Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerkwartier

Delegatiebesluit gemeente Westerkwartier 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterkwartier
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatiebesluit gemeente Westerkwartier 2023
CiteertitelDelegatiebesluit gemeente Westerkwartier 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 van de Gemeentewet
  2. afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

12-07-2023

gmb-2023-327686

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit gemeente Westerkwartier 2023

De raad van de gemeente Westerkwartier,

 

Gelezen het voorstel Omgevingswet Delegatiebesluit, bindend adviesrecht en verplichte participatie van 6 juni 2023,

 

gelet op artikel 156 Gemeentewet, afdeling 10.1.2 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2.8 en 4.14, lid 5, Omgevingswet;

 

overwegende dat, voor zover de gemeenteraad (hierna: de raad) bevoegd is een omgevingsplan vast te stellen dan wel te wijzigen en bevoegd is voor een locatie een voorbereidingsbesluit te nemen, dit niet in alle gevallen noodzakelijk is en het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) op diverse onderdelen van het omgevingsplan de bevoegdheid tot beslissen kan overnemen;

 

 

BESLUIT vast te stellen het:

 

Delegatiebesluit gemeente Westerkwartier 2023

Artikel 1. Delegeren bevoegdheden vaststellen Omgevingsplan

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot vaststelling van het omgevingsplan aan het college in de volgende gevallen:

  • 1.

    het toevoegen en of wijzigen van algemene bepalingen, begripsbepalingen, meetbepalingen en indieningsvereisten voor zover deze geen wezenlijke wijzigingen voor de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben;

  • 2.

    Wijzigingen van technische aard, zoals het corrigeren van verschrijvingen, verkeerde verwijzingen en inventarisatiefouten in het omgevingsplan;

  • 3.

    het verwerken van kaderstellend beleid indien de gemeenteraad bij vaststelling van dat beleid akkoord is gegaan met uitwerking van het betreffende beleid door het college;

  • 4.

    het opnemen van een verleende buitenplanse omgevingsvergunning in het omgevingsplan;

  • 5.

    het opnemen van nieuwe ontwikkelingen waarvan de raad heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van het bindend adviesrecht;

  • 6.

    het aanpassen van informatieproducten van het omgevingsplan;

  • 7.

    het actualiseren/aanpassen van het omgevingsplan aan veranderende wet- en regelgeving en beleidsnormen;

  • 8.

    het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden binnen de beleidskaders die de raad op dit gebied heeft vastgesteld;

  • 9.

    het toevoegen van die onderdelen uit de gemeentelijke verordeningen die beleidsneutraal overgeheveld gaan worden naar het omgevingsplan;

  • 10.

    het nemen van een spoedeisend voorbereidingsbesluit ter voorkoming van ongewenste ontwikkelingen tijdens de voorbereiding van een nieuw omgevingsplan;

  • 11.

    wijzigingen zoals omschreven in de wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen van het tijdelijk omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan);

  • 12.

    het toevoegen van gegevens aan de regels in het omgevingsplan, die het omgevingsplan machineleesbaar maken (annoteren onder de Omgevingswet).

Artikel 2. Kennisgeving & Evaluatie van gedelegeerde besluiten

  • 1.

    Jaarlijks verstrekt het college een overzicht van de krachtens delegatie genomen besluiten. De raad kan besluiten om een evaluatie van deze lijst te laten plaatsvinden.

  • 2.

    Een genomen besluit in de zin van artikel 1., aanhef en onder 10, van dit delegatiebesluit wordt onverwijld ter kennis gebracht aan de raad.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt gelijktijdig in werking met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Delegatiebesluit gemeente Westerkwartier 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Westerkwartier,

d.d. 12 juli 2023.

A. van der Tuuk

Voorzitter

O. E. de Vries

Griffier

BIJLAGE – Artikelsgewijze toelichting delegatiebesluit

 

Artikel 1.

  • 1.

