Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Hertogenbosch

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente ’s-Hertogenbosch 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Hertogenbosch
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels leerlingenvervoer gemeente ’s-Hertogenbosch 2023
CiteertitelBeleidsregels leerlingenvervoer gemeente 's-Hertogenbosch 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-07-2023Nieuwe regeling

11-07-2023

gmb-2023-322487

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente ’s-Hertogenbosch 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch;

In zijn vergadering van 11 juli 2023,

Gezien het voorstel met reg.nr. 15181596

gelet op de Verordening Leerlingenvervoer gemeente 's-Hertogenbosch 2023;

besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente 's-Hertogenbosch 2023

Inleiding

 

Het college hanteert bij de uitvoering van de Verordening de volgende uitgangspunten:

  • De mogelijkheden van de leerling en de ouder(s)/verzorger(s) staan centraal. Leerlingenvervoer draagt zo mogelijk bij aan de groei naar zelfstandigheid van leerlingen.

  • de leerling reist zo zelfstandig mogelijk. Om dit te monitoren en te stimuleren wordt de aanvraag met ouders besproken en wordt bij de eerste aanvraag en bij de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs in overleg met ouders een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan voor de leerling opgesteld.

  • de verantwoordelijkheid voor het van en naar school brengen van de kinderen is de primaire verantwoordelijkheid van de ouders. Het leerlingenvervoer is niet bedoeld om ouders te ontlasten van hun verantwoordelijkheid voor een goede schoolgang van hun kinderen.

  • het leerlingenvervoer is een bekostiging dan wel een tegemoetkoming in de kosten van het vervoer tussen de structurele verblijfplaats en school ofwel school en stage. Stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van school of in het stagecontract.

  • de vorm van bekostiging van leerlingenvervoer is zo goedkoop mogelijk en sluit zoveel mogelijk aan op de individuele mogelijkheden en eventuele handicap van de leerling.

 

Het college wil de zelfredzaamheid in het reizen van leerlingen vergroten en hanteert daarbij het volgende beleid:

 

  • a.

    De gemeente onderzoekt met ouders en scholen wat de leerling nodig heeft om zelfstandiger te kunnen reizen.

  • Ouders worden gestimuleerd en gemotiveerd om met hun kind te oefenen, hun kind te (laten) begeleiden bij het zelfstandiger leren reizen en de gemeente helpt in een aantal situaties hun reiskosten te vergoeden. In een aantal situaties is het mogelijk om deeltijd gebruik te maken van aangepast vervoer.

  • Daarnaast faciliteert en ondersteunt de gemeente zo nodig en zo mogelijk bij het leerproces.

 

  • b.

    Door de gemeente wordt het eigen initiatief van ouders gestimuleerd.

  • Naast het zo mogelijk faciliteren door de gemeente van het leerproces van de leerlingen, wordt eveneens van ouders gevraagd om ook zelf bij te dragen in het vervoer van hun kind. Dit doen we in alle redelijkheid.

 

Als een kind, eventueel onder begeleiding, kan fietsen, wordt een fietsvergoeding verstrekt. Wanneer een kind, eventueel onder begeleiding, met het openbaar vervoer kan reizen worden deze kosten vergoed.

Als het vervoer per fiets of het openbaar vervoer niet tot de mogelijkheden behoort, wordt het aangepast vervoer (taxibusje) toegekend. De ouders verzorgen ook hierbij eventueel benodigde begeleiding van het kind. Denk hierbij mee aan het meelopen naar de voordeur tot aan het busje, het kind opwachten tot het thuiskomt of het kind brengen naar de opstapplaats. Deze opsomming is niet gelimiteerd. Daarnaast is het mogelijk een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto (indien ouders hiertoe de mogelijkheid hebben) aan te bieden, indien dit goedkoper is.

 

Artikel 1. Het gesprek

Om aan het gemeentelijke beleid vorm te geven en uitvoering te geven aan artikel 4 van de Verordening Leerlingenvervoer 's-Hertogenbosch 2022 wordt bij een nieuwe aanvraag en bij de overstap van het (speciaal) basisonderwijs of speciaal onderwijs naar het (speciaal) voorgezet onderwijs een gesprek worden gevoerd met de ouders/verzorgers van de leerling.

