Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Erfgoedvisie Hollands Kroon van de gemeente Hollands Kroon 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingErfgoedvisie Hollands Kroon van de gemeente Hollands Kroon 2023
CiteertitelErfgoedvisie Hollands Kroon 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Kadernota Erfgoed in Hollands Kroon.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-07-2023nieuwe regeling

13-07-2023

gmb-2023-322692

Tekst van de regeling

Intitulé

Erfgoedvisie Hollands Kroon van de gemeente Hollands Kroon 2023

De gemeenteraad van de gemeente Hollands Kroon;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 juli 2023;

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om de beleidsregels vast te stellen omtrent archeologie, cultuurhistorie, gebouwd erfgoed en de beleefbaarheid en zichtbaarheid, omdat erfgoed bijdraagt aan een prettige leefomgeving in Hollands Kroon;

 

b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Erfgoedvisie Hollands Kroon van de gemeente Hollands Kroon 2023.

 

1. Waarom een visie op erfgoed?

1.1. Orde in de basis

Op welke wijze de gemeente omgaat met de bescherming van waardevolle gebouwen, landschappen en archeologie, kan verschillen. In 2019 is de Kadernota Erfgoed vastgesteld door de gemeenteraad. De focus lag daarbij op het aanwijzen van gemeentelijke monumenten. Daardoor telt Hollands Kroon in 2023 ongeveer 200 monumenten. Op de gemeentelijke website wordt een actueel overzicht bijgehouden van het monumentenregister. Naast het uitbreiden van de monumentenlijst zijn er ook andere onderwerpen verder uitgewerkt, zoals: de Kerkenvisie, Open Monumentendag en informatieborden. Op deze basis bouwt de erfgoedvisie verder.

 

1.2. Wet- en regelgeving

De Erfgoedwet (2016) stelt hoe er met erfgoed dient te worden omgegaan en welke verantwoordelijkheden bij de gemeente liggen. De Omgevingswet zorgt ervoor dat, na de inwerkingtreding, alle regels betreffende erfgoed in de fysieke leefomgeving opgaan in de nieuwe wetgeving. Dat maakt een integrale bescherming van ons erfgoed mogelijk.

 

We houden ook rekening met de provinciale regelgeving. De Leidraad Landschap & Cultuurhistorie is een handreiking voor het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap. Daarnaast zijn er verschillende gebieden in onze gemeente aangewezen door de provincie als Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL); Oude Veer, Wieringen, Schagen. De gebiedsgerichte kernkwaliteiten zijn gericht op het behoud van de landschappelijke karakteristiek, de openheid, ruimtebeleving en diverse ruimtelijke dragers. Denk bijvoorbeeld aan de Westfriese Omringdijk, de Wierdijk, stolpenstructuren, eendenkooien en molens maar ook zichtlijnen en bebouwingslinten. De Leidraad Landschap & Cultuurhistorie en het BPL zorgen voor de bescherming van de landschappen waar we extra zuinig op zijn vanwege hun bijzondere eigenschappen. Hierdoor blijft de provincie, en onze gemeente, een mooie plek om te leven.

 

1.3. Omgevingsvisie

Binnen de bestaande landelijke- en regionale kaders kunnen we gemeentelijke kaders stellen. Kaders om erfgoed te beschermen hebben impact op de fysieke leefomgeving. We zorgen daarom voor een goede integratie van de visie op erfgoed in de gemeentelijke Omgevingsvisie.

 

1.4. Ambitie

Het coalitieakkoord 2022 – 2026 stelt de ambitie voor een stimulerend monumenten- en archeologiebeleid. Het erfgoed gaan we beter herkenbaar en meer zichtbaar maken. De rol van de gemeente wordt actiever.

 

1.5. Samenhang

Toerisme, cultuur, natuur, milieu en gebiedsontwikkeling zijn thema’s waarbij erfgoed kan dienen als uitgangspunt of inspiratie. Erfgoed vervult een belangrijke rol in onze leefomgeving en in het bewustzijn van onze identiteit. Dat vraag om een integrale aanpak en het zoeken naar verbinding met andere beleidsterreinen.

 

1.6. Gebiedsgericht

Hollands Kroon telt 22 dorpskernen en is qua oppervlakte een omvangrijke gemeente met diverse landschappen. Het landschap en de bebouwing van een jonge polder verschillen van een keileembult waar al eeuwen bewoning is. Deze verschillen zijn de trots van vele inwoners. De karakteristieke elementen zijn bakens waar we ons thuis voelen en daarom hebben we oog voor de kwaliteiten van deze diverse gebieden. Een korte beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van de verschillende gebieden zetten deze kwaliteiten op een rij.

 

1.7. Leeswijzer

De erfgoedvisie geeft antwoord op de vraag hoe we in Hollands Kroon omgaan met erfgoed aan de hand van de categorieën: archeologie, cultuurhistorie, gebouwd erfgoed, beleefbaarheid en zichtbaarheid.

 

Aan de gestelde kaders in deze visie zijn uitwerkingen gekoppeld. De projecten en acties die hieruit voortvloeien worden gefaseerd opgepakt door de gemeentelijke organisatie. In een bijlage van deze visie is een overzicht van alle uitwerkingen toegevoegd.

2. Ontstaansgeschiedenis

Hollands Kroon is een verzameling van verschillende type landschappen. Van de jonge polders tot voormalige veengebieden en een hoge oeroude keileembult: we hebben het allemaal. De dijken, molens, gemalen, boerderijen en woningen zien er dan ook niet overal hetzelfde uit. Elk gebied heeft een eigen identiteit en daardoor ook andere kenmerken en karakteristieke elementen. De gebiedsspecifieke kwaliteiten dienen als uitgangspunten voor de omgang met erfgoed en ter inspiratie bij nieuwe ontwikkelingen in Hollands Kroon. De kwaliteiten worden verankerd in de Omgevingsvisie.

 

2.1. Wieringen

In de voorlaatste ijstijd (zo’n 200.000 jaar geleden) schoof een dikke laag landijs de grond vooruit. Door deze opstuwing is het glooiende keileemlandschap van Wieringen ontstaan. De hoge bult in het drassige veengebied werd al vroeg bewoond. In de 9e eeuw was Wieringen vermoedelijk een belangrijke handelsplek. Er zijn veel munten gevonden rond deze periode, ook uit Arabische gebieden. In 1996 is een Vikingschat gevonden. Dat bewijst dat ook de Vikingen op Wieringen zijn geweest.

 

In 1170 zorgde de Allerheiligenvloed voor een grote overstroming van het lage veengebied en verdween het bos Creiler Woud. Langzaam werden de veengebieden rondom Wieringen opgeslokt door de zee.

 

In het landschap zijn de glooiende hoger gelegen delen in de buurt van Westerland, Stroe en Oosterland nog goed te herkennen. Van oudsher zijn hier kronkelige wegen aangelegd. De haagbeplanting aan weerzijde van de weg is soms kromgetrokken. Vanaf de hoge keileembulten is er zicht op de lagergelegen delen; de kogen. De Wierdijk werd gebouwd met gestapeld zeegras ter bescherming van de lagere gedeelten tegen de Zuiderzee.

 

Oorspronkelijk is de verkaveling op Wieringen onregelmatig en de bebouwing kleinschalig. De Wieringerboerderij is een karakteristiek boerderijtype dat alleen op het voormalige eiland voorkomt. De boerderij is herkenbaar aan de zwarte gepotdekselde achtergevel van de schuur (skuurskot). Op de hogere delen bij Stroe en Westerland staan meerdere boerderijen bij elkaar in de buurt. Dit is een stolpenzwerm.

 

Gestapelde plaggen werden op de hogere delen gebruikt als perceelafscheiding. Deze zogenaamde tuinwallen of ‘woalkes’ zijn kenmerkend voor het landschap. Voor deze manier van perceelafscheiding werd gekozen omdat het graven van sloten lastig was in de keileem ondergrond en er weinig beplanting op het eiland was voor de bouw van een hek. Veel van deze tuinwallen zijn door de ruilverkaveling van 1948 verdwenen. De afgelopen jaren worden op de oorspronkelijke locaties nieuwe tuinwallen aangelegd.

 

Op de hogere gedeelten van Wieringen kwam onderaan de hogere delen het grondwater naar de oppervlakte (kwel). Daardoor ontstonden kronkelige Walsloten. Ten behoeve van de afwatering ging men greppels graven vanaf de hogere gedeelten naar de Walsloten, dit zijn Sjanen. Door drainage werden de Sjanen overbodig en verdwenen veel karakteristieke watergangen uit het landschap.

 

Omringd door water waren er altijd veel watervogels op en rond het eiland te vinden. Om wilde eenden te vangen zijn er meerdere eendenkooien gebouwd. Rondom de Waterweg op de Haukes waren meerdere pluimveebedrijven gevestigd, waarvan nog een aantal eendenschuren bewaard zijn gebleven. De eieren werden gebruikt voor de beschuitindustrie. De meeste kooien zijn verdwenen. Op Wieringen zijn nog twee kooien in gebruik en is het Kooibos voor ieder te bezoeken als wandelgebied.

 

Naast de landbouw is ook de visserij op meerdere plekken van grote invloed geweest op de ontstaansgeschiedenis van Wieringen. Den Oever is een vissersdorp waar de Wieringer vissersvloot nog altijd in de haven ligt.

 

De Zuiderzee werd op 28 mei 1932 afgesloten door de Afsluitdijk. De waterkering is met de monumentale Stevinsluizen een landelijk icoon. De kazematten behorend bij de Stelling bij Den Oever, vormen een ensemble met de militaire verdedigingswerken bij Kornwerderzand.

2.1.1. Kwaliteiten Wieringen

  • 1.

