Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Baarn

Financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2023-2026 - Gemeente Baarn 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBaarn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2023-2026 - Gemeente Baarn 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-202301-01-2023Vervangende regeling

31-05-2023

gmb-2023-323142

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2023-2026 - Gemeente Baarn 2023

 

De raad van de gemeente Baarn

- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 april 2023

- behandeld in de informatie aan de raad d.d. 10 mei 2023

- behandeld in het debat in de raad d.d. 17 mei 2023

 

b e s l u i t:

 

1. de Financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2023-2026 vast te stellen.

2. de Controleverordening Baarn ex artikel 213 Gemeentewet 2023-2026 vast te stellen.

3. de Verordening onderzoeken Baarn doelmatigheid, doeltreffendheid bestuur ex art 213a Gemeentewet 2023 - 2026 vast te stellen.

 

Vastgesteld in de vergadering, op 31 mei 2023

 

C. Heusingveld griffier

 

M.A. Röell voorzitter

 

 

Financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2023-2026

 

Inhoudsopgave

 

Paragraaf 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1. Definities

Paragraaf 2. Begroting en Verantwoording

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarrekening

Artikel. 4 Perspectiefnota: kaders voor de begroting

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

Artikel 7. Jaarstukken Artikel 8. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

Artikel 9. EMU-saldo gemeente Baarn

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 11. Voorwaarden criterium

Artikel 12. Begrotingscriterium

Artikel 13. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

Paragraaf 4. Financieel beleid

Artikel 14. Investeren, activeren en afschrijven

Artikel 15. Voorzieningen voor oninbare vorderingen

Artikel 16. Reserves en voorzieningen

Artikel 17. Kostprijsberekening

Artikel 18. Prijzen economische activiteiten

Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen, retributies

Artikel 20. Financieringsfunctie

Paragraaf 5. Paragrafen

Artikel 21. Lokale heffingen

Artikel 22. Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen

Artikel 24. Financiering

Artikel 25. Bedrijfsvoering

Artikel 26. Verbonden partijen

Artikel 27. Grondbeleid

Paragraaf 6. Financieel beheer en financiële organisatie

Artikel 28. Financieel beheer

Artikel 29. Financiële organisatie

Artikel 30. Interne controle

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 31. intrekking oude regeling

Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel

 

Paragraaf 1. Algemene Bepalingen

 

Artikel 1. Definities

Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie voor het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Baarn en voor de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Administratieve organisatie/Interne controle: Interne controle of informatiecontrole is het proces dat gericht is op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid omtrent het bereiken van doelstellingen op het gebied van: rechtmatigheid van de bedrijfsprocessen. De betrouwbaarheid van de financiële informatieverzorging.

Planning & Control cyclus (P&C cyclus): P&C cyclus is de cyclische weergave van activiteiten die uitgevoerd moeten worden om duidelijk te maken wat in een bepaalde periode moet gebeuren als uitkomst van een bestuurlijk proces (planning), de rapportage daarover en de benodigde bijsturing en uiteindelijke verantwoording over de behaalde resultaten aan het bestuur (control). Binnen planning en control zijn daarmee twee belangrijke onlosmakelijke processen met elkaar verbonden: planning en control. Onder het proces planning vallen de perspectiefnota, de begroting, de tussenrapportage. Onder het proces control de jaarrekening.

Treasury: Treasury management is het beheren en optimaliseren van inkomende en uitgaande geldstromen, het beheren van liquiditeiten en beleggingen, de financiering van diverse activiteiten van de onderneming (waaronder ook het verschaffen van toegang tot geld- en kapitaalmarkten), het in kaart brengen van bankrelaties en het onderhouden van contacten met financiële instellingen en investeerders, het beheersen van renterisico’s, het beheersen van valutarisico’s en risico management.

Investeringsbudget: Een op voorstel door de raad gevoteerd budget voor het doen van uitgaven voor een nieuw activum. Feitelijk is een investeringsbudget geen afgezonderd deel van het vermogen maar een goedkeuring om voor een bepaalde periode (de economische levensduur van het activum) de kapitaallasten in de begroting op te nemen.