 

In het gesprek worden de mogelijkheden onderzocht die de ouders hebben om al dan niet met behulp van hun sociale netwerk of andere ouders het vervoer van hun kind zelf uit te (laten) voeren, dan wel met de eigen auto, dan wel door hun kind te begeleiden in het openbaar vervoer. Hierbij kunnen o.a. worden betrokken de werktijden van de ouder(s), de aanwezigheid van andere (schoolgaande) kinderen, de samenstelling van het gezin en eventuele medische belemmeringen. Wanneer het gebruik van de eigen auto een alternatief is voor de inzet van het aangepast vervoer, ontvangen ouders hiervoor een kilometervergoeding.

 

Met de ouders van elke leerling ouder dan 9 jaar, die geen structurele handicap heeft, waardoor zelfstandig reizen met OV nu en in de toekomst uitgesloten is, zullen de mogelijkheden worden besproken om de leerling met het openbaar vervoer te (leren) reizen en welke ondersteuning hierbij nodig is. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de ontwikkelleeftijd van de leerling.

 

Artikel 2. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Dichtstbijzijnde toegankelijke school

In de artikelen 4 van de WPO, de WEC en de WVO is bepaald dat de gemeenteraad bij het vaststellen van de verordening de “op godsdienst of levensbeschouwing van ouders berustende keuze van een school dient te eerbiedigen”. Tevens is in genoemde artikelen bepaald dat in de verordening geen onderscheid wordt gemaakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Als toegankelijke school is dan aan te merken de school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen op grond van zijn lichamelijke of geestelijke situatie. Als dichtstbijzijnde school wordt aangemerkt de school die naar afstand het dichtstbij gelegen is, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende (meest) begaanbare, veilige weg en passend bij de gewenste richting. We hanteren hiervoor de ANWB routeplanner. Voor het bepalen van de richting van de school is de vermelding er van bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) het uitgangspunt.

Wanneer een leerling een school bezoekt, die op een grotere afstand ligt, dan een school van de soort waarop de leerling is aangewezen op grond van zijn lichamelijke of geestelijke situatie en van dezelfde gewenste richting die dichterbij staat en toegankelijk is, is er geen aanspraak op een vervoersvergoeding.

 

Wachtlijst dichtstbijzijnde toegankelijke school

Als de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling, omdat er een wachtlijst bestaat, dan wordt een bekostiging verstrekt naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school. De aanspraak op vervoer naar deze verder weg gelegen school blijft bestaan, zolang er een wachtlijst is voor de dichtstbijzijnde school.

Bij een nieuwe aanvraag is het aan de ouders om aan te tonen dat de wachtlijst nog bestaat. Als de wachtlijst is opgelost, wordt de bekostiging beperkt tot aan de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Als tussentijdse overplaatsing naar een dichterbij gelegen school aantoonbaar nadelige gevolgen heeft voor de leerling, zal er maatwerk worden toegepast. De doelstelling blijft dat de leerling de dichtstbijzijnde toegankelijke school bezoekt.

 

Nieuwkomersgroep:

Een nieuwkomersgroep is een vorm van onderwijs gekoppeld aan een basisschool, waarin leerlingen die niet of nauwelijks Nederlands spreken en minder dan 6 maanden in Nederland wonen gericht de Nederlandse taal leren voor de duur van 1 tot maximaal 1,5 jaar. Voor hen is dit de dichtstbijzijnde reguliere school. Het doel is om deze school dicht bij huis te vinden. Dat lukt niet altijd. Er kan dan recht op leerlingenvervoer ontstaan op basis van het afstandscriterium en op basis van de gezinssituatie. Betreffende leerlingen komen in aanmerking voor leerlingenvervoer voor de kortst mogelijk periode. Het college biedt leerlingenvervoer naar de nieuwkomersgroep aan voor de periode van maximaal één jaar. In dat jaar zal de leerling ook moeten leren om zelfstandig te reizen, zodat er bij een eventueel tweede jaar in de schakelklas geen aangepast vervoer meer nodig is.

