Organisatie | Son en Breugel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Programma Water en Riolering 2023 – 2027 Gemeente Son en Breugel |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Programma Water en Riolering 2023-2027 |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-07-2023 | Nieuwe regeling | 22-06-2023 | 1643422 |
Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2022 beschreef het beleid en de uitvoering van de watertaken van de gemeente Son en Breugel. Omdat de planperiode eind 2022 is verstreken, houden we voor de komende jaren de ambities opnieuw tegen het licht en verankeren we deze in een nieuw plan: het Programma Water en Riolering 2023-2027. Het is een plan waarin we blijven toewerken naar onze ambities, maar ook de koers op punten wijzigen om dit daadwerkelijk te realiseren. Het beschrijft de uitdagingen die voor ons liggen, wat we op korte en lange termijn willen realiseren, hoe we dat gaan doen en hoe we dit zo duurzaam mogelijk financieren vanuit de rioolheffing.
Onze visie beschrijft hoe we invulling geven aan de gemeentelijke watertaken, met oog voor de volgende thema’s:
Door klimaatverandering hebben we te maken met meer extreme weersomstandigheden. De kans op wateroverlast bij hevige buien neemt toe en tijdens langdurig droge perioden kunnen flinke watertekorten optreden. In dit PWR werken we daarom aan een klimaatbestendig en waterrobuust Son en Breugel, in samenspel met onze Omgevingsvisie en onze visie Klimaatbestendig Son en Breugel 2030.
Voortzetting bestaand beleid en belangrijkste koerswijzigingen
Met een strategie en een uitvoeringsprogramma laten we in dit PWR zien wat onze uitgangspunten zijn, wat we blijven doen en op welke punten we de koers wijzigen. We schetsen hoe we hier als gemeente mee om gaan én wat we daarbij verwachten van bewoners en eigenaren, bedrijven, woningcorporaties en projectontwikkelaars.
Zorgplicht stedelijk afvalwater
De komende planperiode handhaven we ons beleid voor de inzameling en transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater in bebouwd- en buitengebied. Voor nieuwbouw en herbouw ontwikkelingen eisen we de aanleg van een (verbeterd) gescheiden rioleringssysteem. We wegen het afvalwaterriool in nieuwbouwgebieden op tijd mee in de planvorming. Dat is nodig om de kansen voor innovaties in nieuwe gebieden te signaleren en te kunnen benutten. Onze koers ten aanzien van innovaties in duurzaam waterbeheer blijft ongewijzigd, waarbij we streven naar een sterke inzet op duurzaamheid (“variant 3”, zie paragraaf 4.2) waar de organisatiecapaciteit dat toelaat. Bij nieuwe afvalwaterlozingen blijven we de wettelijke voorkeursvolgorde hanteren. De komende planperiode gaan we een aansluitverordening opstellen waarin de voorwaarden en procedure helder omschreven staan.
Ons vertrekpunt blijft het principe om afvalwater en hemelwater gescheiden in te zamelen en te voorkomen dat het hemelwater tot afstroming komt. Voor afvoer van het hemelwater afkomstig van verhard oppervlak hanteren we de wettelijke voorkeursvolgorde waterkwantiteit (“Ladder van Lansink”). Daarbij willen we kansen voor hergebruik van hemelwater doelmatig benutten. Ten aanzien van hemelwaterbergingsvoorzieningen streven we ernaar dat deze bovengronds en (in het) groen worden aangelegd.
Voor een klimaatbestendig Son en Breugel handhaven we onze strategie om eerst in te zetten op afkoppelen, daarna op groene daken. Onze afkoppelstrategie van de voorgaande planperiode blijft in stand. De gemeentelijke beleidsregels voor de hemelwaterwerking bij (her)ontwikkeling en nieuwbouw zijn uitgebreid en aangescherpt. Daarnaast blijven we twee prioriteitsgebieden benoemen: Centrum Son en Ekkersrijt. Dit zijn kwetsbare gebieden met een hoge economische waarde, waar we op het gebied van hemelwaterverwerking (nog) sterker inzetten op een klimaatbestendige inrichting en strengere eisen stellen aan de hemelwaterverwerking. De koers ten aanzien van bestaand gebied zetten we voort, onder andere met een continuering van de rioolheffingskorting bij afkoppelen en de subsidieregeling. In de komende planperiode gaan we met een aantal onderzoeken verkennen hoe we invulling kunnen geven aan onze ambities om ook groene daken en groencompensatie bij nieuwbouw, herbouw en in de bestaande omgeving te stimuleren.
De komende planperiode gaan we daarnaast een verdieping van ons hemel- en grondwaterbeleid verkennen en waar wenselijk nader uitwerken en verankeren. We kijken daarbij ook naar (landelijke) ontwikkelingen zoals Water en Bodem Sturend.
We willen structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk (blijven) voorkomen of beperken. Onze strategie handhaven we, waarbij het PWR heldere adviezen biedt aan ontwikkelaars voor te hanteren ontwateringsnormen, hoogte van bouwpeilen en bijvoorbeeld zodanige aanleg van drainage dat grondwater hierdoor niet afvoert.