    De hogere en lagere gedeelten dragen samen bij aan de beleving van het reliëf van het stuwwallandschap. Dit staat in contrast met het omliggende vlakke polderlandschap.

  • 2.

    Tuinwallen, kronkelige wegen, haagbeplanting, Sjanen en Walsloten zijn kenmerkend op de hogere gedeelten.

  • 3.

    Eendenkooien zijn gelegen in het open landschap. De grote waterplas of vijver wordt omringd met beplanting en bomen.

  • 4.

    De Wierdijk is van cultuurhistorische waarde door het gebruik van wier en een ruimtelijke drager in het landschap.

  • 5.

    De Wieringerboerderij is uniek en kenmerkend voor dit gebied.

  • 6.

    Het vissersdorp Den Oever met de actieve haven.

  • 7.

    De Afsluitdijk en de Stelling van Den Oever als waterstaatkundig project met wereldwijde bekendheid.

     

2.2. Binnen de Westfriese Omringdijk

Barsingerhorn, Kolhorn, Lutjewinkel, Winkel, Nieuwe Niedorp, Oude Niedorp, ’t Veld en Haringhuizen zijn dorpen die van oudsher werden beschermd door de Westfriese Omringdijk. Eind 7e eeuw werd in dit gebied gestart met het ontwateren van de natte veengronden om deze geschikt te maken voor de landbouw. De ontginningen van de veengebieden zorgden voor bodemdaling. Vanaf de 11e eeuw werden er dijken aangelegd om de lagere veengebieden te beschermen tegen de zee. De dijken werden met elkaar verbonden en vormden uiteindelijk in de tweede helft van de 13e eeuw een geheel: de Westfriese Omringdijk. De dijk is nog altijd een duidelijke begrenzing van het ‘oude land’. Dit landschap heeft een efficiënte slotenstructuur omdat de gebieden van oudsher nat zijn. De sloten zorgen voor een goede afwatering van de weilanden. In de bodem zijn weinig sporen overgebleven van de veengronden en is vooral de zeekleiafzetting met voormalige stroomgeulen en hoger gelegen kreekruggen terug te vinden door archeologen.

 

De bewoning in het veengebied concentreerde zich op de hoger gelegen kreekruggen als een langgerekt lint van oost naar west. Rond Barsingerhorn is de kleinschalige en onregelmatige blokverkaveling nog goed te herkennen.

 

Naast de natuurlijke hogere delen in het landschap werden er vanaf de vroege middeleeuwen (ongeveer 500 – 1000) ook door de mens verhogingen gemaakt in het landschap om veilig op te wonen; een terp. In Haringhuizen en Barsingerhorn zijn drie van deze woonheuvels beschermd als archeologisch rijksmonument. Men ging een geclusterde groep boerderijen en/of huizen bij elkaar een naam geven waardoor buurtschappen ontstonden zoals Terdiek, De Weel en Wateringskant.

 

Ondertussen groeiden de lintdorpen Winkel, Nieuwe Niedorp, ’t Veld, Zijdewind, Haringhuizen, Lutjewinkel en Barsingerhorn. De bebouwingsdichtheid is per dorpslint verschillend. Een overeenkomst is dat er aan elk lint stolpboerderijen zijn gebouwd. Een voorsloot is een karakteristiek element in een lintdorp en diende voor het transport over water. Zoals de Mient in Barsingerhorn en ook in Nieuwe Niedorp is de voorsloot bewaard gebleven. In Winkel is de dorpse voorsloot verloren gegaan.

 

Vanaf de lintbebouwing werd gestart met het ontginnen van het omliggende gebieden. Om de lintdorpen met elkaar te verbinden werden wegen haaks op het lint aangelegd. In Nieuwe Niedorp zijn deze nog goed te herkennen: de Westerweg en de Oosterweg.

 

Door de ruilverkaveling is het karakteristieke grillige verkavelingspatroon grotendeels verdwenen en zijn er strakke perceelsgrenzen voor in de plaats gekomen.

 

Kolhorn is in tegenstelling tot de andere dorpen niet als agrarische nederzetting ontstaan. Door de verbinding met de Zuiderzee was dit een vissersdorp. Door de inpoldering van de Wieringermeer verloor de vissershaven zijn functie.

2.2.1. Kwaliteiten Binnen de Westfriese Omringdijk

  • 1.

    De historische, soms kronkelige, structuur van de lintverkaveling, sloten, weilanden en dijken in het veenontginningsgebied.

  • 2.

    De hoger gelegen kreekruggen die door de vroegere getijdengeulen zijn ontstaan.

  • 3.

    Het tracé van de Westfriese Omringdijk als herkenbare structuur en identiteitsdrager in het landschap.

  • 4.

    De zichtlijnen en doorzichten vanaf het lint naar het open landschap.

     

2.3. Wieringerwaardpolder

Kort na de bedijking van de Zijpe werd in 1610 is de Wieringerwaardpolder drooggelegd. Vijf poldermolens zorgden samen voor de bemaling van de polder, alleen Molen de Hoop is hiervan overgebleven. Vanaf de 19e eeuw nam het stoomgemaal de bemaling over. De polder grenst aan de Slikkerdijk van de Zijpe en aan de Westfriese Omringdijk. Tot de drooglegging van de Wieringermeer grensde de polder ook direct aan de Zuiderzee.

 

Het lintdorp Nieuwesluis was door de oorspronkelijke ligging aan de Zuiderzee een vissersdorp. De bebouwing aan de westelijke zijde van de dijk is veelal beschermd met de aanduiding karakteristiek.

 

In de volksmond wordt het dorp Wieringerwaard de ‘Tweewegen’ genoemd. De eerste bebouwing is dan ook geconcentreerd rond het kruispunt van de Molenweg en Zijperweg. Boeren vestigden zich in stolpboerderijen. Het agrarische lintdorp breidde zich uit door de gebieden tussen de boerderijen te bebouwen met kleine landarbeiderswoningen maar ook fraaie notabelenwoningen met een karakteristieke detaillering. De bebouwingslinten hebben laanbeplanting die, naast de statige stolpen, grandeur geeft aan de polder.

 

Door de grotere betrouwbaarheid van de dijken was de verkaveling niet afhankelijk van de hoger gelegen delen in het land. De polder heeft een strokenverkaveling met een verspreide bebouwing van boerderijen. Hoewel er geen ruilverkaveling heeft plaatsgevonden is er veel van de oorspronkelijke verkavelingsstructuur verloren gegaan.

2.3.1. Kwaliteiten Wieringerwaardpolder

  • 1.

    De openheid in de polder is groot en tussen de lintbebouwing zijn lange zichtlijnen aanwezig.

  • 2.

    De historische bebouwing van het voormalige vissersdorp aan de westelijke zijde van Nieuwesluis herinnert aan de Zuiderzee.

  • 3.

    De fraaie stolpboerderijen, statige notabelenwoningen en laanbeplanting geven de Wieringerwaardpolder een voornaam aanzicht.

     

2.4. 19e-eeuwse polders

Een geometrische opzet was in de 19e eeuw het uitgangspunt voor de inrichting van een polder. De Polder Waard-Nieuwland, Waardpolder, Groetpolder en Anna Paulownapolder hebben daarom veel overeenkomsten. Iedere polder kreeg een eigen maatvoering. De stolpboerderijen zijn in elke polder een ruimtelijk element in het aandijkingslandschap en kenmerkend voor Noord-Holland.

2.4.1. Polder Waard-Nieuwland

In 1846 werd Polder Waard-Nieuwland aangedijkt aan het voormalig eiland Wieringen. De polder is kleinschalig met een gespreide bebouwing. De verkaveling is rechtlijnig en in een groot contrast met het grillige patroon op Wieringen. Er is een duidelijk middenlint (de Polderweg) met enkele vertakkingen. Langs het middenlint is het landschap open met vergezichten.

 

2.4.1.1.Kwaliteit Polder Waard-Nieuwland

De rechtlijnige verkaveling van de polder in contrast met het glooiende landschap van Wieringen. De Wierdijk zorgt voor een zichtbare scheiding van beide gebieden.

2.4.2. Waard- en Groetpolder

In 1843 werd het octrooi afgegeven aan de ‘Maatschappij tot Inpoldering en bebouwing van der Waard- en Groetgronden in Noord-Holland’. Hierna werd gestart met de aandijking van de Waardpolder aan de Wieringerwaardpolder. De Groetpolder werd aangedijkt aan de Westfriese Omringdijk bij Kolhorn. Door de drooglegging van deze polders lag Kolhorn niet meer aan de Zuiderzee.

 

De vorm van de Waard- en Groetpolder is bepaald aan de hand van bestaande lijnen in het landschap en het reliëf van de zeebodem. Door de drooglegging van de Wieringerwaardpolder in 1611, waren de omliggende gronden door slib hoger komen te liggen. Dit maakte het gebied zeer geschikt om in te polderen. Op ongeveer 2 km van de zeedijk van Wieringerwaard lag een zand- en schelpenbank. Op deze ophoping in de zeebodem werd de dijk aangelegd die de Waard- en Groetpolder afscheidde van de Zuiderzee.

 

In het aangeslibde land waren door stroming geulen ontstaan zoals op de plaats van het Kolhornerdiep. Dit werd daarom niet ingepolderd en moest dienen als toegang van de Zuiderzee naar de haven van Kolhorn. Voor de bemaling werden molens gebruikt. In de Waardpolder zijn nog altijd de resten van de poldermolen aanwezig in de grond. Hoewel de polders al in 1844 voor het eerst droogvielen waren de dijken pas in 1877 hoog genoeg om weerstand te bieden tegen de zeestormen. Er was telkens onvoldoende geld om meteen goede dijken aan te leggen.

