Artikel 1
De hoogte van de percentages van de stichtingskosten van bouwprojecten
voor welke bedragen opdrachten worden verleend, wordt als volgt
vastgesteld:
- a.
gemeentelijke gebouwen:
nieuwbouw:
- -
2% van de werkelijke kosten bij bedragen tot EUR
45.378,00;
- -
1½% van de werkelijke kosten bij bedragen van EUR
45.378,00 tot EUR 453.780,00 met een minimum van EUR
908,00;
- -
1% bij bedragen van EUR 453.780,00 of meer met een
minimum van EUR 6.807,00.
verbouwing en modernisering:
- -
1½% wanneer de werkelijke kosten een bedrag van EUR
45.378,00 tot EUR 453.780,00 belopen;
- -
1% wanneer de werkelijke kosten een bedrag van EUR
453.780,00 of meer belopen met een minimum van EUR
6.807,00;
- b.
niet gemeentelijke gebouwen in welker stichtingkosten de
gemeente participeert, al dan niet in het kader van
subsidiëring;
- -
1½% van het gemeentelijk aandeel in de werkelijke kosten
bij bedragen van EUR 45.378,00 tot EUR 453.780,00;
- -
1% van het gemeentelijk aandeel in de werkelijke kosten
bij bedragen van EUR 453.780,00 of meer, met een minimum
van EUR 6.807,00;
- c.
bruggen:
- -
2% van de werkelijke kosten;
- d.
stratenplannen:
- -
1¼% van de werkelijke kosten;
- e.
nieuwe verkeerswegen met uitzondering van verkeersinstallaties,
niet opgenomen in stratenplannen:
- -
1¼% van de werkelijke kosten die meer bedragen dan EUR
453.780,00;
- f.
groenvoorzieningen:
- -
1¼% van de werkelijke kosten indien deze meer bedragen
dan EUR 226.890,00 en minder dan EUR 453.780,00;
- -
1% van de werkelijke kosten indien deze meer bedragen
dan EUR 453.780,00 met een minimum van EUR
5.673,00;
- g.
woningwetwoningen:
- -
1¼% van de werkelijke kosten.
Artikel 2
De opdracht kan al naar gelang de aard van het project de vorm hebben
van:
- -
een monumentale opdracht;
- -
inschakeling bij de vorm de vormgeving;
- -
een adviserende functie voor de kunstenaar.
Artikel 3
Voor het uitvoeren van de regeling laten burgemeester en wethouders zich
adviseren door een Adviescommissie Beeldende Kunst. In ieder geval
brengt de adviescommissie per opdracht advies uit over:
- -
- -
de relatie naar het bouwproject;
- -
Artikel 4
Burgemeester en wethouders nemen een inspanningsverplichting op zich om
de percentageregeling zoveel mogelijk ook te realiseren op die
bouwactiviteiten waarbij de gemeente op enigerlei andere wijze betrokken
is.
Artikel 5
Deze regeling is niet van toepassing in het geval dat de regeling
‘Richtlijnen aangaande de decoratieve aankleding van schoolgebouwen’ van
toepassing is.
Artikel 6
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering en de naleving
van de bepalingen van de verordening. Gedurende de eerste drie jaren, in
het licht van een flexibele overgangsperiode, kunnen burgemeester en
wethouders een lager percentage toepassen.