Organisatie | Son en Breugel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023 |
Citeertitel | Reglement van Orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Reglement van Orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2023 | Nieuwe regeling | 13-07-2023 | 1511030 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Beeldvormende en oordeelsvormende sessies zijn (vergaderingen van) raadscommissies zoals bedoeld in artikel 82 van de wet.
Artikel 5. De agendacommissie en het programma
De agendacommissie heeft als taak het voorbereiden en vaststellen van het programma voor een Politieke Avond en het voorbereiden van de voorlopige agenda voor de raadsvergadering. De agendacommissie houdt bij de programmering onder andere rekening met de begrotingsprogramma’s waartoe de te programmeren onderwerpen behoren en de portefeuilleverdeling binnen het college.
Hoofdstuk 2. Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties
Artikel 10. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de gemeenteraad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de gemeenteraad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.
Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen, regels en verslaglegging
Artikel 18. Verslaglegging van de sessies
Van de sessie Actualiteiten & Vragen wordt door de griffie een verslag gemaakt waarin de vooraf gestelde vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen. In het verslag worden ook de nieuwe mondeling gestelde vragen en verzoeken aan het college opgenomen, waarbij wordt aangetekend hoe en wanneer het antwoord of de reactie daarop te verwachten is.
Van een adviserende sessie wordt een schriftelijk verslag gemaakt door het college met daarin vermelding van de reacties van de raadsleden en burgerleden op vragen die het college heeft voorgelegd. Als de adviserende sessie op initiatief van een raadslid plaatsvindt, dan regelt dat raadslid de verslaglegging.
Artikel 19. Verslaglegging van de raadsvergadering
Een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist.
Paragraaf 2. Orde van de sessies
Artikel 22. Deelnemers aan sessies en nadere regels
Het college heeft een permanente uitnodiging voor de sessies, waarbij deelname in beginsel voorbehouden is aan de portefeuillehouder. Wanneer het onderwerp daarom vraagt kan het college zich bij een informerende, adviserende of beeldvormende sessie laten bijstaan door de ambtelijke organisatie. De gemeenteraad kan het college toestemming geven om zich bij een oordeelsvormende sessie door de ambtelijke organisatie te laten bijstaan.
Geïnteresseerden kunnen meespreken bij een beeldvormende sessie door aan het begin van de sessie in maximaal vijf minuten hun visie en opmerkingen op het voorliggende raadsvoorstel kenbaar te maken. Vervolgens mogen zij aan de vergadertafel blijven zitten om gedurende de sessie eventuele vragen van raadsleden te beantwoorden. De sessievoorzitter kan de meespreker uitnodigen deel te nemen aan de sessie.
Artikel 26. Beeldvormende sessie
De beeldvorming is afgerond en het raadsvoorstel kan als bespreekstuk geagendeerd worden voor de raadsvergadering tijdens een volgende Politieke Avond. Een oordeelsvormende sessie is niet nodig of niet mogelijk. Deze conclusie is alleen aan de orde als een of meer fracties het voornemen kenbaar hebben gemaakt een motie of amendement in te dienen of als er namens het college een toezegging is gedaan én er zwaarwegende argumenten zijn die een oordeelsvormende bespreking niet mogelijk maken.
Artikel 27. Oordeelsvormende sessie
In een oordeelsvormende sessie vormt de gemeenteraad zich een mening over een raadsvoorstel of een initiatiefvoorstel. Raadsleden en burgerleden bevragen elkaar gericht en onderzoeken of argumenten van andere fracties aanleiding geven om hun voorlopige mening aan te passen. Zie ook artikel 22 lid 5.
De oordeelsvorming is afgerond en het raadsvoorstel kan als bespreekstuk geagendeerd worden voor de raadsvergadering tijdens een volgende Politieke Avond. Deze conclusie is in ieder geval aan de orde als een of meer fracties het voornemen kenbaar hebben gemaakt een motie of amendement in te dienen of als er namens het college een toezegging is gedaan.
Paragraaf 3. Orde van de raadsvergadering
Artikel 33. Voorstellen van orde.
De raadsvoorzitter en raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De gemeenteraad beslist hier terstond over.
Artikel 34. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21 van de wet kan de gemeenteraad besluiten anderen uit te nodigen of te laten deelnemen aan de raadsvergadering.
Artikel 36. Handhaving orde en schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijk uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de raadsvoorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de raadsvoorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Artikel 37. Algemene bepalingen over stemming
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid gestemd heeft. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de raadsvoorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
Na het sluiten van een beraadslaging en voordat de gemeenteraad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 41. Stemming over personen
De raadsvoorzitter onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het eerste lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 42. Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en instrumenten raadsleden
De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (vreemd aan de orde van de dag) vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn afgehandeld. Wanneer er meer dan één motie vreemd aan de orde van de dag wordt ingediend, bepaalt het moment van indiening de volgorde op de raadsagenda.
Artikel 46. Initiatiefvoorstel
Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de gemeenteraad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds is verzonden wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
Artikel 49. Schriftelijke vragen
Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.
Hoofdstuk 6. Besloten raadsvergaderingen en sessies
Artikel 54. Toepassing reglement op besloten raadsvergaderingen en sessies
Op besloten vergaderingen en sessies is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met de het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 56. Opheffing geheimhouding
Als de gemeenteraad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Aldus besloten door de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 13 juli 2023.
de griffier, de voorzitter,
Moniek Weerts Suzanne Otters-Bruijnen
De gemeenteraad heeft op 2 december 2020 besloten om als proef de politiek bestuurlijke besluitvorming op een andere manier te organiseren dan de op dat moment gebruikelijke werkwijze met raadscommissies. De proef betrof de invoering van een zeswekelijkse vergadercyclus met elke twee weken een Politieke Avond waarin de gemeenteraad beeldvormend, oordeelsvormend of besluitvormend beraadslaagt over een voorstel. In het voorjaar van 2023 heeft de gemeenteraad besloten het nieuwe vergadermodel in aangepaste vorm definitief in te voeren.
Het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2007” is vervangen door een compleet nieuw reglement. Daartoe is geput uit het meest recente modelreglement van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (maart 2022) en het Reglement van orde voor de Politieke Avond van de gemeente Lochem 2021.
