Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Beleidsregels Wet Inburgering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet Inburgering
CiteertitelBeleidsregels Wet Inburgering
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Voor personen die op 31 december 2012 een inburgeringsvoorziening of taalvoorziening in de zin van de Wet Inburgering hebben zoals deze op 31 december 2012 luidt, de bepalingen van de Beleidsregels wet inburgering van kracht te laten blijven voor de duur van de desbetreffende inburgeringsvoorziening of taalvoorziening.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

--

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-10-201101-01-2013nieuwe regeling

06-09-2011

Huis aan Huis; 14 september 2011

--
01-10-200718-10-2011nieuwe regeling

25-09-2007

Huis aan Huis; 26 september 2007

--

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wet Inburgering

 

 

Inleiding

De Wet Inburgering is in beweging en verandert de komende jaren naar een stelsel waarbij de inburgeraar zelf verantwoordelijk wordt geacht voor de inburgering. Tot die tijd is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet inburgering.

De gemeentelijke beleidsregels die hieraan uitvoering geven zijn gewijzigd.

In dit document zijn alle gemeentelijke beleidsregels opgenomen die van toepassing zijn op de Wet inburgering.

 

Hoofdstuk 1 - Ontheffing inburgeringsplicht

   

Hoofdstuk  2 - Faciliteiten

 

Hoofdstuk 3 - Handhaving bij verplichte inburgering

 

Hoofdstuk 4 - Handhaving bij vrijwillige inburgering

 

Hoofdstuk 5 - Verordening

 

Hoofdstuk 6 - Uitbesteden en aanbesteden

  • *

    Afspraken met ketenpartners over inkoop gecombineerde voorzieningen

 

Hoofdstuk 1 – Ontheffing inburgeringsplicht

* Gegevens aangewezen arts

 

Voor mensen die op grond van de Wet Inburgering de verplichting hebben een inburgeringsexamen af te leggen bestaat de mogelijkheid om een ontheffing aan te vragen wanneer betrokkene kan aantonen dat hij/zij door een psychische of lichamelijke belemmering dan wel een verstandelijke handicap, blijvend niet in staat is het inburgerinsgexamen te behalen. De aanvraag tot ontheffing moet worden onderbouwd door met een (medisch) advies van een onafhankelijke arts. Vanaf 1 augustus 2009 worden medische en/of arbeidstechnische vragen behandeld door Aussems en Kerkvliet (AenK) Locatie Leeuwarden: Oostergoweg 10 (in het gebouw van ArboUnie) internetadres: www.aenk.nl

 

* Ontheffing bij belemmering of handicap  

I n artikel 6, eerste lid van de WI staat dat het college de inburgeringsplichtige van de inburgeringsplicht ontheft, indien die inburgeringsplichtige heeft aangetoond door een psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke handicap, blijvend niet in staat te zijn het inburgeringsexamen te behalen. In het tweede lid wordt de mogelijkheid geopend om in nadere regelgeving te voorzien in verdere ontheffing van de inburgeringsplicht. Deze nadere regels zijn niet gegeven. Er wordt eveneens aangegeven dat nadere regels kunnen worden gegeven met betrekking tot de toepassing van de ontheffing uit het eerste lid. In artikel 2.8 van het Besluit inburgering worden nadere criteria voor de toepassing van artikel 6, eerste lid, van de WI gegeven. Deze criteria zijn:

  • *

    Bij de aanvraag tot ontheffing op grond van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap overlegt de inburgeringsplichtige een advies van een door het college aangewezen onafhankelijke arts, die is ingeschreven in het betreffende register, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

  • *

    Het college geeft binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking.

  • *

    Indien het college van oordeel is dat de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen slechts kan afleggen onder bijzondere examenomstandigheden die zijn aangepast aan de mogelijkheden van die inburgeringsplichtige, wordt in de beschikking vermeld welke bijzondere examenomstandigheden het betreft.

  • *

    De ontheffing kan worden verleend indien redelijkerwijs verwacht mag worden dat de aard en de ernst van de psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap zodanig zijn dat het inburgeringsexamen niet binnen vijf jaar na de aanvraag van de ontheffing kan worden behaald.

Uit de criteria kan worden afgeleid dat indien de inburgeringsplichtige de ontheffing aanvraagt, hij een medisch advies dient te overleggen. In Leeuwarden wordt door Sociale Zaken c.q. Team WI het advies opgevraagd en betaald. Uit dit advies moet een oordeel met betrekking tot het verlenen dan wel het weigeren van de ontheffing van de inburgeringsplicht blijken en, indien van toepassing, de noodzakelijke bijzondere examenomstandigheden. De arts adviseert in ieder geval tot ontheffing indien aanpassingen in het voorbereidingstraject op het inburgeringsexamen nodig zijn en daarbij niet kan worden volstaan met lichte aanpassingen, of bijzondere examenomstandigheden nodig zijn om het inburgeringsexamen te kunnen behalen en de bijzondere examenomstandigheden hiertoe niet toereikend zijn (artikel  2.4, tweede lid, van de Regeling inburgering). De bijzondere examenomstandigheden zijn: examen in aangepaste locatie, verlenging examentijd, onderbroken examenafname, aangepaste inroostering, examenhulp, grootbeeld, grootschrift en loepfunctie (artikel 3.2 van de Regeling inburgering).

 

Indien uit het advies bijzondere examenomstandigheden blijken, worden deze in de afwijzende beschikking vermeld. De inburgeringsplichtige kan met behulp van deze beschikking de bijzondere examenomstandigheden afdwingen (zie artikel 3.5 van het Besluit inburgering).

 

Het te overleggen advies dient afkomstig te zijn van een door het college aangewezen onafhankelijke arts. De door het college aangewezen arts is Ausems en Kerkvliet.

 

In het geval een ontheffing wordt aangevraagd dient het college binnen acht weken te beslissen. Hierbij kan erop worden gewezen dat deze termijn met toepassing van de Awb in de daarvoor aangewezen gevallen kan worden verlengd.

 

Voor zover de inburgeringsplichtige de ontheffing niet aanvraagt, is er de mogelijkheid dat het college ambtshalve de ontheffing beoordeelt. Er wordt dan een medisch advies opgevraagd. Tevens geldt dat ook dan binnen acht weken uitsluitsel wordt gegeven.

 

De ontheffing kan direct worden gevraagd maar ook gedurende het inburgeringstraject.

 

Tijdelijke ontheffing inburgeringsplicht is niet mogelijk:

De WI kent enkel de ontheffing van de inburgeringsplicht voor zover aangetoond is dat het inburgeringsexamen blijvend niet zal worden behaald op grond van psychische of lichamelijke belemmeringen of een verstandelijke handicap. Dit betekent dat een tijdelijke ontheffing niet tot de mogelijkheden behoort.

 

Voorstelbaar is echter dat de inburgeringsplichtige tijdelijk niet in staat is het inburgeringstraject te volgen. Een ontheffing is dan niet mogelijk. Dit probleem kan worden ondervangen door een tijdelijke opschorting van het inburgeringstraject. Immers, het inburgeringsexamen dient binnen drie en een half jaar te worden behaald. Deze termijn is dermate dat een tijdelijke opschorting niet tot problemen hoeft te leiden.