 

De verkaveling van beide polders is gecentreerd in de lengterichting van de polder. Een middenlint doorkruist de polder. Dat zijn de Waardpolderhoofdweg en de Groetpolderweg. De kavels kregen een vaste lengte- breedteverhouding, door de ruilverkaveling is dit op sommige plaatsen verdwenen.

 

2.4.2.1.Kwaliteit Waard- en Groetpolder

De karakteristieke verkavelingspatronen met vaste lengte- en breedteverhoudingen aan het middenlint.

2.4.3. Anna Paulownapolder

In 1845 werd gestart met de drooglegging van de Anna Paulownapolder. Het Hoge- en Lage Oude Veer verdeelt de polder in tweeën. Dit is de hoofdgeul van een voormalig getijdengebied met kreken en kwelders.

 

De bedijking van zowel de Westpolder als de Oostpolder was in 1846 klaar. Pioniers uit Gelderland waren de eerste bewoners. Zij woonden in arbeiderswoningen, of een ‘Gelders huisje’. De verkaveling van de polder volgt rechte lijnen. Maar omdat de hoofdwegen deels op hogere kreekruggen werden aangelegd, ontstonden soms schuine doorsnijdingen op het geometrische patroon.

 

De Oostpolder was vooral een akkerbouwgebied met pootaardappelen. De open ruimtes zijn wijds in een langgerekte vorm die door de lintbebouwing worden begrensd, net zoals in de Wieringerwaardpolder.

 

De Westpolder bestond uit een droge en ziltige zandgrond. De Gelderse pioniers hadden een zwaar bestaan vanwege de lage opbrengsten uit de landbouw. Op de zilte gronden werden wat schapen gehouden.

 

Begin 20ste eeuw bleek de zandige grond van de Westpolder zeer geschikt voor bloembollenteelt. Dit groeide uit tot het grootst aaneengesloten bollengebied van Nederland. Door de lintbebouwing zijn de open ruimte in de Westpolder begrensd tot blokken. De erfbeplanting is in veel gevallen summier. Dat valt te verklaren om de kans op ziektes en plagen op de bolgewassen te voorkomen.

 

2.4.3.1. Kwaliteiten Anna Paulownapolder

  • 1.

    Het krekensysteem van het Oude Veer is nog grotendeels intact en de bosschages en rietoevers benadrukken dit historische gebied.

  • 2.

    Het contrast tussen de rechtlijnige verkavelingsstructuur van de polder en de kronkelige lijnen van het Oude Veer.

  • 3.

    De herkenbare verschillen tussen de Oost- en Westpolder die zijn ontstaan door het verschil in bebouwingslinten en gebruik: agrarisch en bollengebied.

2.4.4. Wieringermeerpolder

Ten tijde van de prehistorie was de huidige Wieringermeer een moerasgebied met hierin een groot bos. Het Creiler Woud reikte van ongeveer Texel tot Enkhuizen. Er zijn sporen van bewoning gevonden van de Trechterbekercultuur. De meest opvallendste archeologische vondst is de kano in de Dijkgatsweide. De zee slokte grote delen van het land op. Het Creiler Woud werd tijdens de Allerheiligenvloed in 1170 verzwolgen.

 

In 1927 werd door een grote behoefte aan landbouwgrond gestart met de drooglegging van de Wieringermeer. Gemaal Lely zorgde samen met gemaal Leemans voor de bemaling. Het verkavelingsplan was hoofdzakelijk gericht op agrarisch gebruik van de gronden. De polder is niet vanaf een middenlint ontworpen maar heeft een driehoekige structuur gekregen vanaf de randen naar het midden. Door deze strategie zijn er geen restkavels aan de randen ontstaan. Dit vormt een geometrische driehoekstructuur met kanalen, vaarten en verbindingswegen. De wegen en waterlopen waren rechtlijnig en rechthoekig om de kavels zo efficiënt mogelijk te ontwateren en goed bereikbaar te maken.

 

Het nieuwe land werd vanaf 1934 in gebruik genomen. De Wieringermeerdirectie was verantwoordelijk voor de uitgifte van grond en bepaalde de kavelgroottes. De standaard kavels waren 20 hectare maar werden groter vanwege de schaalvergroting in de landbouw. Voor het eerst had de overheid zo een grote rol bij het ontstaan en de inrichting van een nieuwe polder. Vanuit heel Nederland kwamen er pachters naar de Wieringermeer. Een bijzondere groep binnen deze pioniers was de Stichting Joodse Arbeid die de Oostwaardhoeve mocht pachten. Joodse jongeren kwamen naar het ‘Joods Werkdorp’ om een praktijkopleiding te volgen voor bijvoorbeeld metselaar, timmerman of landbouwer. In de Tweede Wereldoorlog is het kamp ontruimd door de Duitse bezetter.

 

De rijksoverheid was, met de Wieringermeerdirectie als uitvoerend orgaan, verantwoordelijk voor de ontginning en de inrichting van de Wieringermeerpolder maar ook voor de maatschappelijke opbouw. In het verkavelingsplan voor de Wieringermeer werd een standaard kavelgrootte vastgesteld van 20 hectare. Hiermee konden weidebedrijven van 20 tot 20 hectare ha en akkerbouwbedrijven van 40 tot 60 hectare worden gesticht. Na de ontginning en het in cultuur brengen van de gronden werden vanaf 1934 de eerste kavels met boerderijen uitgegeven aan pachters die afkomstig waren uit verschillende delen van Nederland. Voor het eerst had de overheid zo een grote rol bij het ontstaan en de inrichting van een nieuwe polder.

 

De boerderijen werden ontworpen door de Bouwkundige-afdeling van de Wieringermeerdirectie. Het ontwerp van de nieuwe boerderijen werd een van eigenschappen van de Friese, de Saksische, de Noordhollandse typen en de boerderijen op de Zuidhollandse eilanden. Dit type paste in de keten van boerderijtypen langs de kust van Zeeland tot Denemarken.

 

Om de voordelen van seriebouw ten volle te benutten en de bouwkosten te drukken werden vanaf 1936 vijf standaardtypen boerderijen ontwikkeld. Met deze vijf typen kon men een bedrijfsgebouw ontwerpen wat juist overeenkwam met de bodemgeschiktheid (gras en/of akkerbouwland) en het uitgifteplan (kavelgrootte).

 

Architect en stedenbouwer M.J. Granpré Molière is verantwoordelijk voor de inrichting van de dorpen. Hij is onder andere bekend van het stedenbouwkundige concept ‘tuindorpen’. Dat werden ruim opgezette wijken met een welvarende uitstraling en veel ruimte voor groen om verpaupering tegen te gaan. De diepe achtertuinen aan bijvoorbeeld de Sternstraat in Wieringerwerf herinneren hieraan.

 

Middenmeer, Slootdorp, Wieringerwerf en Kreileroord zijn gesitueerd op kruispunten van kanalen en wegen. Elk dorp heeft een eigen sfeer en karakter. Kerken, scholen en andere bijzondere gebouwen kregen een belangrijke plaats op een kruispunt of hoekpunt van een dorp. Oorspronkelijk was Middenmeer bedoeld als het handelscentrum met hieromheen een cirkel van dorpen. Er zijn echter maar drie kransdorpen gerealiseerd. Wieringerwerf zou dienen als het bestuurscentrum.

 

Landschapsarchitect J.T.P Bijhouwer maakte het beplantingsontwerp van de Wieringermeer. Hij ging voor eenvoud en strakheid. Laanbeplanting moest de doorgaande wegen accentueren in de grote openheid van het nieuwe polderlandschap. Na de Tweede Wereldoorlog waren de bomen verdwenen en werden vooral jonge en snelgroeiende populieren aangeplant.

 

De erfbeplanting rond de boerderij zorgde voor een groeneiland in het open landschap. In de woongebieden was er ruimte voor sierbeplanting. De bomenrijen om de dorpskern heen moesten zorgen voor luwte, schaduw en diende als buffer tegen de zeewind. Op percelen die niet gemakkelijk of efficiënt waren te beheren, zogenaamde overhoeken, werden ook bomen aangeplant. De dorpsbosjes zijn nog goed te herkennen aan de Slootweg. Op de grond die ongeschikt bleek voor de landbouw werd in 1934 door Staatsbosbeheer het Robbenoordbos aangeplant. Het naastgelegen Dijkgatbos is ontstaan na de door het terugtrekkende Duitse leger veroorzaakte dijkdoorbraak in 1945. Door de kracht van het water is het historische dekzand omhoog gespoeld waardoor het gebied niet meer geschikt was voor de landbouw. Op de plek waar de dijk ter ontploffing is gebracht zijn twee wielen ontstaan.

 

In het plan van Bijhouwer was ook opgenomen om de taluds van sloten en kanalen stevig te beplanten met boomsingels van populier, wilg en es. Door de ontwikkeling van gemotoriseerde schepen was deze beplanting geen bezwaar, er hoefde immers geen vrije ruimte te zijn naast een kanaal of sloot om een schip als een trekschuit voort te kunnen trekken. In de praktijk zijn weinig van dit soort taluds beplant omdat men toch bang was voor schade aan de gewassen.

 

De Wieringermeer wordt omkaderd door dijken. Met name de IJsselmeerdijk over de volledige lengte van de polder is een ruimtelijke drager met uitzicht over het IJsselmeer. Opvallend is de enige bebouwing op de dijk: de twee dijkmagazijnen. Deze karakteristiek gebouwen zijn uniek en een tastbare herinnering aan het beschermen en onderhouden van de dijk.

 

Na de Tweede Wereldoorlog werd de landbouw gemoderniseerd. Akkerbouwer Sicco Mansholt uit Middenmeer werd minister van Landbouw en Voedselvoorziening en zijn beleid zorgde voor schaalvergroting, intensieve landbouw en productiestijging. In de Wieringermeer had dit grote gevolgen voor de agrarische sector.