EMU saldo: Het begrotingssaldo van een land geeft weer of dat land een overschot of een tekort heeft bij zijn overheidsuitgaven. Als de uitgaven in een bepaald jaar groter zijn dan de inkomsten, is in dat jaar sprake van een tekort en groeit de staatsschuld.

Paragrafen: De paragrafen zijn afzonderlijke onderdelen van het de beleidsbegroting en jaarverslag waarin vanuit een andere invalshoek naar diverse aspecten van beleid wordt gekeken.

Rechtmatigheid: Het voldoen aan wet- en regelgeving.

Rechtmatigheidsverantwoording: De rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

 

Paragraaf 2. Begroting en Verantwoording

 

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen

1. De raad kan bij begin van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vaststellen;

2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college per programma de taakvelden en de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in art 25, tweede lid, onder a, van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

3. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast, over welke onderwerpen hij, naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken, kaders wil stellen en geïnformeerd wil worden.

 

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarrekening

1. Bij de begroting en de jaarrekening worden onder elk van de programma’s de financiële consequenties per bestuurlijk product weergegeven.

2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt:

3. In het Meerjaren Inversteringsplan (MIP) en de jaarstukken wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringsbudget weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringsbudget en de mate van de uitputting van het investeringsbudget in het lopende boekjaar weergegeven;

4. in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen en de grondexploitatie;

5. In het overzicht van de geraamde incidente baten en lasten per programma worden in de begroting en jaarrekening posten vanaf 50.000. bedrag afzonderlijk gespecificeerd. Overige incidentele baten en lasten worden samengevoegd tot één post.

6. In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen van 0,2% percentage van de totale lasten. Het benutten van de post voor onvoorzien vergt een collegebesluit. Gebruik van de post voor onvoorzien kan alleen voor incidentele uitgaven die als onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar worden aangemerkt.

 

Artikel. 4 Perspectiefnota: kaders voor de begroting Het college biedt voorafgaand aan het opstellen van de begroting een perspectiefnota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast;

 

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten

De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en de baten per programma;

1. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringsbudget wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen financiële positie geautoriseerd;

2. Het college informeert de raad als zij verwacht dat de investeringsuitgaven van een investeringen het geautoriseerde investeringsvolume dreigt te overschrijden;

3. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportage in de raad bedoeld in artikel 6, lid I, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten;

4. Voor een investering waarvan het investeringsbudget niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringsbudget aan de raad voor. Bij investeringen informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

5. Investeringen met een meerjarig karakter mogen schuiven tussen jaargrenzen. Verschuivingen boven € 250.000 worden gemeld aan de raad.

 

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

1. Het college informeert de raad door middel van één tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente:

a. De tussentijdse rapportage met peildatum 1 juni wordt in september aan de raad verzonden en ter besluitvorming voorgelegd in de raadsvergadering van oktober aangeboden.

2. De tussentijdse rapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

b. de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar programma onderdelen;

c. het totale saldo van de baten en lasten

d. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

e. de prognose jaarresultaat op basis van besluitvorming na vaststelling begroting en verwachte ontwikkelingen.

f. realisatie en raming van de uitputting van de investeringsbudgetten.

3. In de tussentijdse rapportage worden afwijkingen op de actuele ramingen (prognose versus begroting) van de baten en lasten van bestuurlijke producten in de begroting groter dan € 100.000 of 5% van het budget toegelicht.

4. De grote afwijkingen geconstateerd gedurende de 1e vijf maanden worden al in een eerder stadium aan de raad verstuurd. De afwijkingen zullen onderdeel uitmaken van de raadsinformatiebrief die naar aanleiding van de meicirculaire wordt opgesteld.

 

Artikel 7. Jaarstukken

1. De vaststelling van begroting en jaarrekening vindt plaats vóór de uiterste datum van aanleveren aan de provinciale toezichthouder conform respectievelijk art 191 gemeentewet en art 200 gemeentewet.