 

Wordt de termijn niet gehaald dan kan altijd een verlenging van de periode worden gegeven. Het niet behalen van het examen heeft dan een oorzaak die buiten de inburgeringsplichtige ligt zodat een maatregel/boete niet nodig is. Ook op deze wijze hoeft een tijdelijke opschorting niet tot problemen te leiden.

       

* Bijzondere bijstand voor medisch advies

 

Sociale Zaken, c.q. Team Inburgering, vraagt het medische advies aan. Er

wordt geen  onderscheid gemaakt tussen de adviezen voor inburgering of aanvragen bijzondere bijstand .De gemeente betaalt alle kosten. Hierdoor is afzonderlijke bijstandsverlening voor de kosten van een medisch advies voor inburgering niet nodig.

Een inburgeringsplichtige kan er ook zelf voor kiezen een medisch advies aan te vragen bij Ausems en Kerkvliet. In dit geval zijn de kosten hiervan voor rekening van de inburgeringsplichtige.

 

* Ontheffing bij voldoende ingeburgerd zijn

 

Het besluit Inburgering is gewijzigd op het volgende onderdeel: Het college verleent op aanvraag ontheffing van de inburgeringsplicht, indien het college van oordeel is dat een inburgeringsplichtige aantoonbaar voldoende is ingeburgerd. Deze wijziging betekent dat het college de wettelijke bevoegdheid heeft gekregen om inburgeringsplichtigen te ontheffen van de inburgeringsplicht als zij voldoende zijn ingeburgerd. Deze ontheffing kan worden verleend als de inburgeraar naar eigen mening voldoende is ingeburgerd, maar geen vrijstellend document kan overleggen en om principiële redenen geen korte vrijstellingstoets wil afleggen. De voorwaarde hiervoor is dat de inburgeraar volgens het college voldoende ingeburgerd is. Deze bevoegdheid is een uitzondering op de inburgeringsplicht.

 

Een deel van de groep inburgeringsplichtigen in Leeuwarden is al evident ingeburgerd, maar komt niet op grond van genoten onderwijs in aanmerking voor een vrijstelling van de inburgeringsplicht. Deze inburgeraars moeten slagen voor het inburgeringsexamen, het staatsexamen of een ander vrijstellend diploma behalen. Inburgeraars die vinden dat zij evident zijn ingeburgerd kunnen de Korte Vrijstellingstoets (KVT) bij DUO doen of een beroep doen op het feit, dat zij evident zijn ingeburgerd (hardheidsclausule).

      

De hardheidsclausule

De beoordeling die de gemeente maakt van de ontheffing of iemand evident is ingeburgerd is maatwerk. Per situatie zal een individuele beoordeling moeten worden gemaakt.

 

Wil iemand in aanmerking komen voor de hardheidsclausule dan is het voorstel de volgende criteria te hanteren:

  • *

    De inburgeraar is niet te motiveren voor de korte vrijstellingstoets, een inburgeringsvoorziening of het staatsexamen.

  • *

    De inburgeraar beheerst het Nederlands, zowel mondeling als schriftelijk, op minimaal het taalniveau B1. Dit betekent dat degene met een taalniveau A1 of A2 geen gebruik kan maken van de hardheidsclausule en het inburgeringsexamen moet halen.

  • *

    De inburgeraar moet zelf bewijsstukken overleggen die aantonen dat hij/zij voldoende ingeburgerd is door middel van een arbeidsovereenkomst (van minimaal een jaar) in een functie waar in het Nederlands wordt gecommuniceerd op B1 niveau of een verklaring van een leidinggevende of bestuurslid van de organisatie waarvoor betrokkene werkt.

  • *

    Een inburgeraar die al een gemeentelijk aanbod voor een inburgering heeft geaccepteerd en alsnog voor ontheffing in aanmerking wil komen, kan gebruik maken van de hardheidsclausule als bij de intake al is aangegeven dat hij/zij voldoende is ingeburgerd.

 

De procedure

De inburgeraar meldt zich bij het team inburgering en is niet te motiveren voor de korte vrijstellingstoets, inburgeringsvoorziening of staatsexamen.Het team inburgering legt uit wat het verschil is tussen ontheffing wegens voldoende ingeburgerd zijn en vrijstelling op grond van bijvoorbeeld de vrijstellingstoets. De ontheffing is niet genoeg voor de naturalisatie. Er zal alsnog een toets gemaakt moeten worden om Nederlander te kunnen worden.De inburgeraar overlegt de bewijsstukken die aantonen dat men voldoende is ingeburgerd (B1 taalniveau).Het team inburgering beoordeeld op basis van de aangeleverde bewijsstukken en het gesprek met de inburgeraar of de hardheidsclausule van toepassing is. Bij twijfel kan het team inburgering alsnog een inburgeringstoets afnemen om het evident ingeburgerd zijn te kunnen vaststellen.Zo ja, dan kan de Verklaring evident ingeburgerd worden afgegeven.Zo nee, dan wordt de inburgeringsplichtige alsnog een inburgeringsaanbod gedaan.

 

* Ontheffing op grond van onvoldoende leervermogen

 

Op grond van de Wet inburgering kan de inburgeringsplichtige een verzoek indienen bij het college om voor ontheffing van de inburgeringsplicht in aanmerking te komen wegens onvoldoende leervermogen. Dit kan op twee manieren:

De inburgeringsplichtige vraagt zelf ontheffing aan en overlegt hiervoor een verklaring van een deskundige, waarin aangegeven wordt dat bij de inburgeringsplichtige het leervermogen ontbreekt om met goed gevolg het inburgeringstraject te doorlopen en het inburgeringsexamen te halen.

 

Op aanvraag van de inburgeringsplichtige en/of met instemming van de inburgeringsplichtige wordt ontheffing verleend, indien de resultaten van het examen aanleiding geven te veronderstellen dat de inburgeringsplichtige blijvend niet in staat zal zijn het inburgeringsexamen te halen. De inburgeringsplichtige heeft hierbij een inspanningsplicht en moet aan kunnen tonen dat hij een inburgeringscursus (bij een gecertificeerde taalinstelling) heeft gevolgd en afgemaakt en hij heeft minstens één keer het inburgeringsexamen afgelegd.

 

Op aanvraag van de inburgeringsplichtige en/of met instemming van de inburgeringsplichtige wordt ontheffing verleend. Indien een inburgeringsplichtige al meerdere malen een verlenging van de inburgeringstermijn heeft gekregen en nog steeds ondanks alle inspanning en niet verwijtbaar het examen niet heeft gehaald, kan het college besluiten om ambtshalve een ontheffing van de inburgeringsplicht te verlenen.

 

De deskundige als genoemd in het eerste lid, onderdeel a, is de taalaanbieder bij wie de inburgeringsplichtige een traject volgt.

De verklaring als genoemd in lid 1, onderdeel a, is gebaseerd op een leerbaarheidstoets en de aanwezigheid bij ten minste tien lessen.