 

2.4.4.1.Kwaliteit Wieringermeerpolder

  • 1.

    Het zorgvuldige driehoekige ontwerp van de Wieringermeerpolder met de rechtlijnige kanalen, vaarten, verbindingswegen en laanbeplanting als dragers van het landschap.

  • 2.

    Grote openheid van het polderlandschap met ruime zichtlijnen.

  • 3.

    Er zijn verschillende boerderijtypen in de Wieringermeer waardoor het type bedrijf afgelezen kan worden aan de architectuur. Deze boerderijen zijn uniek voor dit gebied.

  • 4.

    De groenstructuren zoals bedacht door landschapsarchitect J.T.P. Bijhouwer.

  • 5.

    Het natuurgebied rond de twee dijkwielen en het Dijkgatbos als blijvende herinnering in het landschap aan de dijkdoorbraak in 1945.

3. Archeologie

Het is niet aan de oppervlakte te zien, maar de bodem zit vol met sporen uit het verleden, zoals verkleuringen in de grond en tastbare voorwerpen als botmateriaal, munten of aardewerk. Archeologische vondsten helpen om een beter beeld te krijgen van de geschiedenis. De overblijfselen van het leven van de vroegere bewoners zijn daarom heel waardevol. Maar omdat deze sporen veelal onzichtbaar zijn, zijn deze ook zeer kwetsbaar. Archeologie gaat over het opgraven, onderzoeken en bewaren van deze overblijfselen.

 

3.1. Bescherming

Rekening houden met archeologie is nodig tenzij een gebied al is vrijgesteld. Dat kan als er in het verleden al onderzoek is gedaan of als er al bodemverstoringen hebben plaatsgevonden. Voor de gebieden in Hollands Kroon geldt een beschermingsregime dat aangeeft wanneer men rekening dient te houden met de archeologische verwachte of bekende waarden. Hierdoor krijgen particulieren, projectontwikkelaars en andere grondroerende initiatiefnemers in een vroeg stadium duidelijkheid.

3.1.1. Kader Bescherming

Bij ruimtelijke ingrepen gelden de regels zoals vastgesteld in het bestemmingsplan. Voor de gebieden met een dubbelbestemming archeologie geldt een vergunningsplicht als er sprake is van grondverstorende werkzaamheden. Als een ontwikkeling niet past binnen het huidige bestemmingsplan toetsen we aan de Beleidskaart Archeologie Hollands Kroon en zijn de beschermingsregimes uit de beleidskaart leidend.

 

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. De beschermingsregimes uit de Beleidskaart Archeologie Hollands Kroon worden overgenomen in het omgevingsplan waarmee het bestemmingsplan komt te vervallen.

 

3.2. Kader Archeologie West-Friesland

Archeologie West-Friesland is een intergemeentelijke samenwerking tussen negen gemeenten. Zij dienen ook Hollands Kroon van archeologische advies. Door de regionale advisering is er voldoende specialistische deskundigheid over het gebied.

 

3.3. Toevalsvondsten

Veel mensen vinden archeologie spannend en interessant. Een vondst die niet tijdens een opgraving of ander archeologische onderzoek wordt gedaan is een toevalsvondst. In Nederland is elke vinder verplicht een dergelijke vondst te melden bij de gemeente of direct bij de organisatie Portable Antiquities of the Nederlands, beter bekend onder de afkorting ‘PAN’. Dit is een netwerk van universiteiten, overheidsinstellingen en musea die tot doel hebben om met behulp van vondstmateriaal een beter beeld te krijgen van de geschiedenis. Losse vondsten blijven in eigendom van de vinder.

 

3.4. Maritieme archeologie

Een deel van de Waddenzee en het IJsselmeer behoort tot het grondgebied van Hollands Kroon. Op de bodem van de zee liggen de sporen van de Nederlandse maritieme geschiedenis. Door een verandering in stroming kunnen wrakken meer aan de oppervlakte komen te liggen. Daarnaast heeft de grootschalige winning van schelpen en de bouw van mosselzaadinstallaties invloed op de zeebodem. Tenslotte zijn paalworm en erosie een bedreiging voor het behoud van de wrakken onderwater. Een historisch scheepswrak kan voor een tweede keer vergaan als de resten niet goed geconserveerd worden en de overblijfselen voorgoed verdwijnen.

 

3.5. Uitwerking Beleidskaart waterbodem

In de Beleidskaart Archeologie geldt een algemeen beschermingsregime van 500 m2 bij ingrepen in de waterbodem. We brengen de verwachte en bekende waarden van de waterbodem in kaart. Hierdoor wordt inzichtelijk welke gebieden kwetsbaar zijn voor bodemingrepen en welke dat niet zijn en kunnen worden vrijgegeven. Een gericht beschermingsregime voor de waterbodem wordt na uitwerking ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad.

 

3.6. Uitwerking Publiekstoegankelijke plek Barry

In de zomer van 2022 is er een bijzondere vondst gedaan door een lokale visser bij het binnen halen van de vangst. In de netten werd een 17-eeuws houten beeld van een tronie van een krijger gevonden.

We ondersteunen bij het vinden van een publiekstoegankelijke plek om het houten beeld ‘Barry’ een thuis te geven.

4. Cultuurhistorie

Structuren in het landschap zoals een dijk, terp, kanaal, vaart, sloot, kreek, wiel, spoorlijn of verkavelingspatroon zijn allemaal elementen die een stukje van de geschiedenis van een gebied vertellen. Maar ook objecten zoals een molen, sluis, gemaal, watertoren, vuurtoren, kerktoren, kazemat of stolpboerderij zijn van cultuurhistorische waarde in het landschap. Dat er verschil is tussen deze structuren en objecten in Hollands Kroon valt te verklaren. Elk gebied wordt immers gekenmerkt door een eigen ontstaansgeschiedenis. Ons landschap wordt uniek en gekenmerkt door deze elementen. Naast de cultuurhistorische waarde is er grote samenhang met de natuur- en toeristische waarde.

 

4.1. Cultuurhistorische waardenkaart

Iedere gemeente is verplicht om met de cultuurhistorische waarden rekening te houden zodat dit vanaf het begin een rol speelt bij planontwikkeling. Dat is ook nodig want deze elementen zijn kwetsbaar voor aantasting. Een ogenschijnlijk kleine ingreep kan al een ingrijpende aantasting kan zijn. Zoals het ophogen of afvlakken van het reliëf in het glooiende landschap van Wieringen.

4.1.1. Kader

De grote verscheidenheid in de aanwezige cultuurhistorische waarde zien we als kans en inspiratiebron. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten rekening houden met de kwaliteiten die voorkomen in een specifiek gebied zoals beschreven in het hoofdstuk ‘ontstaansgeschiedenis’ van deze erfgoedvisie.

4.1.2. Kader

Sommige structuren en objecten van cultuurhistorische waarde zijn in het verleden verdwenen. We staan in beginsel positief tegenover initiatieven om deze historische elementen te herstellen of terug te brengen in het landschap.

4.1.3. Uitwerking

We zetten de cultuurhistorische waarden op één kaart. In een oogopslag is dan duidelijk waar de cultuurhistorische waarden zich bevinden of verborgen zijn in het landschap.

 

4.2. Erfinrichting

Door het agrarische karakter van onze gemeente is het erf van invloed op de beleving van het platteland. Onder het erf valt de grond waarop de boerderij staat met daarbij ook de bijgebouwde schuren. Ook de opgaande beplanting rond de gebouwen horen bij het erf. Buiten het erf liggen de open weilanden, akkers of bouwland.

 

Bij de indeling van de Wieringermeerpolder is veel aandacht geweest voor de erven van de agrarische bedrijven. De percelen waren ruim, standaard hadden deze de afmetingen van 90 bij 90 meter. Maar grote akkerbouwbedrijven waren tot wel 1 hectare groot. Elk erf werd beplant met een driezijdige windsingel van 3 à 5 meter breed. De windsingels werden aangeplant om de bewoonbaarheid te vergroten in de winderige polder. Alleen de voorzijde (uitzicht naar de weg) van het erf werd niet beplant. De singelbeplanting werd destijds gefinancierd door Staatsbosbeheer maar de siertuin en fruitbomen moesten de inwoners zelf betalen. Voor de aanleg van de tuin diende destijds goedkeuring te worden gegeven om de eenheid in het landschap te bewaren.

4.2.1. Kader

De Erfbeplantingstool Hollands Kroon dient als inspiratiebron hoe erven slim ingericht kunnen worden. Een mooi erf met aandacht voor de cultuurhistorische waarden is een visitekaartje voor een woning of bedrijf. Het draagt bij aan de beleving en kwaliteit van het landschap in onze gemeente. Een goede erfbeplanting kan als voorwaarde worden gesteld voor een goede inpasbaarheid van een ruimtelijke ontwikkelingen.

4.2.2. Uitwerking

Naast erfbeplating werkt de gemeente aan een handboek voor de erfinrichting. We zorgen dat de cultuurhistorische waarden hierin worden geborgd.

 

4.3. Groen erfgoed

Het aangelegde historische groen zoals tuinen, parken, woonwijken, verdedigingswerken, begraafplaatsen, buitenplaatsen en landgoederen vallen allen onder de categorie ‘groen erfgoed’. De laatste jaren wordt landelijk steeds meer aandacht gegeven aan groen erfgoed omdat behoud hiervan ook bijdraagt aan natuurwaarden. Er zijn veel raakvlakken en ontwikkelkansen met biodiversiteit en waterberging.