2. Incidentele budgetten die niet volledig tot uitputting komen kunnen bij de jaarrekening worden overgeheveld naar het volgende boekjaar ten laste van de algemene reserve. Daarbij gelden de volgende criteria:

- het budget is incidenteel;

- Een budget kan slechts éénmaal worden overgeheveld tenzij het college zwaarwegende argumenten heeft voor een tweede of volgende overheveling’'

- Het over te hevelen budget is minimaal € 30.000;

- De algemene reserve moet voldoende saldo hebben voor de dekking

 

Artikel 8 . Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

In het kader van de actieve informatieplicht beslissen burgemeester en wethouders niet over:

- Werken groter dan de Europese aanbestedingsgrens;

- het opnemen van langlopende leningen O/G groter dan € 250.000;

- het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 250.000;

- het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen buiten door de raad reeds vastgesteld beleid om.

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van burgemeester en wethouders te brengen

 

Artikel 9. EMU-saldo gemeente Baarn

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

 

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

1. De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente inclusief dotaties aan de reserves.

3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) groter dan >3% - € 50.000 nader toegelicht.

 

Artikel 11. Voorwaarden criterium

1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid (normenkader), dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

2. Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 15 december voor aanvang van het nieuwe jaar ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. [Burgemeester en wethouders operationaliseren dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.]

 

Artikel 12. Begrotingscriterium

1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is vastgesteld, zoals is opgenomen in artikel 5.

3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

a) Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

b) Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

c) De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage .

5. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

 

Artikel 13. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

2. Burgemeester en wethouders zorgen voor en stellen regels op ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

 

Paragraaf 4. Financieel beleid

 

Artikel 14. Investeren, activeren en afschrijven Het beleid omtrent investeren, activeren en afschrijven wordt met een separate nota vastgesteld door de raad.

 

Artikel 15. Voorzieningen voor oninbare vorderingen Voor openstaande vorderingen betreffende:

a) gemeentelijke heffingen en belastingen;

b) bijstandsverstrekkingen (terugvordering en verhaal);

c) uitgezette leningen (krediethypotheek, leenbijstand, leningen aan stichtingen, verenigingen en (sport)clubs in Baarn);

d) overige debiteuren. wordt, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid. Voorzieningen voor oninbare vorderingen worden gevormd volgens staffel:

- Vorderingen huidig boekjaar: 0%

- Vorderingen voorgaand boekjaar: 50%

- Vorderingen voorvoorgaand boekjaar: 100%

 

Artikel 16. Reserves en voorzieningen

1. Het beleid omtrent reserves en voorzieningen wordt met een separate nota “reserves en voorzieningen” vastgesteld door de raad.

 

Artikel 17. Kostprijsberekening

Voor het berekenen van de kostprijs van rechten en heffingen, goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

1. Overhead bestaat in elk geval uit de onderdelen als beschreven in de notitie “overhead” van BBV van juli 2016. Het percentage overhead is de verhouding van alle kosten van overhead ten opzichte van de totale lasten in het begrotingstotaal minus lasten van grondexploitatie;

2. Overhead wordt uitsluitend toegerekend aan eigen gemeentelijke kosten. Kosten van derden (verbonden partijen) die aan de gemeente in rekening worden gebracht, worden niet belast met overhead;

3. Nacalculatie bij de jaarrekening vindt niet plaats;

 

Artikel 18. Prijzen economische activiteiten

1. Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden, waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

2. Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

 

Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen, retributies

Het college geeft de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven. De raad stelt jaarlijks de tarieven vast.

 

Artikel 20. Financieringsfunctie

De beleidsregels omtrent de financieringsfunctie worden met een separaat treasurystatuut door de raad vastgesteld.

