Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2° Wabo 2023 |
Citeertitel | Beleidsregels artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wabo 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-08-2023 | nieuwe regeling | 14-07-2023 | 02330000159692 |
Een aanvraag om omgevingsvergunning, welke in strijd is met het bestemmingsplan, kan alsnog worden verleend, indien dat door toepassing van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) mogelijk is. In artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wabo is geregeld dat dit kan in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, zoals genoemd in artikel 2.7 en artikel 4, bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor)). In dit artikel staan de maximale mogelijkheden opgesomd. Dat wil echter niet zeggen dat die maximale mogelijkheden in alle gevallen moeten worden toegepast. Om deze reden is het noodzakelijk dat beleidsregels worden vastgesteld in welke situaties het college van burgemeester en wethouders toepassing wil geven aan dit artikel.
Het college heeft in 2018 al beleidsregels voor deze afwijkingsmogelijkheden vastgesteld. Echter is een actualisatie nodig om de vergunningverlening op de juiste wijze te kunnen doen. Bovendien kunnen deze regels ook als uitgangspunt gebruikt worden voor afwijkingen die straks mogelijk zijn in het Omgevingsplan.
Artikel 2.7 en artikel 4 van bijlage II van het Bor geeft categorieën van gevallen weer waarin voor planologische gebruiksactiviteiten een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12 eerste lid, onder a, onder 2o, van de wet kan worden verleend.
In hoofdstuk 3 van deze notitie zijn zowel algemene en specifieke beleidsregels opgenomen. De specifieke beleidsregels zijn enkel van toepassing op die categorieën van 2.7 en artikel 4 van bijlage II van het Bor die hierna zijn aangegeven. Het is ondoenlijk en ook onwenselijk om voor alle situaties een beleidsregel op te stellen. Enkel voor die categorieën die vaker voorkomen, is een beleidsregel opgesteld. In specifieke situaties zal van geval tot geval beoordeeld worden of en in hoeverre medewerking verleend kan worden. In een dergelijke situatie wordt maatwerk toegepast.
De algemene beleidsregels zijn van toepassing op alle aanvragen voor een omgevingsvergunning die verleend kunnen worden met artikel 2.12 eerste lid, onder a, onder 2o, van de Wabo.
De specifieke beleidsregels zijn van toepassing op de volgende artikelen uit bijlage II van het Bor.
2.2 Afwijken van beleidsregels
Het verlenen van een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12 eerste lid, onder a, onder 2o van de wet is geen verplichting, maar een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Dat wil zeggen dat burgemeester en wethouders, ook al is het bouwplan in overeenstemming met de beleidsregels, medewerking kan weigeren, mits deze weigering gemotiveerd is.
Burgemeester en wethouders blijven dus bevoegd om af te wijken van deze regeling wanneer deze bijvoorbeeld voor één of meer belanghebbenden gevolgen hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In een dergelijk geval zal een aparte gemotiveerde beoordeling gemaakt worden.
3. Beleidsregels artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in 1 of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, met uitzondering van de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijfsfunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. De bebouwing is op korte afstand van elkaar gelegen en is geconcentreerd tot een samenhangende structuur.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Bruto vloeroppervlakte als bedoeld in NEN 2580.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels (van een bestemmingsplan of beheersverordening) een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Het door een gevel of nokverhoging vergroten van de bestaande ruimte welke leidt tot een wijziging van de vorm en het profiel van het dak.
Een binnen het dakvlak gelegen uitbouw van een gebouw met kapconstructie, welke uitbouw geen wijziging van de vorm en het profiel van het dak veroorzaakt.
De bouwlaag op de begane grond.
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Dicht, ondoorzichtig materiaal.
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Het oorspronkelijke hoofdgebouw is het hoofdgebouw dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden is opgeleverd, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning.
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
Gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie.
Transparant materiaal, zoals spijlen hekwerken, hekwerken voorzien van wapeningsnetten, al dan niet begroeid e.d.
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het bestemmingsplan een zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Erf dat geen onderdeel is van het achtererf- en het zijerfgebied.