De gemeente kan nadere regels stellen aan de leerbaarheidstoets en de verklaring.

Analfabetisme is geen grond voor ontheffing van de inburgeringsplicht. Het college kan een analfabete inburgeringsplichtige een alfabetiseringstraject aanbieden, voorafgaand aan een regulier inburgeringstraject dat toeleidt naar het inburgeringsexamen.

 

Hoofdstuk  2 - Faciliteiten

De maatschappelijke begeleiding via inburgeringscoaches is uitbesteed aan Welzijn Leeuwarden.  De behoefte aan c.q. noodzaak van maatschappelijke begeleiding komt in het intakegesprek bij de taalaanbieder aan de orde. De taalaanbieder kan de inburgeringsplichtige vervolgens bij Welzijn Leeuwarden aanmelden.

 

  • *

    Volgtijdelijk inzetten onderdelen gecombineerde voorziening inburgeringsplichtige

Bij het gelijktijdig dan wel volgtijdelijk aanbieden van een inburgeringeringsvoorziening aan een inburgeringsplichtige en een (gecombineerde) participatievoorziening, draagt het college er zorg voor dat beide voorzieningen op elkaar worden afgestemd. Het aanbieden van een participatievoorziening is mogelijk voor de inburgeringsplichtingen als dit noodzakelijk is voor de participatie richting werk en men behoort tot de doelgroep zoals omschreven in de participatieverordening. Indien gedurende het traject uitstroom naar werk kan worden gerealiseerd, dan gaat dit voor. De inburgeringsvoorziening zal dan worden afgestemd op het werk van de inburgeraar.

 

Als koppeling met een gecombineerde voorziening vanwege een te laag taalniveau niet meteen mogelijk is, loopt eerst een periode van enkelvoudige intensieve inburgering. Deze fase duurt echter zo kort mogelijk. Het gaat om het gericht toewerken naar een minimaal noodzakelijke woordenschat om in aanmerking te kunnen komen voor een gecombineerde participatievoorziening.

 

Het inburgeringtraject is primair gericht op toerusting voor deelname aan het inburgeringexamen. Daarnaast wordt van de uitvoerders verwacht dat zij het inburgeringtraject zodanig kunnen vormgeven, dat óók de gecombineerde voorziening zoveel mogelijk ondersteund wordt. Hierbij gaat het om aanpassing op:

1.       (taal)inhoudelijke aspecten: De inburgeraar leert die (vak)taal(vaardigheden) die hij daadwerkelijk moet gebruiken in zijn participatieprogramma.

2.       de organisatie van het inburgeringtraject:  Deelname aan de gecombineerde voorziening betekent dat de inburgeraar een vast aantal uren per week actief bezig is op een werk/activeringsplek. Het inburgeringtraject moet hierbij aansluiten door bijvoorbeeld flexibele lestijden, flexibele locaties etc. Als eenmaal uitstroom naar een vorm van werk is gerealiseerd cq deelname aan de Werkacademie is beëindigd kan vanuit het inburgeringtraject eventueel nog taal(begeleiding) op de werkvloer worden geboden.

Gelet op het bovenstaande wordt door de uitvoerders van de verschillende programma’s samen gewerkt met de organisatie die de inburgeraar ondersteunt in het behalen van zijn inburgeringsexamen en wordt met deze organisatie het programma afgestemd.

 

* Scholing hoger opgeleide vluchtelingen

Inhoud: 1. Inleiding        

2. Doelgroep      

3. Procedure       

4. Aandachtspunten      

5. Voorwaarden

 

Inleiding Binnen de scholing neemt de groep van hoger opgeleide

vluchtelingen een aparte plaats in. Er wordt deze groep bijzondere mogelijkheden geboden om met behoud van uitkering een studie te mogen volgen, zodat deze groep mensen ook in Nederland op hun opleidingsniveau aan het werk kan. Hierdoor worden de talenten van deze groep mensen benut en wordt duurzame uitstroom van deze groep bevorderd.

 

Doelgroep Het gaat om hoger opgeleide vluchtelingen met een asielachtergrond (die een verblijfsvergunning type III of IV hebben of hebben gehad) die in het land van herkomst een opleiding op HBO/universitair niveau hebben genoten. De waardering van dergelijke opleidingen in Nederland is veelal lager dan in het land van herkomst. In Nederland dient dan een verkorte opleiding te worden gevolgd om een functie op HBO/universitair niveau te kunnen verrichten.

De hoger opgeleide vluchtelingen kunnen met behoud van uitkering een aanvullende opleiding volgen met (indien mogelijk) inzet van de faciliteiten van de Stichting voor vluchteling-studenten UAF.

 

Procedure Alvorens de hoger opgeleide vluchteling een opleiding wordt aangeboden, dient het WI-cluster eerst een aantal zaken te beoordelen.

  • *

    Het WI-cluster stelt vast of de klant inburgeringsplichtig of behoeftig is. Indien de belanghebbende inburgeraar is, dan kan het WI-cluster de klant aanmelden voor taalscholing (staatsexamen I of II). Deze taalscholing wordt uit het WI-budget gefinancierd.

  • *

    Een andere mogelijkheid is dat het WI-cluster de klant ontheffing van de inburgeringsplicht verleent. Ontheffing kan alleen op basis van medische keuringen afgegeven worden;  vrijstelling kan afgegeven worden op basis van eerder behaalde diploma's of certificaten.

Een TIWI-toets kan worden ingezet om het instapniveau van klanten te onderzoeken om zo een goede inschatting voor het in te zetten traject te kunnen maken.

 

Indien de klant ondanks een ontheffing wel extra taalscholing nodig heeft om een studie op HBO of universitair niveau te kunnen volgen, dan kan de klant een voorschakeltraject van acht maanden bij een HBO-instelling of een universiteit volgen. Deze scholing wordt uit de WEB-middelen gefinancierd.

 

Indien het WI-cluster vaststelt dat de klant inburgeringsbehoeftig is en extra taalscholing voor het volgen van een studie op HBO of universitair niveau nodig heeft, dan kan het WI-cluster de klant eveneens taalscholing (staatsexamen I of II) of een voorschakeltraject bij een HBO-instelling of een universiteit aanbieden.

 

Zodra de klant over voldoende taalniveau beschikt, kan hij voor een verkorte opleiding op HBO of universitair niveau in aanmerking komen. De maximale duur van de verkorte opleiding is drie jaar.

 

Aandachtspunten

De volgende aandachtspunten zijn van belang bij hoger opgeleide vluchtelingen: Als eerste dient met de klant te worden besproken wat hij kan met zijn gevolgde opleiding in het land van herkomst en wat hij eventueel al in Nederland heeft gedaan om met deze opleiding aan de slag te kunnen. Heeft er bijvoorbeeld al een waardering van het diploma plaatsgevonden, wat zijn eventueel aanvullende eisen etc.  Als duidelijk is dat de klant verder kan en wil met zijn reeds gevolgde opleiding zal als eerste het diploma dienen te worden gewaardeerd door een daartoe bevoegde instantie. Aan de hand van deze waardering is duidelijk welke aanvullende eisen er worden gesteld en welke aanvullende opleiding daarvoor geschikt is. De Stichting UAF heeft mogelijkheden van het waarderen van het diploma voor vluchtelingen. Als een andere opleiding (die niet aansluit op de reeds gevolgde opleiding) een passendere oplossing voor de hoger opgeleide vluchteling biedt, dan kan deze opleiding als voorziening worden aangeboden.