 

Hoogbegaafde leerlingen

Voor enkele leerlingen, die aangewezen zijn op regulier basis- of voortgezet onderwijs, is het onderwijs op de dichtstbijzijnde school niet toereikend. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een leerling hoogbegaafdenonderwijs nodig heeft.

De ouders moeten door een verklaring van het schoolbestuur van dichterbij gelegen scholen aantonen dat hun kind in de dichtstbijzijnde school niet tot het onderwijs is toegelaten. Hoogbegaafdheid alleen is geen reden om vervoer te verstrekken naar een verder weg gelegen school. Een vervoersvergoeding voor hoogbegaafde leerlingen is alleen mogelijk als de ouders aantonen dat de leerling is aangewezen op voltijds hoogbegaafden onderwijs en aan de overige vereisten van de verordening is voldaan.

 

Arrangementen

De scholen voor primair onderwijs in de regio De Meierij hebben het onderwijs voor leerlingen zo veel mogelijk dicht bij huis en op een reguliere basisschool georganiseerd. Om die reden is het speciaal basisonderwijs vrijwel geheel geïntegreerd in het regulier basisonderwijs.

Bij een enkele leerling lukt dit niet. Voor hen wordt er (zo mogelijk een tijdelijke) groepsarrangement ingesteld. Dat wordt door de gemeente beschouwd als een TLV (Toelaatbaarheidsverklaring) voor die leerling. De leerling wordt dan op een school in de regio geplaatst. Doelstelling is om plaatsing op een groepsarrangement van tijdelijke aard te laten zijn en de leerling zo snel mogelijk terug te plaatsen op het regulier onderwijs dicht bij huis.

 

Met het Samenwerkingsverband De Meierij is overeengekomen, dat een noodzakelijke plaatsing van een leerling op een groepsarrangement gezien wordt als een plaatsing op de dichtstbijzijnde toegankelijke SO-school. Een reguliere basisschool is voor een dergelijke leerling (nog) niet toegankelijk.

Samenwerkingsverband De Meierij betrekt de gemeente voor het leerlingenvervoer, voordat een leerling geplaatst wordt op een groepsarrangement.

 

Artikel 3. Berekening afstandsgrenzen

Bij de beoordeling van de aanvragen worden een aantal afstanden berekend. De afstand wordt berekend:

  • 1.

    om vast te stellen of aan het afstandscriterium wordt voldaan; In artikel 9 van de verordening wordt uitgegaan van 2 km voor het (v)so en 6 km voor het bo, het sbo en het vo.

  • 2.

    om te bepalen welke school dichterbij de woning staat;

  • 3.

    om de hoogte van de vergoeding voor de auto/fiets vast te stellen.

Ad 1 en 2. Voor de berekening van de afstand tussen de woning van de leerling en de school en het bepalen of het de dichtstbijzijnde school betreft, wordt de ANWB routeplanner, instelling kortste route met de auto gebruikt.

In de regeling Leerlingenvervoer is het niet belangrijk waar de leerling staat ingeschreven. Van belang is de woning waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Een kind van gescheiden ouders kan op 2 adressen wonen. Wanneer er sprake is van een regelmatig en structureel verblijfsritme, kan een aanvraag bekostiging leerlingenvervoer worden gedaan voor beide adressen.

Wanneer ouders een vervoersvoorziening willen krijgen, moeten zij een aanvraag indienen in hun eigen gemeente. Beide aanvragen worden getoetst aan de verordening Leerlingenvervoer van de desbetreffende gemeente (dichtstbijzijnde toegankelijke school voor de leerling, afstandscriterium).

 

Er bestaat geen vanzelfsprekend recht op vervoer naar een ander afzetadres. Wij denken graag met u mee. U kunt ons vragen of het mogelijk is om uw kind op een ander adres af te zetten dan uw adres. Wij bespreken uw verzoek en de mogelijkheden met de vervoerder.