In artikel 1 worden een aantal begrippen uit het reglement van orde in alfabetische volgorde gedefinieerd. Deze spreken grotendeels voor zich. Om verwarring te voorkomen is gekozen voor twee benamingen in het voorzitterschap. De raadsvoorzitter is de voorzitter van de gemeenteraad (tevens burgemeester conform artikel 9 van de wet). De sessievoorzitter zit de informerende, adviserende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies voor.
Bij de beeldvormende en oordeelsvormende sessies vindt voorbereiding van de besluitvorming door de raad plaats. Dat betekent dat die sessies volgens de wet als raadscommissie moeten worden aangemerkt.
In dit artikel is de opbouw van de Politieke Avond opgenomen. Elk onderdeel van een Politieke Avond heeft een eigen doelstelling. Alle onderdelen zijn in beginsel openbaar; een informerende of adviserende sessie kan echter ook niet-openbaar zijn en bij een beeldvormende of oordeelsvormende sessie of de raadsvergadering kunnen onderwerpen geagendeerd worden waar geheimhouding op rust. In die gevallen zijn de betreffende onderdelen ook niet openbaar.
Artikel 4. Het voorzitterschap
Zie de toelichting bij artikel 1.
Artikel 5. De agendacommissie en het programma
De agendacommissie bereidt het programma voor de Politieke Avond voor en stelt het concept voor de agenda van de raadsvergadering op. De gemeenteraad krijgt via de leden van het presidium de gelegenheid op het voorgestelde programma te reageren.
De definitieve vaststelling van agenda’s van de gemeenteraad geschiedt bij aanvang van de raadsvergadering.
De agendacommissie betrekt de bestuurlijke planning bij de voorbereiding van het programma.
De Bestuurlijke planning is een gezamenlijk product van college en gemeenteraad. De Bestuurlijke planning biedt een overzicht van onderwerpen die op enig moment adviserend, informerend, beeldvormend, oordeelsvormend of besluitvormend in het programma van een Politieke Avond c.q. de agenda van een raadsvergadering kunnen of moeten worden opgenomen.
De Bestuurlijke planning wordt 4 keer per jaar in een openbare raadsvergadering besproken. Het college reikt daartoe tijdig een geactualiseerde Bestuurlijke planning aan.
Raadsleden kunnen bij die besprekingen onderwerpen voor de bestuurlijke planning aandragen, voorstellen doen om prioriteiten anders te stellen, aangeven bij welke onderwerpen zij specifieke processtappen willen zien (bijvoorbeeld een informerende of adviserende sessie) of bij welke onderwerpen keuzemogelijkheden (scenario’s) verwacht worden.
Het presidium heeft in het reglement voornamelijk een procedurele rol. Als aanvullende taak is opgenomen dat het presidium aanbevelingen doet aan de gemeenteraad inzake de organisatie en het functioneren van de gemeenteraad. Hieronder vallen taken als: het initiëren van een aanpassing van het reglement van orde en aanbevelingen doen aan de gemeenteraad ter bevordering van het dualiseringsproces.
Het is van belang dat in het presidium elke partij een stem heeft die even zwaar weegt. Op deze wijze wordt de positie van minderheidsfracties in een dualistisch stelsel versterkt. Tevens kan dit de betrokkenheid van alle fracties bij de raadsvergaderingen vergroten. Het instellen van een presidium is overigens niet verplicht, maar verdient wel aanbeveling, aangezien het een waardevolle bijdrage kan leveren aan de dualisering van verhoudingen tussen gemeenteraad en college.
De griffier is bij elke vergadering van het presidium aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de gemeenteraad zorgt. De aanwezigheid van de secretaris kan ook gewenst zijn, omdat de secretaris aandacht moet kunnen vragen voor of een toelichting kan geven op onderwerpen die worden voorbereid door de ambtelijke organisatie. Overeenkomstig het vierde lid kan de secretaris worden uitgenodigd.
De gemeenteraad is verplicht een griffier te benoemen (artikelen 100 en 107 van de wet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de gemeenteraad. Hij is in principe bij elke vergadering van de gemeenteraad aanwezig (eerste lid). De wet eist dat de gemeenteraad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid, van de wet). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 van de wet (verschoningsrecht) is in het vierde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.
Artikel 8. De gemeentesecretaris
De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de gemeenteraad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dat houdt in dat de gemeenteraad de secretaris niet kan dwingen om in de gemeenteraad aanwezig te zijn. De gemeenteraad zal het college moeten verzoeken of het college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de gemeenteraad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de secretaris bezit of kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de ambtelijke organisatie.
In dit artikel is bepaald dat de wethouders geacht worden de vergadering van de gemeenteraad bij te wonen. Bij de sessies wordt aanwezigheid van de betreffende portefeuillehouder verwacht.
Hoofdstuk 2. Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouder en fracties
Artikel 10. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan een benoemd raadslid kennis van zijn benoeming (artikel V1 Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriële regeling een model vastgelegd. De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan de gemeenteraad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de gemeenteraad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittreksel uit de basisregistratie personen met zijn woonplaats, geboorteplaats en -datum en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, lid 2 van de wet (artikel V3 Kieswet). Het onderzoek van de geloofsbrieven en de beslissing over de toelating moeten in een openbare vergadering gebeuren. Bij het onderzoek zal ook de gedragscode (artikel 15, lid 3, van de wet) betrokken worden. In deze code zijn onder meer bepalingen opgenomen over al dan niet toegestane nevenfuncties. De commissie die de geloofsbrieven onderzoekt, brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.
Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de gemeenteraad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe gemeenteraad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste vergadering van de gemeenteraad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De raadsvoorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de gemeenteraad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of de verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet aanvaarden, is in artikel 14 van de wet vastgelegd.
Artikel 11. Benoeming wethouders
Dit artikel geeft invulling aan een leemte in de wet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De wet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder, maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadslidmaatschap (artikel 36a, 36b, 41b en 41c van de wet). Voor wethouders is er de aanvullende verplichting om een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) te kunnen overleggen (artikel 36a, tweede lid, van de wet). De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers.
Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de gemeenteraad wordt benoemd, de incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden. Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de wet).
