Organisatie | Waterschap Vallei en Veluwe |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Waterschapsverordening Waterschap Vallei en Veluwe |
Citeertitel | Waterschapsverordening Waterschap Vallei en Veluwe |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 22-11-2021 |
Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe;
op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 12 oktober 2021;
gelet op het bepaalde in artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.5 van de Omgevingswet;
vast te stellen de: ‘Waterschapsverordening Waterschap Vallei en Veluwe’
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de wet, en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling zijn ook van toepassing op deze verordening, tenzij anders bepaald.
Afdeling 1.3 AANWIJZING EN BEGRENZING VAN BEPERKINGENGEBIEDEN
Artikel 1.5 Waterstaatswerken die niet geometrisch begrensd zijn
Voor waterstaatswerken die op grond van een projectplan of een omgevingsvergunning zijn aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de geometrische begrenzing, wordt voor het beperkingengebied met betrekking tot een waterstaatswerk uitgegaan van de begrenzing aangegeven in het projectbesluit of de omgevingsvergunning.
Afdeling 1.5 GEGEVENS EN BESCHEIDEN ALGEMEEN
Artikel 1.9 Indieningsvereisten algemeen vergunning
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
als de aanvrager het voornemen heeft om in plaats van een maatregel die is voorgeschreven in regels als bedoeld in artikel 4.3 van de wet, een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, van de wet te treffen: gegevens waaruit blijkt dat met de gelijkwaardige maatregel ten minste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd.
Afdeling 1.9 BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
Artikel 1.14 Aanwijzing bijzondere omstandigheden
Bijzondere omstandigheden, als bedoeld in artikel 19.0 van de wet, zijn:
Hoofdstuk 2 ACTIVITEITEN IN OF BIJ WATERSTAATSWERKEN
Artikel 2.1 Doelen waterkeringen
De regels met betrekking tot waterkeringen in deze verordening zijn, met het oog op de maatschappelijke doelen van artikel 1.3 van de wet, gericht op het:
Deze afdeling is van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterkering.
Paragraaf 2.1.2 Onderhoud aan wegen en wegbermen
Deze paragraaf is van toepassing op het onderhouden van wegen en wegbermen in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Paragraaf 2.1.3 Grondboringen, sonderingen, peilbuisplaatsingen en graven proefsleuven in een niet verholen waterkering
Artikel 2.11 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het verrichten van grondboringen, sonderingen, peilbuisplaatsingen en het graven van proefsleuven in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Artikel 2.12 Aanwijzing algemene regels
Bij het verrichten van een grondboring, sondering, peilbuisplaatsing en het graven van een proefsleuf in beschermingszone A wordt voldaan aan de artikelen 2.13 en 2.14, als:
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Paragraaf 2.1.4 Grondboringen, sonderingen, peilbuisplaatsingen en graven van proefsleuven in een verholen waterkering
Artikel 2.16 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het verrichten van grondboringen, sonderingen, peilbuisplaatsingen en het graven van proefsleuven in het beperkingengebied met betrekking tot een verholen waterkering.
Artikel 2.17 Aanwijzing algemene regels
Bij het verrichten van een grondboring, sondering, peilbuiszetting en bij het graven van proefsleuven in beschermingszone A of B wordt voldaan aan artikel 2.18.
Paragraaf 2.1.5 Ontgraven van, ploegen in, ophogen van de bodem van een niet verholen waterkering
Artikel 2.20 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het ontgraven van, ploegen in en ophogen van de bodem, voor zover het geen activiteit betreft als bedoeld in paragraaf 2.1.3, in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Paragraaf 2.1.6 Ontgraven van en ploegen in de bodem van in een verholen waterkering
Artikel 2.22 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het ontgraven van en het ploegen in de bodem, voor zover het geen activiteit betreft als bedoeld in paragraaf 2.1.4, in het beperkingengebied met betrekking tot een verholen waterkering.