 

De aangelegde groenstructuren behoren ook tot het groen erfgoed als deze kenmerkend zijn voor een bepaald gebied. Zo is bij de ontwikkeling van de Wieringermeerpolder een uitvoerig beplantingsontwerp gemaakt.

 

Groen erfgoed kan net zoals gebouwde monumenten worden gewaardeerd aan de hand van vijf vastgestelde criteria: cultuurhistorische waarden, architectuur- en kunst- en tuinhistorische waarden, situationele en ensemblewaarden, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid. In Hollands Kroon is het groen erfgoed niet beschermd met een monumentale status of via een aanduiding in het bestemmingsplan/omgevingsplan.

4.3.1. Begraafplaatsen

Funerair erfgoed is de term die gebruikt wordt om alles dat te maken heeft met de dood aan te duiden, zoals de verschillende vormen van begraven. Op een begraafplaats of kerkhof is de bewoningsgeschiedenis af te lezen aan gedenktekens. Door materiaalgebruik en symboliek kan een grafzerk als karakteristiek worden getypeerd. De groene inrichting verhoogt de waarde van een begraafplaats en heeft een ondersteunende functie voor het aanzicht en de beleefbaarheid. De aanleg van nieuwe beplanting kan het historische karakter vernietigen.

 

4.3.1.1.Kader

Om het karakter van de 10 gemeentelijke begraafplaatsen te behouden zijn er 377 grafmonumenten en één herdenkingsmonument beschermd tegen ruiming via de ‘Lijst historische waardevolle grafmonumenten’. De lijst is samengesteld na een inventarisatie aan de hand van vijf waarderingscriteria: biografische betekenis, materiaalgebruik en hantering, vormgeving van het monument, bijzondere symboliek en karakteristiek.

4.3.2. Tuinwallen

Op Wieringen werd voor de perceelafscheiding gebruik gemaakt van opgestapelde plaggen; tuinwallen. Regenwater spoelt de bodemvoedingsstoffen weg waardoor er bijzondere vegetatie ontstaat, dit draagt bij aan de biodiversiteit. Bovenal zijn de tuinwallen karakteristieke elementen in het landschap. Door de herverkaveling op Wieringen zijn op veel plekken de tuinwallen verdwenen.

 

4.3.2.1.Uitwerking

We staan positief tegenover het in ere herstellen van tuinwallen op de hogere delen van Wieringen. We gaan onderzoeken of we op onze gemeentegronden tuinwallen kunnen terugbrengen.

 

4.3.3. Eendenkooien

Eendenkooien zijn een karakteristiek onderdeel in het landschap. Een grote plas of vijver met omringend bos is, naast de cultuurhistorische waarde, ook van belang als natuurgebied. Op Wieringen is een kooi in eigendom van Staatbosbeheer en wordt gebruikt om onderzoek te doen naar vogels.

 

4.3.3.1.Uitwerking

De landschappelijke elementen van de voormalige Swemmers Kooij ten zuiden van Hippolytushoef, het huidige Kooibos, zijn nog altijd te herkennen. De plek is eigendom van de gemeente en leent zich om het verhaal van de eendenkooien te vertellen zonder dat dit afbreuk doet aan de stilte en rust van deze plek.

4.3.4. Waddengebied

In 2009 is het unieke Waddengebied met de Waddenzee op de UNESCO-Werelderfgoedlijst gezet. Het Waddengebied is 310.000 hectare groot en beslaat 30% van de Nederlandse kust, 20% van de Deense kust en 60% van de Duitse kust. Het landschap is dynamisch, door het afzetten en wegnemen van sediment bij eb en vloed. Het getijdengebied tussen de Waddeneilanden en de Hollands Kroonse kust wordt een Waddenplaat genoemd. Waddenplaten lopen twee keer per dag onderwater. Het Waddengebied staat bekend om de aanwezigheid van bijzondere flora en fauna.

 

4.3.4.1.Kader

Het ontstaan van de huidige kust is onlosmakelijk verbonden met de Waddenzee. De status van de Wadden als werelderfgoed op de lijst van UNESCO toont aan dat we trots mogen zijn op dit gebied. De Wadden hebben een toeristische en recreatieve aantrekkingskracht en daarom is verbinding met andere beleidsterreinen nodig.

5. Gebouwd erfgoed

Gebouwen zijn tastbare overblijfselen uit het verleden. Er zijn verschillende redenen waarom bouwkunst het waard kan zijn om te bewaren voor volgende generaties. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van een bijzonder architectuur of omdat het gebouw een belangrijke rol heeft vervuld voor de samenleving. Historische bebouwing draagt bij aan de uitstraling en het straatbeeld van Hollands Kroon en heeft een aantrekkende werking voor toeristen. Voor een goede instandhouding en onderhoudsstaat zorgen eigenaren. De kaders voor het gebouwd erfgoed zijn daarom stimulerend van aard.

 

5.1. Monumenten

Hollands Kroon heeft 128 rijksmonumenten, 36 provinciale monumenten en 37 gemeentelijke monumenten. Dit kan een boerderij, kerk, gemaal, sluizencomplex, kazemat, woning, schoolgebouw, prieel, hekwerk, dijk, molen of archeologisch monument zijn. Een actueel overzicht van het erfgoedregister staat op de gemeentelijke website. Een aantal monumentale gebouwen behoren tot het gemeentelijk vastgoed. Daarnaast is Hollands Kroon de vaste ligplaats voor vijf schepen die als Varend Monument geregistreerd zijn in het Register Varend Erfgoed Nederland.

5.1.1. Aanwijzen van monumenten

Vanaf 2021 worden er gemeentelijke monumenten aangewezen. De gebouwen met een beschermde status vertegenwoordigen gezamenlijk de geschiedenis van Hollands Kroon.

 

5.1.1.1.Kader

We vinden het behoud van historische gebouwen belangrijk. Om de instandhouding te verzekeren voor de toekomst beschermen we gebouwen met de status van gemeentelijk monument. Eigenaren van gemeentelijke monumenten kunnen een subsidie aanvragen voor onderhoud- en restauratiekosten.

5.1.2. Instandhoudingsplicht

Een monumenteneigenaar heeft de plicht om het gebouw wind- en waterdicht te houden. Als dat niet het geval is, hebben de weersinvloeden vrij spel en dat zorgt voor een snelle achteruitgang van de staat van het monument.

 

5.1.2.1.Kader

We gaan uit van de goede wil van eigenaren om hun monument te onderhouden. Een slechte onderhoudsstaat heeft in de praktijk vaak onderliggende oorzaken. We verkiezen een constructief gesprek met de eigenaar boven handhavend optreden maar schuwen dit niet als laatste redmiddel.

 

5.1.2.2.Uitwerking

We blijven op de hoogte van de onderhoudsstaat van de monumenten in Hollands Kroon. Het is daardoor mogelijk om in een vroeg stadium te signaleren dat er restauratie- of onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Na constatering nemen we contact op met de eigenaar.

5.1.3. Aanpassing

Elk monument heeft een functie en het gebruik in de praktijk sluit hierop aan. Door de eeuwen heen veranderen de eisen en wensen die men stelt aan een gebouw. Daarom is een monument altijd onderhevig aan veranderingen. Ook onderhoud- en restauratiewerkzaamheden zijn nodig zodat een monument in goede conditie blijft. Zonder de goede zorgen en het enthousiasme van de eigenaren kunnen monumenten niet blijven bestaan. Om ervoor te zorgen dat elke eigenaar bij deze werkzaamheden rekening houdt met de monumentale waarden is een vergunning benodigd. Alleen reguliere onderhoudswerkzaamheden kan men zonder een vergunning uitvoeren. Eigenaren doen zelf een vergunningscheck. Als er onduidelijkheden zijn kan een eigenaar altijd contact opnemen met de gemeente.

 

5.1.3.1.Kader

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert de gemeente over aanpassingen aan monumenten, binnen het beschermd dorpsgezicht en in welstandsgebieden.

 

5.1.3.2.Kader

Bij grote veranderingen aan een monument is het noodzakelijk om bouwhistorisch onderzoek te doen. Dit onderzoek maakt inzichtelijk wat de karakteristieke onderdelen zijn alsook de onderdelen van minder belang. De initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek.

 

5.1.3.3.Kader

Voor het uitvoeren van werkzaamheden aan monumenten is specifieke kennis en vaardigheden benodigd. Daarom zijn er uitvoeringsrichtlijnen (URL) en beoordelingsrichtlijnen (BRL) door Stichting ERM opgesteld.

 

5.1.3.4.Uitwerking

Om ervoor te zorgen dat eigenaren een eenvoudige ingang hebben bij de gemeente maken we een speciaal mailadres voor alle erfgoed gerelateerde vragen in Hollands Kroon.

 

5.1.3.5.Uitwerking

Om monumenteneigenaren financieel tegemoet te komen worden de kosten voor een advies van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit per 1 januari 2024 niet in rekening gebracht bij de eigenaren.

 

5.1.3.6.Uitwerking

Voor een initiatiefnemer is het prettig om in een vroeg stadium al advies te krijgen van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Vooruitlopend op een vergunningaanvraag of bij behandeling op de omgevingstafel kan er een pre-advies worden verstrekt.

5.1.4. Verduurzamen

Verduurzamingsmaatregelen dragen bij aan het behoud van monumenten voor de toekomst. Isoleren, overstappen naar groene warmte en het opwekken van energie kan een uitdaging zijn bij een oud gebouw. De aanpassingen moeten zorgvuldig worden gedaan met oog voor de karakteristieke elementen en vragen dus om een aanpak op maat. De verduurzamingskosten zijn een grote investering voor een eigenaar, maar daar zijn aantrekkelijke subsidieregelingen en leningen voor beschikbaar.