De kandidaat-wethouders kunnen in opdracht van de burgemeester voor aanvang van iedere ambtstermijn aan een integriteitstoets worden onderworpen. De burgemeester krijgt zicht op de volledige rapportage van de risicoanalyse. Zo heeft hij een goed beeld van de kandidaat en kan hij met de kandidaat een gesprek voeren over de uitkomsten. De burgemeester kan ten aanzien van de risicoanalyse en de conclusies geheimhouding opleggen aan de gemeenteraad. Met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (artikel 87 van de wet) is de burgemeester hiertoe expliciet bevoegd gemaakt.
De Kieswet en Gemeentewet kennen het begrip fractie niet. In artikel 33, tweede lid, van de wet wordt wel uitgegaan van het bestaan van in de gemeenteraad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning). Vanaf de aanvang van de eerste zitting van de nieuwe gemeenteraad na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd (eerste lid). De fractie gebruikt in de vergadering van de gemeenteraad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de gemeenteraad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee (tweede lid).
In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de gemeenteraad verlaten. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de raadsvoorzitter mede. Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Ook andere wijzigingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een fusie van twee fracties. Een andere (tijdelijke) wisseling in een fractie kan het gevolg zijn van ziekte of zwangerschap van een raadslid. Voor deze gevallen is in de Kieswet een vervangingsregeling opgenomen.
Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen en benoemd. Dat uitgangspunt is gebaseerd op artikel 27 van de wet en artikel 129 van de Grondwet, waarin is bepaald dat elk bindend mandaat van een lid van de gemeenteraad nietig is. De volksvertegenwoordiger handelt naar eigen overtuiging en is bij stemmingen niet gebonden aan een lastgeving. Geen andere persoon of instantie kan hem rechtens bindende instructies opleggen met betrekking tot zijn stemgedrag. Het is de individuele volksvertegenwoordiger die een mandaat van de kiezer heeft gekregen. De volksvertegenwoordiger heeft daardoor ook de mogelijkheid om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan.
Ook de Kieswet gaat niet uit van politieke partijen. Een zetel ‘hoort’ dan ook niet bij een partij, maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen.
Op grond van deze bepalingen heeft de gemeenteraad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De gemeenteraad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de raadsvoorzitter is voldoende. De gemeenteraad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.
Kandidaten die van een kandidatenlijst deel uitmaken en binnen die lijst/partij een onderlinge schriftelijke (en soms notariële) afspraak maken, bijvoorbeeld dat men onder bepaalde voorwaarden zal afzien van aanvaarding van het raadslidmaatschap, zich dienen te realiseren dat dergelijke afspraken nietig zijn vanwege strijd met de wet en de Kieswet;
Fractieafsplitsing en het ontstaan van een nieuwe fractie kan diverse praktische gevolgen hebben. Te denken valt aan: fractievergoedingen en -faciliteiten, fractievoorzitterschap dan wel vertegenwoordiging in het presidium en zo nodig andere zitplaatsen in de raadszaal.
Als moet worden voorzien in de vacature van een raadslid dat zich heeft afgesplitst, wordt teruggegrepen op de lijst waarop betrokkene oorspronkelijk was gekozen (artikel P19 van de Kieswet).
De naam van de fractie dient getoetst te worden aan de afwijzingsgronden uit artikel G3, vierde lid, van de Kieswet. Dit is een logische voorwaarde: deze toetsing vindt immers ook plaats wanneer een politieke groepering zich voor het eerst wil laten registreren. Op grond van artikel G3, vierde lid, van de Kieswet wordt de naam van de nieuwe fractie onder meer geweigerd als deze in strijd is met de openbare orde of als deze overeenkomt met of erg lijkt op de naam van een politieke groepering die al geregistreerd is voor de Tweede Kamer- of Statenverkiezingen, én daardoor verwarring te duchten is. Voor het overige is de nieuwe fractie vrij in het kiezen van een naam.
In dit artikel zijn de rechten en plichten van de burgerleden opgenomen. De punten spreken voor zichzelf.
Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen, regels en verslaglegging.
Artikel 14. Vergaderfrequentie
Ingevolge artikel 17 van de wet vergadert de gemeenteraad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de gemeenteraad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.
In artikel 19, eerste lid, van de wet is bepaald dat de burgemeester de leden van de gemeenteraad schriftelijk uitnodigt voor de vergadering.
De agendacommissie bepaalt hoe de voorlopige agenda er uit ziet. Het eerste lid bepaalt dat de raadsvoorzitter ten minste dertien dagen vóór een vergadering de leden een brief (de schriftelijke oproep) stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. De voorlopige agenda en daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden verzonden.
In het eerste lid gaat het om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om dertien dagen voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de raadsvoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor aanvang van de vergadering (tweede lid). Het vierde lid heeft tot doel om de gemeenteraad een actieve rol te geven in de opstelling van de raadsagenda. Zij kunnen bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen, van de agenda af te voeren of de volgorde van de agenda te wijzigen.
Artikel 16. Ter inzage leggen van stukken
Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke stukken ter inzage aangeboden in het openbare digitale raadsinformatiesysteem.
Een stuk is een ‘document’ in de zin van de Wet open overheid (hierna: Woo). Een ‘document’ houdt in: een bij een bestuursorgaan berustend stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Onder documenten vallen niet alleen de door de overheid gecreëerde stukken of ander materiaal. Ook alle van buiten komende stukken en ander voor overheidsorganen bestemd materiaal zoals agenda’s, verslagen, (concept)adviezen, verkrijgen de status van ‘document’ in de zin van de Woo.
Bij de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur is de reikwijdte van de Gemeentewet uitgebreid van ‘stukken’ naar ‘informatie’ (artikel 19, tweede lid, van de wet). Verder hoeft de raad de geheimhouding niet meer te bekrachtigen (artikel 89, vierde lid, van de wet). College, burgemeester en commissies mogen voortaan zelf geheimhouding opleggen (artikel 87 van de wet).
Onder ‘informatie’ als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan: informatie van de raad en aan de raad verstrekte informatie, waaronder de zogeheten ‘achterliggende’ stukken waarvan in raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota’s, etc.) waarop geheimhouding is gelegd.
Indien het gaat om geheime of vertrouwelijke stukken, waarop geheimhouding is gelegd door het bestuursorgaan dat het document aanbiedt aan de gemeenteraad, dient dit duidelijk op het stuk te zijn aangegeven.
De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de gemeenteraad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven in het niet-openbare deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst, enkel raadpleegbaar voor raadsleden.
Artikel 17. Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de wet. In artikel 16 wordt vastgelegd op welke wijze Politieke Avonden worden aangekondigd.