 

Als de afstand van de heenreis en de terugreis verschillend is, gaat het college bij het meten van de afstand niet uit van de gemiddelde afstand van de heenweg (’s morgens) en de terugweg (’s middags). Als de reisafstand op de heenweg onder de in de verordening gestelde grens ligt, maar de reisafstand op de terugweg daarboven, of omgekeerd, dan verstrekt het college een gedeeltelijke bekostiging: alleen de heen- of alleen de terugreis.

 

Ad 3. Als uit bovenstaande berekening blijkt, dat er recht is op een vergoeding leerlingenvervoer en dit resulteert in een vergoeding voor het eigen vervoer (fiets of eigen auto) zal het aantal te vergoeden kilometers worden afgestemd op de afstand, die aan de hand van dat vervoermiddel is berekend.

 

Artikel 4. Schooltijden

Voor de bepaling van het recht op leerlingenvervoer sluit het college aan op de schoolgids die een school heeft uitgegeven. Het college gaat uit van het vaste schoolrooster voor het schooltype dat het kind bezoekt, zoals opgenomen in de schoolgids.

 

Het komt voor dat kinderen vanwege hun beperkingen niet in staat zijn de gehele dag onderwijs te volgen en dat ouders verzoeken om hun kind eerder op te (laten) halen. Uitsluitend als de structurele handicap van ten minste zes maanden van een leerling noodzaakt tot het volgen van slechts een deel van het onderwijsprogramma, dient het college de leerling tijdens de schooltijd een vervoersvoorziening aan te bieden. Dit gebeurt steeds op basis van een onafhankelijk medisch advies en na overleg met de leerplichtambtenaar. Het college streeft ernaar om in overleg met de school het vervoer in de ochtend of in de middag gelijktijdig te laten plaatsvinden met het reguliere leerlingenvervoer. Het college vervoert zoveel mogelijk de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen gezamenlijk.

 

Artikel 5. Begeleiding door ouders

In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om niet alleen de vervoerskosten van de leerling maar ook die van een begeleider te vergoeden. Hierbij kan het gaan om de kosten van het openbaar vervoer of om het beschikbaar stellen van een zitplaats in een taxi(busje) voor de begeleider.

 

Begeleiding is primair een taak van de ouders. Als het niet mogelijk is dat ouders zelf de begeleiding uitvoeren, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Ingeval de leerling in een instelling woont, blijven de ouders en de instelling verantwoordelijk voor de zorg en de daarmee samenhangende begeleiding van de leerling naar school en terug. Als ouders en de instelling er zelf niet in slagen de begeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers inschakelen.

Uitgangspunt is dat leerlingen tot en met 10 jaar gebruik maken van het OV met begeleiding en ouder dan 10 jaar met het OV reizen zonder begeleiding.

 

Slechts indien uit de aanvraag en/of gesprek en te overleggen bewijzen blijkt, dat het begeleiden of zelf brengen van een leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing onmogelijk is, verstrekt het college aan de ouders van de leerling bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer. Daarbij is het uitgangspunt, dat deze vergoeding maximaal 2 maanden verstrekt wordt en er in die tijd een structurele, duurzame oplossing gezocht wordt.

 

Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding van een kind naar (speciale scholen voor) basisonderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs, zijn de onderstaande criteria opgesteld.

 

Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, indien:

  • a.

    de ouder van een éénoudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Hiervoor dient een werkgeversverklaring te worden overlegd waaruit per werkdag blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de volledige begeleiding te voorzien. Gedeeltelijke begeleiding van zijn kind is dan het uitgangspunt.