 

5.1.4.1.Kader

Om monumenten te behouden voor de toekomst zijn aanpassingen noodzakelijk. Het is belangrijk dat de functie van het monument aansluit op de hedendaagse eisen en dat het betaalbaar blijft. In de Transitievisie Warmte Hollands Kroon is beschreven hoe onze gemeente omgaat met de energietransitie. Gezien de aard van ons gebied, zijn er weinig mogelijkheden voor collectieve maatregelen, zoals warmtenetten. De eigenaar zal veelal individuele maatregelen zoals een warmtepomp moeten inzetten om aardgasvrij te worden.

 

5.1.4.2.Uitwerking

Vanwege de vergunningsplicht is de gemeente vaak het eerste aanspreekpunt voor eigenaren die hun monument willen verduurzamen. We informeren monumenteneigenaren over welke mogelijkheden er zijn voor verduurzaming, subsidies en financiering.

 

5.1.4.3.Uitwerking

De verduurzaming bij een monument vraagt om meer maatwerk. Een energiescan geeft inzicht hoe een eigenaar dit het beste kan aanpakken. De gratis standaard energiescan die de gemeente aanbiedt aan huiseigenaren is niet geschikt voor monumenten. Toch is het mogelijk om een monumentenscan gratis uit te voeren. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de gemeente.

 

5.1.4.4.Uitwerking

Historische gebouwen en monumenten zijn ook onderdeel van de gemeentelijke promotiecampagne Duurzaam doet ’t . We onderzoeken of het mogelijk is om met een buurtgerichte aanpak te werken in de beschermde dorpsgezichten om direct een grote groep eigenaren van historische gebouwen te bereiken.

 

Historische daken dragen bij aan het karakteristieke beeld van monumenten en beschermd dorpsgezichten. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft een advieslijn ontwikkeld ten aanzien van zonnepanelen op monumenten. Hierin is met name belangrijk of de panelen uit het zicht zijn vanuit de publieke toegankelijke omgeving. Door de toenemende behoefte van eigenaren om te verduurzamen hebben al meerdere gemeenten hun beleid versoepeld. De RCE heeft een brochure gemaakt met als doel om te bevorderen dat er met aandacht voor erfgoedwaarden bij zoveel mogelijk gebouwen in historische stads- en dorpsgezichten zonnepanelen kunnen worden gelegd.

 

5.1.4.5.Uitwerking

We gaan onderzoeken of de regels voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht op een monument en/of in het beschermd dorpsgezicht soepeler kunnen. De beeldkwaliteit kan beschermd blijven door duidelijke randvoorwaarden te stellen.

5.1.5. Netwerk

Monumenteneigenaren hebben in de praktijk vaak dezelfde vragen of lopen tegen dezelfde uitdagingen aan. Om hen met elkaar en met (erfgoed)professionals in contact te brengen zijn er verschillende initiatieven. Bijvoorbeeld de jaarlijkse beurs MONUMENT of de online Monumenten Community op initiatief van het Restauratiefonds.

 

5.1.5.1.Kader

Monumenteneigenaren hebben een vast aanspreekpunt binnen de gemeente. Door het persoonlijke contact kunnen we als verbinder optreden bijvoorbeeld tussen eigenaren om kennis te delen.

 

5.1.5.2.Uitwerking

We onderzoeken of er behoefte is aan het opbouwen van een lokaal of regionaal monumentennetwerk. Uiteraard kunnen eigenaren van andere historische gebouwen zoals stolpboerderijen hierbij aansluiten.

 

5.2. Karakteristieke bebouwing

In sommige gevallen is de aanduiding ‘karakteristiek’ een geschiktere bescherming dan de monumentale status. De bescherming van een karakteristiek gebouw is met name gericht op het aanzicht van de voorgevel en/of de hoofdvorm (goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en dakvorm). Er gelden dan aanvullende (bouw)regels. Niet in alle bestemmingsplannen is deze aanduiding gebruikt. Ongeveer 138 gebouwen hebben de aanduiding ‘karakteristiek’.

5.2.1. Kader

Om de gebouwen met de aanduiding ‘karakteristiek’ te behouden staan we in beginsel positief tegenover het splitsen van de karakteristieke bebouwing. Dit komt de instandhouding ten goede. De regels die hiervoor gelden zijn opgenomen in de ‘Beleidsregels horende bij de Verordening fysieke leefomgeving’.

5.2.2. Uitwerking

We zoeken uit of er nog meer gebouwen de aanduiding ‘karakteristiek’ verdienen. Op deze manier kan een gevel of hoofdvorm van een gebouw worden beschermd.

5.2.3. Uitwerking

Gevels in historische dorpskernen zijn van grote impact op het aanzicht en de uitstraling van een dorp. We onderzoeken op welke wijze we kunnen stimuleren om de karakteristieke elementen van een gevel te behouden of terug te brengen.

5.2.4. Uitwerking

Op locaties waar historische bebouwing een bijzonder ensemble vormt, willen we de samenhang benadrukken of herstellen.

 

5.3. Beschermd dorpsgezicht

Om het cultuurhistorische karakter van de bebouwing in een aangrenzend gebied te beschermen kan een gebied zijn aangewezen tot beschermd stads- en of dorpsgezicht. In Hollands Kroon is een gedeelte van Barsingerhorn en Kolhorn op deze wijze beschermd. Dit betekent niet dat er niets meer veranderd kan worden. Ontwikkelingen zijn mogelijk mits de identiteit niet wordt aangetast.

5.3.1. Kader

De bescherming van het beschermd dorpsgezicht is geregeld in de Beheersverordening Kolhorn, Barsingerhorn, Haringhuizen en straks in het omgevingsplan. Naast de bebouwing draagt ook de inrichting van de openbare ruimte bij aan de karakteristieke uitstraling van een historische dorpskern. Voor straatmeubilair zijn er verschillende opties mogelijk die aansluiten bij deze uitstraling of dit zelfs versterken. Hoe we als gemeente de openbare ruimte inrichten is geregeld in een Handboek Inrichting Openbare Ruimte (HIOR).

5.3.2. Kader

In de historische dorpskernen en het beschermd dorpsgezicht gaat onze voorkeur naar passend straatmeubilair.

 

5.4. Molens

Van oudsher hebben molens een belangrijke functie. Voor de verwerking van graan of voor de bemaling tijdens de drooglegging van een nieuwe polder. In Hollands Kroon zijn er vijf historisch draaivaardige molens die elk beschermd worden met een monumentale status. Naast de beeldbepalende functie van de molen in het landschap als typisch Nederlands icoon, heeft de molen een educatieve en toeristische waarde.

 

Voor de instandhouding van een draaivaardige molen is het noodzakelijk dat de molen ook geregeld in werking is. Daar is voldoende windvang voor nodig; zonder wind kan een molen immers niet draaien. Gebouwen, objecten, bomen en beplanting hebben invloed op de windvang. De molenbiotoop is de vrije ruimte rond de molen die beschermd moet worden.

5.4.1. Kader

We staan voor de instandhouding van de molen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van een draaivaardige molen in het landelijk gebied hanteren we de 1:100 regel. Binnen 100 meter rond de molen mag geen bebouwing of beplanting hoger dan de onderste punt van de verticaal staand wiek worden opgericht. Binnen 100 tot 400 meter rond de molen mag geen bebouwing hoger dan 1/100 van de afstand tussen bouwwerk en molen, gerekend van de onderste punt van de verticaal staande wiek worden opgericht. Beplanting mag niet hoger dan 1/100 van de afstand tussen beplanting en molen, gerekend van de onderste punt van de verticaal staande wiek. In het omgevingsplan verankeren we de bescherming via een molenbiotoop. Hiervan afwijken is enkel mogelijk als onderzoek uitwijst dat de ontwikkeling geen nadelige gevolgen heeft op de windvang.

 

5.5. Religieus erfgoed

Een kerk, klooster of kapel behoort tot de categorie religieus erfgoed. In Hollands Kroon zijn er 36 religieuze objecten. Van de 22 dorpskernen zijn er slechtst vijf dorpskernen zonder kerkgebouw: Kreileroord, Lutjewinkel, Nieuwesluis, Van Ewijcksluis en Zijdewind. In Slootdorp, Middenmeer en Wieringerwerf werden elk drie kerkgebouwen gebouwd: een katholieke, protestantse en hervormde kerk zodat er voldoende aanbod was voor de plattelandssamenleving.

 

Het kerkenlandschap in Hollands Kroon is gevarieerd met verschillende bouwperioden en stijlen. Een kerkgebouw kan ook voor niet gelovigen van betekenis zijn vanwege de architectonische- of toeristische waarden. Vele mensen hebben herinneringen verbonden aan de kerk door doop, trouw en rouw.

 

De Kerkenvisie Hollands Kroon uit 2022 geeft een inventarisatie van de kerkgebouwen, de erfgoedwaarde, verschillende uitdagingen, wensen van eigenaren en beschikbare subsidies. Ook is de rol van de gemeente ten aanzien van het religieus erfgoed beschreven.

5.5.1. Kader

We zien erop toe dat een initiatiefnemer bij een functieverandering van een kerkgebouw actief de inwoners betrekt bij de nieuwe plannen.

 

5.5.1.1.Uitwerking

Kerkeigenaren hebben een vast aanspreekpunt bij de gemeente voor al hun vragen. We zorgen voor de verbinding tussen verschillende beleidsgebieden en personen.

 

5.5.1.2.Uitwerking

We blijven alert op initiatieven die gekoppeld kunnen worden aan religieus erfgoed.

 

5.5.1.3.Uitwerking

Kerkeigenaren kunnen in een vroeg stadium ons vragen om mee te denken als kennispartner in ontwikkelvraagstukken.