De Stichting UAF dient te worden benaderd voor advies over de volgende drie onderwerpen:

  • *

    Wat kan de stichting voor de klant betekenen met betrekking tot toeleiding naar werk. Naast het vergoeden van bepaalde studiekosten en het begeleiden van belanghebbende tijdens de opleiding biedt de Stichting UAF ook ondersteuning bij het vinden van werk op het niveau van de gevolgde opleiding;

  • *

    Kan de stichting de aanvullende opleiding bekostigen, met andere woorden voldoet belanghebbende aan de gestelde eisen van de stichting;

  • *

    Heeft de stichting specifiek voor deze klant nog nadere adviezen. 

Met de adviezen van het UAF kan het traject voor de klant vorm en inhoud worden gegeven. Indien het UAF de opleiding niet financiert, dan kunnen de kosten door de gemeente Leeuwarden worden vergoed.

 

Voorwaarden

  • *

    Met de opleiding wordt voorzien in een efficiënte, effectieve en passende aansluiting op de arbeidsmarkt. Dit betekent dat het moet gaan om een bij voorkeur Nederlandstalige studie die bij voorkeur aansluit op de studie in het land van herkomst. Er moet dus in principe sprake zijn van een opwaardering van een reeds afgeronde studie. Een nieuwe studie in een andere richting is ook mogelijk als deze studie een passendere oplossing voor de klant biedt.

  • *

    De duur van de opleiding met behoud van uitkering wordt in samenspraak met belanghebbende en (voor zover mogelijk) de Stichting UAF afgestemd op de individuele situatie van de klant. De maximale duur van de aanvullende, verkorte opleiding is drie jaar.

  • *

    Het combineren van scholing met werkervaring wordt zoveel mogelijk gestimuleerd als dit noodzakelijk wordt geacht voor de arbeidsinschakeling. De door de Stichting UAF gefaciliteerde aanvullende opleidingen bevatten veelal ook een praktische component waarmee werkervaring wordt opgedaan. Als dit niet het geval is, kan de opleiding mogelijk worden gecombineerd met een voorziening van de werkacademie.

  • *

    Gedurende het opleidingstraject wordt de voortgang minimaal een keer per drie maanden door de Casemanager gemonitord, zodat er zonodig tijdig kan worden bijgestuurd. Tijdens deze monitoring kan afstemming met het UAF worden gezocht.

  

* Afstemming op werk verplichte inburgering

 

De Wet inburgering bepaalt dat de aangeboden inburgeringvoorziening gecombineerd moet worden met een participatievoorziening als een inburgeringvoorziening wordt vastgesteld voor een inburgeringsplichtige die uitkeringsgerechtigd is (artikel 20, eerste lid, WI en artikel 4 lid 2, Verordening Wet Inburgering). Het uitgangspunt hierbij is dat de inburgeringvoorziening de weg naar werk niet mag belemmeren (artikel 19, lid 4, WI). Wanneer dit wel het geval is dan wordt de inburgeringsplichtige geen inburgeringvoorziening aangeboden. Wanneer blijkt dat de inburgeringsplichtige geen werk kan vinden doordat hij niet voldoende is ingeburgerd, kan hier van afgeweken worden.

 

Wanneer tijdens het volgen van een gecombineerd traject naar voren komt dat het voor een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige niet haalbaar is beide trajecten tegelijkertijd te volgen, kan de casemanager inburgering, dan wel de casemanager participatie overgaan tot het opschorten van de re-integratie- en arbeidsplicht voor de duur van het inburgeringtraject. Hiervoor moet een medische advisering aangevraagd bij Ausems en Kerkvliet.

 

* Samenwerking met ketenpartners

 

De inburgeraars nemen deel aan participatieactiviteiten die passen bij het profiel dat zij volgen. De nadruk van de dienstverlening ligt op het opstellen en uitvoeren van een programma waarmee inburgeraars gedurende hun werkzaamheden taal en kennis van de Nederlandse werk- of leefomgeving opdoen. Daarbij kun je denken aan extra portfolio-opdrachten, aan specifieke vormen van begeleiding door de werkbegeleider en/of aan (groepsgewijze of individuele) voorbereiding op de taalsituatie gedurende de taalstages of  vrijwilligerswerk activiteiten. Dit vraagt om zeer nauwe samenwerking tussen de dienstverleners van het inburgeringsprogramma en  de uitvoerders van de participatieactiviteiten. De nadruk ligt op het creëren van werk- of participatieplekken waarbinnen optimale mogelijkheden zijn geschapen om Nederlands te leren en tegelijkertijd werkervaring op te doen en/of maatschappelijk actief te zijn. Daarbij kan gedacht worden aan het onderwijzen van taal op de plek waar activiteiten worden verricht en waarbij de taalscholing is geïntegreerd in de werkzaamheden die worden verricht. Het duale programma dient zo mogelijk al bij het begin te starten. De inzet van de instrumenten is gericht op het behalen van de hoogst mogelijke trede op de participatieladder. De voorkeur bestaat dat de activiteiten zo dicht mogelijk bij de inburgeraars aan worden geboden dus in de wijk. Dit kan ook via een start in de wijk en geleidelijke overgang naar een aanbod op stedelijk niveau.

 

De volgende eisen gelden voor de inburgeringsprogramma’s.

  • 1.

    De werkzaamheden bieden onze klanten de mogelijkheid om hun competenties en vaardigheden te ontwikkelen en hun motivatie en zelfvertrouwen te vergroten. Dat betekent dat de activiteiten voldoende uitdaging bieden aan onze klanten, maar dat ook zichtbare resultaten behaald worden (niet te makkelijk en niet te moeilijk). Voor personen die als trajectdoel regulier werk hebben, geldt dat de aard en inhoud van de plekken aan sluit bij de eisen en de vragen van de arbeidsmarkt. Voor personen die tegelijk de Nederlandse taal leren, organiseert de dienstverlener de activiteiten zodanig dat er een duaal inburgeringstraject kan plaatsvinden in samenwerking met een opleidingsinstituut.

  • 2.

    De werkzaamheden worden uitgevoerd in een omgeving waarin het voor klanten veilig en prettig werken is. Dat betekent in ieder geval dat er sprake is van voldoende en goede begeleiding bij de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3.

    Er is sprake van een vorm van begeleiding / coaching die gericht is op het versterken van de positie van de klant. Daarbij staat het de dienstverleners vrij om (een deel van) de begeleiding groepsgewijs aan te bieden, mits het bijdraagt aan de doelen van de individuele werkplannen. De begeleiding heeft in ieder geval betrekking op:

  • a.       de doorstroming van klanten. Dat betekent dat klanten worden gestimuleerd om door te stromen naar vacatures of leer / werkplekken die het werkgeversteam beschikbaar stelt en/of naar vormen van (kwalificerende) scholing.