    In deze gevallen gaat het niet om wezenlijke wijzigingen van de leefomgeving, maar om aanpassingen om deze uniform maken te of om de leesbaarheid te verbeteren. Zowel het gemeentelijk omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening als de waterschapsverordening worden via het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) voor iedereen digitaal raadpleegbaar. In al deze plannen en verordeningen worden begripsbepalingen opgenomen. Hierbij dient een uniform begrippenapparaat gewaarborgd te worden. Dit kan ertoe leiden dat een begripsbepaling aangepast of toegevoegd wordt aan het omgevingsplan. Om een uniform begrippenapparaat te waarborgen is voor landelijk gebruik tevens een Stelselcatologus opgesteld. Indien hierin begripsbepalingen zijn opgenomen die de harmonisatie ten goede komen, kunnen deze ook overgenomen worden in het omgevingsplan. Daarnaast is het mogelijk dat er begripsbepalingen in het omgevingsplan worden toegevoegd of aangepast om de ‘leesbaarheid’ te verbeteren.

  • 2.

    Het gaat hier om technische aanpassingen waarbij inhoudelijke besluitvorming niet is vereist. Delegatie van dit onderdeel aan het college ligt hiermee voor de hand.

  • 3.

    Bij kaderstellend beleid kan gedacht worden aan door de raad vastgestelde ruimtelijke visies, ruimtelijke (/stedenbouwkundige) plannen, startnotities, beleidsnota’s/-visies en kaders met inbegrip van daarmee naar aard en strekking te vergelijken documenten. Het omgevingsplan bevat niet alleen regels die de ruimtelijke ordening betreffen, maar ziet op de gehele fysieke leefomgeving. Het is dan ook mogelijk om onderwerpen die in het kaderstellend beleid opgenomen zijn en de fysieke leefomgeving betreffen, indien gewenst te vertalen naar regels in het omgevingsplan. Wanneer de raad of het college beleidsregels hebben vastgesteld die doorvertaald dienen te worden in het omgevingsplan, kan dit door het college gebeuren. Het gaat immers om het vertalen van kaderstellend beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging door de raad. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand.

  • 4.

    Ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door middel van een omgevingsvergunning. De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad vergunningen voor afwijkactiviteiten binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. Hiervoor is niet nogmaals een besluit nodig.

  • 5.

    Het staat de initiatiefnemer vrij om te kiezen tussen of een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een wijziging van het omgevingsplan. Als bij de buitenplanse omgevingsplanactiviteit geen bindend adviesrecht van toepassing is, ligt het voor de hand dat de bevoegdheid om het omgevingsplan te wijzingen ook bij het college ligt. Deze bepaling speelt alleen wanneer de aanvraag ook als een buitenplanse omgevingsplanactiviteit ingediend kon worden, maar er toch gekozen is voor een wijziging van het Omgevingsplan.

  • 6.

    Met de term informatieproducten wordt bedoeld verrijkte gegevens over bijvoorbeeld geluid, bodem en water, maar ook aantallen, oppervlaktes en afmetingen. Informatieproducten geven feitelijke informatie over de omgeving, zodat gebruikers kunnen zien wat de mogelijkheden zijn op een specifieke locatie. Het informatieproduct kan onder andere aantallen en oppervlaktes bevatten. Te denken valt aan een lijst bij het omgevingsplan die voor een specifieke locatie het max m2 aan horeca aangeeft, het max aantal woningen, max aantal parkeerplaatsen, een lijst met de waardevolle bomen, etc. Aangezien feitelijke gegevens zoals aantallen en oppervlaktes kunnen wijzigen, ligt het voor de hand om dergelijke aanpassingen aan informatieproducten van het omgevingsplan te delegeren aan het college.

  • 7.

    Wet– en regelgeving wijzigt regelmatig, net als normen uit beleidsstukken/-visies. Dit door andere inzichten, wijzigingen in normstellingen, meetmethoden, naamgeving, vervallen van wetgeving, etc. Dit kan ertoe leiden dat normen, meetmethoden, referenties en verwijzingen die in het omgevingsplan zijn opgenomen aangepast moet worden. Het betreft hier onder andere gewijzigde weten regelgeving van hogerhand, waar we feitelijk niets over te zeggen hebben en waar geen beleidsvrijheid meer is toegekend. Als voorbeeld ten aanzien van gewijzigde beleidsstukken kan gedacht worden aan de wijziging van gebieden met archeologische waarden. Om de procedure voor het aanpassen van het omgevingsplan in deze situaties sneller te laten verlopen ligt het delegeren van de vaststelling van het omgevingsplan op dit punt voor de hand.