  • b.

    het een eenoudergezin betreft, waarin nog een kind jonger dan 9 jaar is, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan of waarbij de ouder werkt of een dagopleiding volgt en werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden;

  • c.

    er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige niet zijnde de eigen huisarts;

  • d.

    de reistijd per openbaar vervoer of de reistijd met eigen vervoer gaat voor de begeleider een bepaalde tijd te boven. De begeleiding van een leerling mag een begeleider, indien deze is aangewezen op openbaar vervoer, maximaal vier uur per dag kosten. Het maximum aantal overstappen wordt gesteld op 2. Met eigen vervoer is de maximale begeleidingstijd per dag twee uur;

  • e.

    het betreft een één oudergezin waar een kind door een medische aandoening extra zorg van de ouder nodig heeft. Dit dient door een medische deskundige te worden vastgesteld en ouders dienen hiervoor een medische verklaring te leveren.

 

Dat beide ouders werken is op zich geen reden om leerlingenvervoer toe te kennen.

Verder wordt de ouders gevraagd middels een verklaring aannemelijk te maken wat de ouders hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet lukt. Daarbij wordt ook gekeken naar begeleidingsmogelijkheden van mensen uit het sociale netwerk van de ouders.

 

Artikel 6. Toewijzing voor één of meerdere schooljaren

Het college bepaalt voor hoe lang een vervoersvergoeding wordt verstrekt. Uitgangspunt hierbij is dat er jaarlijks een aanvraag moet worden ingediend. Dit stelt het college in staat om jaarlijks te onderzoeken wat de meest zelfstandige manier van reizen is voor de leerling.

 

In geval van aangepast vervoer kan er voor een meerjarige beschikking worden gekozen als er een duidelijke indicatie is, dat een leerling in de jaren waarop de beschikking betrekking heeft, geen of nauwelijks progressie zal doormaken in zijn/haar ontwikkeling. Dit kan leeftijd gerelateerd zijn en kinderen betreffen, die ver van hun school wonen. Voor deze kinderen is de fietsafstand te groot en is zelfstandig reizen met het openbaar vervoer nog geen optie. Het kan ook bepaald zijn door de handicap/beperking van de leerling, zoals leerlingen waarvan duidelijk is dat zij zullen uitstromen naar dagbesteding.

 

We zijn van mening dat met de juiste begeleiding en keuze voor een passende vervoersvoorziening kan blijken dat kinderen tot veel meer in staat zijn, dan aanvankelijk gedacht. Dit zal zich ook terugvertalen in de duur van de afgegeven beschikkingen. Indien de situatie daar echter specifiek om vraagt zal er een meerjarige beschikking worden afgegeven.

 

Artikel 7. Leidraad voor de berekening en beoordeling van vergoedingen

De vergoeding wordt altijd afgestemd op het aantal kilometers dat de leerling reist, de zogenaamde ‘beladen kilometers’.

 

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt het zelfstandig reizen gestimuleerd. Hierover worden gesprekken met ouders gevoerd en dient onderstaand overzicht als leidraad. Dit helpt om de gesprekken met ouders gerichter en duidelijker te kunnen voeren en daarmee het gebruik van de fiets en het OV te stimuleren.

 

 

Basisonderwijs (BO)

Spec. Basis Onderwijs (SBO)

(Voortgezet) Speciaal Onderwijs

Leeftijd /

Kilometers

4 - 10 jaar

> 10 jaar

4 – 10 jaar

> 10 jaar

SO

4 – 12 jaar

VSO

13-18 jaar

0 – 6 km

 

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV

Onder begeleiding

Fiets

 

Alternatief: OV

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/(AV

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/(AV

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/AV

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/AV

6 – 10 km

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV

Zelfstandig

 

Fiets

 

Alternatief: OV

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/(AV

Zelfstandig

 

Fiets

 

Alternatief: OV/AV

Onder begeleiding Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/AV

Zelfstandig

 

Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/AV

10 – 15 km

Onder begeleiding

 

Fiets

 

 

Alternatief: OV/AV

Zelfstandig

 

 

Fiets

 

 

Alternatief OV (In winter EV-AV)

Onder begeleiding

 

Fiets

 

 

Alternatief: OV/EV/AV

Zelfstandig

 

 

Fiets (in winter EV/AV)

 

Alternatief: OV/AV)

Onder begeleiding

 

EV

 

 