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
Technisch bouwsysteem, geen onderdeel uitmakend van een verwarmings- of koelsysteem, dat verse lucht toevoert of verontreinigde binnenlucht afvoert, of een combinatie daarvan.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Per artikellid is eerst de wettekst vet weergegeven. Daarna staat per artikellid de toe te passen beleidsregel met vervolgens de toelichting. Voor het toepassen van deze regels wordt een onderscheid gemaakt tussen het gebied van de gemeente Ermelo dat binnen de bebouwde kom ligt en het gebied buiten de bebouwde kom. Daarnaast is een onderscheid gemaakt in bouwwerken bij woningen en bouwwerken bij overige gebouwen.
1. een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
1.1Beleidsregels voor woningen
de afstand van een bijbehorend bouwwerk bij een woning tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 meter bedragen, tenzij het betreft (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte van het hoofdgebouw, waarvoor geldt dat deze zijn toegestaan tot een afstand van 1m vóór de voorgevel van het hoofdgebouw;
Voor de bebouwde kom van Ermelo wordt aangesloten bij de vigerende bestemmingsplannen voor de kernen inErmelo. In deze bestemmingsplannen is stedenbouwkundig de afweging gemaakt wat maximaal binnen een woonwijk wenselijk is en is vertaald in de bestemmingsplannen.
Voor woonbestemmingen in de gehele bebouwde kom van Ermelo (zowel Ermelo, alsook de bebouwde kom van Speuld, Horst en Telgt) is het wenselijk aansluiting te zoeken bij deze vastgestelde planregels.
De beleidsregels hebben dus als basis reeds vastgestelde planregels. Door de regels in de bebouwde kom toe te passen conform deze mogelijkheden, komt er uniformiteit qua regelgeving binnen de gehele bebouwde kom, alsook de bebouwde kom van Horst, Telgt en Speuld.
Voor woningen buiten de bebouwde kom is opgenomen dat bijbehorende bouwwerken binnen 20 meter achter het verlengde van de voorgevel mogen worden gebouwd vanwege de landschappelijke inpassing en ter voorkoming van bouwwerken in een open gebied.
Binnen als ook buiten de bebouwde kom bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de beleidsregels, indien medewerking gewenst is vanuit een medische noodzaak (zoals in verband met de Wet maatschappelijke ondersteuning), bijvoorbeeld een vergroting van de woning en/of aan- en/of uitbouw ten behoeve van tijdelijke mantelzorg, dat wil zeggen het geschikt maken van de woning voor het aan huis geven van zorg (bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk maken of extra ruimte op de begane grond creëren).
De gemeente Ermelo vindt het wenselijk om aan dergelijke verzoeken (urgente sociale en/of medische redenen) medewerking te verlenen. Per concreet verzoek zal hiervoor een passende beoordeling en/of afweging worden gemaakt. Medewerking wordt echter slechts overwogen nadat is aangetoond, bijvoorbeeld door een indicatie-arts, dat er inderdaad een urgente sociale en/of medische reden aanwezig is. In het besluit wordt, om mogelijke precedentwerking tegen te gaan, aangegeven dat in de betreffende specifieke situatie vanwege urgente sociale en/of medische redenen medewerking is verleend.
Voormalige recreatieverblijven
In het kader van Vitale Vakantieparken zijn en worden er meerdere recreatieparken omgevormd naar woonparken. In het overgrote deel van de gevallen blijven de bestaande recreatieverblijven gehandhaafd en is het uitgangspunt kleinschalig wonen in het groen. Omdat door de wijziging van de bestemming van recreatie naar wonen ook de landelijke regels voor vergunningvrij bouwen van toepassing worden, geven wij geen toepassing van onderhavige beleidsregels voor dit type woningen.
1.2Beleidsregels voor overige hoofdgebouwen
Binnen alsook buiten de bebouwde kom bij overige gebouwen
Er zijn veel verschillende soorten bouwwerken waarop dit artikel van toepassing kan zijn. Voor het buitengebied is het gewenste beleid hiervoor vastgelegd in de vigerende bestemmingsplannen van de buitengebieden. Dit beleid is overgenomen in deze notitie.
Binnen de bebouwde kom zal, gelet op de veelal specifieke situatie ter plaatse, van geval tot geval beoordeeld worden of en in hoeverre met toepassing 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo medewerking kan worden verleend aan een omgevingsvergunning. Hiervoor moet maatwerk worden geleverd. Bij actuele bestemmingsplannen ligt het ruimtelijk kader in het bestemmingsplan vast.
De gemeente voert een strak beleid met betrekking tot het afwijken van het bestemmingsplan bij recreatieverblijven. In de praktijk worden de planregels bij recreatieverblijven strikt, zonder gebruikmaking van enige afwijkingsmogelijkheid, gehanteerd. Dit om te voorkomen dat de aard, omvang en karakter van een recreatieverblijf wordt aangetast waardoor deze meer in de richting van een reguliere woning wordt gebracht. Om deze reden zal bij recreatieverblijven over het algemeen geen toepassing worden gegeven aan deze afwijkingsmogelijkheid.
Een uitzondering kan worden gemaakt voor recreatiebedrijven die aan kunnen tonen dat het bouwwerk een meerwaarde heeft voor het recreatief gebruik.
2. een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a van de Bor (= een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer), dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
2.1 Beleidsregels voor gebouwen ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen
Voor het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid wordt maatwerk geleverd, maar er moet altijd aan de algemene regels voor het gebruik van deze beleidsregels worden voldaan.
3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
3.1 Beleidsregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een schotelantenne en een vlaggenmast gelden de volgende beleidsregels:
Voor schotelantennes, vlaggenmasten, hekwerken en toegangspoorten en lichtmastreclames zijn specifieke beleidsregels opgenomen. In deze gevallen is het mogelijk duidelijke regels neer te leggen wat ruimtelijk gezien wenselijk is. Indien er sprake is van een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde zal er, gelet op de veelal specifieke situatie, maatwerk worden toegepast.
Schotelantennes en vlaggenmasten
Schotelantennes zijn qua locatie/ligging, hoogte en afmetingen alleen toegestaan daar waar ze vergunningvrij zijn op te richten ) dan wel hetgeen ingevolge de ter plaatse geldende bestemmingsplanvoorschriften c.q. planregels is toegestaan. Een schotelantenne op een andere locatie of van een andere afmeting is niet wenselijk.
Dit betekent dat geen verdere medewerking verleend wordt aan een omgevingsvergunning voor een schotelantenne. Voor informatie over het vergunningvrij plaatsen van schotelantennes heeft de rijksoverheid brochures opgesteld. Deze zijn online te raadplegen.
Voor wat betreft vlaggenmasten kan worden afgeweken tot een hoogte van 8 meter. Hierbij is aansluiting gezocht bij meeste vigerende bestemmingsplannen in Ermelo.
3.2 Beleidsregels voor hekken en toegangspoorten
Voor medewerking aan het plaatsen van erfafscheidingen, toegangspoorten, inlooppoorten en poeren in afwijking van het bestemmingsplan geldt dat de afstand van het hoofdgebouw tot aan de perceelsgrens, grenzend aan de openbare ruimte, minimaal 7,00 meter dient te bedragen. Daarnaast gelden de specifieke eisen.
3.3 Beleidsregels voor lichtmastreclames
Voor lichtmastreclames zijn specifieke beleidsregels opgenomen. In deze gevallen is het mogelijk duidelijke regels neer te leggen wat ruimtelijk gezien wenselijk is.
Indien er sprake is van een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, zal er gelet op de specifieke situatie, eveneens maatwerk worden toegepast.
4. een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw
4.1 Beleidsregels voor dakopbouwen of soortgelijke uitbreidingen van een gebouw
Per specifieke aanvraag zal maatwerk worden geleverd, waarbij het uitgangspunt is dat terughoudend wordt omgegaan met het verlenen van een afwijkingsbesluit . Als er binnen het bouwblok en/of de straat (van dezelfde architectuur/bouwstijl) al een dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw legaal/met een bouw- of omgevingsvergunning is geplaatst, wordt aansluiting gezocht bij de inmiddels geplaatste dakopbouw c.q. uitbreiding.
Tevens moet voldaan worden aan de criteria voor een dakopbouw die in de Nota omgevingskwaliteit, vastgesteld op 19 november 2015 zijn opgenomen.
5. een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;
5.1 Beleidsregels antenne-installaties
Er kan meegewerkt worden aan een omgevingsvergunning voor een antenne-installatie als voldaan is aan de volgende criteria:
Gebiedsspecifieke criteria: bebouwde kom
Bij de plaatsbepaling van antenne-installaties binnen de bebouwde kom verdienen de volgende locaties de voorkeur:
Hierbij kan gedacht worden aan bedrijventerrein Veldzicht/Veldzicht- Noord, bedrijventerrein Kerkdennen, percelen met een bedrijvenbestemming (), benzinestations, kantorenlocaties, gronden langs de spoorweg en sportparken (zoals De Zanderij).
Aan de plaatsing van antenne-installaties op daken van woongebouwen in afwijking van het bestemmingsplan wordt geen medewerking verleend. De wet biedt voldoende mogelijkheden voor het vergunningvrij plaatsen van antenne-installaties (tot 5 meter) op of aan woongebouwen. Voor overige locaties in woongebieden (dus niet zijnde de plaatsing van een antenne-installatie op of aan een woongebouw) wordt alleen medewerking verleend indien is aangetoond dat een voorkeurslocatie niet mogelijk is.
Op, aan of bij beeldbepalende panden, waaronder monumentale panden en archeologische monumenten, wordt de plaatsing van zendmasten in principe uitgesloten. Hierbij moet wel een voorbehoud worden gemaakt. Plaatsing van een zendmast op een monument is in een uitzonderingsgeval mogelijk als de zendmast zodanig wordt geplaatst dat dit geen wijziging met zich meebrengt van het monumentale pand. Als voorbeeld wordt hierbij verwezen naar het plaatsen van de zendmast bij de Nieuwe Kerk aan de Horsterweg. Deze zendmast is zodanig in het monumentale pand ingepast dat deze geen storend effect heeft. Wel moet worden aangetoond dat een voorkeurslocatie niet mogelijk is.
zoals is weergegeven bij de algemene criteria, zal per concrete aanvraag voor een op de grond te plaatsen antenne-installatie, worden bezien of de gevraagde masthoogte passend is voor de betreffende locatie. Dit is afhankelijk van de hoogte van bouwwerken in de directe omgeving. De maximale masthoogte van een op de grond te plaatsen antenne-installatie binnen de bebouwde kom bedraagt 25 meter;
Gebiedsspecifieke criteria: buitengebied
Het beleid is erop gericht om het landelijke gebied zoveel mogelijk te vrijwaren van zendmasten. Bij plaatsbepaling in het buitengebied moet dan ook aansluiting worden gezocht bij weefsels van menselijke activiteiten, te weten:
Landschappelijk waardevolle gebieden waar niet of nauwelijks infrastructuur en bebouwing is gelegen, blijft op deze manier gevrijwaard van zendmasten. De landgoederen Oud-Groevenbeek en Staverden worden aangemerkt als locaties waar de plaatsing van zendmasten in principe is uitgesloten. Reden hiervoor is dat deze gebieden aangemerkt zijn als een van rijkswege beschermd dorps- en/of stadsgezicht en daarom de zwaarste bescherming genieten. Deze gebieden moeten zoveel mogelijk worden ontzien waar het gaat om de plaatsing van zendmasten. Voor overige monumentale panden in het buitengebied geldt hetzelfde als voor monumentale panden binnen de bebouwde kom.
zoals is weergegeven bij de algemene criteria, zal per concrete aanvraag voor een op de grond te plaatsen antenne-installatie, worden bezien of de gevraagde masthoogte passend is voor de betreffende locatie. Dit is afhankelijk van de hoogte van bouwwerken in de directe omgeving. De maximale masthoogte van een op de grond te plaatsen antenne-installatie in het buitengebied bedraagt 25 meter;
6.een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;
6.1 Beleidsregels voor warmtekrachtkoppelingen bij glastuinbedrijven
Er zijn in Ermelo nauwelijks glastuinbouwbedrijven aanwezig. Deze vraag zal hoogstwaarschijnlijk niet of nauwelijks voorkomen. Voor het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid wordt daarom maatwerk geleverd. Maar er moet altijd aan de algemene regels voor het gebruik van deze beleidsregels worden voldaan.
7. een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
7.1 Beleidsregels voor installaties voor duurzame energie bij agrarische bedrijven
Voor het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid wordt maatwerk geleverd. Maar er moet altijd aan de algemene regels voor het gebruik van deze beleidsregels worden voldaan.
8. het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
8.1 Beleidsregels voor evenementen
Er kan medewerking worden verleend aan een omgevingsvergunning, indien een evenement passend is binnen het evenementenbeleid en aan de eisen qua openbare orde en veiligheid wordt voldaan.
Als er een evenement wordt georganiseerd, zal dit veelal in strijd met de bestemming van het betreffende perceel zijn. Met dit artikel wordt het mogelijk af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het evenement.
9. het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen
9.1 Beleidsregels voor het gebruiken van bouwwerken
Een aan huis verbonden bedrijf dat is genoemd in de, bij deze beleidsregels behorende, bijlage 2 opgenomen Lijst van niet publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis, dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:
ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woonhuis tot een maximum van 60 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf. Daarbij mogen tevens aan-, uitbouwen en bijgebouwen worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat de gezamenlijke voor het aan huis verbonden bedrijf te gebruiken oppervlakte per woning inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen maximaal 100 m2 bedraagt;
Gebruik bovenverdiepingen Stationsstraat
Er kan medewerking worden verleend aan een omgevingsvergunning, indien het gebruik maatschappelijk van aard is (niet zijnde medisch), geen geur- en geluidsoverlast met zich meebrengt en het geen parkeerproblemen oplevert.
Door het toepassen van dit artikel kan elke gebruiksverandering binnen de bebouwde kom gerealiseerd worden. Voor gebruiksverandering buiten de bebouwde kom geldt dat dit alleen kan voor een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Het is niet mogelijk en ook niet wenselijk om voor elke gebruiksverandering voorschriften op te stellen. Voor de meest voorkomende gebruiksveranderingen zijn regels opgesteld. Voor andere gebruiksveranderingen zal maatwerk worden geleverd, waarbij altijd aan de algemene regels voor het gebruik van deze beleidsregels moet worden voldaan.
Voor gebruiksverandering van wonen naar een bedrijf aan huis zijn wel standaard regels te hanteren. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de vigerende bestemmingsplannen.
Er is een onderscheid te maken tussen een aan huis gebonden beroep of een bedrijf. Onder aan-huis-gebonden beroepen wordt verstaan: de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend. In de jurisprudentie is bepaald dat het vestigen van een aan huis gebonden beroep niet strijdig is met de woonbestemming, mits de woonbestemming in overwegende mate gehandhaafd blijft. De afwijkingsmogelijkheid voorziet dus in een regeling voor een bedrijf aan huis. Een beroep aan huis is rechtstreeks binnen de bestemming wonen al toegestaan.
Gebruik bovendieping Stationsstraat
Volgens het bestemmingsplan zijn in principe alleen woningen op de verdiepingen in de Stationsstraat toegestaan. Om de levendigheid (ook ’s avonds) te behouden is het mogelijk om af te wijken van het bestemmingsplan om de verdiepingen voor andere functies te gebruiken, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Uiteraard wordt ook getoetst aan de algemene regels.
De Bed & Breakfast voorziening kan alleen worden aangeboden door de bewoner(s) van de woning waarin of waarbij de Bed & Breakfast voorziening is gelegen. De bewoner(s) is/zijn op het betreffende adres in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) ingeschreven en wonen daar ook in feitelijke zin.
Een Bed & Breakfast voorziening wordt toegestaan als nevenactiviteit van de woonfunctie. Het moet gaan om een als zodanig bestemde woning. Dat kan een burgerwoning zijn, maar ook een (agrarische) bedrijfswoning. Recreatiewoningen en onbewoonbaar verklaarde woningen komen niet aanmerking.
De omvang van de Bed & Breakfast voorziening dient te allen tijden ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie. De voorziening is toegestaan in de woning en (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken. De omvang van een Bed & Breakfast voorziening is gemaximeerd in oppervlakte, aantal kamers en aantal personen. Daarbij is een onderscheid gemaakt in de oppervlakte die in de woning mag worden gebruikt voor een Bed & Breakfast voorziening en wat de totale oppervlakte van de Bed & Breakfast voorziening is, indien ook of uitsluitend gebruik wordt gemaakt van vrijstaande bijbehorende bouwwerken.
Voor woonpercelen in de bebouwde kom is een differentiatie aangebracht. Voor percelen vanaf 1000m² is de regeling ruimer voor wat betreft het aantal kamers en personen dat in de Bed & Breakfast voorziening is toegestaan.
Permanente bewoning of langdurige verhuur is niet toegestaan in Bed & Breakfast voorziening, juist omdat dit is bedoeld als kortdurend toeristisch verblijf. Om die reden is de verblijfsduur gemaximeerd tot 7 nachten. Eigenaar/exploitant dient op basis van ‘Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting’ een nachtregister bij te houden.