We bewegen voor beheer en onderhoud verder in de richting van een risico-gestuurde benadering: maatregelen nemen op basis van een risicoafweging en de maatschappelijke, economische en ecologische waarde in plaats van volgens vaste frequentie. Hierdoor kunnen we onze middelen efficiënter inzetten. De systemen voor risico-gestuurd beheer zijn aanwezig, welke we de komende periode (verder) vullen met geactualiseerde beheerdata. De komende planperiode gaan we ook een communicatieplan opstellen, om het water- en klimaatbewustzijn in onze gemeente te (blijven) vergroten. Andere communicatiedoelen zijn klimaatinformatie ontsluiten, hemelwaterbeleid communiceren en stroomlijnen met communicatie vanuit andere vakgebieden. Om de toenemende omvang van onze taken te blijven uitvoeren en een goed databeheer te voeren, breiden we onze capaciteit uit met een rioolbeheerder (1 FTE). Onze samenwerking in het Klimaatportaal Zuidoost Brabant zetten we voort. De gidsprincipes die we in de regio formuleerden, zijn dan ook in dit PWR geborgd.
Voor het uitvoeren van de waterzorgplichten heffen we als gemeente de riool(- en waterzorg)heffing. Uit deze heffing betalen we alle noodzakelijke maatregelen die te maken hebben met het op orde brengen en houden van een goed functionerend (afval)watersysteem, inclusief de bovengrondse voorzieningen die bijdragen aan een robuuste waterhuishouding.
De rioolheffing bedraagt per 1 januari 2023 € 199,76. Deze is opgesplitst in een gebruikersdeel (€149,76) en een eigenarendeel (€50,00). De komende periode blijven we al onze investeringen activeren. Ook de heffingsmaatstaf blijft de komende periode onveranderd. Onder andere het gebruik van onze financiële middelen in de afgelopen jaren, de huidige uitvoering en het beheer en het tempo waarmee we onze ambities nastreven, zijn bepalend voor het toekomstige verloop van de rioolheffing.
Onze uitgangspunten, voorziene maatregelen en jaarlijkse werkzaamheden schetsen een (voorspeld) uitgavenpatroon. Deze uitgaven, in combinatie met de boekwaarde uit oude en nieuwe investeringen, schetsen het lastenpatroon op de lange termijn. Om die lasten te dekken, volgen we met de kennis van nu een verloop van de rioolheffing die er (met behulp van egalisaties vanuit de voorziening) de komende 60 jaar voor zorgt dat we kostendekkend blijven. Bij de interpretatie van de rekenresultaten in dit PWR dient rekening te worden gehouden met onzekerheden in de toekomst die de rioolheffing zullen beïnvloeden zoals rente- en kostenontwikkelingen.
Ontwikkeling in de komende planperiode
De komende periode komen er veel grote uitgaven aan, zoals voor de inhaalslag in reiniging en inspectie, klimaatadaptieve maatregelen (o.a. het doorzetten van de afkoppelsubsidie) en de benodigde personele capaciteit (structurele inhuur, adviesdiensten en uitbreiding van FTE). Ook externe ontwikkelingen zoals rentestijging en kostenontwikkelingen (met name hogere energielasten) dragen bij aan de totale lasten waarvoor de rioleringsheffing de inkomsten genereert. Deze ontwikkelingen geven aanleiding om de rioolheffing deze planperiode (2023 t/m 2027) jaarlijks te laten stijgen met 5,0% om de lasten te kunnen blijven dekken. Na deze periode zijn lasten en baten meer in balans. Het percentage betreft de benodigde beleidsmatige heffingsstijging (exclusief verhoging met de “gewogen kostenontwikkeling” oftewel een indexatiepercentage).
Voor u ligt het Programma Water en Riolering van de gemeente Son en Breugel, voor de planperiode 2023 t/m 2027. Hiermee geven we een vervolg aan het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2022. Deels zetten we de huidige koers voort, deels maken we nieuwe keuzes. Dat doen we vanuit ervaringen uit de vorige planperiode, ambities voor de komende jaren en ontwikkelingen die raken aan water en riolering in onze gemeente.
Maar weinig mensen beseffen hoe belangrijk riolering daarvoor is. Weet u bijvoorbeeld dat riolering en de drinkwatervoorziening sinds de 19e eeuw voor de volksgezondheid meer hebben betekend dan de hele medische wetenschap daarna? Pas als het mis dreigt te gaan en er bijvoorbeeld stank‐ of wateroverlast optreedt, krijgt riolering aandacht. Verder gaat de inzameling en het transport van afvalwater vaak ongemerkt aan de inwoners voorbij.