Alternatief: AV

Zelfstandig

 

 

Fiets

 

 

Alternatief: OV/EV/AV

> 15 km

Onder begeleiding OV

 

Alternatief: EV/ AV

Zelfstandig

 

OV

 

Alternatief: EV/AV

Onder begeleiding

OV

 

Alternatief: EV/AV

Zelfstandig

 

Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/AV

Onder begeleiding EV

 

Alternatief: AV

Zelfstandig

 

Fiets

 

Alternatief: OV/ EV/AV

 

OV = openbaar vervoer EV = vergoeding voor eigen auto AV = aangepast vervoer

 

Artikel 8. Andere passende vervoersvoorziening

Artikel 21 maakt het mogelijk om maatwerk toe te passen en de vergoeding te laten aansluiten bij de vermogens van de leerling en/of de ouder. Hierbij wordt het zelfstandig reizen gestimuleerd, want als je in staat bent om zelf je weg te vinden en tussen A en B te reizen, heb je meer kansen op volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven.

 

In gesprek met ouders wordt onderzocht in hoeverre een kind in staat is om zelfstandig(er) te reizen. Tevens wordt onderzocht of er ondersteuning van de gemeente nodig is om zo zelfstandig mogelijk naar school te kunnen reizen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een handbike, (elektrische) fiets, bakfiets, een app om te kunnen reizen in het OV, een reismaatje, etc.. Het college kan besluiten ouders hierin tegemoet te komen, mits de kosten van dit vervoermiddel niet uitstijgen boven de kosten van het openbaar vervoer, zijnde de VEP, naar de school.

 

Artikel 9. Individueel vervoer

Bij de inzet van aangepast vervoer is het uitgangspunt, dat leerlingen gecombineerd met andere leerlingen worden vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling tijdelijk individueel vervoerd moet worden, omdat het niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd. Dit is individueel vervoer.

 

Als dit type vervoer noodzakelijk is, dienen ouders dit aan te tonen en wordt dit toegestaan op basis van een deskundig onafhankelijk onderzoek. Individueel vervoer wordt in beginsel toegekend voor de duur van maximaal drie maanden. Bij een eventuele verlenging wordt opnieuw een belangen-afweging gemaakt.

 

Voor een vergoeding van de kosten van het individuele vervoer moet voldaan worden aan onderstaande drie situaties.

  • a.

    Er is een medische noodzaak,

  • Om medische redenen is het niet mogelijk om gecombineerd met andere leerlingen vervoerd te worden, ook niet in kleinschalig gecombineerd vervoer.

  • b.

    En het individueel vervoer is niet te voorkomen door begeleiding mee te laten gaan in het gecombineerde vervoer.

  • In een aantal situaties is het bieden van begeleiding aan de leerling in het gecombineerde vervoer voldoende om het individueel vervoer te voorkomen. Dit moet altijd onderzocht worden, voordat individueel vervoer wordt ingezet.

  • c.

    En de leerling wordt de rest van de dag individueel begeleid.

  • Het vervoer van de leerling naar school is één van de schakels in de hele dag zo goed mogelijk te laten verlopen. Voor veel leerlingen is rust een belangrijk ingrediënt voor een goed verloop van de dag. Het vervoer kan daar een rol in spelen. Wanneer dit de aanleiding is om individueel vervoer te overwegen, kan dat alleen als in andere schakels in een dag ook rust wordt aangebracht. Voor het vervoer houdt dit in, dat het individueel vervoer alleen wordt vergoed, als de leerling de rest van de dag ook deze individuele rust en begeleiding wordt aangeboden.

 

Artikel 10. Ontzegging vervoersvoorziening

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot het vervoer ontzeggen, indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van de inzittenden in de bus in gevaar brengt.

 

Voordat tot ontzegging wordt overgegaan, worden de volgende stappen ondernomen:

  • a.

    Wanneer er sprake is van meerdere of aanhoudende klachten maakt de vervoerder melding van de klachten bij de gemeente en wordt er een onderzoek gestart;

  • b.