Artikel 2.23 Aanwijzing algemene regels
Bij het verrichten van een ontgraving van de bodem in beschermingszone B en buiten de reserveringszone wordt voldaan aan artikel 2.24, als het ontgravingsniveau boven de denkbeeldige lijn die vanuit de buitengrens van de reserveringszone met een hoek van 1:5 uit de richting van de waterkering daalt, ligt.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.25 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de bodem te ontgraven in beschermingszone B, als de ontgraving plaatsvindt buiten de reserveringszone, als het ontgravingsniveau beneden de denkbeeldige lijn die vanuit de buitengrens van de reserveringszone met een hoek van 1:5 uit de richting van de waterkering daalt, ligt.
Paragraaf 2.1.7 Houden van dieren
Artikel 2.26 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het houden van dieren in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Artikel 2.28 Algemene regel houden van dieren in beschermingszone A
Op de teen van de dijk wordt een veekerende afrastering geplaatst.
Artikel 2.29 Algemene regel houden van dieren in kernzone overige waterkering
Er ontstaan geen kale plekken in de grasbekleding of er vindt geen vertrapping van de zode plaats.
Paragraaf 2.1.8 Aanbrengen van meststoffen
Artikel 2.31 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen van meststoffen in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Artikel 2.35 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het houden van evenementen in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Paragraaf 2.1.11 Afrasteringen
Artikel 2.39 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, houden en verwijderen van afrasteringen in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.45 Maatwerkvoorschrift
Het wegmeubilair wordt op eigen kosten gewijzigd of verwijderd op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of in het belang van de waterstaat.
Paragraaf 2.1.13 Beplanting op een niet verholen waterkering
Artikel 2.47 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, houden en verwijderen van beplanting, met uitzondering van gras, in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.52 Maatwerkvoorschrift
De beplanting wordt gewijzigd of verwijderd op eigen kosten en op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer-, of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.
Artikel 2.58 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, hebben en wijzigen van verhardingen in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Artikel 2.59 Aanwijzing algemene regel
Bij het aanbrengen, hebben of wijzigen van een verharding in beschermingszone A wordt voldaan aan artikel 2.60, als de oppervlakte van de verharding 50 m² is of kleiner.
Paragraaf 2.1.17 Bouwwerken op of in een niet verholen waterkering
Artikel 2.62 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, hebben en wijzigen van bouwwerken in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Paragraaf 2.1.18 Bouwwerken op of in een verholen waterkering
Artikel 2.64 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, hebben, wijzigen en verwijderen van bouwwerken in het beperkingengebied met betrekking tot een verholen waterkering.
Artikel 2.65 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwwerk aan te brengen, te hebben en te wijzigen in beschermingszone B, buiten de reserveringszone, als het laagste punt van de fundering van het bouwwerk beneden de denkbeeldige lijn die vanuit de buitengrens van de reserveringszone met een hoek van 1:5 uit de richting van de waterkering daalt, ligt.
Paragraaf 2.1.19 Kabels en leidingen in een niet verholen waterkering
Artikel 2.66 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben en verwijderen van kabels en leidingen in het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.71 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Paragraaf 2.1.20 Kabels en leidingen in een verholen waterkering
Artikel 2.72 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben en verwijderen van kabels en leidingen in het beperkingengebied met betrekking tot een verholen waterkering.
Artikel 2.73 Aanwijzing algemene regels
Artikel 2.77 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Paragraaf 2.1.21 Vaste stoffen en voorwerpen
Artikel 2.78 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het brengen en hebben van vaste stoffen en voorwerpen in
het beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering.
Artikel 2.80 Doelen oppervlaktewaterlichamen
De regels met betrekking tot oppervlaktewaterlichamen in deze verordening zijn, met het oog op de maatschappelijke doelen van artikel 1.3 van de wet, gericht op het:
Artikel 2.81 Toepassingsbereik
Deze afdeling heeft betrekking op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.82 Inhoud specifieke zorgplicht
De zorgplicht bedoeld in artikel 1.11, houdt voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam, lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam waarover het Rijk geen regels heeft gesteld in het Besluit activiteiten leefomgeving en wateronttrekkingsactiviteiten die bestaan uit het onttrekken van oppervlaktewater uit een oppervlaktewaterlichaam, in ieder geval in het voorkomen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is, het zoveel mogelijk beperken van:
Artikel 2.83 Informatieplicht ontwikkelingsgebieden
Het bestuur wordt ten minste vier weken van tevoren geïnformeerd over activiteiten als bedoeld in deze afdeling die worden verricht in een ontwikkelingsgebied.