5.5.2. Kerkinterieurs

De verwachting is dat de komende jaren een aantal kerkgebouwen in Hollands Kroon de religieuze functie verliezen. Bij herbestemming ligt het risico op de loer dat de waardevolle kerkinterieurs verloren gaan. Hierbij kan gedacht worden aan kerkbanken, doophek, altaar, orgel, kunstwerken, kroonluchters et cetera.

 

Het is gebruikelijk dat eens in de twintig jaar de kerkinterieurs opnieuw worden geïnventariseerd. Slechts vier locaties in Hollands Kroon hebben een actuele inventarisatie.

 

5.5.2.1.Uitwerking

We gaan na instemming van de eigenaar de kerkinterieurs inventariseren en waarderen om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van waardevolle interieurobjecten.

 

5.6. Agrarisch erfgoed

Een meerderheid van de grond in Hollands Kroon wordt agrarisch gebruikt. Het boerenbedrijf is dan ook al eeuwen beeldbepalend in het landschap. In de huidige opgave op het gebied van wonen en zorg kan het agrarisch erfgoed benut worden als kans. We maken onderscheid tussen verschillende type boerderijen.

5.6.1. Stolpboerderijen

Door het piramidevormige dak is een stolpboerderij een herkenbaar object en een icoon in ons landschap. Stolpen zijn niet weg te denken en van landschappelijke waarde.

Er zijn verschillende streekeigen types te onderscheiden. Zoals de Noord-Hollandse stolp met een enkel of dubbel vierkant en de darsdeuren aan de achterzijde van de boerderij. Een West-Friese stolp heeft de darsdeuren aan de voorzijde van de boerderij, vanwege de ligging van de wei. Een Langhuisstolp heeft aan het vierkant een langwerpig voorhuis. Kenmerkend aan een Wieringerboerderij is het gepotdekselde zwarte schuurschot en een langgerekt voorhuis. Deze vier types komen allemaal voor in Hollands Kroon en hebben elk hun eigen bijzonderheden.

 

5.6.1.1.Kader

De Noord-Hollandse waarderingskaart voor stolpboerderijen heeft een inventarisatie opgeleverd van 650 stolpboerderijen in Hollands Kroon. We hebben aandacht voor het behoud en onderhoud van deze stolpboerderijen.

 

5.6.1.2.Uitwerking

De eigenaren van de stolpen in de categorie ‘orde 1: monumentwaardig’ worden benaderd om toestemming te geven om het gebouw aan te wijzen als gemeentelijk monument. Het aanwijzen van monumenten doen we op basis van de Erfgoedverordening Hollands Kroon.

 

5.6.1.3.Uitwerking

De eigenaren van stolpen in de categorie ‘orde 2: karakteristieke en/of beeldbepalende stolp’ worden benaderd voor de aanduiding ‘karakteristiek’.

 

5.6.1.4.Uitwerking

Stolpeigenaren kunnen via onze website zelf hun gebouw kandidaat stellen voor de gemeentelijke monumentenstatus. Een voordeel voor de eigenaar is de subsidie gemeentelijke monumenten gericht op restauratie- en onderhoudswerkzaamheden. Elke kandidaatstelling nemen we in behandeling.

5.6.2. Herbestemming

Door het beëindigen van een agrarisch bedrijf verdwijnt de oorspronkelijke functie van een stolpboerderij. Om een nieuwe functie aan de stolp te geven, zijn er soms er aanpassingen nodig. Het schuurgedeelte wordt bijvoorbeeld bij de bestaande woning gevoegd of opgesplitst in nieuwe woningen om de onderhoudskosten met meerdere huishoudens te delen. Bij deze aanpassingen is het belangrijk dat de karakteristieke elementen van de stolp worden behouden. In de praktijk is elke herbestemming of aanpassing maatwerk. Inmiddels zijn er voldoende voorbeelden in de praktijk van succesvolle en zorgvuldige inpassingen van een nieuwe functie in een stolp. De boerderij kan daardoor bewaard blijven als onderdeel van het agrarisch erfgoed.

 

5.6.2.1.Kader

Om de instandhouding van een stolp te waarborgen staan we in beginsel positief tegenover het splitsen van een stolpboerderij in meerdere woningen. We gaan hierbij uit van de motto ‘behoud door ontwikkeling’.

 

5.6.2.2.Kader

We stellen randvoorwaarden aan het splitsen van een stolpboerderij. Bijgebouwen die niet passend zijn bij de karakteristieke bebouwing moeten worden gesloopt. Voor een geschikte landschappelijke inpassing is een erfinrichtingsplan vereist.

 

5.6.2.3.Uitwerking

We denken graag in een vroeg stadium mee voor een nieuwe toekomstbestendige functie van de stolp. Maar ook bij een aanvullende functie zoals een theetuin of Bed & Breakfast denken we mee in mogelijkheden. Als het nodig is dan schakelen we een onafhankelijke expert in voor een gespecialiseerd stolpenadvies. Zo ondersteunen we de stolpeigenaar in een complex traject. De kosten van dit externe advies komen voor rekening van de gemeente. Een financiële drempel voor de stolpeigenaar om goed na te denken over de nieuwe invulling met behoud van de cultuurhistorische waarden, wordt weggenomen.

5.6.3. Sloop

Stolpen kunnen verdwijnen door brand of een hevige storm. De laatste jaren worden steeds meer stolpen gesloopt om bijvoorbeeld plaatst te maken voor nieuwbouw. Hierdoor komt de stolpboerderij als icoon in gevaar.

 

5.6.3.1.Uitwerking

Om te voorkomen dat stolpen verdwijnen gaan we uitzoeken of de stolpboerderijen, of een gedeelte hiervan, kunnen worden beschermd met een sloopvergunning in het omgevingsplan.

5.6.4. Wieringermeerboerderij

Bij de inrichting van de Wieringermeer werd een standaardtype boerderij ontwikkeld die aansloot op de verschijningsvorm en typologie van diverse Nederlandse boerderijen. Het type boerderij werd afgestemd op de kavelgrootte en grondsoort. Door de standaardisering was het mogelijk om te werken met geprefabriceerde constructieonderdelen.

 

De eerst boerderijen ontstonden uit de ontginningsschuren die in 1933 waren gebouwd. Vanaf 1934 werd een boerderijtype gebouwd waarbij het woongedeelte en bedrijfsgedeelte onder een dak werd gehuisvest. Vanaf 1935 werd de bedrijfswoning niet meer onder één dak met de woning gerealiseerd en werd de functie van het boerenbedrijf afleesbaar van de architectuur van de schuur.

 

De Wieringermeerboerderij is kenmerkend voor het agrarische landschap en symboliseert het systematische ontwerp van de polder. Daarnaast zijn de boerderijen het toonbeeld van de modernisering van de Nederlandse landbouw vanaf de jaren ’40. Dat is terug te zien in de architectuur.

 

5.6.4.1.Kader

Alle typen van de karakteristieke Wieringermeerboerderij komen in aanmerking voor de aanwijzing als gemeentelijk monument. Eigenaren kunnen hun boerderij kandidaat stellen voor deze bescherming en daardoor aanspraak maken op de subsidieregeling voor onderhoud- en restauratiekosten aan gemeentelijke monumenten.

 

5.6.4.2.Uitwerking

We gaan een inventarisatie maken van alle Wieringermeerboerderijen. Naast het in kaart brengen van de boerderijen wordt er een waarderend onderzoek gedaan naar de verschillende boerderijtypen op basis van de vijf waarderingscriteria voor bouwkunst van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

5.6.5. Bollenerfgoed

In de Anna Paulownapolder zijn veel bollenkwekers gevestigd. De bebouwing die aan het begin van de 20ste eeuw is gebouwd ten behoeve van de bloembollencultuur behoort tot het bollenerfgoed. Schuren, villa’s en woonhuizen zijn representatief voor de bloeiperiode van de bloembollenteelt. De bollenschuren in typerende bouwstijl zijn in veel gevallen verdwenen door schaalvergroting.

 

5.6.5.1.Uitwerking

We maken een inventarisatie van het bollenerfgoed en waarderen de schuren aan de hand van de vijf waarderingscriteria voor bouwkunst van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

5.6.6. Watererfgoed

De omgang met het water is in elk gebied in Hollands Kroon een belangrijk thema. Gemalen, molens en sluizen zijn daar tastbare herinneringen aan. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier draagt zorg voor het watererfgoed.

 

5.6.6.1.Kader

De twee dijkmagazijnen op de IJsselmeerdijk zijn hun functie verloren en daarom heeft het HHNK een prijsvraag uitgeschreven om een geschikte herbestemming te vinden. We zien dit als een goede ontwikkeling waarbij het verhaal van deze dijkmagazijnen in de toekomst blijvend wordt uitgedragen.

 

5.6.6.2.Uitwerking

De peilschaalhuisjes zijn bijzondere objecten maar hebben geen functie meer. We onderzoeken of deze gebouwtjes weer kunnen worden gebruikt voor of door de samenleving.

5.6.7. Varend erfgoed

Den Oever heeft een actieve vissershaven en de aanwezigheid van karakteristieke schepen draagt bij aan het historische besef. Dat geldt ook voor het voormalige vissersdorp Kolhorn. Er zijn vijf historische schepen die een vaste ligplaats hebben in Hollands Kroon. Deze hebben alle vijf de status van ‘varend monument’ in het onafhankelijke Register Varend Erfgoed Nederland. Doordat de historische schepen in de regel verplaatst kunnen worden, en daardoor niet plaatsgebonden zijn, wordt er geen status van gemeentelijk monument toegekend aan het varend erfgoed.