Artikel 18. Verslaglegging van de sessies
Het maken van een verslag van sessies op een Politieke Avond is niet verplicht en vindt bij informerende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies niet plaats. Van deze sessies is in het digitale raadsinformatiesysteem meestal een video- of audio-opname beschikbaar die op sprekersniveau is terug te luisteren.
Bij adviserende sessies vindt wel verslaglegging plaats met daarin de reactie van de raadsleden en de burgerleden op de vragen die het college heeft voorgelegd. Gedachte hierachter is dat het wenselijk is voor het vervolg om vast te leggen welke richting de fracties in een adviserende sessie hebben meegegeven aan het college. De verslaglegging van adviserende sessies is een verantwoordelijkheid van de initiator van de sessie, dat wil zeggen het college of een raadslid.
Het verslag van de sessie Actualiteiten & Vragen bestaat uit de vooraf gestelde vragen en de antwoorden daarop. Als er tijdens deze sessie nieuwe vragen of verzoeken aan het college gericht worden, dan worden die ook in het verslag opgenomen. Daarbij wordt dan, op aanwijzing van de raadsvoorzitter of het college, aangetekend op welke manier en op welke termijn het antwoord op de vraag of een reactie op het verzoek te verwachten is. Dit verslag wordt door de griffie gemaakt. Onderwerpen die oriënterend worden besproken of anderszins niet tot vragen of verzoeken aan het college leiden, worden niet in het verslag opgenomen.
Daarnaast is het gewenst dat van iedere informerende, adviserende, beeldvormende of oordeelsvormende sessie een beknopte conclusie wordt genoteerd, als ook eventuele vervolgafspraken en toezeggingen. De griffier noteert dit op het sessieformulier en plaatst dit sessieformulier in het raadsinformatiesysteem.
Artikel 19. Verslaglegging van de raadsvergadering
Dit artikel regelt de verslagleggende taak van de griffier en de wijze waarop het verslag wordt vastgesteld. Het maken van een verslag is niet verplicht. In de wet wordt alleen gesproken over de verplichting een besluitenlijst openbaar te maken (artikel 23, vijfde lid, van de wet). In Son en Breugel wordt geen schriftelijk verslag gemaakt; de raadsvergaderingen zijn via het digitale raadsinformatiesysteem op sprekersniveau terug te kijken en beluisteren.
De conceptbesluitenlijst wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de leden. Omdat wethouders, de burgemeester, de griffier en de secretaris ook het woord kunnen voeren in de vergadering, kunnen zij tevens een voorstel tot verandering van de besluitenlijst aan de gemeenteraad doen. Het is aan de gemeenteraad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt.
De griffier verleent de ambtelijke bijstand aan de gemeenteraad. Daarom is de griffier aangewezen om het verslag op te stellen en deze, tezamen met de raadsvoorzitter, te ondertekenen.
Paragraaf 2. Orde van de sessies
Een presentielijst voor informerende, adviserende, beeldvormende en oordeelsvormende sessies is niet verplicht. Toch is hier in dit reglement wel in voorzien. Op basis van deze presentielijsten kan voor burgerleden de presentievergoeding worden vastgesteld. Deze vergoeding wordt uitgekeerd per sessie waar burgerleden aan hebben deelgenomen.
Artikel 21. Volgorde van sprekers
Bij informerende, adviserende en beeldvormende sessies wordt geen sprekersvolgorde gehanteerd. Deelnemers kunnen via de sessievoorzitter het woord vragen. Bij oordeelsvormende sessies geldt dezelfde sprekersvolgorde als voor de raadsvergadering (zie artikel 31).
Artikel 22. Deelnemers aan sessies en nadere regels
In beginsel wordt er per fractie één woordvoerder per sessie afgevaardigd. Deze richtlijn geldt niet voor de sessie Actualiteiten & Vragen; die sessie staat open voor iedereen.
Voor alle sessies geldt dat de burgemeester en wethouder(s), raadsleden en burgerleden mogen deelnemen.
In de Politieke Avond is er nadrukkelijk ruimte voor de inbreng van inwoners bij de beeldvormende en oordeelsvormende beraadslagingen. Dat vertaalt zich in respectievelijk meespreken bij een beeldvormende sessie en inspreken bij een oordeelsvormende sessie.
Meespreken betekent dat geïnteresseerden bij aanvang van de beeldvormende sessie hun visie en opmerkingen kenbaar kunnen maken in maximaal vijf minuten. Vervolgens mogen ze aan de vergadertafel blijven zitten om gedurende de sessie eventuele vragen van raadsleden te beantwoorden. In de beeldvormende fase staat immers de beeldvorming van de gemeenteraad centraal. De voorzitter heeft de mogelijkheid om geïnteresseerden deel te laten nemen aan de sessie.
In de oordeelsvormende sessie kunnen geïnteresseerden bij aanvang van de sessie het woord voeren over het geagendeerde onderwerp. Daartoe kunnen zij zich aanmelden bij de griffie. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, gevolgd door eventuele vragen van de raads- en burgerleden die aan de sessie deelnemen. Daarna kan de inspreker de vergadering verder volgen vanaf de publieke tribune.
Informerende en adviserende sessies zijn in beginsel openbaar, maar kennen geen recht tot meespreken. Geïnteresseerden krijgen die gelegenheid later in het proces, wanneer een voorstel voor beeldvorming of oordeelsvorming wordt geagendeerd. Desalniettemin kan de raad inwoners en externe deskundigen uitnodigen voor deelname aan een informerende of adviserende sessie.
Als het de verwachting is dat een onderwerp uitnodigt tot inspreken of meespreken, dan kan voor dat onderwerp een afzonderlijke bijeenkomst georganiseerd worden, bijvoorbeeld een samenspraakbijeenkomst of een inloopavond.
Artikel 23. Sessie Actualiteiten & Vragen
Deze bepaling vormt een invulling van artikel 155, eerste lid, van de wet met betrekking tot het vragenrecht.
Omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de gemeenteraad ten goede komt, is voor het stellen van vragen van de gemeenteraad aan het college een aparte gelegenheid gecreëerd. In de sessie Actualiteiten & Vragen krijgt de gemeenteraad de mogelijkheid over vooraf ingebrachte onderwerpen (leden van) het college of de burgemeester aan de tand te voelen.