Uitgangspunt is dat voor elke Bed & Breakfast gastenkamer 0,6 parkeerplaats nodig is en deze op eigen terrein wordt gerealiseerd. Voor zover de Bed & Breakfast voorziening wordt gerealiseerd in een deel van de woning of bijbehorende bouwwerk dat werd gebruikt voor het parkeren/stallen van een motorvoertuig dient ook deze parkeerruimte elders op het eigen perceel te worden gecompenseerd.
De Bed & Breakfast voorziening mag geen afbreuk doen aan de volgens het bestemmingsplan gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Als bij een woning al nevenactiviteiten aanwezig zijn, is het vestigen van een Bed&Breakfast voorziening mogelijk voor zover de som van alle nevenactiviteiten de maximale toegestane ruimte voor nevenactiviteiten bij woningen in het bestemmingsplan niet overschrijdt. Daarmee blijft de totale ruimte voor nevenactiviteiten dus ondergeschikt aan de woonfunctie.
10. het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
10.1 Beleidsregels voor bewoning van recreatieverblijven
Op basis van dit artikellid wordt geen omgevingsvergunning verleend.
De gemeente Ermelo voert al decennia een duidelijk en strak handhavingsbeleid ten aanzien van het gebruik van recreatiewoningen. Het gebruik van recreatieverblijven, anders dan voor recreatie, is niet toegestaan. Er wordt stelselmatig gecontroleerd en er wordt succesvol handhavend opgetreden.
In dit artikel is het mogelijk gemaakt om een einde te maken aan, voornamelijk, de onduidelijke situatie van permanent bewoners van recreatieverblijven binnen gemeenten die geen of geen duidelijk beleid hebben. Daarvan is in de gemeente Ermelo geen sprake.
Gezien het gevoerde beleid in Ermelo zal de gemeente geen toepassing geven aan deze mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bestemmingsplan.
11. ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
11.1 Beleidsregels voor een ander gebruik van gronden als paardenbak
Voor het gebruik van gronden bij woningen, waaronder begrepen bedrijfs- en dienstwoningen, niet zijnde recreatiewoningen, als paardenbak en het aldaar bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste daarvan, gelden de volgende beleidsregels:
Deze beleidsregels hebben als basis de vastgestelde planregels van de vigerende bestemmingsplannen voor het buitengebied. Door deze regels voor de gehele gemeente vast te stellen, komt er uniformiteit qua regelgeving. Om overlast te voorkomen is toegevoegd dat het geen overlast mag veroorzaken voor de naastgelegen percelen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als het een klein perceel betreft, waarbij de woningen van naastgelegen percelen dicht op de erfgrens staan.
11.2 Beleidsregels voor een ander gebruik van gronden ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren
Er kan medewerking worden verleend aan een omgevingsvergunning, indien de gronden van een agrarische bestemming worden gebruikt voor het hobbymatig houden van dieren.
In de meeste vigerende bestemmingsplannen zijn veel kadastrale percelen opgesplitst in een woonbestemming en een agrarische bestemming om te voorkomen dat de achterliggende gronden bij woningen volgebouwd worden. De landschappelijke kwaliteiten worden daardoor zo veel mogelijk behouden. De agrarische bestemmingen geeft in de regel aan dat deze gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijfsvoering. Uiteraard zijn de gronden achter de woonbestemming niet voorzien van een bouwvlak, waardoor er geen agrarisch bedrijf achter de woonbestemming kan worden opgericht. Veelal worden de gronden achter de woonbestemming gebruikt voor het hobbymatig houden van dieren. Door middel van deze beleidsregel kan dat gebruik door middel van een reguliere procedure gerealiseerd worden.
11.3 Beleidsregels voor een ander gebruik van bouwwerken ten behoeve van het exploiteren van een Bed&Breakfast
De Bed & Breakfast voorziening kan alleen worden aangeboden door de bewoner(s) van de woning waarin of waarbij de Bed & Breakfast voorziening is gelegen. De bewoner(s) is/zijn op het betreffende adres in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) ingeschreven en wonen daar ook feitelijk.
Een Bed & Breakfast voorziening wordt toegestaan als nevenactiviteit van de woonfunctie. Het moet gaan om een als zodanig bestemde woning. Dat kan een burgerwoning zijn, maar ook een (agrarische) bedrijfswoning. Recreatiewoningen en onbewoonbaar verklaarde woningen komen niet aanmerking.
De omvang van de Bed & Breakfast voorziening dient te allen tijden ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie. De voorziening is toegestaan in de woning en (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken. De omvang van een Bed & Breakfast voorziening is gemaximeerd in oppervlakte, aantal kamers en aantal personen. Daarbij is een onderscheid gemaakt in de oppervlakte die in de woning mag worden gebruikt voor een Bed & Breakfast voorziening en wat de totale oppervlakte van de Bed & Breakfast voorziening is, indien ook of uitsluitend gebruik wordt gemaakt van vrijstaande bijbehorende bouwwerken.
Voor woonpercelen in de bebouwde kom is een differentiatie aangebracht. Voor percelen vanaf 1000m² is de regeling ruimer voor wat betreft het aantal kamers en personen dat in de Bed & Breakfast voorziening is toegestaan.
Permanente bewoning of langdurige verhuur is niet toegestaan in Bed & Breakfast voorziening, juist omdat dit is bedoeld als kortdurend toeristisch verblijf . Om die reden is de verblijfsduur gemaximeerd tot 7 nachten. Eigenaar/exploitant dient op basis van ‘Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting’ een nachtregister bij te houden.
Uitgangspunt is dat voor elke Bed & Breakfast gastenkamer 0,6 parkeerplaats nodig is en deze op eigen terrein wordt gerealiseerd. Voor zover de Bed & Breakfast voorziening wordt gerealiseerd in een deel van de woning of bijbehorende bouwwerk dat werd gebruikt voor het parkeren/stallen van een motorvoertuig dient ook deze parkeerruimte elders op het eigen perceel te worden gecompenseerd.
De Bed & Breakfast voorziening mag geen afbreuk doen aan de volgens het bestemmingsplan gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Als bij een woning al nevenactiviteiten aanwezig zijn, is het vestigen van een Bed & Breakfast voorziening mogelijk voor zover de som van alle nevenactiviteiten de maximale toegestane ruimte voor nevenactiviteiten bij woningen in het bestemmingsplan niet overschrijdt. Daarmee blijft de totale ruimte voor nevenactiviteiten dus ondergeschikt aan de woonfunctie.
11.4 Beleidsregels voor een ander gebruik van gronden of bouwwerken
Voor het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid voor ander gebruik dan hiervoor omschreven wordt maatwerk geleverd, omdat dit veel verschillende soorten aanvragen kunnen betreffen. Maar er moet altijd aan de algemene regels voor het gebruik van deze beleidsregels worden voldaan.
4. Overgangs- en slotbepalingen
In de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning zijn in artikel 1.2, de overgangsrechtelijke bepalingen geregeld. Deze bepalingen zijn ook van toepassing op de beleidsregels ‘artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo, artikel 2.7 en artikel 4 van bijlage II van het Bor”.
In Artikel 1.2 van de Invoeringswet Wabo is het overgangsrecht voor een vrijstelling/ontheffing geregeld. Hierin staat vermeld:
Een vergunning of ontheffing als bedoeld in: 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening, of. artikel 40 van de Woningwet,die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van kracht en onherroepelijk is, wordt voorzover voor de betrokken activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1 van die wet is vereist, gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de betrokken activiteit.
Dit houdt in dat op vrijstellingen (zoals bouwvergunningsaanvragen) die in strijd zijn met het bestemmingsplan) die (schriftelijk) zijn aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Wabo de “beleidregels artikel 3.23 Wro” van toepassing blijven. Voor (omgevings)vergunningen die zijn aangevraagd na de inwerkingtreding van de Wabo gelden de ‘beleidsregels “artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wabo”.
Burgemeester en wethouders blijven bevoegd om af te wijken van deze regeling wanneer deze voor één of meer belanghebbenden gevolgen hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In een dergelijk geval zal een aparte gemotiveerde beoordeling gemaakt worden.
Het verlenen van medewerking aan een omgevingsvergunning met artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wabo is geen verplichting maar een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Dat wil zeggen dat burgemeester en wethouders, ook al is het bouwplan in overeenstemming met de beleidsregels, medewerking via deze afwijkingsmogelijkheid kunnen weigeren, mits deze weigering gemotiveerd is.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
Artikel 2.7 Bor:Planologische gebruiksactiviteiten
Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet worden aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Bijlage 2 Lijst van niet publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis
Categorale bedrijvenlijst – omschrijving
Reproduktiebedrijven opgenomen media
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
Verhuur van en handel in onroerend goed
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
Dropshipping (online verkoop van producten zonder voorraad aan huis)