    In het kader van dit onderzoek gaat de gemeente in gesprek met de vervoerder, de chauffeur, de ouders, eventueel de leerling en/of de school;

  • c.

    Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling, volgt er een eerste waarschuwingsbrief aan de ouders;

  • d.

    Wanneer verwijtbaar gedrag aanhoudt, volgt er een tweede waarschuwingsbrief. Het college kan in deze fase een extra zitplaats beschikbaar stellen ten behoeve van een ouder/begeleider. De kosten van een begeleider zijn voor rekening van de ouders. De vervoerskosten betaalt de gemeente.

  • e.

    Wanneer de klachten en het verwijtbaar gedrag na ontvangst van de tweede waarschuwingsbrief alsnog aanhouden, kan per direct een schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek;

  • f.

    Wanneer na hervatting van het aangepast vervoer de klachten en verwijtbaar gedrag aanhouden, kan de leerling worden uitgesloten van het vervoer tot het einde van het schooljaar. De vervoersvoorziening wordt dan ingetrokken.

  • g.

    Wanneer ouders na de intrekking opnieuw gebruik willen maken van een vervoersvoorziening zal er een nieuwe aanvraag moeten worden ingediend.

 

Artikel 11. Eigen bijdrage ouders

Aan de ouders van een leerling op een basisschool of school voor speciaal basisonderwijs kan een financiële eigen bijdrage worden gevraagd. Er zijn twee vormen van eigen bijdragen, te weten een drempelbedrag en een draagkrachtafhankelijke bijdrage. De laatste wordt alleen geheven bij ouders van een leerling, die een basisschool bezoekt op een grotere afstand dan 20 km. Het drempelbedrag wordt door de gemeente 's-Hertogenbosch niet geheven. Hiervoor zijn te weinig aanvragen, waardoor het als niet efficiënt wordt gezien.

 

Artikel 12. OOGO

Artikel vijf van de verordening draagt het college op om in het OOGO met het samenwerkingsverband een aantal afspraken te maken, die het leerlingenvervoer aangaan. De beleidsadviseur MO/Jeugd zal in het Ambtelijk overleg de gemeente vertegenwoordigen.

 

Artikel 13. Vergoeding openbaar vervoer

De gemeente stimuleert het gebruik van het openbaar vervoer door leerlingen. Hiervoor heeft ze afspraken gemaakt met de OV-vervoerder Arriva. Deze biedt een betrouwbaar en duurzaam abonnement in de vorm van de Voor Elkaar Pas (VEP). Dit is een passende oplossing voor het doelgroepenvervoer. Leerlingen in het speciaal onderwijs, medewerkers van sociale werkplaatsen en mensen met een wmo-indicatie kunnen met de Voor Elkaar Pas zelfstandig reizen met het OV. Voor hen een vergroting van hun zelfredzaamheid en voor ons als gemeente, maar ook voor instellingen een enorme kostenbesparing op het dure taxivervoer. 

Niet alleen voor gemeenten en instellingen, maar vooral ook voor de doelgroepen zelf is de Voor Elkaar Pas een mooie oplossing. Hiermee kan Brabant breed gereisd worden. Werknemers van sociale werkvoorzieningen zijn bijvoorbeeld vaak in staat om de vaste trajecten naar de werkplaats zelfstandig te maken met het OV. Het vergroot hun zelfstandigheid en daarmee hun zelfvertrouwen.

Hetzelfde geldt voor leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Zij hebben nog een wereld voor zich! Het zelfstandig reizen naar school laat een kind groeien en vergroot de kansen in de maatschappij.

Bij Wmo-vervoer ligt de nadruk op vraagafhankelijk vervoer naar sociaal-recreatieve doeleinden. Waar deze doelgroep nu nog vaak lang moet wachten op taxi’s, is de doelgroep met de Voor Elkaar Pas vrij om de bus of trein te pakken naar familie, de kapper of de apotheek.

 

 

 

 

Het college voornoemd,

De secretaris,

Drs. B. van der Ploeg

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers