voor openbare ruimte, openbare veiligheid, volksgezondheid en bescherming van milieu in de openbare ruimte.

 

  • Huisvestigingsverordening (handhaven van de illegale splitsing van woningen en toeristische verhuur)

    • -

      Beleidsregels omzetting en woningvorming

  • Hierin staan regels over verandering van de woningvoorraad zoals omzetting (kamergewijze verhuur) en bouwkundige splitsing (woningvorming).

    • -

      Beleidsregels Bestuurlijke boete huisvestingsregelgeving Zaanstad 2021

  • Hierin staat voor weke overtredingen dat we een bestuurlijke boete (geldbedrag) kunnen opleggen. Dit om woonfraude en verstoring van de woningmarkt te beperken.

 

  • Parkeerverordening, Afvalstoffenverordening, Markt,- en Kermis verordening

  • In de verordening zijn diverse vergunningplichten en verbodsbepalingen met ontheffingsmogelijkheden opgenomen.

 

2.2Bijlage Ontwikkelingen

 

 

 

2.3Gemeentelijke ontwikkelingen

In het coalitieakkoord staat dat Zaanstad een rechtvaardige stad wil zijn met dienstverlening en persoonlijk contact. Het ketenproces sluit aan bij deze pijlers.

In het ketenproces is er 1 ingang voor initiatieven en organiseert de initiatiefnemer de participatie. Gaan we uit van 1 keten en dus 1 samenhangend proces waarbij we het college en de raad eerder (adviesrecht) betrekken.

 

Figuur 1.

 

Organisatorische ontwikkelingen n.a.v. juridische ontwikkelingen

De wijzingen die op ons af komen hebben gevolgen voor de hele gemeentelijke organisatie. Het gaat dan vooral om:

  • Proces van aanvragen (ontvangen, doorzetten en afhandelen).

  • Werkafspraken over het op tijd aanleveren van gegevens en adviezen.

  • Het digitaal afhandelen van de vergunningen in het landelijk systemen.

  • Vergunningplichten uit de verordeningen vervallen.

Deze ontwikkelingen hebben ook gevolgen voor de manier waarop de vergunningverlening van de APV en bijzondere wetten nu is georganiseerd.

 

2.4Landelijke Ontwikkelingen

Hieronder staat een beknopte opsomming van landelijke regelgeving die een rol gaan spelen in het VTH-beleid

Het is de bedoeling dat in 2024 de Omgevingswet (Ow) ingaat. Tegelijk met de Omgevingswet gaat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in.

 

Omgevingswet en VTH-beleid

Onder de Omgevingswet, komen meer de algemene rijksregels en zijn er minder vergunningplichten voor activiteiten. Voor de meest voorkomende activiteiten geldt in principe nog steeds een plicht om een omgevingsvergunning aan te vragen. Denk hierbij aan milieubelastende activiteiten (milieutaken) en bouwactiviteiten. Voor zoveel mogelijk activiteiten zijn algemene regels gemaakt. Daardoor heeft de initiatiefnemer (aanvrager) van een activiteit niet meer altijd toestemming van ons nodig.

 

De reguliere procedure wordt straks de standaard aanvraag

Voor het afhandelen van reguliere omgevingsvergunningaanvragen hebben we nog maar 8 weken (i.p.v. 6 maanden).

Grotere ontwikkelingen vallen straks onder een reguliere procedure in plaats van een uitgebreide procedure.

De gemeenteraad krijgt ook een grotere rol. Zo kan de gemeenteraad:

  • Kiezen om de uitgebreide procedure toe te passen voor een omgevingsplanactiviteit met grote impact of wanneer er veel betrokkenen zijn.

  • Besluiten zichzelf tot adviseur met instemming aan te wijzen11.

De beslistermijn voor een aanvraag wordt wel langer wanneer een besluit tot instemming verplicht is gesteld. In plaats van de normale termijn van 8 weken, geldt dan een termijn van 12 weken. Als de uitgebreide procedure van 26 weken geldt, komt er geen langere beslistermijn.

 

De vergunning van rechtswege vervalt

Diverse belangen kunnen schade ondervinden door een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.

Om die reden vervalt straks de ‘lex silencio positivo’, oftewel de ‘vergunning van rechtswege’.

 

Eén loket, één bevoegd gezag

De Omgevingswet gaat uit van één loket en één bevoegd gezag.

Het loket is een landelijke systeem dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) heet. Het DSO bundelt het Omgevingsloket (OLO), de website ruimtelijke plannen en het Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) voor meldingen. De Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), de Basisregistratie Ondergrond (BRO) en het kadaster worden ook gebundeld. De gemeente moet in het DSO een overzicht gegeven van wat er kan en mag (toepasbare regels).

 

Meldingen en aanvragen komen binnen via DSO en/of per e-mail

Nadat de Omgevingswet in werking is getreden, komen er geen aanvragen en meldingen meer binnen via het OLO of vanuit het AIM. Om met het DSO te kunnen communiceren zijn nieuwe VTH-applicaties nodig.

 

Nieuwe definities, begrippen en terminologie

Met de Omgevingswet komen er nieuwe termen en begrippen. Dat betekent dat wij onze documenten en formulieren en ICT-systemen moeten aanpassen. Om de regels goed vindbaar en leesbaar in het DSO te krijgen, zijn landelijke eisen gesteld. Zo moeten allen overheden de besluiten publiceren via een nieuw publicatieplatform. Dit heet het Landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar (LVBB). Via het verplichte systeem ‘Toepassingsprofiel Omgevingsdocumenten (TPOD)’ kan straks iedereen op een kaart zien waar welke juridische regels geleden.

 

Omgevingsvergunning na 5 jaar verwerken in omgevingsplan

De actualisatieplicht (vernieuwen) die bij bestemmingsplannen verplicht was, geldt niet voor de omgevingsplannen. In de praktijk betekent dat gemeenten de omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan binnen 5 jaar in het omgevingsplan moeten verwerken. Dit geldt nog niet meteen als de Ow ingaat. De verwachting is dat dit pas vanaf 2029 geldt. Dit betekent dat we het afgegeven vergunningen goed moeten registeren.

 

Nieuw toetsingskader voor VTH

In hoofdstuk 18 van de Omgevingswet staan straks alle regels m.b.t. toezicht en handhaving. De inhoud verschilt niet zoveel met wat in de Wabo staat.

 

Wet Kwaliteitsborging bouwen (Wkb)

De Wkb geldt straks alleen voor nieuwe bouwwerken (nieuwbouw). Vanaf juli 2024 (of later) gaat deze wet ook voor bestaande bouwwerken gelden. Kwaliteitsborgers nemen het toezicht op bouwwerken over van de gemeente. Dit gaat stapsgewijs. De Wkb verdeelt bouwwerken in drie gevolgklassen. Zie het figuur 2.

 

De gevolgklasse 1 (o.a. woningen, kleine fietsbruggen) gaan de kwaliteitsborgers als eerste overnemen.

De gevolgklasse 2 en 3 gaan pas in 2028 over. Het toezicht op bouwwerken in deze gevolgklassen blijven de toezichthouders tot die tijd zelf doen.

De Wkb is geen zelfstandige wet, zoals de Woningwet of de Wabo of straks de Omgevingswet. De Wkb staat dan ook niet als een gewone wet op de website www.wetten.nl / www.overheid.nl. De Wkb is eigenlijk een verzameling van veranderingen van andere wetten zoals: het Burgerlijk wetboek, de Woningwet en de Omgevingswet.

Figuur 2. de Wkb

 

Welke acties gaan wij doen binnen het VTH beleid voor de Omgevingswet en Wkb?

We gaan een kader opstellen voor de risicobeoordeling vanwege de invoering Wkb. Daarnaast maken we een uitwerking van locatie specifieke aspecten in het handhavings-, bouw- en sloopveiligheidsbeleid. We passen onze werkprocessen aan.

 

In het Uitvoeringsprogramma VTH vertalen we deze acties naar concrete activiteiten. Door de veranderingen in wetgeving veranderd het VTH-beleid en de processen voor V, T en H.

 

 

3Bijlage Analyse van inzichten in Vergunningen

 

3.1Inzichten

 

2019

In 2019 zijn er 357 aanvragen voor omgevingsvergunningen ‘afgebroken’; in 2018 waren dit er 334. Dit gebeurt bijvoorbeeld omdat de aanvrager zijn aanvraag intrekt of omdat de aanvraag niet volledig is en daarom buiten behandeling wordt gesteld. Dit betroffen voornamelijk aanvragen voor bouwen. Van de aanvragen omgevingsvergunningen voor bouwen was 70% passend in het bestemmingsplan. De overige 30% paste niet in het bestemmingsplan. Daarvoor moest een afwijkingsprocedure worden doorlopen of moest worden geweigerd.

 

2020

In 2020 zijn er 353 (26%) aanvragen voor omgevingsvergunningen ‘afgebroken’.

Van de aanvragen omgevingsvergunningen voor bouwen was 67% (t.o.v. 70% in 2019) passend in het bestemmingsplan. De overige 33% paste niet in het bestemmingsplan. Daarvoor moest een afwijkingsprocedure worden doorlopen.

 

2021

In 2021 zijn er 419 (31%) aanvragen voor omgevingsvergunningen afgebroken; in 2020 waren dit er 353 (26%). Bij 45 % van de aanvragen is er om aanvullende gegevens gevraagd. Dit gebeurt met name bij aanvragen voor bedrijfsgebouwen, woningen en aanvragen voor legalisatie.

Van de aanvragen omgevingsvergunningen voor bouwen was 72% (t.o.v. 67% in 2020) passend in het bestemmingsplan. De overige 28% paste niet in het bestemmingsplan. Daarvoor moest een afwijkingsprocedure worden doorlopen.

 

2022

De Huisvestingsverordening is (april 2021) in gegaan. Vooral de eerste maanden van het nieuwe beleid zijn toen veel aanvragen verwerkt. Sindsdien ligt dat aantal lager.

In 2022 is het Vergunningencentrum over gegaan op een nieuw zaaksysteem. Het is niet meer mogelijk om in het oude systeem te kijken. Hierdoor kunnen we het exacte aantal afgegeven omgevingsvergunningen (Wabo) niet achterhalen. Ook kunnen wij de exacte aantallen van de verleende, geweigerde en buiten behandeling gestelde omgevingsvergunningen niet bepalen.

 

De meeste vergunningen zijn bijna allemaal binnen de wettelijke termijnen verleend. Ontheffing artikel 35, evenementenvergunning en kennisgeving betoging, manifestatie, demonstratie zijn veel minder vaak binnen de termijn afgehandeld. Dit komt omdat het aantal aanvragen in vergelijking met de Corona-jaren is toegenomen.

 

2019

In 2019 zijn van alle APV en overige vergunningen 173 zaken afgebroken, bijvoorbeeld omdat de aanvraag niet volledig was of de aanvraag op verzoek werd ingetrokken. In 2018 was dit aantal 174.

 

2020

Onder invloed van de coronacrisis zijn sommige vergunningen veel meer aangevraagd en sommige juist minder. Zo waren er 155 minder evenementen en 161 gehandicaptenparkeerkaarten aanvragen. Het aantal aanvragen voor een woningurgentie steeg met 60. Leegstandswetvergunningen ging van 18 naar 162 aanvragen. Die stijging komt doordat er veel projecten van woningbouwcorporaties leeg staan omdat die gesloopt gaan worden. Die woningen willen de corporaties tijdelijk verhuren totdat die kunnen worden gesloopt.

 

In 2020 zijn van alle APV, overige vergunningen en meldingen 317 (10%) zaken afgebroken, bijvoorbeeld omdat de aanvraag niet volledig werd of de aanvraag op verzoek werd ingetrokken. In 2019 was dit aantal 173 (11%).

 

2021

In 2021 zijn van alle APV, overige vergunningen en meldingen 278 (9%) zaken afgebroken, bijvoorbeeld omdat de aanvraag niet volledig werd of de aanvraag op verzoek werd ingetrokken. In 2019 was dit aantal 317 (10%).

 

De corona (maatregelen) hebben bij evenementenvergunningen geleid tot vertraging.

Het ontbreken van beleid (bijv. igv ligplaatsen) in combinatie met toename van de aanvragen en gelijk gebleven capaciteit geleid heeft tot 3% minder vergunningen binnen de termijnen.

 

2022

2022 was het eerste jaar dat organisaties weer grotendeels zonder maatregelen evenementen konden organiseren. Veel organisatoren dienden daardoor soms op het allerlaatste moment een aanvraag in. Dit vroeg meer (acute) inzet van medewerkers en veiligheidspartners. Daardoor zijn de totale doorlooptijden voor deze vergunningen langer geworden.

 

Verwachting aanvragen vergunningverlening voor 2022. Concrete cijfers worden verwerkt in het jaarverslag.

 

 

3.2Vooruit kijken

Toelichting:

  • Bij alle jaartallen is in de planning rekening gehouden met een buffer voor de opvang van tegenvallers. De grootte van deze buffer is afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt. Ondanks deze buffers kunnen de jaartallen alsnog verschuiven als een vertraging groter is dan de buffer.

  • Alleen de projecten waar (bijna) aan wordt gewerkt zijn meegerekend. De potentiële projecten waar nog niet aan wordt gewerkt zijn buiten beschouwing gelaten. Daarnaast zijn de projecten waarvoor de vergunning al is afgegeven weg gelaten.

  • In de eerste kolom staat het aantal afgiftes van vergunningen per jaar dat is gepland. Hierbij gaat het om de afgiftedatum, omdat Primavera is geprogrammeerd voor het bepalen van de legesdatum en die wordt gefactureerd bij afgifte. Hierbij ontbreekt een paar projecten waarvoor de vergunningaanvraag (nog) niet in Primavera is gepland. Dit kan zijn omdat wij het project niet plannen (koude projecten) of omdat we nog in een voorfase zitten.

  • In de tweede kolom staat het aantal projecten start bouw per jaar. Deze zijn toegevoegd om het verschil te laten zien met het aantal vergunningaanvragen per jaar, want hier zitten wel alle projecten in. De vergunningaanvraag zal meestal circa een half jaar voor de start bouw worden ingediend. De aantallen zouden hiervoor dus iets naar voren moeten worden gehaald.

  • Naast het aantal te starten projecten zie je ook nog het aantal bouwfase dat per jaar start. Voor een aantal projecten is namelijk de start bouw in Primavera onderverdeeld in fases. Voor de meeste bouwfases zijn tot nu toe nog geen aparte vergunningaanvragen ingepland. Voor Oostzijderpark fase 1 bouwfase 2 is echter zeker dat er wel een aparte vergunningaanvraag gaat lopen. Voor de overige bouwfases bij andere projecten is dat niet bekend. Dit zou wel kunnen voorkomen en dan zou het aantal vergunningaanvragen dus groter worden.

 

4Bijlage Omgevingsanalyse

 

 

Gebiedsgericht werken

 

Zaanstad heeft 5 gebieden:

  • 1.

    Noorzeekanaalgebied

  • 2.

    Noord

  • 3.

    Oost

  • 4.

    Landelijk gebied

  • 5.

    Stad West ronde de Zaan

 

Gebiedsgericht werken stelt ons als gemeente in staat om in bepaalde wijken, op basis van onderbouwde informatie, keuzes te maken en accenten te leggen. Dit vraagt om een transparante uitleg waarom we ergens het één wel doen en ergens anders niet.

 

Het idee is om met medewerkers vanuit de verschillende afdelingen gebiedsgericht samen te werken. Hoe dit precies vorm gaat krijgen gaan we de komende jaren ervaren.

 

De diversiteit aan gebouwen in Zaanstad is zeer groot. Een groot deel van de gebouwen zijn oud en een groot deel is nieuw. In meer dan de helft van de aanvragen voor een omgevingsvergunning wordt een bouwactiviteit aangevraagd. Het grootste deel van de aanvragen voor omgevingsvergunningen wordt ontvangen van bewoners (of in opdracht van bewoners) voor de bouw- en verbouw van woningen.

 

Overlast door buurtbewoners

Inwoners hebben ook overlast van elkaar. Dit speelt vooral in gebieden waar mensen met verschillende dag- en nachtritmes verblijven en onvoldoende rekening met elkaar houden. Soms leidt overlast tot een burenruzie óf zijn hinderlijke situaties bij een langdurige burenruzie de spreekwoordelijke olie op het vuur.

 

Uit gesprekken met bewoners komt naar voren dat inwoners vooral overlast hebben van:

  • foutgeparkeerde fietsen en auto’s;

  • het stallen van campers, caravans en vouwwagens in de zomermaanden;

  • fietsen in voetgangersgebied en winkelcentrum;

  • verkeerd aangeboden huishoudelijk afval en grofvuil;

  • jeugdoverlast;

  • snelvaren met boten;

  • illegaal bewonen of verhuren of splitsen van woonruimte (veiligheid en om de rotzooi die achter wordt gelaten.

  • vuurwerkoverlast;

  • hondenoverlast;

  • gebruik van genotsmiddelen in de openbare ruimte/dealen van drugs.

 

Foutparkeren speelt in wijken met beperkte openbare parkeerplaatsen. Tijdens evenementen ontstaat dan ook overlast in deze buurten.

Wanneer er nieuwe woningen bij komen en bewoners moeten betalen voor het parkeren heeft dit gevolgen voor de inzet van handhaving. Dat betekend dat we meer vergunningaanvragen moeten behandelen en meer toezicht moeten inzetten (zoal extra scanvoertuigen en extra uitlezers etc.).

 

Ook in verval geraakte woningen noemen inwoners op. Panden kunnen (geheel of gedeeltelijk) instorten met gevaar voor derden en leiden tot een verminderde beeldkwaliteit (verpaupering).

 

Het komt regelmatig voor dat gronden of bouwwerken worden gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Denk bijvoorbeeld aan:

  • illegaal gebruik van panden (waaronder kamerverhuur en huisvesting arbeidsmigranten;

  • het illegaal splitsen van woningen in meerdere wooneenheden;

  • bedrijfspanden en woningen die in gebruik zijn voor illegale activiteiten;

  • illegale reclame (zonder of in afwijking van omgevingsvergunning);

  • standplaatsen, kramen en uitstallingen die soms op plekken die daarvoor niet zijn aangewezen en/of die niet zijn vergund.

 

Het illegaal gebruik/ondermijning heeft vooral tot gevolg dat overlast in de buurt ontstaat (onder meer parkeren en vervoersbewegingen). Ook neemt het gevoel van veiligheid en leefbaarheid af. Bedrijven worden beperkt in hun groeimogelijkheden (door bewoning van bedrijfswoningen). Branden kunnen sneller ontstaan en uitbreiden en vluchtmogelijkheden worden beperkt (met name bij splitsing en overbewoning).

 

Landelijk gebied

De problematiek die hier speelt is o.a. illegale bouw en gebruik, zonder of in afwijking van omgevingsvergunning en illegaal gebruik van schuren. Bij een toename van hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing en de uitbreiding met niet-agrarische activiteiten kan dat een invloed hebben op de omgeving zoals verkeersdruk en dus ook op de (verkeers)veiligheid.

 

Bedrijventerreinen

De problematiek die hier speelt heeft onder meer betrekking op illegale bewoning in bedrijfspanden.

 

Duurzaamheid

Sinds een jaar is duurzaamheid één van de zes Zaanse opgaven. In 2022 is ons Klimaatakkoord opgesteld. Hierin staat wat de komende jaren op ons af komt door klimaatverandering. Ook de ontwikkelingen rondom circulair bouwen en het gebruiken van andere materialen zoals hout zullen steeds meer voorkomen. Vergunningverleners, toezichthouders en handhavers moeten hun kennis van duurzaamheid vergroten. Zo moeten zij meer kennis hebben van zonnepanelen, windturbines, houtbouw en circulaire bouw.

 

Horeca en openbare orde

Sinds het vorige beleidsplan zijn de toezichthouders horeca zich meer gaan richten in situaties, waarbij sprake is van gevaar voor de openbare orde. Aanleiding hiervoor waren toenemende signalen over malafide horecapraktijken, drugscriminaliteit, illegaal gokken, witwassen, mensenhandel en andere criminele activiteiten die grote risico’s met zich mee brengen voor de openbare orde en de woon- en leefomgeving.

 

In het horecaconcentratiegebied Zaandam Centrum bevinden zich veel restaurants, cafés, brasserieën en discotheken. De horecagelegenheden trekken veel bezoekers van buiten Zaanstad. In dit gebied is met name in het weekend sprake van een vermenging van bezoekersstromen. Zo ontmoeten restaurantbezoekers en uitgaanspubliek elkaar in dit gebied. Veel voorkomende problemen in dit gebied zijn:

  • niet naleven van terrasvoorschriften (uitbreiding terras/ langer openhouden van het terras);

  • niet houden aan de sluitingstijden (langer open blijven/ bezoekers toelaten);

  • geluidoverlast (meldingen van omwonenden);

  • openbare orde gerelateerde zaken zoals drugsdelicten, witwassen en vechtpartijen.

 

In andere delen van de stad zijn kleinere concentraties van horecabedrijven zonder dat er sprake is van een horeca concentratiegebied zoals hiervoor genoemd. In Zaanstad noord concentreert het uitgaansleven zich rond enkele horecabedrijven in de Noorderhoofdstraat en Zuiderhoofdstraat te Krommenie. In Wormerveer zijn enkele gebieden met een hogere horecadichtheid (Marktplein en omgeving).

 

Milieu en bodem

Het toezicht op de naleving van de milieu en bodem wet- en regelgeving doet de OD NZKG. Dit geldt ook voor de bestuurlijke handhaving. De OD NZKG maakt voor haar beleidsplan een eigen probleemanalyse.

 

Openbaar water

De problemen waar de afdeling Havens en Vaarwegen mee te maken heeft concentreren zich op de doorgaande vaarwegen en (zee)havens. Veel voorkomende problemen hebben te maken met het vaargedrag zoal het niet houden aan de vaarregels en het veroorzaken van geluidsoverlast. Verder zijn snelvaren en wrakken op de Zaan en in de polder door inwoners genoemd als aandachtspunten. Ook het innemen van een ligplaats waar dat niet is toegestaan door schepen geeft problemen zeker wanneer passagiersschepen niet kunnen aanmeren.

 

Voor een uitgebreide analyse van alle gebieden verwijzen we naar projecten van Maak Zaanstad (zie www. maak.zaanstad.nl) en de Zaanse omgevingsvisie (zie www,omgevingswet.zaanstad.nl/home)

 

Wat is de rol van VTH in de opgaven?

 

Als Zaanstad hebben we 6 opgaven: duurzaamheid, economie, gezondheid, kansengelijkheid, veiligheid en verstedelijking. Hieronder staat welke input VTH levert op die opgave. De uitwerking van de opgave doen we in het uitvoeringsprogramma.

 

 

5Bijlage Evaluatie

 

5.1Evaluatie van het vorige beleidsplan VTH 2019-2022

 

Ambitie en uitgangspunten

Wat komt er uit de evaluatie?

In de vorige beleidsperiode hadden we uitgangspunten opgenomen voor zowel toezicht en handhaving en voor vergunningverlening. We hadden ook gemeenschappelijke ambities. We hebben gemerkt dat we te veel uitgangspunten hadden. En een aantal uitgangspunten gingen meer over de manier van toezicht houden.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

We gaan in het nieuwe beleidsplan de set uitgangspunten anders ordenen en verminderen.

 

Verlenging beleidsplan

Wat komt er uit de evaluatie van de looptijd van het beleidsplan?

De gemeente is wettelijk verplicht om eens in de vier jaar een beleidsplan op te stellen. Wij hebben het vorige beleidsplan gemaakt voor een periode van drie jaar. We hebben gekozen voor een kortere beleidsperiode zodat we in het plan rekening konden houden met de Omgevingswet. Vanwege het verschuiven van de invoeringsdatum hebben wij het maken van een nieuw beleidsplan ook verschoven. Zo is het vorige beleidsplan met een jaar verlengt tot en met 2022. Helaas is de Omgevingswet nog een keer uitgesteld tot 2024.

 

Verwerking van evaluatie in het nieuwe beleidsplan

In het nieuwe beleidsplan houden we ons aan de wettelijke looptijd van 4 jaar. Waarmee we niet op voorhand zeggen dat de looptijd ook vier jaar is. De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen zijn nog niet in gegaan. Ook is nog niet alles van deze wetten uitgewerkt. Daarmee is het plan nog gericht op de Wabo.

De aankomende jaren verandert er nog veel in de werkwijze van de VTH-taken. Het nieuwe beleidsplan is daarom een dynamisch document dat wij tussentijds aanpassen indien de veranderde wetten hierom vragen.

 

Vorm beleidsplan

Wat komt er uit de evaluatie van de vorm van het beleidsplan?

In het vorige beleidsplan hebben we alle taken van de sector Vergunningverlening, Veiligheid en Handhaving opgenomen. Naast het beleidsplan is er ook een Integraal Veiligheidsplan (IVP) en het gemeente brede

Uitvoeringsprogramma Ondermijning. Dit zijn overkoepelende stukken. Veel onderwerpen die hierin staan vinden de uitwerking in het beleidsplan VTH. Uit de evaluatie met medewerkers kwam naar voren dat het beleidsplan veel te uitgebreid is. Dat kwam de leesbaarheid en toepasbaarheid niet ten goede. De wens is om het beleid korter te maken om zo meer draagvlak te creëren in de organisatie.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

Het beleidsplan verdelen we in 2 stukken. We maken een korte (publiek)versie en een bijlageboek. In de bijlage staat dan de uitwerking van het beleid. We nemen in het beleidsplan ook een wettelijk kader op, zodat duidelijker is wat er precies binnen dit plan valt. Dat kaders staan in bijlage 1.1.

 

Bepalingen van de prioriteiten

Wat komt er uit de evaluatie bepalen van prioriteiten?

In het vorige beleidsplan 2019-2022 zijn de prioriteiten van de taken bepaald op basis van een risicoanalyse. Met behulp van een risicoanalyse kregen taken een hoge, gemiddelde en lage prioriteit. De prioriteit bepaald o.a. hoe we toetsen en toezicht inzetten.

 

Het blijkt dat we de afgelopen jaren meer risicogericht aandacht geven aan de Wabo taken. Door de beperkte capaciteit is gebleken dat we niet op alle taken toezicht en handhavend kunnen optreden. Het maken van keuzes en prioriteiten stellen is en blijft noodzakelijk.

 

De taken van de boa’s op straat en het water pakken we juist informatie gestuurd en gebiedsgericht op. We sluiten hierbij al aan bij het toekomstige gebiedsgericht werken van de gemeente. De voorkeur van de medewerkers is om de deze manier van werken alvast zoveel als mogelijk mee te nemen in het nieuwe beleid.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

In het beleidsplan maken verdelen we taken in prioriteiten via een analyse. De prioriteiten zijn voor de bouw,- en Ro en brandveiligheidstaken gericht op de Wabo. Wanneer de Omgevingswet en Wkb ingaan kijken we of we de analyse opnieuw gaan uitvoeren.

 

Wat komt er uit de evaluatie betrekken van inwoners?

Zowel de gemeenteraad als de inwoners van Zaanstad hebben zich in 2018 uitgesproken over welke taken prioriteit moeten krijgen. We hebben in het beleid alle wensen betrokken. De burgemeester en de raad willen dat wij de inwoners nu ook betrekken bij het beleid.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

We betrekken de inwoners bij het beleidsplan via een online-enquête. We gaan ook gesprekken voeren met wijkmanagers, wijkboa’s en bewonersgroepen. Daarmee kunnen we onderwerpen ophalen die in gebieden meer en minder aandacht krijgen.

 

Aansluiten bij de Landelijke Handhaving Strategie (LHS) en gebruik van de Zaanse nalevingstrategieën

Wat komt er uit de evaluatie van de LHS?

In het vorige beleidsplan hebben we de LHS gebruikt voor alle overtredingen van de Wabo taken.

In 2020 hebben we het werken conform de sanctiestrategie onder de aandacht gebracht van toezichthouders en juristen. In 2021 hebben we in het registratiesysteem Mozard de soort overtreder en ernst van de overtreding ingebouwd.

 

Voor de overige taakvelden zoals de openbare ruimte, water, kinderopvang en horeca hebben we de LHS niet gebruikt. Hier zoeken de toezichthouders zelf altijd naar de meest passende aanpak om overtredingen ongedaan te krijgen. Bijvoorbeeld bij het op heterdaad betrappen van verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

In de nieuwe beleidsperiode gaan we over op een ander registratiesysteem waarmee we het gebruik van de LHS beter kunnen volgen. In oktober 2022 is de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht vastgesteld. Deze strategie vervangt de LSH. Deze strategie gebruiken we als richtlijn in het nieuwe beleid.

 

Wat komt er uit de evaluatie van de overige Zaanse strategieën?

In het vorige beleidsplan hebben we o.a. een toezichtstratgie (controleren), sanctiestrategie (optreden) en gedoogstrategie (afzien van optreden) opgenomen.

Vanwege de invoering van de Wkb gaat het houden van toezicht veranderen. Onafhankelijke kwaliteitscontroleurs controleren straks of een gebouw voldoet aan de wettelijke technische eisen.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

We passen de toezichtstrategie aan als de Omgevingswet en Wkb beiden ingaan.

 

Uitvoering toezicht en handhaving is helder en transparant

Wat komt er uit de evaluatie?

In het ‘Uitvoeringsbeleid hoogte dwangsommen en lengte begunstigingstermijnen’ staan de hoogte van de dwangsommen en de lengte van de begunstigingtermijn. Een dwangsom is een financiële prikkel om iemand te motiveren om de overtreding te stoppen. Een begunstigingstermijn is de tijd die de overtreder krijgt om een einde te maken aan de overtreding. We hebben gemerkt dat de hoogte van de dwangsommen en de lengte van de begunstigingstermijnen niet altijd voldoende ruimte bieden. In het document ontbreken toezichtstaken en ook is de grondslag anders.

Voor de handhaving van funderingsherstel is een apart beleidsplan vastgesteld. Dit beleid is in de beleidsperiode niet vernieuwd.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

We passen het bestaande ‘Uitvoeringsbeleid hoogte dwangsommen en lengte begunstigingstermijnen’ aan.

Op dit moment kunnen we moeilijk medewerkers vrijmaken om het funderingsbeleid te vernieuwen. We kijken in 2023/2024 of hiervoor wel ruimte is.

 

Afwikkeling melding en verzoeken tot handhaving

Wat komt er uit de evaluatie?

Sinds 2021handhaven niet meer projectmatig op kleinere bouwwerken die zonder vergunning zijn gebouwd. Dit doen we niet vanwege de ‘motie Westerkoog’. Op dit moment handhaven wij op bestaande bouwwerken alleen na meldingen en bij handhavingsverzoeken. Uit de evaluatie met medewerkers bestaande bouw kwam naar voren dat er vanwege beperkte capaciteit geen gebiedsgericht toezicht en handhaving plaatsvindt. De wens om dit te doen is er bij hun wel.

 

Verwerking van evaluatie in het nieuwe beleidsplan

Dossiers waarin een handhavingsverzoek of een melding is gedaan en waarbij sprake is van een onveilige situatie pakken we op. Deze lijn zetten we door totdat we met de gemeenteraad de dilemma’s bespreken rondom de nota Woonbebouwing versus handhaving van taken met een lage prioriteit.

 

Monitoring

Wat komt er uit de evaluatie?

Gedurende de vorige beleidsperiode is ingezet op het verbeteren van onze monitoring. We kunnen nog niet alle gegevens pasklaar uit onze digitale registratiesystemen halen. We verzamelen nog veel informatie met de hand.

 

Verwerking van de evaluatie in het nieuwe beleidsplan

In de nieuwe beleidsperiode gaan we over op een ander registratiesysteem voor bestaande bouw, kinderopvang en horeca. Met dit systeem willen we de toezicht,- en handhavingsprocessen zo regelen dat we de monitoringsgegevens eenvoudig digitaal beschikbaar kunnen krijgen.

 

Rol opdrachtgever verbonden partijen

Wat komt er uit de evaluatie?

Tijdens de beleidsperiode heeft Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) samen met gemeenten uniform VTH beleid opgesteld. Wij hebben deze strategie vastgesteld. Het beleidsplan VTH geldt dan ook niet voor de taken die zijn ondergebracht bij de OD NZKG.

 

Hoe handelen we als de gemeente zelf de overtreder is?

Wat komt er uit de evaluatie?

Uit de evaluatie met medewerkers kwam naar voren dat we de handhaving bij gemeentelijke panden en eigendommen beter kunnen regelen.

 

Verwerking van evaluatie in het nieuwe beleidsplan

Tijdens de nieuwe beleidsperiode maken we duidelijke (werkende) afspraken met andere afdelingen hoe we met handhaving van overtredingen van gemeentelijke panden omgaan.

 

5.2Evaluatie beleidsdoelstellingen

Voldoen aan de kwaliteitseisen uit de wet VTH en interbestuurlijk toezicht provincie Noord-Holland (IBT) geeft Zaanstad beoordeling adequaat

Resultaat behaald

De provincie controleert in hoeverre gemeenten voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Ieder jaar beoordeelt de provincie alle gemeenten. Hierbij kan het oordeel uitkomen op ‘adequaat’, ‘redelijk adequaat’ of ‘niet adequaat’. In 2019, 2020, 2021 en 2022 kregen wij de beoordeling adequaat. Hiermee is onze doelstelling gehaald.

 

Ondanks de waardering ‘adequaat’ zijn er verbeterpunten meegegeven.

 

Die aanbevelingen hebben we zo veel als mogelijk meegenomen in dit nieuwe plan.

 

Voldoen aan de Kwaliteitseisen uit de wet VTH (kwaliteit en capaciteit van het personeelsbestand)

De wet VTH stelt eisen aan de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. We moeten als gemeente voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria. Daarin staat bijvoorbeeld welke opleiding kennis en ervaring de vergunningverleners, toezichthouders en juristen moeten hebben. Ook staan er activiteiten in die iedere gemeente en omgevingsdienst moet uitvoeren. Een andere eis gaat over de capaciteit van het personeelsbestand. Jaarlijks kijken we globaal of we nog voldoen aan de kwaliteitscriteria. Ieder jaar kijken we per activiteit voldoende capaciteit binnen onze organisatie aanwezig is. Dit doen we ook voor onze taken die de Omgevingsdienst voor ons uitvoert.

 

De kwaliteitseisen zijn verdeeld in deskundigheidsgebied. In iedere deskundigheidsgebied moeten 2 of meer medewerkers voor minimaal 75% aan de vereisten van voldoen. Uit de inventarisatie blijkt dat de gemeente in 2022 overal voldoende medewerkers beschikbaar heeft. Dit zegt alleen dat we voldoen aan de kwaliteitseisen.

Dit zegt nog niets of er voldoende medewerkers zijn om alle taken uit te voeren.

 

Alleen op het deelgebied archeologie is slechts 1 medewerker per functie, wat het enigszins kwetsbaar maakt. Bij uitval van deze medewerker wordt extern personeel ingehuurd om deze taken te kunnen uitvoeren. Uit de inventarisatie van de OD NZKG blijkt dat op het gebied van (afval) water voldoen ze niet volledig. Kennis is wel aanwezig binnen de OD NZKG. Maar die is niet voldoende geclusterd om bij enkele mensen te beleggen. Zij vragen extern advies aan de waterkwaliteitsbeheerder. Die voldoen (ruim) voor dat aandachtsgebied. Daarmee voldoet de OD NZKG ook aan de eisen.

 

Verbeteringen uit de Big 8 scan uitvoeren

Resultaat behaald.

In de afgelopen jaren zijn diverse aanpassingen gedaan binnen de VTH-cyclus. In 2020 is een audit uitgevoerd door een extern bureau om te kijken wat we nog kunnen verbeteren. Het VTH-beleid kan op sommige punten nog worden verdiept, zoals monitoring. In 2021 is een start gemaakt het verbeteren van de monitoring. Voor bestaande bouw en RO en brandveiligheid en horeca zijn extra indicatoren opgenomen in Mozard. En zijn filtermappen aangemaakt, zodat gegevens eenvoudiger boven water zijn te krijgen.

In het nieuwe registratiesysteem Centric Leefomgeving is het proces voor vergunningen ingericht. Voor toezicht en handhaving volgt dat later. We zijn gestart met een project besturingsmodel VTH Wabo. Binnen dit project stellen medewerkers van de sector samen de VTH-doelstellingen en indicatoren op. In de nieuwe beleidsperiode maken we doelstellingen en indicatoren definitief en bouwen nieuwe dashboards.

 

Focussen op kleine buurtjes, personen, ondernemers of hele specifieke thema’s als het om handhaving en ondermijning gaat

 

Resultaat niet behaald voor projecten lage prioriteit

Zie reden kopje Afwikkeling melding en verzoeken tot handhaving.

Wat hebben we dan gedaan? In deze beleidsperiode is de gemeente gestart met de wijkgerichte aanpak van overlast. Sinds eind 2020 is er een Team Wijkgerichte Overlast (TWO). Het team is alert op signalen die wijzen op verloedering, woonoverlast en ondermijning. Het team richt zich op de woon- en adresfraude, kamerverhuur, woningsplitsing en toeristische verhuur. Dit doen zij o.a. in de wijken Poelenburg, Peldersveld, Zaandam Zuid en Russische buurt. Zij werken samen met gemeentelijke en niet-gemeentelijke organisaties. Om de meldingsbereidheid te vergroten heeft het team hard gewerkt om een vertrouwensrelatie op te bouwen met omwonenden, ondernemers en samenwerkingspartners. Het TWO heeft verschillende onderdelen. O.a. een team woon- en adresfraude en een team Adres Kwaliteit. Dit team voert adressenonderzoek uit in heel Zaanstad.

 

Dienstverlening en juridische kwaliteit van onze producten is goed en duidelijk leesbaar-

Resultaat behaald

  • Bij elk handhavingsverzoek of bezwaarzaak bezien we of partijen met elkaar of met de gemeente in gesprek willen (pre-mediation)

  • Resultaat behaald

  • Bij elk handhavingsverzoek of bezwaarzaak kijken we of partijen met elkaar of met de gemeente in gesprek willen (pre-mediation). De gemeente kan dan meedenken en kaders meegeven om tot een oplossing te komen. In 2021en 2022 is alleen in de juridische processen bij bestaande bouw en RO mediaton ingezet en aangeboden. (4 dossiers in 2021 en 3 dossiers in 2022). Daarnaast bemiddelen de toezichthouders ook in de gesprekken met de overtreder en melder. Dit helpt dan vaak om de zaak op te lossen of in ieder geval om de partijen weer in gesprek te krijgen. Zo worden veel zaken door de toezichthouders al in overleg (en door het maken van afspraken) opgelost. In die dossiers voorkomt dit dan juridische inzet.

 

  • Producten zijn goed en duidelijk leesbaar

  • Resultaat deels behaald (nog niet alle brieven in B1)

  • De meeste standaardbrieven zijn in eenvoudig Nederlands geschreven (B1) zodat iedereen de boodschap begrijpt. Het gaat dan om brieven over bijvoorbeeld parkeren, afval en het toepassen bestuurlijke boete. In de nieuwe beleidsperiode gaan we nog meer brieven in eenvoudig Nederlands herschrijven.

 

  • Het maximum aantal dossiers waarin een dwangsom is betaald wegens niet tijdig beslissen op een verzoek om handhaving is nul.

  • Resultaat behaald

  • Er zijn geen dossiers waarvoor een dwangsom is betaald wegens niet tijdig beslissen op een verzoek.

 

  • Eenvoudig kunnen doen van een melding en adequaat afhandelen van de melding

  • Resultaat behaald

  • Meldingen kun je bij de gemeente doorgeven via de website of telefonisch via telefoonnummer 14075 . Inwoners kunnen ook gebruik maken van de Slimmelden App. De melders die hun telefoonnummer hebben achter gelaten bellen we terug. We informeren de melder ook over de afloop van de zaak.

  • In 2021 en 2022 is de informatie op de website over het maken van bezwaar bij afvalboetes, verwijderd fietsen en boete voor niet-betaald parkeren verbeterd. Bezoekers kunnen via het doorlopen van een beslisboom kijken of bezwaar maken zin vol is. Ook hebben we een filmpje gemaakt om te laten zien wat de boa’s met de meldingen (zie www. buitengewoon.zaanstad.nl/veiligheid/filmpjes) doen. Hiermee halen we de doelstelling ‘eenvoudig kunnen doen van meldingen en adequaat afhandelen van de meldingen’ uit het beleidsplan VTH.

 

6Bijlage Doelen

 

 

 

7Bijlage Overzicht overlast van uitvraag bij wijkboa’s wijkmanagers, bewonersgroepen, mini enquête

en meldingen

 

 

8Bijlage Prioriteiten

De score van onze eigen analyse en het rapportcijfer van inwoners bepalen samen de prioriteit. De uitkomst hebben we opgeteld en door 2 gedeeld. We hebben niet alle taken in de enquête meegenomen. Daarom hebben niet alle taken twee scores. Afhankelijk van de score heeft een taak een hoge, gemiddelde en lage prioriteit gekregen. Hierbij geldt de volgende verdeling in de scores.

 

Op de volgende pagina’s staan de prioriteiten.

 

De prioriteiten in het VTH beleidsplan bestaan uit wettelijke taken en taken die vanwege veiligheidsrisico’s, ondermijning en leefbaarheid een impact kunnen hebben als ze zich voordoen. Taken die we volgens de wet moet uitvoeren hebben automatisch een hoge prioriteit gekregen. De weging en uiteindelijk score speelt hierbij geen rol. Bij andere taken speelt de weging wel een grotere rol voor de uiteindelijke score. De totaal score binnen iedere prioriteit geeft in principe geen rangorde aan de taken.

 

8.1Prioriteiten bestaande bouw, Ruimtelijke ordening, Horeca en ondermijning en Kinderopvang

 

 

8.2Prioriteiten openbare ruimte, Straattoezicht

 

12

* In de tabel staan een aantal taken die een middel/hoge prioriteit heeft. Dat komt doordat de bewoners een hoger rapportcijfer hebben gegeven.

Het gaat dan om:

  • hondenoverlast (hondenpoep (opruimmiddel en gevaarlijke honden);

  • overlast parkeren zoals overlastgevende voertuig- en fietswrakken;

  • langdurig parkeren van recreatievoertuigen, aanhangwagens;

  • objecten, bedelen- en straatartiesten, illegale inzamel- en flyeracties.

Deze onderwerpen nemen we standaard mee bij het gebiedsgericht handhaven.

 

 

8.3Prioriteiten openbaar water, Havens & Vaarwegen

 

 

 

8.4Prioriteiten Advies en toezicht

 

 

 

8.5Prioriteiten vergunningen

 

 

9Bijlage Brandveiligheid

 

Bij brandveiligheid heb je vooral te maken met de zelfredzaamheid van mensen bij brand. Kunnen mensen zelfstandig vluchten? Maar ook de brand beveiliging van het gebouw en het gedrag van de mensen die daar wonen of aanwezig zijn spelen een rol.

 

Om de prioriteiten te bepalen hebben we onderscheid gemaakt in verschillende soorten bouwwerken. We hebben de bouwwerken in functies verdeeld. Daarmee sluiten we alvast aan op het toekomstige Besluit bouwwerken leefomgeving. Zie bijlage 11.2.4 voor een verdeling van alle bouwwerken.

 

Om de bouwwerken en bijbehorende functies te verdelen in risicoklassen hebben we samen met de VrZW gekeken naar de factoren die een rol spelen bij brandveiligheid. Het gaat dan om:

  • 1.

    Hoe de brand en rook zich verspreidt. Welke bouwtechniek is aanwezig dat de brand- en rookverspreiding zo beperkt mogelijk blijft, wat voor installaties zijn toegepast om brand te detecteren of te bestrijden.

  • 2.

    Wat voor soort gebouw en gebruik het is.

  • 3.

    Wat het gedrag is van de aanwezige in het bouwwerk. Kunnen mensen bijvoorbeeld het gevaar op de juiste risico’s interpreteren en daar na te handelen om zelfstandig uit een gebouw te vluchten bij brand

  • 4.

    Wat is de geografische ligging van een gebouw, infrastructuur van vervoerstrajecten gevaarlijke stoffen, water, spoor en wegen en uit welke kant waait de wind meestal.

  • 5.

    Welke acties en mogelijkheden hebben in-/en externe hulpverleners. Is er een voldoende bedrijfshulpverlening aanwezig om snel te kunnen ontruimen als er brand uitbreekt.

 

De bouwwerken hebben we ingedeeld in 4 risicoklassen:.

  • 1.

    Risicoklasse Zeer hoog

  • 2.

    Risicoklasse Hoog

  • 3.

    Risicoklasse Gemiddeld

  • 4.

    Risicoklasse Laag

 

Daaruit is de risicoanalyse op de volgende pagina uitgekomen.

 

 

In de analyse is een bouwwerk met bijvoorbeeld een gezondheidsfunctie nog verder onder verdeeld in bouwwerken waar bedden staan (ziekenhuis) en waar geen bedden staan (o.a. huisartsen/tandarts en polikliniek). Door dit onderscheid te maken kunnen we binnen een risicoklasse nog een betere verdeling maken in prioriteiten. De risicoanalyse is een momentopname. Het kan zijn dat het nodig is om het schema aan te passen vanwege gebeurtenissen in de brandveiligheid.

Uit de analyse blijkt dat meeste aandacht en toezicht de aankomende jaren uitgaat naar de risicoklassen

  • zeer hoog

  • hoog en de

  • gebruiksfuncties die vallen onder een prioriteit 1 en 2

Maar dat wil niet zeggen dat er geen aandacht is voor de andere twee klassen. In het Uitvoeringsprogramma VTH staat welke risicoklassen de VrZW en de gemeente gezamenlijk jaarlijks oppakken.

 

10Bijlage Preventiestrategie

 

10.1Zaanse benadering aanpak type overtreders

 

Vier type overtreders met ieder eigen gedrag

De onderstaande tabel maakt onze preventieve benadering per type overtreder zichtbaar.

De opgesomde manieren zijn voorbeelden.

 

10.2Intake tafel en Omgevingstafel

In Zaanstad starten we in 2023 met de intaketafel en omgevingstafel. Hiermee lopen we al vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

Wat gebeurt er aan de intaketafel?

Een intaketafel is een ambtelijk overleg bij de start van een vergunningaanvraag. Verschillenden deskundigen bespreken de aanvraag. Zij maken in een vroeg stadium een inschatting of een initiatief kansrijk is. Wij willen met de intake tafels inwoners en ondernemers ondersteunen.

 

Wat gebeurt er na de intaketafel?

Als de uitslag van de intaketafel er is, overlegt een casemanager met de initiatiefnemer (aanvrager van een vergunning). Zij bespreken samen de problemen. Zijn er geen problemen? Dan legt de casemanager uit welke onderzoeken en andere documenten de initiatiefnemer voor de aanvraag nodig heeft.

 

Wat gebeurt er aan de Omgevingstafel?

Als alle benodigde onderzoeken zijn uitgevoerd gaat het initiatief door naar de omgevingstafel. De omgevingstafel is een groter overleg met interne adviseurs en ketenpartners zoals provincie en het waterschap. Ook de initiatiefnemer en eventueel andere belanghebbenden nemen deel aan het overleg. In dit overleg besluiten we of we het haalbaar is om een vergunning te verlenen. Een omgevingstafel kan drie keer voor hetzelfde initiatief plaatsvinden. Met de uitkomst van de Omgevingstafel kan iemand een vergunning aanvragen.

 

11Bijlage vergunning,- en meldingenstrategie

 

11.1Toetsingsstrategie, toets niveau

 

De processen voor vergunningverlening en meldingen staan beschreven in ons processenapplicatie Engage:

  • P.4.1.1 vergunningen en ontheffingen APV

  • P.4.1.2.vergunningen en ontheffingen Alcoholwet

  • P.4.1.3 vergunningen en ontheffingen Urgenties

  • P.4.1.5 vergunningen en ontheffingen WABO

  • P.10.1.1. Meldingen

 

Aan de toetsniveau koppelen we afhankelijk van de situatie aanvullende regels:

  • Indieningvereisten: In het Besluit omgevingsrecht (Bor) staat welke bescheiden aanwezig moeten zijn op het moment van indiening van een aanvraag. De Bor biedt de ruimte om bescheiden die niet nodig zijn ook niet te vragen. Vandaar dat in relatie tot het werkniveau de vergunningverlener bepaald hoe we omgegaan met de landelijke vereisten.

  • Op basis van het toets niveau formuleren 1. dat uitwerking van de thema’s correct op de aanvraag en bijbehorende gegevens moet plaatsvinden. 2. dat voorwaarden niet mogelijk zijn. Indien de aanvrager niet voldoet aan wet- en regelgeving, vragen we om de om de aanvraag en/of bijbehorende gegevens aan te passen. Hiervoor zetten we voor zover noodzakelijk het instrument van verlenging en/of opschorting van het besluit in.

  • Op basis van het niveau zijn afspraken gemaakt voor de overdracht van het dossier aan de toezichthouder.

 

Vergunningverlening binnen de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

De Wabo vergunningverleningstaken bestaan uit:

  • Het toetsen en afhandelen van alle vergunningaanvragen, meldingen en overige vragen

  • Advisering over vergunningsvrije activiteiten.

  • Interne en externe afstemming, advisering over de aanvraag (vooroverleg) en communicatie.

  • Het verzorgen van klantcontacten die betrekking hebben op genoemde aanvragen of die betrekking hebben op informatie in algemene zin over de fysieke leefomgeving.

 

Vergunningverlening binnen de Omgevingswet (Ow)

  • Met de Ow verandert ook het huidige stelsel van vergunningprocedures. Er zijn twee termijnen voor het verlenen van een vergunning:

    • 1.

      De beslistermijn voor de korte (reguliere) procedure is maximaal 8 weken. Daarna is er nog bezwaar en beroep mogelijk.

    • 2.

      De termijn voor een uitgebreide procedure is binnen 6 maanden na een aanvraag. Bij een uitgebreide procedure maken wij een ontwerpbesluit waarover zienswijzen openstaan. Nadat het besluit is genomen, is er nog beroep bij de rechtbank mogelijk.

  • Onder de huidige wetgeving wordt de vergunning automatisch verleend als de beslistermijn voorbij is. In de Omgevingswet komt dit niet terug. Dit betekent dat er vanaf inwerkintreding niet langer een vergunning van rechtswege ontstaat wanneer een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een aanvraag voor een omgevingsvergunning op grond van de Omgevingswet.

 

12Bijlage Toezichtstrategie

 

12.1Soorten toezicht

 

In de toezichtstrategie staat op welke wijze wij als gemeente controleren.

Het controleren van de Algemene Plaatselijke Verordening of Alcoholwet is bijvoorbeeld heel wat anders dan controleren van diepgang van schepen of het brandveilig gebruik van een bouwwerk. Verschillende handhavingstaken vragen daarom om verschillende vormen van toezicht. Welke soort controle we inzetten is afhankelijk van de situatie en het onderwerp. De controles kondigen we vooraf aan of doen we spontaan.

 

12.2Toezichtstrategie van bijzondere taken en toezicht uitgevoerd door ketenpartners

 

12.2.1Toezicht kinderopvang (Risico gericht)

De GGD werkt op grond van risicoprofielen. Dit houdt in dat een voorziening voor kinderopvang via een risicomodel een kleur krijgt toegekend .Welke kleur een kinderopvang locatie heeft is afhankelijk van of er zorgen zijn over de locatie. Op basis van de kleur bepaalt de GGD hoe uitgebreid zijn een locatie controleren. Groen, (geen zorg) via geel oranje tot rood (grote zorg). Hoe groter de zorg hoe meer en uitgebreider er toezicht zal worden gehouden.

 

12.2.2Toezicht openbare ruimte

De boa’s zijn zichtbaar en herkenbaar aanwezig op straat en spreken zij mensen aan op hun verantwoordelijkheid. Zij stimuleren inwoners om zich aan de regels te houden en treden zo nodig handhavend op.

Het takenpakket van de boa’s is breed en is in de afgelopen jaren ook (flink) uitgebreid. Zo dragen zij bij aan de aanpak van ondermijning zoals het opsporen van woonfraude. Ook camera toezicht in het weekend is erbij gekomen.

Het afgeven van parkeervergunningen is ook een taak die erbij is gekomen. Daarnaast doen we de controle op betaald parkeren sinds eind 2022 ook in eigen beheer. Hiervoor gebruiken we een scanauto.

 

De boa’s werken preventief, actief, gebiedsgericht, informatie en data gestuurd en op thema of projectmatig.

  • Preventief surveillance: de integrale boa’s, toezichthouders en fietsenhandhavers gaan iedere dag samen op pad om Zaanstad een stukje veiliger te maken. Zij verplaatsen zich rijdend, fietsend en/of lopend.

  • Oppakken van meldingen en signalen van bewoners en ondernemers

  • Wijk/gebiedsgericht toezicht: surveilleren en zichtbaar zijn in de wijken. Iedere wijk heeft een eigen karakter en verdient daarom zijn eigen aanpak.

  • Thema of project toezicht: de boa’s controleren op overlast thema’s zoals bijvoorbeeld parkeeroverlast bij scholen of fietsen in een voetgangersgebied.

 

Het gedrag van mensen laat zich echter niet sturen. Hierdoor ontkomen we er niet aan dat een deel van de werkzaamheden van de boa’s altijd op basis van acute/spoed situaties plaatsvindt.

 

Steeds meer mensen willen in Zaanstad wonen of werken. De stad is ook aantrekkelijk voor toeristen. In de openbare ruimte is het hierdoor steeds drukker. Dit geeft meer overlast en ergernissen. Daarom neemt de roep om handhaving toe. Inwoners, partners, het bestuur en de organisatie verwachten steeds meer van handhaving. De boa’s kunnen niet overal tegelijk aanwezig zijn.

 

Keuzes met informatie en data

Het takenpakket van de boa’s is breed. Daarom maken we iedere dag keuzes. Dat doen we op basis van informatie en data. Denk hierbij aan het verzamelen van informatie. Die informatie krijgen wij via (overlast)meldingen en via (interne) inzetverzoeken. Informatie die we via berichten op de sociale media opvangen, nemen we ook mee. Een planner en data analisten bundelen al deze informatie. Zo zetten we de boa’s in waar zij nodig zijn. De boa’s krijgen een route en een lijst met de te bezoeken “hotspots” en adressen per wijk/ gebied. Hierbij houden zij ook hun ogen en oren open voor signalen voor ondermijning. Zo slaan we drie vliegen in één klap:

  • de boa’s gaan doelgericht te werk,

  • zij zijn zichtbaar aanwezig en

  • pikken signalen van ondermijning op.

 

De boa’s werken gebiedsgericht

Daarnaast is iedere boa naast zijn/haar reguliere werkzaamheden ook aan een gebied/wijk gekoppeld. Op deze manier is er voor de burger één aanspreekpunt.

 

De boa’s werken nauw samen met de wijkagent, wijkmanagers, gebiedsbeheerders en sociale wijkteams. Bodycams, handboeien en een speciale Agressie App helpen de boa’s om veilig hun taken uit te voeren. Tijdens de controleroutes houden de boa’s ook rekening met de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor mensen met een beperking.

 

Jeugdboa’s werken samen met netwerkpartners bij de aanpak van jeugdoverlast. De jeugdboa’s zijn specialistische buitengewoon opsporingsambtenaren die we inzetten om een beeld te vormen van jongeren en jeugdgroepen. De Jeugdboa’s hebben dagelijks contact met jongeren op straat en zij bezoeken diverse locaties in de hele gemeente.

Het is belangrijk dat jongeren herkend en gekend worden. De kracht van een jeugdboa is het signaleren van normafwijkend gedrag en/of andere zorgelijke situaties. De jeugdboa’s werken in de avond en in het weekend. Door afspraken met de meldkamer van de politie zijn we ook direct inzetbaar bij meldingen van jeugdoverlast. De meldingen gaan vaak over overlast locaties of locaties waar jongeren samen komen. Met alle informatie bepalen de jeugdboa’s en de ketenpartnets hoe ze overlast aanpakken.

 

Zo bezoeken de jeugdboa’s scholen. Houden thuisgesprekken samen met ouders en jongeren. De jeugdboa's kunnen jongeren ook doorsturen naar Stichting Halt of instellingen voor jeugdzorg. Bij hulpvragen van jongeren of hun ouders zorgen de jeugdboa’s dat die bij de juiste ketenpartner terecht komen. Soms heeft jeugdoverlast juist te maken hoe de openbare ruimte is ingericht. Denk hierbij aan jongeren die naar een steiger vlak bij woningen komen om te zwemmen, of een speelplek in dicht bebouwde omgevingen. In dat geval is iets aanpassen op de locatie vaak een oplossing om de overlast te verminderen.

 

De jeugdboa’s besteden ook veel tijd aan overleggen met de netwerkpartners. Daarnaast maken zij iedere dag een rapport op voor de interne collega’s en politie. Het contact met jeugdgroepen houden ze bij in de zogenoemde registratiesystemen City Control en Straatcontact. Zie verder het ‘Werkplan team jeugd’.

 

Samenwerking met politie en afdeling Openbare Orde en Veiligheid

De boa’s dragen bij aan het leefbaarder maken van Zaanstad. Wanneer de leefbaarheid en /of veiligheid onder druk staat zorgen de boa’s ervoor dat de situatie niet escaleert of dat de overlastsituaties verminderen of stoppen.

De boa’s hebben een signalerende rol op het gebied van openbare orde en veiligheidsthema’s die in het Integraal Veiligheidsbeleidsplan staan. Zo zijn de boa’s preventief aanwezig bij grote evenementen in de stad. Tijdens de surveillance kijken de boa’s of zij A13 en B evenementen op de openbare weg tegenkomen. Ze houden geen actief toezicht straatbarbecues of straatfeesten. De boa’s werken ook samen met de BRP toezichthouders bij het bestrijden van adres gerelateerde fraude.

Tijdens de donkere dagen in november en december letten zij op inbrekers. Zij informeren bewoners bijvoorbeeld via het neerleggen van inbrekersvoetjes. De boa’s hebben een directe link met de meldkamer van de politie. Ook zijn hun portofoons aangesloten op het C2000 netwerk. In 2023 maken we verdere samenwerkingsafspraken met de politie in het kader van de landelijke actieagenda gemeentelijke handhaving 2022-2024 van de VNG. Dit gaat over de verbetering van de operationele samenwerking. Bron website Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

 

Ontwikkelingen

Op dit moment buigt Den Haag zich over een aantal voorstellen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De VNG stelt om boa’s bevoegd te maken voor kleine overtredingen. En hun bevoegdheden uit meerdere domeinen toe te kennen. Zo doet Zaanstad mee aan de landelijk pilot veilig fietsgedrag. De boa’s controleren op fietsen zonder licht, fietsen door rood licht en fietsen met telefoon. Bij overtredingen mogen zij fietsers een boete geven. Daarnaast speelt de discussie over het gebruik van geweldsmiddelen door handhavers, zoals wapenstok en pepperspray. Zaanstad gaat in deze beleidsperiode onderzoeken of een wapenstok kan bijdrage aan de veiligheid van de boa’s.

 

12.2.3Toezicht gemeentelijke taken door anderen ketenpartners uitgevoerd

Niet alle toezichtstaken worden door de gemeente zelf uitgevoerd. Zo is het volledige takenpakket op het gebied van milieu- en bodemtoezicht ondergebracht bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG). De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is opdrachtnemer van een kernpakket Milieu en Bodem. Dit zijn de uitvoerende VTH-taken die rechtstreeks worden gekoppeld aan de bedrijven en bodemactiviteiten. Afspraken over samenwerking staan vermeld in de DVO en UVO. Hoe de toezichthouders controleren staat in de procesbeschrijvingen van de OD NNKG

 

12.2.4Brandveilig gebruik

Het toezicht op het brandveilig gebruik van bouwwerken is ondergebracht bij de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW). De afspraken over samenwerking en opdrachten is vastgelegd in een jaarlijkse afsprakenbrief en in de gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland.

 

Bij risicogericht werken gaat om het voorkomen, beperken en bestrijden van brand. Het gaat hierbij steeds om het afwegen van risico’s en het beïnvloeden van het gedrag van de gebruiker van een bouwwerk. De VrZW houdt toezicht vanuit de aanwezige risico’s in en rond een bouwwerk.

 

Bij brandveiligheid spelen vijf factoren een rol. Het gaat dan om:

  • 1.

    Hoe de brand en rook zich verspreidt. Welke bouwtechniek is aanwezig dat de brand- en rookverspreiding zo beperkt mogelijk blijft, wat voor installaties zijn toegepast om brand te detecteren of te bestrijden

  • 2.

    Wat voor soort gebouw en gebruik het is;

  • 3.

    Wat het gedrag is van de aanwezige in het bouwwerk. Kunnen mensen bijvoorbeeld het gevaar op de juiste risico’s interpreteren en daar na te handelen om zelfstandig uit een gebouw te vluchten bij brand.

  • 4.

    Wat is de geografische ligging van een gebouw, infrastructuur van vervoerstrajecten gevaarlijke stoffen , uit welke kant waait de wind meestal, water, spoor en wegen.

  • 5.

    Welke acties en mogelijkheden in-/en externe hulpverleners hebben. Is er een voldoende bedrijfshulpverlening aanwezig om voldoende snel te kunnen ontruimen als er brand uitbreekt.

 

 

Het begrip ‘zelfredzaamheid’ speelt hierbij ook een rol. Als iemand zichzelf kan redden is minder toezicht nodig. Hierbij speelt het gedrag van de mens een grote rol. Om een voorbeeld te noemen, het ouder worden en langer zelfstandig thuis wonen. Dit kan met zich mee brengen dat mensen vergeetachtig worden, waardoor kans op brand tijdens het koken groter is. Ook speelt het minder mobiel worden hierbij een rol. Mensen zijn dan niet snel genoeg of zelfstandig genoeg om hun huis uit kunnen komen bij brand. Wanneer mensen in een zorginstelling wonen is het van belang dat de bedrijfshulpverlening op orde is. De VrZW kijkt samen met deze instellingen hoe zij hiermee om kunnen gaan. Als bijvoorbeeld blijkt dat het inzetten van méér bedrijfshulpverleners niet mogelijk is, dan kijken zij samen naar andere mogelijkheden. Zoals aanpassingen in het gebouw om de brandveiligheid te verbeteren.

In 2023-2024 komt er een landelijke uniforme benadering voor het risicogericht werken voor de veiligheidsregio’s.

 

Hieronder staan de soorten bouwwerken verdeelt naar gebruiksfunctie.

 

Soorten risicogericht toezicht brandveiligheid

De toezichthouders van de VrZW houden periodiek, objectgericht, risicogericht én projectmatig toezicht op de Zaanse bouwwerken.

 

12.2.5Toezicht openbaar water

Zaanstad heeft veel water en er liggen naar schatting 16.000 bootjes waarvan een deel liggen aangemeerd op illegale plekken en steigers. De brugwachters bedienen 1 sluis en 15 bruggen Samen zorgen zij voor zo’n 50.000 brugopeningen per jaar.

Tijdens warme dagen zijn heel veel mensen op het water aanwezig. Ook zoeken inwoners de verkoeling op van het water door te zwemmen. De havenbeambten en boa’s houden vanaf een patrouillevaartuig dagelijks toezicht op het water. Het toezicht voeren zij uit op basis van eigen waarnemingen, meldingen en vooraf verkregen informatie. De inzet van toezicht op het water is afhankelijk van:

  • Het seizoen; in het voorjaar en zomer is er meer inzet bij evenementen, toezicht op de waterrecreanten, cruiseschepen en motorchartervaart en zwemmers. In de winter ligt het accent meer op controleren van ligplaatsen en schouwwerkzaamheden.

  • Het tijdstip van de dag; de ochtend is bijvoorbeeld geschikt voor het uitvoeren van inspectie werkzaamheden binnenvaart en aanspreken van snelheidsovertreders. De middag en avond lenen zich meer voor controle op de verlichting van vaartuigen en te diep geladen schepen.

 

12.2.6Toezicht horeca en ondermijning

Toezichthouders en boa’s van de gemeente Zaanstad zijn samen met de Nationale Politie belast met het toezicht op de naleving van de o.a. regels in de APV, Alcoholwet, Wet op de kansspelen en diverse beleidsregels (coffeeshops, wietpilot en shishalounges).

De toezichthouders van het team horeca en ondermijning zorgen samen voor het toezicht en handhaving schatting van ± 430 Zaanse horeca inrichtingen. Dit doen zij meldings- en risicogericht. Dat wil zeggen dat de inzet van de gemeentelijke capaciteit voor toezicht onder meer afhankelijk is van meldingen of bestuurlijke rapportages van de politie. Waar misstanden geconstateerd zijn controleren wij vaker. De toezichthouders controleren zowel overdag als in de avond en nacht. Tijdens grote evenementen houden de toezichthouders toezicht en treden zo nodig handhavend op. Hiernaast zijn we bezig met het project sportverenigingen om het gebruik van alcohol onder jongeren terug te dringen en de verkoop aan minderjarigen uit te bannen.

 

*Extra toelichting toezicht evenementen

Het soort evenement (A,B,C), de omvang en het risico van het evenement bepaalt welke vorm en intensiteit van toezicht. Bij de kleinschalige en reguliere evenementen (A en B) vindt toezicht over het algemeen plaats op basis van meldingen en handhavingsverzoeken. Of tijdens de surveillance van de boa’s. Bij de grootschalige evenementen C (met meer dan 1.000 bezoekers) vindt afhankelijk van de risico’s en duur van het evenement één of meerdere fysieke controlemomenten vóór het evenement plaats. Bijvoorbeeld:

  • ten aanzien van de geluidsbelasting;

  • aanwezigheid van aantallen personen;,

  • constructie en brandveiligheid of

  • hinder van het evenement in het verleden.

De intensiteit en diepgang van de controles bij de grote evenementen wordt voorafgaand aan het evenement bepaald door de vergunningverlener, adviseur van de VrZW en toezichthouders horeca en ondermijning. Zie verder het evenementenbeleid.

 

Prostitutie

In juli 2021 is het prostitutie beleid geactualiseerd. Sindsdien is het team horeca en ondermijning actief bezig met de illegale prostitutie in gemeente Zaanstad. Meldingen krijgt dit team via de App Meldingen misdaad Anoniem binnen. En zoeken zij naar advertenties. Naast de 2 vergunde prostitutiebedrijven controleert het team ook op de illegale prostitutie zoals thuisprostitutie en illegale prostitutie vanuit bedrijfspanden. Ook werkt het team samen met samenwerkingspartners zoals Scharlaken Koord, GGD, HVO-Querido en Veilig Thuis. Tot slot hebben wij als gemeente een coördineerde rol in de Prostitutie Controle Team voor Zaanstreek-Waterland. Met dit team voeren we controles uit in de regio.

 

Sluiting drugspanden

Samen met onze ketenpartners zoals de politie houden de toezichthouders integrale controles op verschillende locaties binnen Zaanstad. Dit kan leiden tot grote drugsvondsten, dugslaboratoria en andere vormen van overtredingen van de Opiumwet. Van de politie ontvangt het team bestuurlijke rapportages. Hierin staan de van de constateringen van de politie van artikel 13b van de Opiumwet. De toezichthouders horeca en ondermijning pakken die zaken dan verder op. Op basis van een rapportage leggen de juristen vervolgens een sanctie op overeenkomstig het beleid.

 

12.3Toezicht naar aanleiding van meldingen of handhavingsverzoek

Meldingen van overlast en handhavingsverzoeken pakt te gemeente op.

Inwoners kunnen 24/7 via de website of via de App ‘slim melden meldingen indienen. Tijdens kantooruren kunnen zij dat ook via het telefoonnummer 075 doen. Iedere melding krijgt een nummer. Via dat nummer kan degenen die de melding heeft gedaan online volgen wat er met de melding gebeurt. De toezichthouder nemen met de melder contract op voordat zij op controle gaan. De toezichthouders en boa’s nemen zo veel als mogelijk telefonisch contact op na de controle of bezoek aan de locatie.

 

Niet alle meldingen die gaan over bestaande bouwwerken pakken we meteen op.. Het is namelijk binnen de beschikbare capaciteit, middelen en tijd niet mogelijk om alle meldingen over bouwen en RO te controleren. De toezichthouders onderzoeken of er sprake is van een overtreding. Afhankelijk van de soort overtreding en de situatie (veiligheid- of gezondheidsrisico’s) behandelen de toezichthouders de melding telefonisch of volgt er een controle ter plaatse.

 

Meldingen die we niet of niet direct in behandeling nemen, registeren we in verschillende digitale systemen.

Meldingen kunnen de toezichthouders ook projectmatig of thematisch oppakken. Dat doen zij wanneer dat een melding:

  • vaker voorkomt dan ingeschat, of

  • een groter risico heeft dan gedacht en

  • toezicht houden bijdraagt aan de ruimtelijk kwaliteit van de stad

Op anonieme meldingen reageren wij niet, tenzij er veiligheidsaspecten aan de orde zijn. We kunnen bij die meldingen ook geen terugkoppeling geven aan de melder. Handhavingsverzoeken pakken we wel altijd op of de activiteit nu hoge of lage prioriteit heeft.

 

12.4Toezichtproces bij bouwen

Het toezichtproces bij nieuwe bouwwerken realisatiefase (bouwfase)

De toezichthouders nieuwbouw contoleren alle risicovolle nieuwe bouwwerken met een vergunning. Ze controleren de bouwwerken minimaal één keer. Voor alle overige niet risicovolle bouwwerken kijken onze constructeurs op hoofdlijnen naar berekeningen. Zij wegen goede resultaten uit het verleden van een bekende uitvoerende partij mee bij de intensiteit van hun toetsing. De verantwoordelijkheid voor een veilig bouwwerk laten we bij de uitvoerende partij.

Deze manier van werken lijkt al op het werken volgens de Wkb.

 

Elk bouwproject is voorzien van een toezichtdossier met daarin een gedegen verslaglegging inclusief eindrapportage van de controle(s). Hoeveel controlemomenten er zijn is afhankelijk van het soort bouwwerk. De toezichthouders nieuwbouw houden vrijwel geen toezicht op omgevingsvergunningsvrije bouwactiviteiten. Ook vergunningsvrije bouwwerken moeten voldoen aan de regels. De wetgever beschouwt de risico’s bij vergunningsvrije bouwwerken zodanig klein dat een voorafgaande toets niet nodig wordt geacht. De vergunningsvrije bouwactiviteiten vallen onder de eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. Als er geen nacontrole op vergunningsvrije bouwwerken plaatsvindt, dan is er geen dossier. Dat maakt een latere controle lastiger. Meldingen over dergelijke dossiers pakken de toezichthouders in de handhavingsfase niet actief op.

 

Toezicht bij aanleg weg, kap, reclame en inritten

Bij deze werkzaamheden gaan wij uit van de eigen verantwoordelijkheid van de uitvoerder. De wegen en inritvergunningen worden gecontroleerd door de opzichter.

 

Toezicht monumenten

De toezichthouder controleert een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouw en monumenten.

Door het specifieke karakter van de monumenten is de uitvoering van het toezicht maatwerk. Bij grote bouwwerken in archeologisch waardevol gebied wordt in samenwerking met de archeologie toezicht gehouden op bodemmonumenten. De toezichthouder wijst aannemers op de voorwaarden voor archeologisch onderzoek.

 

Toezicht sloopwerkzaamheden

Voor het slopen van bouwwerken is een sloopmelding of -vergunning nodig. Bouwwerken van vóór 1992 waar meer dan 10 m3 sloopafval vrijkomt is ook een asbestinventarisatierapport nodig. Sloopwerkzaamheden door bedrijven controleert de Omgevingsdienst NZKG. Daarbij volgt de gemeente de toezichtstrategie van de Omgevingsdienst NZKG. Sloopwerkzaamheden door particulieren doet de gemeente een administratieve toets. Bij sloopwerkzaamheden in de buurt van dichte bewoning (risicovol) controleren toezichthouders op de veiligheid van het sloopterrein en de directe omgeving.

 

Het toezichtproces bij bestaande bouwwerken

De toezichthouders houden in drie stappen toezicht:

  • 1.

    Waarnemen en het verzamelen van informatie (op basis van meldingen, signalen eigen waarnemingen en controlebezoeken).

  • 2.

    Oordelen en het toetsen van waarnemingen aan de norm, vastgelegd in wet- en regelgeving.

  • 3.

    Inzet passende vorm van toezicht en optreden bij iedere overtreding via de sanctiestrategie.

 

Om de uitvoering te volgen, registeren de toezichthouders de genomen stappen in onze registratiesystemen. Spoedeisende en gevaarlijke situaties pakken de toezichthouders actief op. De toezichthouder meldt zicht altijd op het erf/terrein bij de aanwezige uitvoerder/personen. Als de omstandigheden dit niet toelaten doet de toezichthouder dat later. Op de ruimtelijke regels, houden de toezichthouders beperkt toezicht (passief). Wij laten ons bij onze inzet op dit vlak vooral leiden door meldingen/verzoeken om handhaving en evidente excessen. Wel zal er actief toezicht zijn op illegale bewoning.

 

12.4.1Scheiding functies, roulatie en piketdienst

 

Scheiding functies

Conform hoofdstuk 7 van het Besluit Omgevingsrecht (onder de Omgevingswet hoofdstuk 13 ) moet er een scheiding zijn tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving en juridische ondersteuning. Dit betekent dat een vergunningverlener niet zijn eigen vergunning controleert. Binnen de gemeente vallen de vergunningverleners en toezichthouders onder verschillende afdelingen. De toezichthouders die nieuwbouw controleren zijn andere toezichthouders dan de toezichthouders die bestaande bouw controleren. Vergunningverlening valt onder het Vergunningencentrum. Toezicht op nieuwbouw valt onder de afdeling Advies en Toezicht. Toezicht bestaande bouw /RO en handhaving op bouw /RO valt onder de afdeling Gebruikstoezicht.

 

Roulatiesysteem

Een andere eis is dat toezichthouders moeten rouleren.

De toezichthouders die toezicht houden op nieuwbouw werken volgens een roulatiesysteem. Zij werken allemaal in één van de vijf gebieden van Zaanstad. De toezichthouders rouleren bij elke natuurlijk verloop of doorgroei situatie binnen de afdeling. De laatste jaren was dat 1 maal per 3 jaar. Structureel blijven we deze interval aanhouden. Ofwel 1 maal per 3 jaar wisselen. De toezichthouders die toezicht houden op bestaande bouw rouleren ook. Zij rouleren in het samenwerken met collega toezichthouders. De juristen rouleren twee jaarlijks steeds binnen lang lopende dossiers. Door het roulatiesysteem voorkomen we dat de onafhankelijkheid, integriteit en geloofwaardigheid van onze toezichthouders en juristen in het geding komt.

 

Piketdienst

Binnen de afdeling Gebruikstoezicht (toezicht en handhaving bestaand bouw en RO) is er een piketdienst voor toezichthouders en juristen. Vanuit de afdeling Advies en Toezicht (toezicht nieuwbouw) neemt een constructeur deel aan die piketdienst.

 

13Bijlage Sanctiestrategie

 

Werken met de Landelijke Handhaving Strategie Omgevingswet (LHSO) bij bouw, Ruimtelijke Ordening en brandveiligheid taken

 

Wanneer de toezichthouders een overtreding zien, gaan zij eerst in gesprek met de overtreder. Zo maken de toezichthouders op informele wijze afspraken om een overtreding te stoppen.

Wanneer de toezichthouders bijvoorbeeld een mondelinge waarschuwing geven kijken zij steeds naar:

  • 1.

    het gedrag van de overtreder (waarom leeft de overtreder niet na?) en

  • 2.

    de soort en de ernst van de overtreding.

De gemaakte mondelinge afspraken leggen zij vast in een controlerapport zodat deze altijd terug te vinden zijn.

 

Legalisatietoets

Als de toezichthouders een overtreding constateren dan kijken zij of het bouwwerk alsnog gelegaliseerd kan worden. Dit betekent dat de toezichthouders nagaan of we voor de activiteit alsnog een omgevingsvergunning (toestemming) kunnen verlenen. Zo ja, dan geven we de overtreder eerst de gelegenheid om een vergunning aan te vragen.

 

Er is pas concreet zicht op legalisatie als een vergunningverlener een ontvankelijke vergunningsaanvraag heeft ontvangen. In dat geval is er een mogelijkheid tot legalisatie. Dan zien we van (verdere) handhaving af.

 

In de periode tussen de legalisatietoets en vergunningaanvraag kan de activiteit (tijdelijk) worden stilgelegd. Als de overtreder geen aanvraag wil doen, dan is er geen concreet zicht op legalisatie. We volgen dan de LSHO om een einde te maken aan de overtreding. Dit doen we ook als uit het legalisatieonderzoek komt dat de overtreding niet kan worden gelegaliseerd. Is dat het geval dan gaat de toezichthouder nogmaals het gesprek aan met de overtreder. Dit met als doel om zonder juridische procedures de overtreding te stoppen krijgen. Ook verteld de toezichthouder waarom de overtreding niet gelegaliseerd kan worden. Als de overtreder het er niet mee eens is, dan starten we alsnog een juridisch traject zodat bezwaar en beroep mogelijk is.

 

13.1Zaanse handhavingsinstrumenten, keuze uit bestuursrecht of strafrecht

 

13.1.1Overtredingen en bestuursrecht

Bij overtredingen van de Wabo (straks Omgevingswet) kiezen we voor bestuursrecht. We hebben de vrijheid om een keuze te maken tussen de verschillende bestuurlijke sancties.

 

1. Last onder dwangsom

De dwangsom (geldbedrag) is een financiële prikkel voor de overtreder om een illegale situatie te herstellen in een legale situatie. De dwangsom moet niet worden verward met een geldboete. Een boete heeft een bestraffend karakter en een dwangsom een herstellend karakter. Bij een last onder dwangsom krijgt de overtreder de tijd om de overtreding te stoppen (beëindigen) of ongedaan te maken.

 

Wanneer de overtreder dat niet doet binnen de gestelde begunstigingstermijn, verbeurt de overtreder de dwangsom. De overtreder moet dan de dwangsom betalen. De gemeente heeft bij het bepalen van de hoogte van de dwangsommen een ruime mate van beleidsvrijheid. De hoogte van de dwangsom is onder andere afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding, de omvang van de schade en het gedrag van de overtreder. Om zoveel mogelijk op uniforme wijze tegen overtredingen op te treden is het Uitvoeringsbeleid hoogte van dwangsommen en lengte van begunstigingstermijn (zie overheid.nl, www.zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-38435) vastgesteld.

 

2. Last onder bestuursdwang

Bestuursdwang betekent dat het de gemeente de illegale situatie op kosten van de overtreder terugbrengt in een legale situatie. De overtreder krijgt wel eerst de gelegenheid om de overtreding zelf te herstellen. Tenzij er sprake is van spoed. Nadat de hersteltermijn is verstreken en de overtreding niet is opgeheven passen we bestuursdwang toe.

 

3. Bestuurlijke boete

Dit is een boete die is bedoeld om de overtreder te straffen. De overtreder moet dan een geldbedrag betalen wanneer de toezichthouder de overtreding heeft gezien. De bestuurlijke boete is een onvoorwaardelijke verplichting. Dit betekent dat de overtreder het geldbedrag moet betalen ondanks dat de overtreding misschien al ongedaan is gemaakt. We passen de bestuurlijke boete toe bij overtredingen van de Huisvestingsverordening. Denk daarbij aan o.a. aan de bestrijding van woonfraude. In de Zaanse Huisvestingsverordening (zie overheid.nl, www lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR651551/3) staat voor welke overtredingen wij boetes opleggen. Zoals het in gebruik nemen en geven van een woning zonder huisvestingsvergunning, illegaal splitsen van woningen. In de aankomende beleidsperiode onderzoeken we of we de bestuurlijke boete voor meer overtredingen kunnen inzetten.

 

4. Intrekken (stopzetten) van een vergunning

We kunnen als gemeente ook besluiten om een vergunning in te trekken. Het is dan niet langer toegestaan om de vergunning te gebruiken.

 

5. Stilleggen van bouw,- en sloopwerkzaamheden

Tot slot kan de gemeente ook besluiten om werkzaamheden stil te leggen (stoppen met werkzaamheden). Bijvoorbeeld een bouwstop opleggen om illegale bouwwerkzaamheden stil te leggen.

 

Als we handhaven geven we vaak een begunstigingstermijn. De begunstigingstermijn moet op het moment dat deze wordt gegeven lang genoeg zijn om aan de overtreding een einde te kunnen maken. We houden rekening met de tijd die nodig is om bijvoorbeeld onderdelen of materialen te bestellen om de overtreding ongedaan te maken. We hoeven geen begunstigingstermijn te gegeven wanneer spoed nodig is. De lengte van de begunstigingstermijn staat vermeld in de Uitvoeringsbeleid hoogte dwangsommen en lengte begunstigingstermijnen (zie overheid.nl, wwwzoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-38435).

 

13.1.2Overtredingen en Strafrecht

Voor de bestrijding van overlast in de openbare ruimte en op het water kiezen we juist meer voor het strafrecht. We hebben als gemeente dan de keuze uit:

 

1. Proces-verbaal (boete die de gemeente ontvangt)

Boa’s die een strafbaar feit vermoeden of zien (constateren), kunnen een proces-verbaal (pv) opmaken.

Een pv is de basis voor het verdere optreden van het Openbaar Ministerie. Een pv kan leiden tot bijvoorbeeld een geldboete. De bekendste voorbeelden zijn een boete voor foutparkeren, boete voor onjuist aanbieden van afval. Of een zogenoemde naheffingsaanslag parkeerbelasting. Dat is een parkeerboete als een eigenaar van een voertuig niet of te weinig parkeergeld heeft betaald.

 

2, (Bestuurlijke) strafbeschikking

Dat is een boete die het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ontvangt.

Voor kleine overlastfeiten kan een boa een bestuurlijke strafbeschikking opleggen. Denk hierbij aan niet aangelijnd hebben van een hond en overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)/Verordening Fysieke Leefomgeving.

 

3. Halt straf

Boa’s hebben de bevoegdheid om minderjarigen tussen 12 en 18 jaar te verwijzen naar de Stichting Halt. Het gaat dan om jongeren die grensoverschrijdend gedrag vertonen. Bijvoorbeeld door overlast te veroorzaken op het water en de regels overtreden. Denk hierbij aan te snel varen en van een brug springen.

 

Ook zijn er veel jongeren die overlast veroorzaken met vuurwerk rondom de jaarwisseling. De jongeren krijgen dan een afspraak met Stichting Halt. De jongere en/of hun gezag ouder(s) geven hiervoor toestemming. Het gesprek bij Stichting Halt is bedoeld als leertraject. De medewerkers van Stichting Halt bespreken dan, wat de gevolgen zijn van het gedrag met de jongere. Het Halt-traject is vrijwillig. Als de jongere niet meewerkt, komt diegene toch in aanraking met Justitie. De gemeente deelt de stafrechtelijke gegevens onder de AVG met HALT via de toestemming zoals bedoeld in één van de zes grondslagen uit de AVG.

 

13.2Handhaving van bijzondere taken

Voor funderingen, openbare ruimte, horeca, kinderopvang, prostitutie, waterpijplocaties, coffeeshops en funderingen heeft de gemeente het beleid in aparte beleidsplannen14 beschreven. Zie hiervoor verder de aparte beleidsplannen. Hoe de gemeente op deze onderwerpen toezicht houdt en handhavend optreedt staat hieronder verder beschreven.

 

13.2.1Handhaving Kinderopvang

Onder kinderopvang vallen alle kinderdagverblijven, buitenschoolse opvangen, gastouderbureaus en gastouderopvang. Het wettelijk kader voor de toezicht en handhaving voor kinderopvang wordt gevormd door de Wet kinderopvang (Wko). En de daarbij behorende algemene maatregelen van bestuur en de lokale regelgeving. De gemeente Zaanstad is verantwoordelijk voor de toezicht en handhaving hierop. De GGD houdt in opdracht van de gemeente Zaanstad toezicht op de kwaliteit van de kinderopvanglocaties.

 

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de kinderopvangvoorzieningen ligt nadrukkelijk bij de houder (c.q. exploitant) van deze voorzieningen voor kinderopvang.

Wij zorgen voor de registratie in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en jaarlijkse verantwoording aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het toezicht hoe wij onze taken uitvoeren ligt bij de Inspectie van het Onderwijs.

 

De GGD werkt op grond van risicoprofielen. Dit houdt in dat een voorziening voor kinderopvang via een risicomodel een kleur krijgt toegekend. Welke kleur een kinderopvang locatie heeft is afhankelijk van of er zorgen zijn over de locatie. Op basis van de kleur bepaalt de GGD hoe uitgebreid zijn een locatie controleren. Wij starten als Zaanstad de handhavingsprocedures in op basis van de zwaarte van de geconstateerde overtreding. Ook wegen we de voorgeschiedenis van de houder en/of opvanglocatie mee in die beoordeling.

 

Flexibel toezicht kinderopvang

Vanaf 2023 starten wij met flexibel toezicht op de kinderopvang. Dat betekent dat we in Zaanstad met minder vaste toets onderwerpen werken. Daardoor heeft de GGD meer ruimte om locaties op bepaalde thema’s uitgebreider te controleren. De verwachting is dat met flexibilisering:

  • de effectiviteit van het toezicht – en daarmee de kwaliteit van de kinderopvang – kan verbeteren en

  • er meer ruimte is voor uitgebreider of diepgaander onderzoek.

 

Wel blijft de GGD op vier punten altijd toetsen, namelijk:

  • 1.

    aanwezigheid van een verklaring omtrent het gedrag (VOG);

  • 2.

    correcte inschrijving in het Personenregister kinderopvang;

  • 3.

    voldoen aan de eisen voor voorschoolse educatie (indien sprake van is);

  • 4.

    toezicht op – en in gesprek gaan over – de pedagogisch kwaliteit.

 

De Wko kent verder een aantal bijzondere handhavingsinstrumenten

 

Met behulp van die handhavingsinstrumenten kunnen we afdwingen dat houders aan de wet voldoen. Zo kan de GGD in spoedeisende gevallen een bevel opleggen die een geldigheidsduur heeft van zeven dagen. Dat bevel kunnen wij nog verlengen.

 

Verder kunnen wij als gemeente:

  • een aanwijzing geven;

  • een last onder dwangsom opleggen;

  • een (tijdelijk) exploitatieverbod opleggen;

  • een voorziening voor kinderopvangvoorziening verwijderen uit het Landelijk Register Kinderopvang;

  • korten op een door de gemeente Zaanstad toegekende subsidie.

 

Deze sancties gebruiken wij alleen wanneer er o.a. sprake is van ernstige overtreding en/of herhaalde overtreding. Ook gebruiken we de sancties bij veelvuldigheid van overtredingen of een voortdurend handhavingstraject.

 

We kunnen ook nog kiezen om een houder een waarschuwing te geven. Hiervoor kiezen we wanneer de zwaarte en ernst van de overtreding niet in verhouding staan tot eerder genoemde sancties. Dit is bijvoorbeeld het geval als de houders (c.q. eigenaren) van een kinderopvang gemotiveerd zijn de overtreding zo snel mogelijk zelf op te lossen in combinatie met:

(1) De voorgeschiedenis van de specifieke opvanglocatie.

(2) De overtreding ten tijde van een onderzoek is hersteld of na een nader onderzoek is opgeheven.

(3) De overtreding op de overige opvanglocaties van éénzelfde houder niet vaker is voorgekomen.

Denk hierbij aan het aanvullen van een (beleids)document of het niet tijdig publiceren van een inspectierapport door de houder op hun eigen website.

 

De Wko biedt ons nog de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen. Wanneer er sprake is van een illegale kinderopvang melden we dit als een economisch delict bij het Openbaar Ministerie.

 

Zie voor meer informatie over kinderopvang het Toezicht & Handhaving beleid kinderopvang (Zie op www.overheid.nl CVDR620276, Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang).

 

13.2.2Handhaving horeca en ondermijning

Bij het constateren van een overtreding is het uitgangspunt dat de toezichthouder en boa’s handhavend optreden. We hebben daarbij de keuze uit de onderstaande sancties.

 

  • Bestuurlijke strafbeschikking (proces-verbaal) laten opleggen door een boa.

  • Dwangsom (richt zich op herstel van de legale situatie).

  • Intrekken/schorsen van de Alcoholwet- vergunning. Van de bevoegdheid tot intrekking van de vergunning maakt de gemeente Zaanstad gebruik wanneer sprake is van ernstige overtredingen, recidive of een voortdurend handhavingstraject.

  • Intrekken van de exploitatie vergunning. In de APV staat om welke redenen de gemeente een horeca-exploitatievergunning kan intrekken.

  • Tijdelijk stilleggen van bijvoorbeeld de alcoholverkoop.

  • Toepassen van bestuursdwang (sluiting, bezoekers verwijderen). Wanneer bij horecabedrijven sprake is van gevaar voor de openbare orde of woon- en leefomgeving wordt tot tijdelijke sluiting van het horecabedrijf overgegaan. Meestal gevolgd door intrekking van de vergunning. Het gaat dan bijvoorbeeld om illegaal gokken, drugsgebruik of slecht levensgedrag van de exploitant.

 

In de Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad staat in welke gevallen we welke sanctie opleggen.

 

Handhaving Gebruik Waterpijpen in horecabedrijven

Het aanbieden van waterpijpen in horecabedrijven is de afgelopen jaren populairder geworden in Nederland. Zo ook in de gemeente Zaanstad. Er zijn verschillende typen waterpijp cafés. Sommige cafés zijn alleen gericht op het aanbieden van waterpijpen, maar ook restaurants of clubs bieden het gebruik van waterpijpen aan.

Het roken van een waterpijp is niet zonder (brand)gevaar.

In diverse horeca-inrichtingen die naast het aanbieden van dranken gericht zijn op het aanbieden van waterpijpen, is er brand uitgebroken. Naast brandgevaar zijn er andere aspecten die een rol spelen bij het roken van waterpijpen. Denk hierbij aan overlast voor de omgeving en gezondheidsrisico’s voor omwonenden en de rokers van de waterpijpen zelf. De rook die vrijkomt, is niet alleen schadelijk voor de rokers. De rook is ook voor de overige aanwezigen in deze horecaruimte en de nabije omgeving schadelijk. Met name als er een woning boven of naast een horecabedrijf met waterpijpen is gelegen, kan het CO-gehalte hierin toenemen. Zo is er in het verleden een waterpijp café voor vier weken gesloten onder meer vanwege een hoge concentratie koolmonoxide. Hoe we hier verder mee omgaan staat in het shishaloungebeleid (zie op de website www.overheid/CVDR676109/1).

 

Handhaving sluitingen woningen artikel 13b Opiumwet

In de aanpak van drugscriminaliteit is de toepassing van artikel 13B Opiumwet uitgebreid tot woningen. De burgemeester is bevoegdheid om tot sluiting over te gaan bij bedrijfspanden en woningen als daar drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt of aanwezig is.

In het Beleid artikel 13b Opiumwet gemeente Zaanstad – 2021 (zie website www. overheid.nl /CVDR64778 ) staat hoe we als gemeente omgaan met overtredingen het artikel 13b. De afgelopen periode hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan waardoor het beleid vernieuwd gaat worden.

 

In Zaanstad zijn nu twee coffeeshops aanwezig. Een coffeeshop is een alcoholvrij horecabedrijf waar de verstrekking en het gebruik van softdrugs kan plaatsvinden. In het Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad 2022 ( zie website www/overheid.nl /CVDR672738/1) staat beschreven hoe de toezichthouders en juristen handhavend optreden.

 

13.2.3Handhaving openbaar water

Als je wilt gaan varen in Zaanstad, krijg je -net als op de weg- te maken met verkeersregels.

De Zaanse havenbeambten controleren of iedereen zich aan de vaar- en afmeer regels op het water houdt. De vaarregels regels staan in o.a. in de APV en het Binnenvaartpolitiereglement (BPR). Waar letten bijvoorbeeld op:

  • plaats van de boot op de vaarweg,

  • voldoen aan de eisen om snel te mogen varen en nooit en te nimmer te snel varen!,

  • het hebben van een vaarbewijs,

  • het aan boord hebben van reddingsvesten.

 

Wetten

  • Scheepvaartverkeerswet

  • Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

  • Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS)

  • APV

  • Verordening Fysieke Leefomgeving

  • Waterwet

 

De havenbeambten kunnen bestuursrechtelijk en strafrechtelijk handhaven op overtredingen. De meeste eigenaren van schepen worden preventief aangesproken op hun gedrag. De havenbeambten geven ook voorlichting over de regels. Daarnaast geven de havenbeambten schippers waarschuwingen wanneer er sprake is van overtredingen die gaan over het gebruik van de vaarweg en vaarregels. De schippers moeten zich dan melden op het Havenkantoor. Wanneer door toedoen van de schipper een onveilige situatie op het water ontstaan of (kan) ontstaan, leggen wij:

  • een last onder dwangsom,

  • last onder bestuursdwang of

  • een proces-verbaal op.

 

In het overzicht hieronder staat welke sanctie we inzetten.

*Waarschuwing

In sommige gevallen geven de havenbeambten eerst een waarschuwing. Zij registreren de waarschuwing in het handhavingssysteem. Zo kunnen zij de volgende keer een proces-verbaal opleggen.

De waarschuwing geven de havenbeambten zowel mondeling als schriftelijk. Na de mondelinge waarschuwing leggen zij de afspraken vast in een brief. Deze brief gaat naar de overtreder. In de brief staat wat ze hebben waargenomen. Plus nog een aantal andere van toepassing zijnde regels, zoals het hebben van een vaarbewijs.

 

13.2.4Handhaving van overtredingen in de openbare ruimte

Spoedeisende Bestuursrechtelijke handhaving bij onjuist aanbieden van afval in Zaanstad

In Zaanstad hebben inwoners en bedrijven minicontainers of staan er ondergrondse inzamelcontainers. Afval op straat levert overlast op. Wanneer afval naast de container is achtergelaten, maken wij gebruik van spoedeisende bestuursdwang. Dat betekend dat de boa’s het afval meteen opruimen. Wanneer bekend is wie het afval naast de afvalcontainer heeft gezet, krijgt diegene een afvalboete.15 Dit noemen wij een kostenbeschikking. De gemeente maakt namelijk kosten voor het verwijderen van het afval. Deze kosten bestaan onder andere uit onderzoeks- en opruimkosten. Soms handhaven we ook strafrechtelijk. Dat doen we wanneer we iemand op heterdaad betrappen.

Diegene krijgt dan een proces-verbaal.

 

Handhaving op betaald parkeren in Zaanstad

Inwoners en bezoekers kunnen parkeergeld betalen via een parkeervergunning, een kaartje uit een parkeerautomaat of via een parkeerapp. De gemeente Zaanstad gebruikt een scanauto voor de parkeercontrole. De scanauto rijdt in de gebieden met betaald parkeren. Wanneer iemand niet of te weinig parkeergeld betaalt, krijgt diegene een parkeerboete. Dit noemen we een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Het kan ook voorkomen dat de toezichthouders een wielklem aanbrengen op een auto. Dat doen zij wanneer:

  • een eigenaar meerdere keren de parkeerboete niet heeft betaald;

  • een bezoeker uit het buitenland niet heeft betaald om te parkeren.

Na 24 uur slepen we de auto met een wielklem weg. We verwijderen de wielklem als de eigenaar de kosten voor het verwijderen van de wielklem betaald. Daarnaast betaalt diegene de kosten voor de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (parkeerboete).

 

Handhaving Markten en kermis

In de gemeente zijn er iedere week weekmarkten. Een marktmeester houdt toezicht op de marktegels. Het sanctiebeleid staat in inrichtingsplannen en in de Marktverordening. Een sanctie die de marktmeester kan inzetten is een waarschuwing, schorsing van de markt of intrekking van de marktvergunning.

 

De organisatie voor de kermissen besteedt de gemeente aan een extern bureau die de inschrijving begeleidt. De boa’s handhaven rondom het kermisterrein. Samen met de politie kunnen zij bezoekers preventief bij de ingang van het terrein fouilleren. Bij overtredingen krijgt een kermisexploitant eerst de gelegenheid om de overtreding ongedaan te maken. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om kermisexploitanten van deelname aan de kermis uit te sluiten. Dit mogen wij doen in geval van herhaaldelijke of ernstige overtredingen, De boa’s kunnen afhankelijk van de situatie ook strafrechtelijk optreden.

 

In tabel hieronder staan een aantal voorbeelden genoemd welke soort sancties de gemeente in zet.

* Spoedeisende bestuursdwang. Er is sprake van spoed en de boa of toezichthouder kan niet wachten tot de overtreder stopt met de overtreding. We passen dan zelf direct bestuursdwang toe. Bijvoorbeeld een afvalzak aan de straat zetten  kans op ratten, maden, vliegen en overlast. Dan passen we dus spoedeisend bestuursdwang toe. Maar bijvoorbeeld bij een Illegaal geplaatst object is er geen sprake van spoed. Het is wel vervelend omdat het object een plek inneemt voor mensen met een vergunning.

 

13.3Inzet juridische handhavingscapaciteit

Er zijn ook grenzen aan het handhavend optreden van de gemeente. Dit kan betekenen dat wij de (juridische) handhavingscapaciteit eerst inzetten op activiteiten die een hoge prioriteit hebben. En dat we weinig capaciteit inzetten op activiteiten met een lage prioriteit. Handhavingsverzoeken pakken we wel altijd op of de activiteit nu een hoge of een lage prioriteit heeft. De jurisprudentie is hier duidelijk over.

 

13.3.1Handhaving op overtredingen gemaakt door de gemeente

De overheid heeft een voorbeeldfunctie. We moeten ons dan ook aan de geldende wet- en regelgeving te houden. Hoe reageren wij eigenlijk als we zelf een overtreding maken?

 

Bij eigen overtredingen van de Wabo (straks Omgevingswet) passen we ook de LSHO toe. Wel volgen we een iets ander proces. Dit proces wijkt af van de LHSO. Dit heeft er vooral mee te maken dat de omgang met collega’s anders is dan die met externen. Hierdoor zetten de handhavers meer in op aanspreken / informeren.

Het opleggen van een last onder dwangsom aan de gemeente zelf is geen reële herstelsanctie. Dit omdat we zelf de dwangsom betalen. In geval van een overtreding maakt de toezichthouder mondeling afspraken met de contactpersoon van het betreffende organisatieonderdeel. Als dit niet leidt tot het stoppen van de overtreding leggen we een sanctie op. De brief met de aankondiging dat er een sancties wordt opgelegd, stuurt de jurist naar het afdelingshoofd van de afdeling die de overtreding kan opheffen.

 

 

14Bijlage Gedoogstrategie, wanneer en hoe zien we af van handhaving?

Wanneer iemand de wet- en regelgeving overtreedt is de gemeente in beginsel verplicht om handhavend op te treden. Dit betekent dat wij op iedere overtreding reageren met een passende interventie volgens de sanctiestrategie. Er bestaan uitzonderlijke situaties waarin handhavend optreden niet gewenst is. In dat geval is het mogelijk om een overtreding te gedogen. Wat is gedogen? Gedogen is dat je als overheid niet optreedt tegen iets wat niet mag.

 

In deze gedoogstrategie staat in welke situaties en onder welke condities we in Zaanstad tijdelijk niet handhaven. Stelregel is dat wij terughoudend zijn in het gedogen van overtredingen. Wanneer we toch gedogen volgen we de Rijksnotities ‘Gedogen in Nederland en Grenzen aan gedogen’16. (zie overheid.nl, www. zoek.officielebekendmakingen.nl/ kst-25085-2 en www. repository.officiele-overheidspublicaties.nl/externebijlagen/exb-2017-11784/1/bijlage/exb-2017-11784.pdf)

 

Onze uitgangspunten voor gedogen zijn:

  • Gedogen blijft zoveel mogelijk beperkt in omvang en tijd.

  • We gedogen op schriftelijk verzoek van de overtreder en na een zorgvuldige onderzoek wat het beste is voor alle betrokkenen (belangenafweging).

  • Het gedogen tast belangen van derden niet in onredelijke mate aan.

  • De activiteit is na de gedoogperiode vergund of gestopt.

  • We gedogen alleen ‘actief’. Dit betekent dat we er een beslissing over nemen. Wij handhaven bijvoorbeeld niet op overtredingen met lage prioriteit. Onze capaciteit is niet voldoende is om alle overtredingen aan te pakken. Door de keuze houden we soms geen toezicht op overtredingen met een (zeer) lage prioriteit17. In dit geval is er geen sprake van gedogen. (Bij dit soort situaties treden wij alleen op als iemand een verzoek om handhaving indient).

  • In dossiers waarin wij op verzoek handhaven, wijst de overtreder heel vaak naar vergelijkbare gevallen in de buurt. Dit noem je het gelijkheidsbeginsel. Wij onderbouwen dan waarom wij hier wel handhaven en in andere gevallen niet.

  • Voordat we overgaan tot gedogen kijken we naar de veiligheid. We kijken naar constructie en brandveiligheid van een bouwwerk. En we kijken naar de doorvaarbaarheid en/of veiligheid op het water.

  • We houden toezicht op naleving van de gedoogsituatie. We kijken of het gedogen nog actueel is en of de overtreder de opgelegde beperkingen en voorwaarden naleeft.

 

Tot gedogen gaan we alleen over als er sprake is van overgang- en overmacht of onevenredigheid situaties. Dit zijn onder andere situaties waar sprake is van:

  • Een complete, ontvankelijke aanvraag die is ingeleverd waarbij een grote kans is op verlening van een vergunning/ ontheffing.

  • Situaties met overtredingen door omstandigheden die buiten de macht van de overtreder liggen.

  • Een nieuwe vergunning die niet aansluit op de oude vergunning. De aanvrager treft geen verwijt voor het tijdstip van de aanvraag om vergunning/ontheffing.

  • Gevallen waarin de rechter de vergunning vernietigt, terwijl vergunnen wel mogelijk lijkt.

  • Als de overtreder voorschriften om technische redenen niet kan naleven en die voorschriften binnenkort worden aangepast.

  • Situaties waarbij de overtreding ophoudt te bestaan door versoepeling van regels.

  • Gevallen waarin handhaven onevenredig zwaar is in verhouding tot het belang dat we met handhaving beschermen. Het belang van de gedoogbeschikking weegt dan zwaarder dan het belang handhaving van regels. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij afwijkingen in de bouw die geen gevolgen hebben voor de veiligheid. Of bij het afwijken van de verplichte verhouding tussen het aantal kinderen en het beroepskrachten in de kinderopvang18;

  • Zodanige -gerechtvaardigde verwachtingen die bij de overtreder zijn gewekt dat wij van handhaving moeten afgezien (vertrouwensbeginsel).

 

We gedogen in ieder geval niet:

  • als sprake is van acuut gevaar;

  • als overtreder bewust de regels overtreedt;

  • bij activiteiten die vallen onder ondermijning.

 

Wanneer Zaanstad gedoogt, leggen we dat vast in een gedoogbeschikking. In die beschikking staan tijdsduur, omvang en voorwaarden voor het gedogen.

 

14.1.1Een gedoogbeschikking is geen vergunning en handhavingsbesluit

Gedoogbeschikkingen moeten niet verward worden met vergunningen. Dit blijkt vooral wanneer de handhaving van gedoogvoorwaarden aan de orde is.

In de beschikking staan voorwaarden waaronder Zaanstad bereid is om vooralsnog geen gebruik te maken van haar handhavingsbevoegdheid. Wanneer iemand een voorwaarde overtreedt, verliest de gedoogbeschikking zijn rechtskracht. In dat geval trekken wij de gedoogbeschikking in. Wij treden handhavend op tegen de onderliggende overtreding. Dat betekent dat we een sanctie kunnen opleggen zoals een dwangsom of sluiting.

 

Een overtreding van de gedoogvoorwaarden kan je niet zien als overtreding van een wettelijk voorschrift. Daarmee is er geen grondslag voor het nemen van een handhavingsbesluit.

Een gedoogbeschikking kan de overtreder en belanghebbende dan ook niet aanvechten bij de bestuursrechter. Andere mensen kunnen wel om handhaving verzoeken. En dat kan betekenen dat de belangenafweging op dat moment handhaving alsnog noodzakelijk maakt. Tegen een besluit op zo’n handhavingsverzoek kan iemand wel beroep indienen bij de bestuursrechter.

 

Tot slot is een gedoogbeschikking niet overdraagbaar. Dit vermelden wij expliciet in onze gedoogbeschikkingen.

 

14.1.2Gedogen is (in beginsel) op verzoek en op verantwoordelijkheid van de overtreder

Wij gedogen op een schriftelijk verzoek van de overtreder. Daarmee is die ook diegene die stukken en noodzakelijke onderzoeken betaald en aanlevert. Die verantwoordelijkheid voor het overtreden ligt bij de overtreder en niet bij de gemeente. Het niet voldoen aan de wet- en regelgeving kan invloed hebben op de veiligheid in Zaanstad.

 

Soms kan er ook sprake zijn dat de gemeente op eigen verzoek gedoogt. Daar is bijvoorbeeld sprake van bij de opvang van vluchtelingen. Wij zijn als gemeente dan zelf de overtreder en verzoeker van gedogen. Zo kan het bij de opvang van vluchtelingen sprake zijn dat er geen omgevingsvergunning is. Of dat we de ligplaats voor een opvangboot langer gebruiken dan is toegestaan. .

 

14.1.3Gedogen onder de Omgevingswet

Als de Omgevingswet ingaat hebben we te maken met overgangssituaties. Dan kunnen situaties ontstaan dat tijdelijk gedogen toch juridisch mag. Bijvoorbeeld als wij binnen afzienbare termijn de omgevingsvergunning kunnen verlenen. Gedogen kan dan alleen, wanneer het verlenen van de vergunning de overtreding direct ongedaan maakt.

 

Daarnaast biedt de Omgevingswet straks meer ruimte om persoonsgebonden beschikking of object gebonden beschikkingen te verlenen. Dan kun je als gemeente meer gedogen. Dat staat haaks op onze stelregel ‘terughoudend zijn in gedogen’. Wij geven de voorkeur aan andere instrumenten zoals het vergunnen van situaties. Het uitgangspunt van de Omgevingswet is “ja mits” i.p.v. “nee tenzij” onderstreept die gedachte ook.

 

Onder de Omgevingswet krijgen gemeenten meer ruimte om:

  • snel en flexibel af te wijken van het geldende omgevingsplan;

  • om tijdelijke functies aan locaties toe te kennen;

  • verlenen van objectgebonden en persoonsgebonden omgevingsvergunningen.

Hoe we straks met deze ruimte omgaan is nu nog niet duidelijk. Dat wordt de aankomende jaren duidelijk.

 

15 Bijlage Lijst van overleggen met ketenpartners

 


1

Dit zijn zes onderwerpen waar wij als gemeente ons op richten. De onderwerpen zijn: veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, verstedelijking, kansengelijkheid en economie.

2

We hebben de prioriteiten van brandveiligheid op een andere manier bepaald, dan dat we bij de andere taken hebben gedaan. Hoe we dat hebben gedaan staat in bijlage 9 in het bijlagenboek.

3

In 2023 starten we met de intake- en de omgevingstafel.

4

Bijvoorbeeld Adviestaken

5

Straf die we een overtreder opleggen.

6

Zie de website https://vng.nl/sites/default/files/2022-11/Landelijke_Handhavingsstrategie_Omgevingsrecht_LHSO.pdf

7

Zie de website www.odnzkg.nl

8

Als de toezichthouder niet is staat is het gedrag van de overtreder te kiezen, dan gaan we uit van een goedwillende overtreder.

9

Beleidsrichtlijn Toezicht & Handhaving funderingen, Sanctiestrategie horeca ‘Coffeeshopbeleid, (Zie op overheid.nl https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR672738/10), Shishaloungebeleid (Zie op overheid.nl: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR676109/1) nota prostitutie en seksbranche’ (Zie op overheid.nl: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR660414/1), ‘Toezicht en handhavingsbeleid kinderopvang’ (Zie op overheid.nl: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR620276/) beleid artikel 13 B Opiumwet Zaanstad (Zie op overheid, nl; https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR647781/)

10

In 9.1.2 uitvoeren Gebruikstoezicht Bouw en RO staan de processen van toezicht en handhaving.Deel 1 beoordelen en onderzoeken, 2 afwegen en aankondigen dwangmiddelen, 3 opleggen last onder dwangsom, 4 opleggen last onder bestuursdwang, 5 bewaken afbetalingsregeling met de gemeente, 7 inspecties VrZW brandveiligheid

11

In 2022 heeft de raad het (Bindend) adviesrecht gemeenteraad bij afwijken van omgevingsplan vastgesteld. 2022/3188. In het besluit staan categorieën waarbij wel of geen (bindend) advies van de gemeenteraad is vereist.

12

Wanneer de gemeente betaald parkeren invoert in nieuwe buurten heeft dit gevolgen voor het aantal vergunningaanvragen en handhaving. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het kopen van een extra scanvoertuig, inzet van meer uitlezers en vergunningverleners. Of het behandelen van meer bezwaren etc.

13

De gemeente heeft evenementen ingedeeld in drie groepen: A, B en C. Afhankelijk va de impact op de omgeving en gevolgen voor het verkeer geven wij een evenement een letter. A evenement is een laag risico-evenement. Zoals braderie, (kleinschalig) muziekoptreden. B evenement is een gemiddeld risico evenement. O.a. Popconcerten en Sportevenementen. C evenement is een hoog risico-evenement zoals de Dam tot Damloop.

14

Toezicht en handhavingsbeleid kinderopvang, Coffeeshopbeleid, Opiumwet beleid, Toezicht & Handhaving funderingen en Sanctiestrategie horeca

15

In 2022 is de afvalboete €192. Kijk in de Afvalstoffenverordening/Verordening Fysieke Leefomgeving voor de meest recente afvalboete. De gemeente mag iemand als overtreder aanwijzen als het aangetroffen afval naar diegene is te herleiden. Dat staat in vaste jurisprudentie. Het gaat dan bijvoorbeeld om een aangetroffen brief met naam en/of adresgegevens in het afval.

16

Deze notitie bestaat uit twee delen. In deel I (‘Analyse van het verschijnsel gedogen’) wordt beoogd duidelijkheid te geven over het begrip gedogen de verschillende verschijningsvormen daarvan. In deel II (‘Grenzen aan gedogen’) wordt antwoord gegeven op de kernvraag of en zo ja, in welke gevallen gedogen aanvaardbaar kan zijn. Ook volgen we de jurisprudentie over gedogen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

17

De Raad van State accepteert dat gemeentent bij overtredingen met een lage prioriteit alleen naar aanleiding van een handhavingsverzoek handhaven.

18

Het Rijk heeft de gemeenten gevraagd om niet te handhaven op de verhouding kinderen en arbeidskrachten. Dit vanwege de krapte op de arbeidsmarkt in de kinderopvang. Om dit in goede banen te leiden heeft Zaanstad een zogenoemd stappenplan gemaakt, waar de houders zich aan moeten houden. Op deze manier waarborgen wij dat de houders op verantwoorde manier afwijken.