  • 8.

    Gemeentelijke monumenten moeten volgens de Omgevingswet in het omgevingsplan opgenomen worden. Het toedelen van de functie monument aan een locatie (voorheen: het aanwijzen van een gemeentelijk monument) is volgens de Erfgoedverordening 2021 gemeente Westerkwartier een collegebevoegdheid. In het kader van de Omgevingswet dienen verordeningen in het omgevingsplan opgenomen te worden. Tot het moment dat het tijdelijk omgevingsplan wordt omgezet in een omgevingsplan (uiterlijk 2029) en alle gemeentelijke verordeningen hierin opgenomen zijn, kunnen nieuwe gemeentelijke monumenten nog worden aangewezen op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening. Na de overgangsperiode zal het aanwijzen van gemeentelijke monumenten geregeld worden door deze op te nemen in het omgevingsplan. Aangezien de bevoegdheid tot het aanwijzen van monumenten reeds bij het college ligt, ligt het voor de hand dat het college ook verantwoordelijk is voor het wijzigen van het omgevingsplan door het opnemen van een aangewezen monument. Dit is al wel de huidige gang van zaken.

  • 9.

    De Omgevingswet bevat voor de gemeenteraad de verplichting om voor het gehele gemeentelijk grondgebied één omgevingsplan vast te stellen waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Deze verplichting geldt ook voor bepaalde regels over de fysieke leefomgeving die in gemeentelijke verordeningen zijn gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven deze verordeningen gelden naast het omgevingsplan. Gemeenten moeten in de overgangsperiode tot 2029 deze verordeningen opnemen in het omgevingsplan. Aangezien deze verordeningen destijds al door de raad zijn vastgesteld, heeft inhoudelijke afweging al plaatsgevonden. De uitvoering kan gedelegeerd worden aan het college. De beleidsneutrale doorvertaling van de regels uit de verordeningen naar het omgevingsplan betreft puur de uitvoering en kan door het college gebeuren. Indien sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging, blijft de raad bevoegd.

  • 10.

    Een voorbereidingsbesluit is een verklaring dat een wijziging van het omgevingsplan wordt voorbereid, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Hierdoor wordt voor het gebied waarvoor het besluit wordt genomen de bestaande situatie van kracht tot het omgevingsplan is gewijzigd. Met het nemen van een voorbereidingsbesluit wordt voorkomen dat een initiatiefnemer kort voor aanpassing van het omgevingsplan bewust een vergunningaanvraag indient die in strijd is met de voorgenomen aanpassing. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. Gelet op de vergaderfrequentie van de raad in relatie tot die van het college en de daarbij horende aanlevertermijnen, kan het college hierin sneller acteren. Om die reden is in de Omgevingswet een delegatiemogelijkheid opgenomen voor de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit (artikel 4.14 Ow). De achterliggende gedachte van de wetgever is hierbij geweest dat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee dan ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.

  • 11.

    In diverse bestemmingsplannen zijn wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen opgenomen, waarbij de raad toestemming heeft gegeven aan het college om de regels van het bestemmingsplan te wijzigen door middel van een wijzigingsplan. De Omgevingswet kent dit instrument niet meer. Dat betekent dat er geen wijzingsplannen meer in procedure gebracht kunnen worden na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Voor deze gevallen is straks een vergunning dan wel een wijziging van het omgevingsplan vereist. Delegatie naar het college, betekent voortzetting van de huidige werkwijze.

  • 12.

    Annotaties zorgen ervoor dat een regeling, zoals een omgevingsplan, gericht doorzocht kan worden. Met behulp van annotaties krijgt degene die op zoek is naar regels die voor zijn of haar situatie van toepassing zijn, alleen die artikelen te zien die relevant zijn. Het gaat hierbij om de (digitale) leesbaarheid van het omgevingsplan. Het heeft geen gevolgen voor de fysieke leefomgeving.

Artikel 2.

De raad kan taken delegeren aan het college. Dit betekent dat het college deze taken mag uitvoeren zonder besluit van de raad. De raad blijft de kaderstellende en controlerende taken behouden. Om recht te doen aan deze taken wordt jaarlijks een overzicht overlegd van in delegatie genomen besluiten.

 

Artikel 3.

De inwerkingtreding van dit besluit is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.