 

Paragraaf 5. Paragrafen

 

Artikel 21. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

a) de kostentoerekening van de geraamde rentekosten en de geraamde overheadkosten aan de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht;

b) de berekening van het rentepercentage voor de omslagrente voor het bepalen van de kostprijzen, bedoeld in artikel 17 Artikel 22. Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

1. Het weerstandsvermogen wordt jaarlijks bepaald op het gewenste niveau en wordt geactualiseerd. In de paragraaf “Weerstandsvermogen en Risicobeheersing” van de begroting en jaarrekening geeft het college de weerstandscapaciteit aan. Daarnaast wordt aangegeven hoe eventuele schaden en verliezen als gevolg van risico’s van materieel belang met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen;

2. Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

3. Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

a. de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;

b. het saldo van de baten en lasten voor dotaties en onttrekkingen van reserves als percentage van de inkomsten;

c. de onbenutte belastingcapaciteit onroerendezaakbelasting als percentage van de inkomsten;

d. de wijze waarop met conjuncturele risico’s en de omvang van het weerstandsvermogen wordt omgegaan;

 

Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen

1. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar:

a) een onderhoudsplan openbare ruimte aan (IBOR). Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast;

b) een bomen-beheerplan aan. Het plan geeft het kader weer voor de versterking van de boomstructuur, eindbeelden en het planmatig onderhoud. De raad stelt het plan vast;

2. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een rioleringsplan (GRP) aan. Het plan geeft het kader weer voor beheer van het watersysteem waaronder het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud. De raad stelt het plan vast;

3. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen (MJOP) aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen, monumenten en standbeelden. De raad stelt het plan vast.

 

Artikel 24. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op een uiteenzetting van de financiële positie. In deze uiteenzetting komt minimaal aanbod:

- Borgstellingen;

- Waarborgsommen;

- Financieringsbehoefte;

- Omslagrente;

 

Artikel 25. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

a) de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

b) de kosten van inhuur derden;

c) ICT-ontwikkeling.

d) Huisvesting

e) Automatisering

f) Toelicht op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals beschreven in art. 10 overschrijden en de eventueel genomen maatregelen om de afwijking in de toekomst te voorkomen.

g) Een overzicht van en een toelichting op niet financiële onrechtmatigheid in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet Fido en bijbehorende ministeriële regelingen.

h) Toelichting op de Rapportage van het niet naleven van de normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan

i) Toelichting geconstateerde fraude door eigen medewerkers.

 

Artikel 26. Verbonden partijen

Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota Verbonden partijen’ aan met de kaders voor het beleid voor verbonden partijen;

1. In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 BBV het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval van elke verbonden partij op:

a) De visie op en beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij.

b) De naam en vestigingsplaats;

2. Van de verbonden partijen wordt ten minste de volgende informatie opgenomen.

a) De wijze waarop de gemeente in de verbonden partij een belang heeft en het openbaar belang dat ermee gediend wordt.

b) Het belang van de gemeente aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;

c) de verwachte omvang van het eigen vermogen en vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;

d) de verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;

e) de eventuele risico’s van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente Daarnaast wordt in de begroting en de jaarstukken in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen.

 

Artikel 27. Grondbeleid Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

a) de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

b) te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

c) het verloop van de grondvoorraad;

d) de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden;

f) winstneming;

 

Paragraaf 6. Financieel beheer en financiële organisatie

 

Artikel 28. Financieel beheer

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a) het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en binnen de programma's;

b) het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, enzovoorts;

c) het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten en voor het maken van kostencalculaties;

d) Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten.;

e) het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

f) de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 29. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor:

a) een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;

b) een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

c) de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten;

d) de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

e) de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f) het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

g) het beleid en de interne regels voor de toekenning van subsidies aan subsidiënten;

h) het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

i) Het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties (indicatoren) en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

 

Artikel 30. Interne controle

1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 25 onder f. daarnaast informeert het college de raad over de genomen maatregelen tot herstel van de tekortkoming.

2. Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar worden getoetst. Bij afwijkingen in de administratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen;

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 31. intrekking oude regeling

De voorgaande financiële verordeningen gemeente Baarn ex art 212 Gemeentewet worden ingetrokken, met dien verstande dat de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet 2021-2024 van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2022.

 

Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2023.

2. Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening Baarn ex Art 212 Gemeentewet 2023 – 2026.