Paragraaf 2.2.2 Aanleggen of verlengen
Artikel 2.86 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen en verlengen van een oppervlaktewaterlichaam in het beheergebied.
Artikel 2.87 Aanwijzing algemene regels
Bij het aanleggen of verlengen van een oppervlaktewaterlichaam wordt voldaan aan artikel 2.88, als het aanleggen of verlengen gebeurt vanwege een door het waterschap bij omgevingsvergunning opgelegde compensatieplicht op grond van artikel 2.96.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.89 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een oppervlaktewaterlichaam aan te leggen of te verlengen, als het aanleggen of verlengen gebeurt om een andere reden dan vanwege een door het waterschap bij omgevingsvergunning opgelegde compensatieplicht op grond van artikel 2.96.
Artikel 2.90 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het verbreden van een oppervlaktewaterlichaam in het beheergebied.
Artikel 2.92 Algemene regel verbreden oppervlaktewaterlichaam
Bij het verbreden van een oppervlaktewaterlichaam, wordt het nieuwe gedeelte van het oppervlaktewaterlichaam onderhouden door degene die de activiteit heeft verricht, tenzij anders is bepaald.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Paragraaf 2.2.5 Taludaanpassingen
Artikel 2.97 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het veranderen van het talud in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Paragraaf 2.2.6 Natuurvriendelijke oever
Artikel 2.99 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben en wijzigen van natuurvriendelijke oevers in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.101 Algemene regel aanleggen natuurvriendelijke oever
Eventueel aanwezige kabels en leidingen worden voorafgaand aan het aanleggen van de natuurvriendelijke oever, minimaal 1 meter uit het te realiseren profiel gelegd.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Paragraaf 2.2.7 Houden van dieren
Artikel 2.104 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het houden van dieren in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.105 Aanwijzing algemene regels
Bij het houden van dieren in een niet vrijliggende onderhoudsstrook van een oppervlaktewaterlichaam categorie A, wordt voldaan aan de artikelen 2.106 en 2.107.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste 4 weken voor het begin ervan te melden.
Paragraaf 2.2.8 Gemotoriseerd varen
Artikel 2.109 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het varen met mechanisch aangedreven vaartuigen in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.111 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het houden van evenementen in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.112 Aanwijzing algemene regels
Bij het houden van evenementen in een oppervlaktewaterlichaam categorie A en B zonder natuurfunctie, wordt voldaan aan de artikelen 2.113 tot en met 2.115, als:
Artikel 2.114 Maatwerkvoorschrift
Tijdelijke werken bij het evenement worden gewijzigd of verwijderd op eigen kosten en op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer-, of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.
Artikel 2.115 Maatwerkvoorschrift
Het bestuur kan in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 2.113 en 2.114 maatwerkvoorschriften stellen uit het oogpunt van ecologie of veiligheid.
Paragraaf 2.2.11 Afrasteringen of erfafscheidingen
Artikel 2.119 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, hebben, wijzigen en verwijderen van een afrastering en erfafscheiding in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.120 Aanwijzing algemene regels
Bij het aanbrengen, hebben, wijzigen en verwijderen van een afrastering of erfafscheiding bij
een oppervlaktewaterlichaam categorie A buiten een natuurvriendelijke oever en onderhoudstrook, wordt voldaan aan artikel 2.121, als de afrastering of erfscheiding:
Artikel 2.121 Maatwerkvoorschrift
De afrastering of erfafscheiding wordt gewijzigd of verwijderd op eigen kosten en op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.
Artikel 2.123 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben en verwijderen van beplanting, met uitzondering van gras, in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.124 Aanwijzing algemene regels
Bij het aanleggen, hebben of verwijderen van beplanting bij een oppervlaktewaterlichaam categorie A wordt voldaan aan de artikelen 2.125 en 2.126, als dit plaatsvindt in een werkstrook beschoeiing.