  • b.       het voorkomen en bestrijden van motivatieproblemen en belemmeringen

  • c.        het betrekken van de klant bij het realiseren van de eigen doelstellingen (bijvoorbeeld in de vorm van zelfrapportage aan de casemanager, portfolio of opdrachten).

De voorwaarden voor de duale inburgeringstrajecten zijn als volgt:

  • 1.

    Bij de duale inburgeringstrajecten dienen gelijktijdig participatieactiviteiten worden aangeboden.

  • 2.

    Er moet sprake zijn van een balans tussen participatieactiviteiten en de voorbereiding op het inburgeringsexamen die is afgestemd op de situatie van de klant. Dat betekent bijvoorbeeld dat waar onze klanten extra tijd nodig hebben om zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen het aantal uren participatieactiviteiten wordt aangepast en omgekeerd.  Wanneer  klanten in staat zijn om bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan, worden ook de omvang en/of de tijdstippen van  het inburgeringsprogramma hier zoveel mogelijk op afgestemd. Het inburgeringsprogramma blijft doorlopen.

  • 3.

    De begeleiding op de participatieplek is tegelijkertijd gericht op het ontwikkelen van vaardigheden en het verbeteren van de Nederlandse taal. Als het kan gaan de  taalles en participatieactiviteiten gelijktijdig van start.

  • 4.

    De inburgeraars met het profiel etnisch ondernemerschap zullen grotendeels gebruik maken van een apart programma via het Bureau Zelfstandigen Friesland (BZF). Voor degenen die zich binnen dit programma voorbereiden op ondernemerschap geldt dat dat op individueel niveau gebeurt.

  • 5.

    De taaldienstverleners, re-integratiebedrijven, welzijns- en vrijwilligersorganisaties werken zoveel mogelijk in een samenwerkingsverband met andere organisaties.

  • 6.

    De inburgeringscursussen moeten ook in de wijken kunnen worden aangeboden.

  • 7.

    De mogelijkheid van e-learning is opgenomen in het aanbod.

  • 8.

    Ondersteuning bij dan wel kinderopvang op de locatie kan worden aangeboden.

  

* Verrekening eigen bijdrage

 

De verrekening van de eigen bijdrage is vastgelegd in artikel 5a en 5b van de Verordening inburgering van de gemeente Leeuwarden.

 

De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet inburgering wordt in beginsel in een keer betaald. Het innen van de eigen bijdrage vangt echter niet eerder aan dan drie maanden na beëindiging van het inburgeringstraject. De inburgeraar kan na het behalen van het inburgeringsexamen in aanmerking komen voor een premie behalen inburgeringsexamen voor inburgeraars. De hoogte van deze premie is gelijk aan de te betalen eigen bijdrage. De premie wordt indien mogelijk verrekend met de eigen bijdrage.

 

* Uitstel van betaling eigen bijdrage inburgeringsplichtige

 

In de regel wordt de eigen bijdrage verrekend met de premie behalen inburgeringsexamen voor inburgeraars. Als dit niet mogelijk is dan, dan vindt inning van de eigen bijdrage plaats niet eerder dan drie maanden na beëindiging van het inburgeringstraject. De eigen bijdrage moet dan in beginsel in een keer worden voldaan. De inburgeraar heeft dan al minimaal een jaar de tijd gehad te kunnen reserveren.  Is betaling ineens niet mogelijk, dan wordt een aflossingsregeling getroffen met de inburgeraar.

 

* Wettelijke rente bij niet tijdig betalen eigen bijdrage

 

Hiervoor brengen wij geen extra kosten in rekening.

 

* Aanbieden gelijkwaardig inburgeringsalternatief

 

In principe is het uitgangspunt dat het inburgeringstraject van de vorige gemeente wordt voortgezet. Als het inburgeringstraject van de vorige gemeente niet kan worden voortgezet, dan wordt een gelijkwaardig aanbod gedaan. Hierbij wordt rekening gehouden met het inburgeringstraject dat de inburgeraar in de vorige gemeente al heeft gehad.

 

* In rekening brengen kosten van aanmaning eigen bijdrage

 

De eigen bijdrage kan verrekend worden met de premie voor het behalen van het inburgeringsexamen of met de WWB of WIJ uitkering. Is dit niet mogelijk en reageert de betrokkene niet op het verzoek tot betaling, dan ontvangt hij een aanmaning. Hiervoor brengen wij geen extra kosten in rekening.

 

* Afstemming op werk vrijwillige inburgering

 

Indien de vrijwillige inburgeraar een gecombineerde voorziening wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de voorziening afgestemd wordt op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

 

Volgtijdelijk inzetten onderdelen gecombineerde voorziening vrijwillige inburgeraar.

Voor de inburgeringsbehoeftige uitkeringsgerechtigde die de arbeidsplicht heeft wordt de inburgering in de participatievoorziening meegenomen. De inburgering wordt daarmee onderdeel van de participatie en is dan ook niet meer vrijblijvend maar verplicht.  

 

* Uitstel van betaling eigen bijdrage vrijwillige inburgeraar

 

In de regel wordt de eigen bijdrage verrekend met de premie behalen inburgeringsexamen voor inburgeraars. Als dit niet mogelijk is dan, dan vindt inning van de eigen bijdrage plaats niet eerder dan drie maanden na beëindiging van het inburgeringstraject. De eigen bijdrage moet dan in beginsel in een keer worden voldaan. De inburgeraar heeft dan al minimaal een jaar de tijd gehad te kunnen reserveren.  Is betaling ineens niet mogelijk, dan wordt een aflossingsregeling getroffen met de inburgeraar.

 

* Contractuele en/of wettelijke rente bij niet tijdig betalen

 

Hiervoor brengen wij geen extra kosten in rekening.

 

Hoofdstuk 3 - Handhaving bij verplichte inburgering

 

* Oproepen nieuwkomers in opvangcentrum

 

Er wordt geen uitvoering gegeven aan deze beleidsregel.

 

* Oproepen nieuwkomers niet in opvangcentrum

 

Binnen 6 weken na de inschrijving bij de GBA wordt de inburgeraar opgeroepen.

 

* Oproepen oudkomers

 

Er is geen specifiek beleid voor het oproepen van oudkomers geformuleerd.

 

* Bijzondere bijstand voor verblijfsvergunningen

 

Voor bijzondere bijstand voor legeskosten verblijfsvergunningen geldt een verwijzing naar de beleidsregels voor de bijzondere bijstand.

 

* Verstrekking gegevens door opgeroepen personen

 

De inburgeraar dient een identiteitsbewijs te overhandigen en de gegevens moeten in elk geval duidelijkheid geven over de inburgeringsplichtigheid en/of de noodzaak van het aanbieden van een inburgeringstraject.