De sessie wordt op vaste momenten gehouden aan het begin van een Politieke Avond (19:30 uur). In het derde lid is een aanmeldingstermijn voor vragen opgenomen vanwege het feit dat het college of de burgemeester de gelegenheid moet krijgen een antwoord te kunnen formuleren op de vragen van de raadsleden.
De sessie Actualiteiten & Vragen kan ook benut worden voor raads- en burgerleden om onderling actualiteiten te bespreken. Daar kunnen ook nieuwe vragen of verzoeken aan het college uit voortkomen. Als die vragen niet terstond beantwoord kunnen worden, dan stelt het college een termijn waarop het antwoord te verwachten is.
Artikel 24. Informerende sessie
Dit artikel beschrijft het doel van een informerende sessie. Een informerende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond en geeft het college of een raadslid de gelegenheid de gemeenteraad te informeren over actualiteiten dan wel geeft de gemeenteraad de gelegenheid zich door het college te laten informeren over actualiteiten. Het initiatief kan zowel bij de raad als het college liggen. Raadsleden kunnen daartoe een motie indienen (waarmee de inhoudelijke voorbereiding bij het college wordt belegd) of met een agenderingsnotitie rechtstreeks – via de griffie – een verzoek bij de agendacommissie neerleggen. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke voorbereiding ligt dan bij het raadslid dat om agendering heeft verzocht.
In een informerende sessie ligt nooit een raadsvoorstel voor.
Artikel 25. Adviserende sessie
Dit artikel beschrijft het doel van een adviserende sessie. Een adviserende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond en geeft het college of een raadslid de gelegenheid de fracties te consulteren in aanloop naar een raadsvoorstel of met betrekking tot een onderwerp waar het college bevoegd is. Het initiatief kan zowel bij de raad als het college liggen. Raadsleden kunnen daartoe een motie indienen (waarmee de inhoudelijke voorbereiding bij het college wordt belegd) of met een agenderingsnotitie rechtstreeks – via de griffie – een verzoek bij de agendacommissie neerleggen. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke voorbereiding ligt dan bij het raadslid dat om agendering heeft verzocht.
In een adviserende sessie ligt nooit een raadsvoorstel voor.
Artikel 26. Beeldvormende sessie
Dit artikel beschrijft het doel van een beeldvormende sessie. Een beeldvormende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond. Centraal staat de beeldvorming van de gemeenteraad over een voorstel, door vragen te stellen en informatie te vergaderen.
In een beeldvormende sessie ligt altijd een raadsvoorstel voor.
Het is aan de sessievoorzitter om aan het einde van de sessie een conclusie te trekken. Hij doet dat na consultatie van alle deelnemers. Als een minderheid vindt dat de beeldvorming nog niet is afgerond, dan weegt de voorzitter af of de ontbrekende informatie op een andere wijze verkregen kan worden of dat een vervolgbespreking hiervoor noodzakelijk is. Artikel 26, lid 4, beschrijft de mogelijke uitkomsten van een beeldvormende sessie. Een belangrijke rol is weggelegd voor de sessievoorzitter om het doel van een sessie voor ogen te houden en de sessie met dat doel in het achterhoofd in goede banen te leiden.
De conclusie van de sessievoorzitter heeft de status van een advies aan de agendacommissie.
Artikel 27. Oordeelsvormende sessie
Dit artikel beschrijft het doel van een oordeelsvormende sessie. Een oordeelsvormende sessie vindt plaats tijdens een Politieke Avond. Centraal staat de meningsvorming van de gemeenteraad over een voorstel.
In een oordeelsvormende sessie ligt altijd een raadsvoorstel voor.
Het is aan de sessievoorzitter om aan het einde van de sessie een conclusie te trekken. Hij doet dat na consultatie van alle deelnemers. Als een minderheid vindt dat de oordeelsvorming nog niet is afgerond, dan weegt de voorzitter af of een vervolgsessie noodzakelijk is voor de meningsvorming of dat het debat in een raadsvergadering kan plaatsvinden. Artikel 27, lid 2, beschrijft de mogelijke uitkomsten van een oordeelsvormende sessie. Een belangrijke rol is weggelegd voor de sessievoorzitter om het doel van een sessie voor ogen te houden en de sessie met dat doel in het achterhoofd in goede banen te leiden.
De conclusie van de sessievoorzitter heeft de status van een advies aan de agendacommissie.
Paragraaf 3. Orde van de raadsvergadering
De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 van de wet. In artikel 28 wordt de procedure vastgesteld. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de wet.
De griffier geeft de ambtelijke ondersteuning die de gemeenteraad nodig heeft. Daarom zorgt hij voor het bijhouden van de presentielijst en stelt hij samen met de raadsvoorzitter deze vast en ondertekent deze. Deze ondertekening dient te waarborgen dat het quorum aanwezig was.
De leden van de gemeenteraad, de burgemeester, de wethouders, de secretaris en de griffier zijn in elke vergadering aanwezig en hebben daarom een eigen zitplaats. De raadsvoorzitter kan na overleg in het presidium de indeling herzien, indien daartoe aanleiding bestaat. Ook andere personen kunnen uitgenodigd worden om ter vergadering aanwezig te zijn. De raadsvoorzitter is de aangewezen persoon om voor hen voor een zitplaats te zorgen.
Artikel 30. Opening raadsvergadering; quorum
De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Artikel 20 van de wet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.
Er wordt tijdens de raadsvergadering een sprekersvolgorde gehanteerd. Deze rouleert zoals beschreven in dit artikel. Het gaat hierbij niet om interrupties.
Artikel 32. Ingekomen stukken en mededelingen
Alle aan de raad gerichte brieven worden via de weekpost onder de aandacht van de fractievoorzitters gebracht. Een brief wordt alleen dan op de (openbare) lijst van ingekomen stukken gezet, als een fractievoorzitter daar om verzoekt. Die brief wordt dan in de raadsvergadering besproken.
Bij dit agendapunt kunnen de door de gemeenteraad aangewezen vertegenwoordigers in gemeenschappelijke regeling verslag doen.
Het agendapunt ‘ingekomen stukken en mededelingen’ kan benut worden door het college om mededelingen te doen van actualiteiten.
Artikel 33. Voorstellen van orde
De raadsvoorzitter legt aan de gemeenteraad voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de gemeenteraad. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (omdat het ordevoorstel betrekking heeft op de lopende vergadering is artikel 32, vierde lid, van de wet hierop logischerwijs niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een pauze.
Artikel 34. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de wet geregelde immuniteit. Het is uiteraard ook mogelijk dat de gemeenteraad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen.
De gemeenteraad kan op grond van artikel 7, vierde lid, bepalen dat de griffier deelneemt aan de beraadslagingen. De burgermeester en wethouder(s) hebben het recht deel te nemen aan de beraadslagingen op grond van artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet.
Artikel 35. Aantal spreektermijnen
Indien de gemeenteraad van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten (eerste lid). Het tweede lid benadrukt dat de raadsvoorzitter elke spreektermijn afsluit. Dit behoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn.
Het stellen van vragen dient ook als spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de raadsvoorzitter niet te honoreren.
De beraadslaging over een motie vindt plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Artikel 36. Handhaving orde en schorsing
Het eerste lid verzekert dat raadsleden vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan, tenzij de raadsvoorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de gemeenteraad zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, is in artikel 22 van de wet bepaald dat zij niet in rechte vervolgd kunnen worden, aan te spreken zijn of verplicht zijn getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.
Het tweede lid heeft naast de leden die het woord voeren, ook betrekking op de wethouders, de secretaris, de griffier of andere personen die het woord voeren. De raadsvoorzitter kan hen tot de orde roepen. Indien zij hieraan geen gehoor geven, kan hen het woord worden ontzegd.
De bevoegdheid die in het tweede lid aan de raadsvoorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de wet biedt om dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de raadsvoorzitter blijft echter onverlet. Dit artikel is slechts een aanvulling op de wet.
Onder interruptie is overigens niet verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.
Artikel 37. Algemene bepalingen over stemming
Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De gemeenteraad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de wet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
De regeling in het eerste deel van het tweede lid kan toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 van de wet. In alle andere gevallen is een raadslid verplicht stelling in te nemen en te stemmen.
Stemmingen zijn in principe openbaar. Een volksvertegenwoordiger dient duidelijk te zijn in zijn of haar rol. Door de openbaarheid is voor de achterban (kiezers) duidelijk hoe ze vertegenwoordigd worden.
Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de wet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een (derde) termijn. De stemverklaringen worden gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.
De raadsvoorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat het onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de gemeenteraad anders beslist (eerste lid). De raadsvoorzitter formuleert daarna de te nemen eindbeslissing (tweede lid). Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid, van de wet.
Artikel 40. Volgorde stemming over amendementen en moties
Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaand aan de stemming over het onderliggende voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit. Over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige onderwerp is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing. Bovendien kan de gemeenteraad besluiten af te wijken van deze stemvolgorde.
Artikel 41. Stemming over personen
Artikel 31, eerste lid, van de wet geeft aan dat de stemming over personen geheim dient te zijn. Dit geldt ook voor stemming over de benoeming van een wethouder (artikel 35, eerste lid, van de wet). Ook dat gebeurt schriftelijk en is daarmee geheim. Het is mogelijk om met elektronische stemsystemen te werken, maar het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ gaat vooralsnog uit van stemming door middel van behoorlijk ingevulde stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als behoorlijk ingevuld stembriefje (Kamerstukken II 1985/86, 19 403, nr. 3, blz. 86). In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. De gemeenteraad oordeelt of een stembriefje behoorlijk is ingevuld. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld.
Bij de benoeming van wethouders is er sprake van een vrije stemming. Dat is dus anders dan bij een voordracht, waarbij de keus beperkt is tot twee of meer kandidaten.
Bij een vrije stemming is artikel 28, eerste lid, onder a, en derde lid, van de wet niet van toepassing. Daarin is bepaald dat een raadslid zich van stemming onthoudt wanneer hij “behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt”. Zoals vermeld is dat bij de benoeming van wethouders niet aan de orde. Een raadslid kan op het stembriefje de naam van elke kandidaat die zijn voorkeur heeft invullen: die van de voorgestelde perso(o)n(en), of die van een ander. Dat geldt dus ook voor raadsleden die genomineerd zijn; die kunnen op zichzelf stemmen als ze dat willen.
Artikel 42. Herstemming over personen
Het tweede lid strekt ertoe verwarring over de term ‘herstemming’ in artikel 31, tweede lid, van de wet te voorkomen.
Artikel 43. Beslissing door het lot
In dit artikel wordt een nadere uitwerking gegeven van hetgeen in artikel 31, derde lid, van de wet is voorgeschreven.
Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en instrumenten raadsleden
Artikel 44. Amendementen en subamendementen
Elk lid van de gemeenteraad kan wijzigingen op het voorstel van het college of op initiatiefvoorstellen indienen ter behandeling in de gemeenteraad, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de gemeenteraad besluiten tot een derde termijn.
Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de wet. Dit artikel verplicht de gemeenteraad nadere regels te stellen. Deze nadere regels staan in dit artikel. Op basis van artikel 147b, tweede lid, juncto artikel 147a, tweede lid, van de wet is de gemeenteraad verplicht een amendement te behandelen, overeenkomstig door de gemeenteraad vastgestelde regels. Uit de bewoordingen van artikel 147b, tweede lid, van de wet blijkt dat het recht om amendementen in te dienen aan elk individueel raadslid toekomt; drempelsteun is derhalve niet vereist (MvT, Kamerstukken II 2000/01, 27751, 3, p. 109).
Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 39. Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, indien aangenomen, meebrengen dat één onderdeel van het besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.
In artikel 1 is de definitie van het begrip ‘motie’ gegeven. Een ‘motie’ is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke of procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar politieke betekenis. Daarom is het college formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen gemeenteraad en college.
Voor wat betreft de besluitvorming omtrent moties wordt opgemerkt dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp waarop de motie betrekking heeft (tweede lid).
Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats (derde lid). Dualisering veronderstelt versterking van de vertegenwoordigende en controlerende functie van de raadsleden. Hiervoor dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties te beschikken over adequate instrumenten. Dat wil zeggen dat het voor een effectief gebruik van deze instrumenten wenselijk is dat ook het individueel raadslid zonder belemmeringen toegang tot het gebruik daarvan heeft. De mogelijkheid om zonder drempelsteun een motie in te dienen staat dan ook ten dienste van een effectieve uitvoering van de inkadering en controle door de gemeenteraad.
In de wet wordt één specifieke motie uitgewerkt, namelijk in artikel 49. Dat betreft de “motie van wantrouwen”, waarbij de gemeenteraad uitspreekt het vertrouwen in een wethouder te hebben verloren. Het is een wethouder niet toegestaan om na een aangenomen motie van wantrouwen aan te blijven. Indien hij zelf niet opstapt, dient de gemeenteraad actie te ondernemen.
Artikel 46. Initiatiefvoorstel
Het is de taak van het college aan de gemeenteraad de nodige voorstellen te doen, maar de raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een verordening of een beslissing ter behandeling bij de gemeenteraad indienen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. In artikel 147a, eerste lid , van de wet is dit uitgewerkt. Hier is bepaald dat een lid van de gemeenteraad een initiatiefvoorstel kan indienen; met deze formulering wordt tot uitdrukking gebracht dat dit recht aan elk individueel raadslid toekomt, drempelsteun is dus niet vereist (MvT, Kamerstukken II 2000/01, 277751, 3. p. 109).
Het tweede en derde lid van artikel 147a van de wet bepalen dat de gemeenteraad regelt op welke wijze een initiatiefvoorstel voor een verordening of beslissing wordt ingediend en behandeld.
De wet maakt onderscheid tussen initiatiefvoorstellen voor verordeningen en overige initiatiefvoorstellen. Ieder raadslid kan een initiatiefvoorstel voor een verordening indienen. Een dergelijk voorstel moet aanhangig gemaakt wordt door het schriftelijk en ondertekend aan de raadsvoorzitter te zenden (eerste lid). De verdere wijze van behandeling moet de gemeenteraad zelf regelen. De gemeenteraad moet ook regelen op welke wijze en onder welke voorwaarden overige initiatiefvoorstellen (voorstellen die betrekking hebben op iets anders dan een verordening) in behandeling worden genomen. Ook dit initiatiefrecht komt toe aan individuele raadsleden, hetgeen inhoudt dat geen drempels mogen worden opgeworpen.
In het vierde lid van artikel 147a van de wet is bepaald dat het college de gelegenheid moet krijgen om wensen en bedenkingen naar voren te brengen. Het college moet immers de besluiten van de gemeenteraad uitvoeren (artikel 160, eerste lid, onder b, van de wet). Het is in eerste instantie aan de indiener om te beslissen wat hij met die inbreng doet en uiteindelijk beslist de gemeenteraad over het al dan niet gewijzigde voorstel (MvT, Kamerstukken II 2012/13, 33691, 3, p. 2-3).
Het derde lid houdt in dat de raadsvoorzitter het initiatiefvoorstel zo spoedig mogelijk op de agenda van de raadsvergadering plaatst nadat het college in de gelegenheid is geweest zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de gemeenteraad te brengen. Als de oproep voor die vergadering echter al is verzonden, dan plaatst de raadsvoorzitter het niet op de agenda van de eerstvolgende, maar daaropvolgende raadsvergadering. Dit laat de mogelijkheid onverlet voor het individuele raadslid om op grond van artikel 15, tweede lid, voor te stellen het initiatiefvoorstel toch aan de agenda toe te voegen. Voor zover de in het tweede lid gestelde termijn dan nog niet verlopen is zal er echter niet over het voorstel besloten kunnen worden (artikel 147a, van de wet, juncto tweede lid van artikel 45). Dit staat er weliswaar niet aan in de weg dat er al over wordt beraadslaagd in de raadsvergadering, maar de raadsvoorzitter zal dan vervolgens de stemming over het voorstel moeten aanhouden totdat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de gemeenteraad te brengen. Ook kan nadere beraadslaging op dat moment wenselijk worden geacht.
Het is aan de gemeenteraad om te bepalen hoe het initiatiefvoorstel verder wordt behandeld als het op de agenda staat. Een mogelijkheid is dat het voorstel wordt verwezen naar een beeld- of oordeelsvormende sessie. Indien de wensen of bedenkingen van het college daar aanleiding toe geven kan de indiener van het voorstel eventuele wijzigingen doorvoeren. Hij of zij is daartoe echter niet verplicht, omdat de wet alleen aangeeft dat het college de mogelijkheid moet hebben om een visie op het initiatiefvoorstel te hebben. Er is geen verplichting om de wensen of bedenkingen ook daadwerkelijk in het voorstel te verwerken.
Dit artikel heeft betrekking op de kwaliteit van een raadsvoorstel en het agenderingsrecht van de gemeenteraad.
Een raadsvoorstel moet aan een aantal minimale kwaliteitseisen voldoen om het te kunnen agenderen. Die eisen zijn in dit artikel opgesomd. In de verplicht gestelde paragraaf ‘participatie’ zal het college uiteen moeten zetten op welke wijze het uitvoering heeft gegeven aan participatiebeleid. Met andere woorden: hoe zijn belanghebbenden en belangstellenden betrokken zijn bij de voorbereiding van het voorstel.
Een andere verplichte paragraaf betreft de paragraaf ‘inhuur’. In deze paragraaf geeft het college aan of het nodig is om extra capaciteit in te huren voor de uitvoering van het voorgestelde besluit. Dit geeft de raad de mogelijkheid om rekening te houden met de capaciteit van de organisatie en om af te wegen of andere taken wellicht op een lager pitje kunnen.
In artikel 5 is bepaald dat de Agendacommissie hier een toetsende rol in heeft.
De gemeenteraad is de enige die een voorstel voor een verordening of een ander voorstel dat het college heeft voorbereid kan agenderen. Als het college het voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hem voorbereide voorstel kan intrekken indien het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is (bijvoorbeeld omdat het een voorstel wil wijzigen). De gemeenteraad moet hier toestemming voor geven (eerste lid).
Indien de gemeenteraad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de gemeenteraad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel op grond van het derde lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De gemeenteraad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel voor een verordening of ander voorstel nader te onderbouwen. De gemeenteraad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw wordt behandeld. De gemeenteraad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de gemeenteraad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.
Het gaat in dit artikel om nadere regels bij artikel 155, tweede lid, van de wet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht en is een zwaarder instrument. Het gaat om het recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de gemeenteraad nodig, omdat de vergaderorde wordt doorbroken.
Artikel 49. Schriftelijke vragen
Het vragenrecht stelt de leden van de gemeenteraad in staat informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. Op grond van deze bepaling kan een raadslid schriftelijke stellen aan het college of de burgemeester, al naar gelang wie verantwoordelijk is. Deze dient de vragensteller gemotiveerd in kennis te stellen indien de beantwoording niet binnen de gestelde termijnen kan plaatsvinden. Niet de raadsvoorzitter, maar het college of de burgemeester geeft daarom het schriftelijke antwoord.
De vragensteller heeft de mogelijkheid in de sessie Actualiteiten & Vragen nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de gemeenteraad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de gemeenteraad te krijgen.
In dit artikel wordt een procedurele uitwerking gegeven van de inlichtingenplicht die het college en de burgemeester hebben ten opzichte van de gemeenteraad. De passieve inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 169, derde lid, van de wet is de klassieke informatieplicht die het college opdraagt de door de gemeenteraad gevraagde inlichtingen te verstrekken, tenzij het openbare belang zich daartegen verzet. Dit recht om inlichtingen te vragen komt eveneens toe aan individuele raadsleden. Daarmee wordt voorkomen dat een raadsmeerderheid om (partij)politieke redenen belemmeringen opwerpt tegen het vragen van inlichtingen door een raadslid of raadsminderheid. Wel kan de gemeenteraad via het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ op grond van doelmatigheidsoverwegingen een zekere ordening aanbrengen in de wijze waarop het inlichtingenrecht wordt uitgeoefend. De gemeenteraad gaat immers over de agenda en de vergaderorde.
De weigeringsgrond ‘strijd met openbaar belang’ is, zo blijkt uit de bewoordingen van artikel 169 van de wet, wettelijk objectief en algemeen beschreven. Het moet dan gaan om zwaarwegende belangen.
De wet kent ook een algemene actieve inlichtingenplicht. Artikel 169, tweede lid, van de wet verplicht het college uit eigen beweging de gemeenteraad alle inlichtingen te verstrekken die de gemeenteraad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het college moet permanent nagaan welke informatie de gemeenteraad behoeft voor een goede taakvervulling.
Gemiddeld zes keer per jaar vindt er een Inloopuur plaats, bij voorkeur op donderdagavond. Inwoners en organisaties kunnen hier op een informele manier in gesprek gaan met raadsleden en burgerleden. Allerlei zaken kunnen besproken worden, zoals wensen, ideeën, vraagstukken of gedachten. Het moet wel gaan over zaken waar de gemeente over gaat.
De inloopuren zijn vrij toegankelijk. Vooraf aanmelden is niet nodig. Tijdig wordt gepubliceerd wanneer en waar de bijeenkomsten zijn.
De griffie is verantwoordelijk voor de terugkoppeling aan de bezoekers van een inloopuur.
Artikel 52. Samenspraakbijeenkomst
De gemeenteraad vindt het belangrijk om de betrokkenheid van burgers bij het gemeentelijk beleid te vergroten. Daartoe zijn er in het vergaderschema gemiddeld zes data per jaar gereserveerd voor samenspraakbijeenkomsten. Tijdens samenspraakbijeenkomsten worden onderwerpen besproken waar nog geen raadsproces aan verbonden is. Het betreft maatschappelijke vraagstukken waarover raadsleden, het college, inwoners en andere geïnteresseerden met elkaar over van gedachten wisselen.
De raad of het presidium bepaalt welke onderwerp bij een samenspraakbijeenkomst aan de orde komt. Onderwerpen kunnen worden aangedragen door de gemeenteraad, het college, inwoners, deskundigen of andere belanghebbenden. De gemeenteraad heeft een sturende rol in de organisatie van de samenspraakbijeenkomsten.
Hoofdstuk 5. Kadernota, begroting en jaarrekening
Artikel 53. Procedure kadernota, begroting en jaarrekening
In dit artikel is de procedure voor de behandeling van de kadernota, begroting en jaarrekening vastgelegd. De desbetreffende procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode worden bepaald.
Hoofdstuk 6. Besloten raadsvergaderingen en sessies
Artikel 54. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ van overeenkomstige toepassing zijn op een raadsvergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het recht van amendement, het recht van motie en het maken van een besluitenlijst.
De bepalingen van het ‘Reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023’ zijn echter niet van toepassing, voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden.
Artikel 55. Verslag besloten raadsvergadering
In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, van de wet. In overeenstemming met de bepaling over de besluitenlijst van de raadsvergadering is de griffier ook verantwoordelijk voor de besluitenlijst van een besloten vergadering.
Het concept van een besluitenlijst van een besloten vergadering moet in een besloten vergadering worden vastgesteld. Uit praktische overwegingen is in dit artikel bepaald dat vaststelling kan plaatsvinden in de vergadering waarin over de opheffing van de geheimhouding wordt besloten.
Artikel 56. Opheffing geheimhouding
Op grond van artikel 87 van de wet, kan geheimhouding op informatie worden opgelegd door de gemeenteraad, het college, de burgemeester en een commissie. De opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de gemeenteraad verstrekte informatie vervalt, indien de gemeenteraad de verplichting tot geheimhouding opheft (artikel 89, vierde lid, van de wet). Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Als de gemeenteraad een opgelegde geheimhouding opheft, wil dat niet zeggen dat de desbetreffende informatie dan actief openbaar gemaakt moet worden. De Wet open overheid (Woo) is nog steeds op deze informatie van toepassing. Wanneer om openbaarmaking wordt verzocht moet dat verzoek dus aan de uitzonderingsgronden in de Woo worden getoetst om tot een besluit te komen over het al dan niet openbaar maken van de betreffende informatie. Dan kan uiteraard blijken dat er inmiddels geen grond meer is om openbaarmaking te weigeren.
Hoofdstuk 6. Toehoorders en pers
Artikel 57. Toehoorders en pers
De in dit artikel aangegeven bepalingen worden wat betreft het handhaven van de orde aangevuld door artikel 26 van de wet. De raadsvoorzitter en sessievoorzitters hebben de bevoegdheid om toehoorders die de orde verstoren te doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang te ontzeggen.
Artikel 58. Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van de gemeenteraad in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening gehouden te worden met de privacy van insprekers of publiek. Raads- en burgerleden daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek slechts vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 60. Intrekking oude regelingen
Dit artikel behoeft geen toelichting.