 

De Postboot heeft een grote rol gespeeld in de verbinding tussen het voormalige eiland Wieringen en het vaste land. De boot is teruggekomen naar de gemeente en we kijken uit naar de restauratie.

 

5.6.7.1.Kader

De aanwezigheid van varend erfgoed in de havens van Hollands Kroon draagt bij aan het historisch besef en de lokale identiteit. Het college van Burgemeester en Wethouders kan monumentaal varend erfgoed een vrijstelling geven van de betaling van havengelden.

 

5.6.7.2.Kader

De historische schepen en boten met de status ‘varend erfgoed’ kunnen voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aanspraak maken op de Subsidieregeling Erfgoed Gemeente Hollands Kroon.

6. Beleefbaarheid en zichtbaarheid

Het ontdekken of vertellen van de geschiedenis van Hollands Kroon kan op vele manieren. Bestaande organisaties vervullen een belangrijke rol in het vergaren en delen van kennis over onze lokale geschiedenis. Zij hebben ook aandacht voor het overbrengen van immaterieel erfgoed zoals gebruiken, dialect, tradities en gewoonten. Door het verleden tot leven te brengen wordt erfgoed voor een breed publiek interessant. Zo ook voor kinderen en toeristen. De aanwezigheid van erfgoed draagt bij aan het gevoel van identiteit en heeft een toeristische aantrekkingskracht. Daarom is het beleefbaar en zichtbaar maken onderdeel van deze erfgoednota.

 

6.1. Erfgoedorganisaties

Vanuit een liefde voor geschiedenis zijn vele vrijwilligers actief in de erfgoedsector. Denk aan een molenaar, schipper of amateurarcheoloog. Door de inzet van vrijwilligers kunnen de historische verenigingen bestaan. Dat geldt ook voor de musea, historische verzamelingen, de 4 mei comités en overige erfgoedorganisaties in onze gemeente.

6.1.1. Kader

Erfgoedorganisaties dragen zorg voor het verzamelen, bewaren en uitdragen van de lokale geschiedenis. Het voortbestaan van deze organisaties is daarom belangrijk. Zij kunnen financiële ondersteuning ontvangen van de gemeente volgens de Beleidsregels Subsidies Hollands Kroon of voor incidentele subsidie een aanvraag doen bij de Hollands Kroonse Uitdaging.

6.1.2. Kader

We moedigen de samenwerking tussen erfgoedorganisaties en organisaties van andere disciplines aan om met gebruik van erfgoed ook de kunst-, cultuur- en toerismesector te versterken.

 

6.2. Het verhaal van Hollands Kroon

In 2021 is in samenspraak met de historische verenigingen en het Cultuur Platform Hollands Kroon het idee ontstaan om de lokale geschiedenis te verzamelen in de ‘Canon van Hollands Kroon’. Dit is een chronologisch overzicht van geselecteerde onderwerpen waarin personen, gebeurtenissen en voorwerpen centraal staan die tot de verbeelding spreken. In het onderwijs wordt gebruik gemaakt van een Canon van Nederland maar er is ook een regionale Canon van de Noordkop.

6.2.1. Uitwerking

We dragen zorg voor de totstandkoming van de ‘Canon van Hollands Kroon’. De digitale versie van de canon wordt voor iedereen toegankelijk. Daarnaast komt er een oplage van een gedrukte versie als verzamelexemplaar.

6.2.2. Uitwerking

Om de kennis over de aanwezige monumenten en andere erfgoedwaarden te vergroten worden geregeld via de gemeentelijke sociale media berichten geplaatst met een erfgoedthema.

De Canon van Hollands Kroon geeft een feitelijk overzicht van de geschiedenis van Hollands Kroon. Maar deze geschiedenis komt pas echt tot leven door de persoonlijke verhalen en ervaringen van mensen. De video’s uit het project ‘Oorlogsmonumenten vertellen’ zijn daar een goed voorbeeld van waarbij de verhalen van nabestaanden en ooggetuigen zijn vastgelegd.

6.2.3. Uitwerking

We willen lokale levensverhalen bewaren om te voorkomen dat deze verhalen en kennis wordt vergeten. Bij de techniek van mondelinge geschiedenis staan de ervaringen en herinneringen van mensen centraal. We gaan zoeken naar manieren om hier uitvoering aan te geven en betrekken hierbij de erfgoedorganisaties. Of we zoeken naar manieren om bestaande initiatieven te ondersteunen.

Als men geen getraind oog heeft om het landschap te lezen kan het lastig zijn om de verschillen in landschapstypen te herkennen of de cultuurhistorische waarden te duiden. Een informatiebord, kijkvenster, route of een podcast kan helpen om het verhaal van het zichtbare en onzichtbare landschap te vertellen.

6.2.4. Uitwerking

We willen het verhaal van het landschap en de cultuurhistorie vertellen aan onze inwoners en toeristen. Dit draagt bij aan draagvlak om de landschapsstructuren te behouden en zorgt voor kennis over de omgeving. We gaan onderzoeken welke plaatsen hiervoor geschikt zijn om de zichtbaarheid van en aandacht voor het landschap te vergroten.

 

6.3. Open Monumentendag

Om het draagvlak voor monumentenzorg te vergroten en publieke belangstelling te creëren is ‘Open Monumentendag’ in het leven geroepen. Verspreid over heel Nederland doen jaarlijks duizenden monumenten mee aan dit bijzondere weekend.

6.3.1. Uitwerking

We faciliteren de organisatie van Open Monumentendag in Hollands Kroon. Dit doen we samen met de diverse vrijwilligers van het Comité Open Monumentendag.

 

6.4. Herkenbaar schildje of bord

Een monumentenschildje zorgt ervoor dat in een oogopslag duidelijk is: hier staat iets bijzonders. De monumenten kunnen alleen behouden blijven voor toekomstige generaties dankzij de goede zorgen van monumenteneigenaren. Een monumentenschildje kan dienen als een erkenning voor de goede zorgen voor het gebouw.

6.4.1. Uitwerking

Om meer bekendheid te geven aan gebouwen met een monumentale status kan een eigenaar gratis een monumentenschildje aanvragen bij de gemeente.

6.4.2. Uitwerking

Een informatiebord dat is bevestigd aan de gevel of in de buurt van een monument of historische gebouw, geeft voorbijgangers direct achtergrondinformatie. Dit draagt bij aan het cultuurhistorisch besef en is van toeristische waarde. Eigenaren van een historisch gebouw kunnen een aanvraag voor een informatiebord indienen bij de gemeente. We beoordelen of de locatie geschikt is voor een informatiebord.

 

6.5. Erfgoedtoerisme

Het afreizen naar specifieke locaties en plekken vanwege de oorsprong wordt ook wel erfgoedtoerisme genoemd. De bloeiende polders, weidse vergezichten en historische dorpskernen zijn slechts drie voorbeelden die een aantrekkende werking hebben. Hollands Kroon heeft de potentie om ook de erfgoedtoerist aan te trekken met de diverse bezienswaardigheden en activiteiten.

6.5.1. Kader

Erfgoed is een pijler binnen toerisme. Hoe de lokale identiteit kan worden benadrukt in erfgoedtoerisme wordt uitgewerkt in de nieuwe toeristische visie van Hollands Kroon. Daar wordt aan gewerkt.

6.5.2. Uitwerking

We gaan erfgoedroutes maken om verschillende historische locaties met elkaar te verbinden zodat iedereen gemakkelijk op ontdekking kan in Hollands Kroon. Hierbij worden erfgoedorganisaties actief betrokken.

6.5.3. Uitwerking

De projecten binnen de Zuiderzeewerken zijn van grote impact geweest op de vorming van onze gemeente en van Nederland. Om hier feestelijk bij stil te staan en de bewustwording van de omgang met water te vergroten gaan we aan de slag met een themajaar in 2025 rondom de Zuiderzeewerken.

 

6.6. Erfgoededucatie

Leren over de sporen uit het verleden helpt om het heden beter te begrijpen. Elke leerling krijgt daarom les in geschiedenis en burgerschap. Erfgoededucatie heeft ook een plek in het curriculum en is vooral gericht op het leren kennen van de eigen omgeving. Een voorwerp, dorpsfeest of gebouw krijgt een bijzondere betekenis in het heden door het verhaal hierachter te kennen. Het ontwikkelen van historisch besef op jonge leeftijd draagt bij aan de omgang met erfgoed in de toekomst.

6.6.1. Kader

Het is belangrijk dat kinderen en jongeren kennis opdoen van de lokale geschiedenis. Elk gebied in Hollands Kroon heeft een eigen karakter en daardoor een kenmerkende geschiedenis. We hebben een verbindende rol tussen het onderwijs en de erfgoedorganisaties.

6.6.2. Uitwerking

Het aanbod van lesprogramma’s dat de gemeente ondersteund en/of aanbied staat op onze website. We kunnen dit aanbod uitbreiden met initiatieven die passen binnen de doelstelling van erfgoededucatie, zoals bijvoorbeeld een lespakket gericht op archeologie.

6.6.3. Uitwerking

We gaan onderzoeken welk middel past bij het spelenderwijs ontdekken van de erfgoedwaarden in de eigen omgeving. Kinderen moeten zelfstandig aan de slag kunnen zodat het een ondersteuning is op het onderwijs en de leerkracht niet extra wordt belast. Hierin wordt samenwerking opgezocht met toerisme.

7. Overgangs- en slotbepalingen

7.1. Intrekking oude beleidsregels

De Kadernota Erfgoed in Hollands Kroon wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop de Erfgoedvisie gemeente Hollands Kroon 2023 in werking treedt.

7.2. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 13 juli 2023.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Erfgoedvisie Hollands Kroon 2023 van de gemeente Hollands Kroon.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 juli 2023.

Griffier S. Vriend

Voorzitter A. van Dam