 

* Verstrekking informatie aan opgeroepen personen

 

Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

a. het verstrekken van mondelinge informatie door de casemanagers van de sector Sociale Zaken tijdens huisbezoek en individuele intakegesprekken in verband met de inburgeringsvraag

b. het uitgeven van schriftelijk voorlichtingsmateriaal aan (potentiële) inburgeraars en intermediairs

c. het verspreiden van informatie in de lokale Huis-aan-Huis krant

d. het verstrekken van informatie tijdens voorlichtingsbijeenkomsten

e. het geven van digitale informatie op de website van de gemeente Leeuwarden

 

* Vaststelling boetes

 

Artikel 35 van de WI geeft aan dat de gemeenteraad bij verordening het bedrag van de bestuurlijke boete vastlegt dat voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 11 van de Verordening Wet inburgering gemeente Leeuwarden is bepaald dat de boete ten hoogste € 250,00 bedraagt voor alle schendingen van de verplichtingen. Er is gekozen voor een maximum bedrag omdat de gemeenteraad van mening is dat de ernst van de gedraging (overtreding van de opgelegde verplichtingen) in alle gevallen gelijk is. In de beleidsregels Wet inburgering is de ruimte ingevuld met betrekking tot de afstemming van de boete op de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan.

 

In de beleidsregels is met betrekking tot de mate van verwijtbaarheid het volgende aangegeven:

 

  • *

    Indien de overtreding in één van de in artikel 11 van de Verordening genoemde categorieën de belanghebbende slechts in lichte mate kan worden verweten, bedraagt de boete minimaal €50,- en maximaal €99,-;

 

  • *

    Indien de overtreding in één van de in artikel 11 van de Verordening genoemde categorieën de belanghebbende in normale mate kan worden verweten, bedraagt de boete minimaal €100,- en maximaal €149,-, of

 

  • *

    Indien de overtreding in één van de in artikel 11 van de Verordening genoemde categorieën de belanghebbende in hoge mate kan worden verweten, bedraagt de boete minimaal €150,- en maximaal €250,- .

 

De bovengenoemde regel geeft marges waarbinnen op basis van maatwerk een exact boetebedrag wordt bepaald. Hierbij dient extra aandacht te worden gegeven aan recidive. Bij de totstandkoming van de verordening is bepaald dat recidive niet automatisch leidt tot een extra sanctie. Bij het ontbreken van een specifieke recidivebepaling in verband hiermee is het wel denkbaar dat het passend is recidive te laten doorklinken in de vaststelling van een hogere mate van verwijtbaarheid.  Van recidive is sprake indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een boete is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging in het kader van de Wet inburgering.

 

De omstandigheden waaronder de overtreding is begaan kan in beginsel slechts leiden tot een lagere boete. De boete kan niet nihil zijn aangezien er altijd sprake is van een zekere verwijtbaarheid die tot een boete leidt. Dit is slechts anders indien in de omstandigheden een rechtvaardigingsgrond is gelegen voor de overtreding. De redelijkheid van het opleggen van een boete in verhouding tot de omstandigheden speelt zodoende geen rol zoals dat wel het geval is bij het opleggen van een maatregel. Bij de maatregel gaat het om de persoonlijke omstandigheden die los staan van de gedraging. Bij de boete is er altijd een relatie tussen de omstandigheden en de verwijtbaarheid.

 

Voor de uitvoerbaarheid van het boven gevraagde maatwerk in relatie tot de marges van de boetes is gekozen om voor elke categorie van verwijtbaarheid waarbij geen andere omstandigheden spelen zoals b.v. recidive, een standaardboete te geven van respectievelijk    € 75,00, € 125,00 of  € 200,00. Naar gelang de omstandigheden kan vanaf dit vertrekpunt een hogere of lagere boete worden bepaald.

 

Afstemming boete en maatregel

 

Artikel 37 van de WI bepaalt het volgende: Het college legt geen bestuurlijke boete op indien voor dezelfde gedraging de bijstand kan worden verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, dan wel indien voor dezelfde gedraging een boete of maatregel kan of moet worden opgelegd op grond van een van de bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen.

 

Met dit artikel is het primaat van een maatregel krachtens de WWB over de bestuurlijke boete van de WI geregeld. Voorzover er een maatregel voor de gedraging waarvoor ook een boete kan worden opgelegd dient te worden gekozen voor de maatregel. Dit kan alleen als de gedraging, schending van een opgelegde verplichting krachtens de WI, is benoemd als maatregelwaardige gedraging. In artikel 10, aanhef, sub 3 en onder c, van  de Maatregelenverordening Wwb staat dat tot de derde categorie behoort het zich niet houden aan de verplichtingen welke zijn opgelegd op grond van de Wet inburgering. Hiermee is vastgelegd dat voor alle gedragingen waarvoor een bestuurlijke boete op grond van de WI kan worden opgelegd eveneens een maatregel krachtens de WWB mogelijk is. Dit betekent dat iedere inburgeringsplichtige met een WWB-uitkering die zich niet houdt aan de opgelegde verplichtingen in het kader van de WI een maatregel krijgt opgelegd in plaats van een boete. De oplegging van de maatregel wordt in een dergelijk geval beheerst door de regels van artikel 18 van de WWB en de Maatregelenverordening Wwb.

 

* Boete bij niet op oproep verschijnen of medewerking aan onderzoek

 

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in

artikel 25, vierde lid, van de wet.

 

* Boete bij geen medewerking verlenen aan uitvoering voorziening.

 

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of

aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

 

* Boete bij handelen in strijd met de regels uit de verordening.

 

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 250,00 indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen in de overeenkomst, bedoeld in artikel 8, lid 2 van deze verordening, niet nakomt.

 

* Boete bij verzuim tijdig examen te behalen

 

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen heeft behaald.

 

* Boete bij verzuim examen binnen verlengingtermijn te behalen

 

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

 

* Verrekening boete

 

Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien moet het college daarbij ook zonodig rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38, tweede lid, WI). Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.

In het kader van een de uitvoering van een gecombineerde participatie- en inburgeringsvoorziening kan het voorkomen dat dezelfde gedraging (bijvoorbeeld het niet voldoen aan een oproep om te verschijnen en gegevens te verstrekken) zowel aanleiding kan zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete als voor het verlagen van de bijstand (een maatregel op grond van artikel 18, tweede lid, Wet werk en bijstand) of het opleggen van een boete of maatregel op grond van een andere socialezekerheidswet of – regeling. Artikel 37 WI bevat een regeling voor deze samenloop. In dit artikel wordt bepaald dat het college in dat geval géén bestuurlijke boete kan opleggen. Artikel 24f Wi bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de niet nakoming van de overeenkomst. In het vijfde lid van artikel 11 is dit geregeld: als de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 8, lid 2 niet nakomt, kan een boete worden opgelegd ten hoogste van € 250,00. Voor de hoogte van het bedrag is aansluiting gezocht bij de hoogte van de boete voor soortgelijke overtredingen door inburgeringsplichtigen.

 

* Uitstel van betaling bestuurlijke boete

 

De omstandigheden die uitstel van betaling kunnen rechtvaardigen zijn zo divers dat een afweging op basis van persoonlijke omstandigheden kan worden gemaakt.

 

* Wettelijke rente bij niet tijdig betalen bestuurlijke boete

 

Hiervoor brengen wij geen extra kosten in rekening.

 

* Methode van afstemming bij boete

 

De bestuurlijke boete wordt afgestemd af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Er wordt daarbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.

 

* Termijn voor betaling van de bestuurlijke boete

 

De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt (artikel 4:87 lid 1 Awb).

 

* Wel / geen rapport bij boete wegens niet op oproep verschijnen of medewerking aan een onderzoek verlenen

 

Als de inburgeringsplichtige niet op de oproep verschijnt of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, wordt voor het opleggen van de boete een rapport opgemaakt .

 

* Wel of niet horen bij boete wegens niet op oproep verschijnen of medewerking aan onderzoek verlenen

 

De inburgeraar krijgt de mogelijkheid zijn standpunt naar voren te brengen

voor de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid.

 

* In rekening brengen kosten van aanmaning boete

 

Hiervoor brengen wij geen extra kosten in rekening.

 

Hoofdstuk 4 - Handhaving bij vrijwillige inburgering

 

* Niet-nakoming overeenkomst door vrijwillige inburgeraar

 

De bestuurlijke boete (sanctie) bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen in de overeenkomst, bedoeld in artikel 8 van de inburgeringsverordening niet nakomt.

 

* Uitstel van betaling (eventuele) privaatrechtelijke boete

 

Het is mogelijk uitstel van betaling te verlenen voor het betalen van de privaatrechtelijke boete/sanctie.

 

* Wettelijke rente bij niet tijdig betalen (eventuele) privaatrechtelijke boete

 

Hiervoor brengen wij geen extra kosten in rekening.

 

* Termijn voor betaling van een (eventuele) privaatrechtelijke boete

 

De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de brief voor betaling van de privaatrechtelijke boete/sanctie  is bekendgemaakt.

 

Hoofdstuk 5 - Verordening

 

* Informatieverstrekking als bedoeld in artikel 8 Wet inburgering

De gemeente Leeuwarden is verplicht de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige manier te informeren over hun rechten en plichten  en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

Dit doet ze op de volgende manieren:

  • a.

    het verstrekken van mondelinge informatie door de casemanagers van de sector Sociale Zaken tijdens huisbezoek en individuele intakegesprekken in verband met de inburgeringsplicht.

  • b.

    het uitgeven van schriftelijk voorlichtingsmateriaal aan potentieel inburgeringsplichtigen en intermediars.

  • c.

    het verspreiden van informatie in de lokale Huis-aan-Huis krant.

  • d.

    het verstrekken van informatie tijdens voorlichtingsbijeenkomsten.

  • e.

    het geven van digitale informatie op de website van de gemeente Leeuwarden met verwijzing naar landelijke relevante websites.

Zie ook artikel 2 in de Verordening wet Inburgering.

 

* Procedure; vaststelling passende voorziening verplichte inburgering

 

De procedure van het vaststellen van een voorziening voor een inburgeringsplichtige is als volgt:

Het vaststellen van een voorziening begint met het houden van de intake. In de intake wordt met de inburgeringsplichtige gesproken over de voorziening die het college voor betrokkene geschikt acht. Er zijn vervolgens vier mogelijkheden:

  • 1.

    In de intake blijkt dat het college aan de inburgeringsplichtige geen voorziening wil verstrekken (bijvoorbeeld omdat betrokkene niet tot de prioritaire groepen behoort). Het college stelt geen voorziening vast en kan een handhavingsbeschikking nemen (voor de oudkomer) of eenkennisgeving afgeven (voor een nieuwkomer);

  • 2.

    De gemeente biedt een voorziening aan en de inburgeringsplichtige is het hiermee eens. De gemeente neemt een beschikking;

  • 3.

    De inburgeringsplichtige vindt de voorziening niet gepast en geeft aan zelf op een andere wijze aan de inburgeringsplicht te zullen voldoen. Het college stemt hiermee in en neemt alleen een handhavingsbeschikking;

  • 4.

    Het college acht een voorziening geschikt maar de inburgeringsplichtige wil deze voorziening niet. Het college heeft de mogelijkheid om de voorziening vast te stellen, tegen de zin van betrokkene in.

 

* Rechten en plichten inburgeringsplichtige voor wie een voorziening is vastgesteld

 

Wanneer de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is geaccepteerd door de inburgeringsplichtige wordt deze vastgesteld. Hieraan zijn een aantal plichten voor de inburgeringsplichtige verbonden. Zie ook Externe link

artikel 23 lid 3 Wet inburgering.

  • a.

    De inburgeringsplichtige is verplicht de vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening te volgen. De inburgeringsvoorziening leidt toe naar het inburgeringexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II. Een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een beroepsopleiding. Zie artikel 19.2. Voor het behalen van het inburgeringsexamen bestaat de  inburgeringsvoorziening uit een opleiding eventueel voorgegaan door een alfabetiseringstraject en een praktijkdeel op het gebied van burgerschap in relatie tot werk (bij ingezet profiel Werk), tot opvoeding, gezondheid en onderwijs (bij ingezet profiel OGO), tot maatschappelijke participatie (bij ingezet profiel Maatschappelijke Participatie) of tot eigen ondernemersschap (bij ingezet profiel Etnisch Ondernemersschap). Dit betekent dat:

  • *

    de inburgeringsplichtige de inburgeringsvoorziening gaat volgen zodra hij daarvoor door de (onderwijs)instelling wordt uitgenodigd.

  • *

    de inburgeringsplichtige zich houdt aan de regels die de (onderwijs) instelling voor cursisten stelt;

  • *

    de inburgeringsplichtige alle cursusbijeenkomsten van de aangeboden inburgeringsvoorziening volgt

  • *

    de inburgeringsplichtige, zodra hij daarvoor wordt opgeroepen, deelneemt aan het inburgeringexamen dat wordt afgenomen door de Informatie Beheergroep (IB-Groep) of een door de IB-Groep aangewezen exameninstelling.

  • b.

    De inburgeringsplichtige is verplicht binnen de voor hem opgelegde periode voor de eerste keer deel te nemen aan het inburgeringexamen.

  • c.

    De inburgeringsplichtige stelt de gemeente onmiddellijk en onder opgave van redenen op de hoogte indien hij niet of niet volledig kan voldoen aan de verplichtingen als omschreven onder punt 1.

  • d.

    Onverminderd punt 3, dient de inburgeringsplichtige, in het geval hij een cursusbijeenkomst verzuimt, dit eveneens, onder opgave van redenen, aan de (onderwijs)instelling te melden.

  • e.

    De inburgeringsplichtige stelt de door de gemeente aangewezen casemanager onmiddellijk op de hoogte van zijn (voorgenomen) verhuizing en nieuwe adres.

  • f.

    De inburgeringsplichtige is een eigen bijdrage verschuldigd van €270,00. De gemeente Leeuwarden vordert dit bedrag in principe in één keer. Het bedrag kan terugverdiend worden wanneer het inburgeringexamen behaald wordt. De inning van de eigen bijdrage en toekenning van de premie voor het behalen van het inburgeringexamen staan opgenomen in de Verordening Wet Inburgering, artikel 5A en 5 B, zie ook de artikelgewijze toelichting. Een uitgebreide werkinstructie voor het premiebeleid volgt nog.

 

Indien de inburgeringsplichtige zijn verplichtingen als hierboven beschreven in punt 1 tot en met 5 niet nakomt, zonder dat daarvoor dringende redenen zijn, kan de gemeente Leeuwarden de voorziening met onmiddellijke ingang stopzetten. De inburgeringsplichtige kan ook gesanctioneerd worden. De boetemogelijkheden zijn opgenomen in deze beleidsregels en de inburgeringsverordening. De overeenkomst is voor de inburgeringsplichtige niet tussentijds opzegbaar. Wanneer een inburgeringsplichtige ook uitkeringsgerechtigd is, wordt betrokkene een gecombineerde inburgering- en participatievoorziening aangeboden, zie art. 20 lid 1 en 2. Wanneer betrokkene zich niet houdt aan de aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen, is de Maatregelenverordening WWB van toepassing.  Een inburgeringsplichtige uitkeringsgerechtigde kan echter niet dubbel gesanctioneerd worden.

 

* Informatieverstrekking aan vrijwillige inburgeraar

 

De gemeente Leeuwarden is verplicht de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige manier te informeren over hun rechten en plichten  en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

Dit doet ze op de volgende manieren:

  • a.

    het verstrekken van mondelinge informatie door de casemanagers van de sector Sociale Zaken tijdens huisbezoek en individuele intakegesprekken in verband met de inburgeringsplicht

  • b.

    het uitgeven van schriftelijk voorlichtingsmateriaal aan potentieel inburgeringsplichtigen en intermediars

  • c.

    het verspreiden van informatie in de lokale Huis-aan-Huis krant

  • d.

    het verstrekken van informatie tijdens voorlichtingsbijeenkomsten

  • e.

    het geven van digitale informatie op de website van de gemeente Leeuwarden met verwijzing naar landelijke relevante websites.

Zie ook artikel 2 in de Verordening wet Inburgering.

 

* Procedure; overleg; vaststelling passende voorziening vrijwillige inburgeraar

 

Het contact met de vrijwillige inburgeraar kan op twee manieren tot stand komen:

doordat de vrijwillige inburgeraar zichzelf meldt ten behoeve van een inburgeringsvoorziening, of doordat het college de vrijwillige inburgeraar uitnodigt voor een intakegesprek.

Het aanbod aan de vrijwillige inburgeraar zal vergezeld moeten gaan van de conceptovereenkomst in tweevoud . Door terugzending van de ondertekende overeenkomst geeft de vrijwillige inburgeraar te kennen het aanbod te accepteren en komt de overeenkomst tot stand .

 

* Eigen bijdrage vrijwillige inburgeraar

 

De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt € 270. Dit bedrag  kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid, WI). Een vrijwillige inburgeraar die op last van het college, dan wel het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de desbetreffende eigenrisicodrager of de desbetreffende overheidswerkgever een gecombineerde inburgeringsvoorziening dient te volgen, is geen eigen bijdrage verschuldigd in de zin van artikelen 23 tweede lid en 24e eerste lid van de wet verschuldigd.

 

* Vaststellen identiteit vrijwillige inburgeraar

 

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar als bedoeld in artikel 24a van de wet vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

 

* Partij(en) bij overeenkomst met inburgeringsbedrijf

 

Het college biedt door middel van de aanbesteding Participatiediensten 2009 (perceel 3 inburgering) de inburgeringsplichtige / de vrijwillige inburgeraar de mogelijkheid te kiezen uit een aantal geselecteerde inburgeringsbedrijven.

 

Is er sprake van een persoonlijk inburgeringsbudget dan moet  het inburgeringsprogramma worden verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan dezelfde vereisten als de eisen die gesteld zijn in het bestek van de aanbesteding Participatiediensten  van de gemeente Leeuwarden (2009).

 

Hoofdstuk 6 - Uitbesteden en aanbesteden

 

* Inkoop voorziening

 

Het college biedt door middel van de aanbesteding Participatiediensten 2009 (perceel 3 inburgering) de inburgeringsplichtige / de vrijwillige inburgeraar de mogelijkheid te kiezen uit een aantal geselecteerde inburgeringsbedrijven.

 

* Afspraken met ketenpartners over inkoop gecombineerde voorzieningen

 

De inburgeraars nemen deel aan activiteiten die passen bij het profiel dat zij volgen. Inburgeraars maken gebruik van de activiteiten uit de basispakketten  en re-integratie instrumenten en nemen deel aan speciaal georganiseerde activiteiten voor inburgeraars. De nadruk van de dienstverlening ligt op het opstellen en uitvoeren van een programma waarmee inburgeraars gedurende hun werkzaamheden taal en kennis van de Nederlandse werk- of leefomgeving opdoen. Daarbij kun je denken aan extra portfolio-opdrachten, aan specifieke vormen van begeleiding door de werkbegeleider en/of aan (groepsgewijze of individuele) voorbereiding op de taalsituatie gedurende de taalstages of  vrijwilligerswerk activiteiten. Dit vraagt om zeer nauwe samenwerking tussen de dienstverleners van het inburgeringsprogramma en  de uitvoerders van de basispakketten. De nadruk ligt op het creëren van werk- of participatieplekken waarbinnen optimale mogelijkheden zijn geschapen om Nederlands te leren en tegelijkertijd werkervaring op te doen en/of maatschappelijk actief te zijn. Daarbij kan gedacht worden aan het onderwijzen van taal op de plek waar activiteiten worden verricht en waarbij de taalscholing is geïntegreerd in de werkzaamheden die worden verricht. Het duale programma dient zo mogelijk al bij het begin te starten. De inzet van de instrumenten is gericht op het behalen van de hoogst mogelijke trede op de participatieladder. De voorkeur bestaat dat de activiteiten zo dicht mogelijk bij de inburgeraars aan worden geboden dus in de wijk. Dit kan ook via een start in de wijk en geleidelijke overgang naar een aanbod op stedelijk niveau.

De volgende afspraken gelden voor de aanbieders:

  • *

    Er moeten bij de duale inburgeringstrajecten gelijktijdig participatieactiviteiten  worden aangeboden.

  • *

    Er moet sprake zijn van een balans tussen participatieactiviteiten en de voorbereiding op het inburgeringsexamen die is afgestemd op de situatie van de klant. Dat betekent bijvoorbeeld dat waar onze klanten extra tijd nodig hebben om zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen het aantal uren participatieactiviteiten wordt aangepast en omgekeerd.  Wanneer  klanten in staat zijn om bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan, worden ook de omvang en/of de tijdstippen van  het inburgeringsprogramma hier zoveel mogelijk op afgestemd. Het inburgeringsprogramma blijft doorlopen.

  • *

    De begeleiding op de participatieplek is tegelijkertijd gericht op het ontwikkelen van vaardigheden en het verbeteren van de Nederlandse taal. We vinden het belangrijk dat taalles en participatieactiviteiten gelijktijdig van start gaan.

 

De inburgeraars met het profiel etnisch ondernemerschap zullen grotendeels gebruik maken van een apart programma via het Bureau Zelfstandigen Friesland (BZF).