Artikel 2.128 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen en hebben van bruggen in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Paragraaf 2.2.14 Dammen met duiker
Artikel 2.132 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben en verwijderen van dammen met duiker in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.133 Aanwijzing algemene regels
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.138 Maatwerkvoorschrift
Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over de inwendige doorsnede van de duiker in een oppervlaktewaterlichaam categorie B, gelet op de maatgevende afvoer van het betreffende oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.139 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Paragraaf 2.2.15 Steigers, vlonders of overhangende bouwwerken
Artikel 2.140 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben en wijzigen van steigers, vlonders en overhangende bouwwerken in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.141 Aanwijzing algemene regels
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.145 Maatwerkvoorschrift
De steiger, vlonder of het overhangend bouwwerk wordt op eigen kosten verwijderd op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dat noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of op een andere wijze in het belang van de waterstaat is.
Artikel 2.146 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Artikel 2.147 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, hebben, wijzigen en verwijderen van terrassen in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.148 Aanwijzing algemene regels
Bij het aanbrengen, hebben, wijzigen en verwijderen van een terras bij een oppervlaktewaterlichaam categorie A zonder natuurfunctie of KRW-functie, binnen de bebouwde kom, wordt voldaan aan de artikelen 2.149 en 2.150, als dit plaatsvindt in de werkstrook beschoeiing.
Artikel 2.150 Maatwerkvoorschrift
Het terras wordt op eigen kosten gewijzigd of verwijderd op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of in het belang van de waterstaat.
Artikel 2.152 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen of hebben van wegmeubilair in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Paragraaf 2.2.18 Uitstroomvoorzieningen
Artikel 2.154 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen, hebben en wijzigen van uitstroomvoorzieningen in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.155 Aanwijzing algemene regels
Bij het aanbrengen, hebben of wijzigen van een uitstroomvoorziening bij een oppervlaktewaterlichaam categorie A zonder natuurfunctie of KRW-functie, wordt voldaan aan de artikelen 2.156 tot en met 2.158, als de positie van de uitstroomvoorziening ten aanzien van het talud oppervlakkig of verzonken is.
Artikel 2.156 Algemene regels aanbrengen, hebben, wijzigen en verwijderen uitstroomvoorziening
Het is verboden een uitstroomvoorziening aan te brengen, te hebben, wijzigen of te verwijderen zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.158 Maatwerkvoorschrift
De uitstroomvoorziening wordt gewijzigd of verwijderd op eigen kosten en op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als deze geen functie meer vervult of als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheers- en onderhoudsmaatregelen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.
Paragraaf 2.2.19 Beschoeiingen
Artikel 2.160 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben en wijzigen van een beschoeiing in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.164 Maatwerkvoorschrift
De beschoeiing wordt op eigen kosten verwijderd op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dat noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of op een andere wijze in het belang van de waterstaat is.
Paragraaf 2.2.20 Oeverbeschermende damwanden
Artikel 2.166 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een oeverbeschermende damwand in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.169 Algemene regel verwijderen
Het oppervlaktewaterlichaam wordt bij verwijdering van de oeverbeschermende damwand teruggebracht op de afmetingen zoals vastgelegd in de legger.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.171 Maatwerkvoorschrift
De oeverbeschermende damwand wordt gewijzigd of verwijderd op eigen kosten en op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer-, of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat.
Paragraaf 2.2.22 Kabels en leidingen
Artikel 2.175 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen en hebben van kabels en leidingen in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.176 Aanwijzing algemene regels
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.
Artikel 2.179 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Paragraaf 2.2.23 Vaste stoffen en voorwerpen
Artikel 2.180 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het brengen en hebben van vaste stoffen en voorwerpen, niet zijnde vistuigen, vaartuigen en vlotten, in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Paragraaf 2.2.25 Vaartuigen en vlotten
Artikel 2.184 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het aanleggen en hebben van een vaartuig en vlot in het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.185 Aanwijzing algemene regels
Artikel 2.186 Maatwerkvoorschrift
Het object wordt op eigen kosten gewijzigd of verwijderd op een bij maatwerkvoorschrift te bepalen tijdstip, als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of in het belang van de waterstaat.
Artikel 2.187 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een vaartuig of vlot aan te leggen of te hebben in een oppervlaktewaterlichaam categorie A, binnen de natuurvriendelijke oever of onderhoudsstrook, met uitzondering van vaarwater categorie I, als het object buiten de bebouwde kom wordt aangelegd en gehouden.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een vaartuig of vlot aan te leggen of te hebben in een oppervlaktewaterlichaam categorie A, binnen de natuurvriendelijke oever of onderhoudsstrook, met uitzondering van het Valleikanaal en vaarwater categorie I, als het object binnen de bebouwde kom wordt aangelegd of gehouden.
Paragraaf 2.2.26 Vis uitzetten en onttrekken
Artikel 2.188 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het uitzetten en onttrekken van vis in een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.189 Aanwijzing algemene regel
Bij het uitzetten of onttrekken van vis in een oppervlaktewaterlichaam categorie A of B, wordt voldaan aan artikel 2.190.
Paragraaf 2.2.27 Brengen van water
Artikel 2.191 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.192 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Paragraaf 2.2.28 Onttrekken van water
Artikel 2.193 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam.
Artikel 2.194 Aanwijzing algemene regels
Bij het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam zonder natuurfunctie wordt voldaan aan artikel 2.195, als:
Artikel 2.195 Algemene regel hoogte peil
Het peil in het oppervlaktewaterlichaam waaraan wordt onttrokken, komt niet lager dan het peil dat is vastgelegd in het peilbesluit dan wel het aanwezige waterpeil.
Artikel 2.197 Doelen bergingsgebied
De regels met betrekking tot bergingsgebieden in deze verordening zijn, met het oog op de maatschappelijke doelen van artikel 1.3 van de wet, gericht op het waarborgen van het waterbergend vermogen van het bergingsgebied.
Artikel 2.198 Toepassingsbereik
Deze afdeling is van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een bergingsgebied.
Paragraaf 2.3.2 Ophogen en aanleggen van bouwwerken
Artikel 2.201 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het ophogen van gronden en het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van bouwwerken in het beperkingengebied met betrekking tot een bergingsgebied, voor zover gelegen buiten het beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam.
Hoofdstuk 3 ACTIVITEITEN MET BETREKKING TOT GRONDWATER
De regels met betrekking tot grondwater in deze verordening zijn, met het oog op de maatschappelijke doelen van artikel 1.3 van de wet, gericht op:
Artikel 3.4 Informatieplicht ontwikkelingsgebieden
Het bestuur wordt ten minste vier weken van tevoren geïnformeerd over activiteiten als bedoeld in deze afdeling die worden verricht in een ontwikkelingsgebied.
Paragraaf 3.1.2 Bouwput-, sleufbemaling, proefbronnering en grondsanering
Artikel 3.10 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het onttrekken van grondwater voor bouwputbemalingen, sleufbemalingen, proefbronneringen en grondsaneringen.
Artikel 3.11 Aanwijzing algemene regels
Artikel 3.15 Informatieplicht schade
Het bestuur wordt zo snel mogelijk geïnformeerd over ontstane schade en over de maatregelen die zijn getroffen of gaan worden getroffen om de schade te beperken.
Artikel 3.16 Vrijstelling meetverplichting
De meetverplichting, bedoeld in artikel 3.9, is niet van toepassing.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit te melden, waarbij in afwijking van artikel 3.5, dit ten minste:
Paragraaf 3.1.3 Noodvoorziening
Artikel 3.19 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het onttrekken van grondwater voor een noodvoorziening.
Artikel 3.20 Aanwijzing algemene regels
Bij het onttrekken van grondwater voor een noodvoorziening wordt voldaan aan de artikelen 3.21 tot en met 3.25.
Artikel 3.21 Algemene regel aanleg en beheer noodvoorziening
Bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking wordt voorkomen dat uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt.
Artikel 3.22 Algemene regel beëindigen grondwateronttrekking
Na definitieve beëindiging van de grondwateronttrekking worden de voorzieningen voor de grondwateronttrekking verwijderd en gedicht, zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt.
Artikel 3.23 Informatieplicht schade
Het bestuur wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd over eventuele ontstane schade en over de reeds door hem getroffen en nog te treffen maatregelen.
Paragraaf 3.1.4 Sanering grondwaterverontreiniging
Artikel 3.26 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het onttrekken van grondwater voor sanering van een grondwaterverontreiniging.
Artikel 3.29 Algemene regel beëindiging
Na definitieve beëindiging van de onttrekking worden de voorzieningen voor grondwateronttrekking verwijderd of gedicht.
Artikel 3.31 Informatieplicht schade
Het bestuur wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd over eventuele ontstane schade en over de reeds getroffen of nog te treffen maatregelen.
Artikel 3.32 Vrijstelling meetverplichting
De meetverplichting, bedoeld in artikel 3.9, is niet van toepassing.
Paragraaf 3.1.5 Menselijke consumptie
Artikel 3.35 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het onttrekken van grondwater voor menselijke consumptie.
Artikel 3.36 Aanwijzing algemene regels
Artikel 3.38 Algemene regel beëindiging
Na definitieve beëindiging van de onttrekking worden voorzieningen voor grondwateronttrekking verwijderd of gedicht, zodat er geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt.
Artikel 3.41 Vrijstelling meetverplichting
De meetverplichting bedoeld in artikel 3.9, is niet van toepassing.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit te melden, waarbij, in afwijking van artikel 3.5, dit ten minste twee weken voor het begin ervan wordt gedaan.
Paragraaf 3.1.6 Beregening en bevloeiing
Artikel 3.44 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het onttrekken van grondwater voor beregening en bevloeiing.
Artikel 3.45 Aanwijzing algemene regels
Bij het onttrekken van grondwater in een gebied met een natuurfunctie zijnde natte landnatuur inclusief hydrologische beschermingszones wordt voldaan aan de artikelen 3.46 tot en met 3.50, als de pompcapaciteit niet meer dan 10 m3 per uur bedraagt en in totaal niet meer dan 12.000 m3 per jaar wordt onttrokken.
Bij het onttrekken van grondwater in een gebied zonder natuurfunctie zijnde natte landnatuur inclusief hydrologische beschermingszones wordt voldaan aan artikel 3.46 tot en met 3.49, als de pompcapaciteit niet meer dan 10 m3 per uur bedraagt, en in totaal niet meer dan 12.000 m3 per jaar wordt onttrokken.
Bij het onttrekken van grondwater in een gebied zonder natuurfunctie zijnde natte landnatuur inclusief hydrologische beschermingszones wordt voldaan aan artikelen 3.46 tot en met 3.48, als de pompcapaciteit niet meer dan 10 m3 per uur bedraagt, en in totaal meer dan 12.000 m3 per jaar wordt onttrokken.
Artikel 3.46 Algemene regel aanleg en beheer
Bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking vindt geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaats.
Artikel 3.47 Algemene regel beëindiging
Voorzieningen worden verwijderd of gedicht na definitieve beëindiging van de onttrekking.
Artikel 3.48 Informatieplicht schade
Het bestuur wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd over eventuele ontstane schade en over de reeds getroffen of nog te treffen maatregelen.
Artikel 3.49 Vrijstelling meetverplichting
De meetverplichting, bedoeld in artikel 3.9, is niet van toepassing.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit te melden, waarbij, in afwijking van artikel 3.5, dit ten minste twee weken voor het begin ervan wordt gedaan.
Paragraaf 3.1.7 Overige doeleinden
Artikel 3.52 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op het onttrekken van grondwater, anders dan voor sleufbemaling, proefbronnering, grondsanering, noodvoorziening, sanering grondwaterverontreiniging, beregening, bevloeiing en menselijke consumptie.
Artikel 3.55 Algemene regel beëindiging
Na de definitieve beëindiging van de onttrekking worden voorzieningen voor grondwateronttrekking verwijderd of gedicht, zodat er geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt.
Artikel 3.57 Vrijstelling meetverplichting
De meet- en rapportageplicht, bedoeld in artikel 3.9, is niet van toepassing.
Het is verboden de activiteit te verrichten zonder dit, in afwijking van artikel 3.5, ten minste twee weken voor het begin ervan te melden, als de onttrekking niet langer duurt dan acht weken.
Hoofdstuk 4 LOZINGSACTIVITEITEN
Paragraaf 4.1.2 Aanvraagvereisten, beoordelingsregels en voorschriften omgevingsvergunning lozingsactiviteit
Paragraaf 4.1.4 Lozen van afvloeiend hemelwater dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening
Paragraaf 4.1.11 Lozen bij ontgravingen, baggerwerkzaamheden en werkzaamheden door de waterbeheerder op een oppervlaktewater
Hoofdstuk 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Afdeling 5.1 Overgangsbepalingen
Artikel 5.1 Overgangsrecht omgevingsvergunning
Als op een activiteit na de inwerkingtreding van deze verordening geen verbod op grond van deze verordening geldt om zonder omgevingsvergunning voor die activiteit te verrichten, gelden voorschriften uit een onherroepelijke omgevingsvergunning voor die activiteit als maatwerkvoorschrift, voor zover het waterschap over die activiteit maatwerkvoorschriften kan stellen op grond van deze verordening.
Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend voor een activiteit waarvoor op grond van deze verordening een verbod geldt om de activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten, blijft het oude recht van toepassing tot de omgevingsvergunning onherroepelijk wordt. Deze onherroepelijke omgevingsvergunning geldt als een omgevingsvergunning op grond van deze verordening.
Als een activiteit voor de inwerkingtreding van deze verordening zonder vergunning rechtmatig is verricht en bij de inwerkingtreding van deze verordening voor die activiteit een verbod om zonder omgevingsvergunning de activiteit te verrichten van toepassing wordt, geldt voor die activiteit bij de inwerkingtreding van deze verordening een omgevingsvergunning van rechtswege, mits die activiteit naar aard en omvang niet verschilt van de activiteit zoals deze werd verricht voor de inwerkingtreding.
Artikel 5.2 Overgangsrecht meldingen en maatwerkvoorschriften
Een melding of kennisgeving van een activiteit die voor inwerkingtreding van deze verordening is gedaan, geldt als een melding van die activiteit op grond van deze verordening, als op die activiteit na de inwerkingtreding van deze verordening een verbod om zonder melding te verrichten van toepassing is.
Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit die voor inwerkingtreding van deze verordening is ingediend, geldt als een melding van die activiteit op grond van deze verordening, als op die activiteit na de inwerkingtreding van deze verordening een verbod om zonder melding de activiteit te verrichten van toepassing is.
Artikel 5.3 Overgangsrecht handhavingsbesluiten
Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een overtreding heeft plaatsgevonden, een overtreding is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor die inwerkingtreding een bestuurlijke sanctie is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 22 november 2021.
drs. ing. K.A. Blokland, secretaris
mr. S.H.M. Ornstein MCPm, dijkgraaf
Bijlage I Overzicht Informatieobjecten
beperkingengebied met betrekking tot een niet verholen waterkering
beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam
beperkingengebied met betrekking tot een verholen waterkering
buiten vaarwater categorie I en II
niet vrijliggende onderhoudsstrook van een oppervlaktewaterlichaam categorie A
oppervlaktewaterlichaam categorie A
oppervlaktewaterlichaam categorie A binnen een natuurvriendelijke oever of onderhoudsstrook
oppervlaktewaterlichaam categorie A binnen een natuurvriendelijke oever, kernzone of vrij liggende onderhoudsstrook
oppervlaktewaterlichaam categorie A buiten een natuurvriendelijke oever en onderhoudstrook
oppervlaktewaterlichaam categorie A en B met natuurfunctie
oppervlaktewaterlichaam categorie A en B zonder natuurfunctie
oppervlaktewaterlichaam categorie A zonder natuurfunctie of KRW-functie, buiten een natuurvriendelijke oever of onderhoudsstrook
oppervlaktewaterlichaam categorie B
oppervlaktewaterlichaam categorie B met natuurfunctie of KRW-functie
oppervlaktewaterlichaam categorie B zonder natuurfunctie of KRW-functie
afbakening van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of van een naastgelegen erf of perceel;
de bebouwde kom als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
bomen, heesters, struiken en lage beplanting;
een voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen;
constructie in de oeverlijn om de oever tegen afkalving te beschermen;
breedte en diepte van het oppervlaktewaterlichaam als aangegeven op de legger of keurkaart;
het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe;
het onttrekken van grondwater met als doel het in den droge kunnen uitvoeren van werkzaamheden in de bodem;
een werk over een oppervlaktewaterlichaam dat bedoeld is voor de doorgang van een perceel aan de ene kant van het oppervlaktewaterlichaam naar een perceel aan de andere kant van het oppervlaktewaterlichaam;
alle leidingen die geen lozingswerk zijn, dat wil zeggen niet in open verbinding staan met oppervlaktewater;
ontwateringsmiddel voor het kunstmatig laag houden van de grondwaterstand;
een kokervormige constructie die is bedoeld om oppervlaktewaterlichamen met elkaar te verbinden;
een georganiseerde activiteit waaraan meerdere mensen deelnemen;
een sleu oze boortechniek waarbij obstakels zoals oppervlaktewater diep onder het maaiveld kunnen worden gepasseerd;
dak dat bedekt is met vegetatie met een waterbergende functie;
het omwerken van grond met inbegrip van ploegen, frezen en spitten;
verwijderen van verontreinigde grond uit de bodem;
het steiler of flauwer maken van het talud;
transportmedium, veelal voor elektriciteit of communicatie, zonder holle ruimte;
in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater;
de snijlijn van het bovenwatertalud van het oppervlaktewaterlichaam met het aangrenzende maaiveld;
werken die ondersteunend zijn aan waterstaatwerken;
elk gemotoriseerd voertuig dat niet over rails rijdt;
oever die de watervoerende aspecten van een watersysteem combineert met een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling;
voorziening die permanent aanwezig is, maar slechts in noodsituaties dienst zal doen;
een bij het waterstaatswerk behorende strook grond ten behoeve van het onderhoud;
onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam of van grondwater door middel van een onttrekkingsinrichting;
bouwwerk dat al dan niet gedeeltelijk over het oppervlaktewaterlichaam, of het talud is geplaatst waarover gelopen kan worden;
in het peilbesluit vastgesteld referentiepeil;
het onttrekken van grondwater met als doel het onderzoeken van de hoeveelheid grondwater dat tijdens toekomstige werkzaamheden moet worden onttrokken;
breedte en diepte van het oppervlaktewaterlichaam als aangegeven op de legger;
Sanering van een grondwaterverontreiniging
het onttrekken van verontreinigd grondwater met als doel de verontreinigde bodem of het grondwater te reinigen en de verontreinigende stoffen te verwijderen;
bemaling ter verlaging van de stijghoogte in een watervoerend pakket onder een slecht doorlatende laag met spanningswater, vaak ter voorkoming van opbarsten van een bouwput;
het onttrekken van grondwater voor bronbemaling voor het drooghouden van sleuven ten behoeve van de aanleg van riolering, kabels, leidingen en watergangen;
constructie die gedeeltelijk over een oppervlaktewaterlichaam is geplaatst en is verankerd in het achterliggende perceel waarover gelopen kan worden;
vaste substanties die geen werk of voorwerp zijn, met inbegrip van grond, stenen, mest en tuinafval;
een verhard gedeelte van een tuin en heeft tot doel het verblijf in de tuin te veraangenamen;
de overgang van de dijk naar het maaiveld dan wel de bodem van de langsliggende watergang;
losse houten vloer op het maaiveld grenzend aan het oppervlaktewaterlichaam waarover gelopen kan worden, met inbegrip van visstoepen;
een constructie om water in een oppervlaktewaterlichaam te laten stromen;
alle voor het wegbeheer noodzakelijke objecten;
alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren; en