Toch verrichten we dagelijks veel inspanningen om deze kostbare infrastructuur goed te beheren. Dit zijn niet alleen maar rioolbuizen. Ook bovengrondse voorzieningen en de inrichting van openbare en private ruimte spelen een steeds grotere rol bij waterbeheer. Riolering is onderdeel van het grotere watersysteem; onder- en bovengrondse infrastructuur zijn met elkaar verweven. We hebben allen belang bij een veilig, gezond en klimaatbestendig systeem, zowel voor droge als natte extremen. Als gevolg van klimaatverandering komt hevige neerslag namelijk vaker voor en ervaren we langduriger en intensere periodes van hitte en droogte.
Een brede blik op de fysieke leefomgeving is in lijn met de landelijke trend en met het toegenomen water- en klimaatbewustzijn in de gemeente. We werken verder aan de ambitie om een gezonde, groene en klimaatbestendige leefomgeving in 2030 in Son en Breugel te realiseren. Met dit Programma Water en Riolering geven we de beleidsafwegingen voor het beheer van de openbare ruimte, bescherming van bodem en waterkwaliteit en de zorg voor het watersysteem. De komst van de Omgevingswet en de bijbehorende (juridische) instrumenten zetten we in voor het realiseren van een krachtige visie op de leefomgeving.
1.1 Van GRP naar omgevingsgericht programma
Na het van kracht worden van de Omgevingswet is het niet meer verplicht om een GRP op te stellen. Aangezien er onder de Omgevingswet diverse programma’s worden opgesteld, is het logisch dat water hier ook onderdeel van gaat uitmaken. Daarnaast hebben we goede ervaringen met het GRP als planinstrument en willen we blijven sturen op een goed functionerend water- en rioleringssysteem. Daarom actualiseren we het huidige plan en zetten opnieuw de koers uit voor de komende vijf jaar. We doen dit op zodanige wijze dat het plan goed aansluit op de gemeentelijke omgevingsvisie, het omgevingsplan en andere plannen/programma’s.
We ontvlechten daartoe de traditionele opzet van het huidige GRP (2016-2022) en bouwen dit opnieuw op om aan te sluiten bij de sporen van de Omgevingswet. We noemen het GRP voortaan Programma Water en Riolering (PWR). Concreet bevat het nieuwe PWR (2023-2027) bouwstenen voor de omgevingsvisie (in de vorm van visie en ambities), bouwstenen voor het omgevingsplan (in de vorm van beleids-/afwegingskaders) en een concreet maatregelenprogramma. Daarnaast leggen we in dit plan nog steeds vast hoe we ervoor zorgen dat we aan de zorgplichten voldoen, welke middelen nodig zijn en welke kosten hiermee zijn gemoeid. Het kostendekkingsplan vormt namelijk de beleidsmatige basis voor de rioolheffing, ook onder de Omgevingswet.
1.2 Klimaatbestendig Son en Breugel
Dat een PWR nodig is, blijkt uit de effecten van klimaatverandering op dit moment en voor de lange termijn. Door de toename van extreme buien neemt de kans op wateroverlast toe en tijdens langdurig droge perioden kunnen flinke watertekorten optreden. In Son en Breugel zijn stresstesten uitgevoerd om de kwetsbaarheden voor het veranderende klimaat te analyseren en in kaart te brengen. Een aantal van de aandachtspunten- en gebieden die hieruit voortkomen zijn:
In 2017 heeft de gemeente Son en Breugel haar visie op klimaatadaptatie vastgesteld met ‘Klimaatbestendig Son en Breugel 2030’. De visie beschrijft ambities en beleid voor droogte, hitte en hemelwater. Het komt voort uit de stresstest analyses en in samenspraak met de omgeving (zoals inwoners, woningbouwcorporaties en verenigingsleven). De hoofddoelstelling is om in 2030 een klimaatbestendig Son en Breugel te hebben gerealiseerd. Onder een klimaatbestendig Son en Breugel verstaan we dat de ‘openbare’ ruimte van Son en Breugel veerkrachtig genoeg is ingericht, zodat de veranderingen in hitte, droogte en wateroverlast niet leiden tot grote schades en onnodig gevaar voor de volksgezondheid. Als gemeente alleen kunnen we deze doelstelling niet realiseren, deze doelstelling moeten we gezamenlijk realiseren met de samenleving. Daarnaast willen we een gemeentelijke organisatie zijn die de klimaataspecten droogte, wateroverlast en hitte integraal in al zijn ontwikkelingsplannen gelijkwaardig afweegt.
1.3 Procesverloop, doelen en voortgangsbewaking
Het voorliggend PWR is opgesteld in samenspraak met de partners in de waterketen, met name waterschap De Dommel. Ook zijn inwoners van de gemeente Son en Breugel per digitale enquête bevraagd op onderwerpen waar we met dit PWR aan werken. Die inwonersenquête schetst een beeld van de beleving bij inwoners omtrent de omgang met water en de gevolgen van klimaatverandering daarbij. Deze raadpleging is samengevat in paragraaf 2.3 en is meegenomen in de gemaakte beleidskeuzes.
Het PWR geeft op hoofdlijnen de invulling van de gemeentelijke watertaken weer. We leggen vast wat we willen bereiken en wat de rolverdeling is tussen overheid en inwoners/bedrijven ten aanzien van afval-, hemel-, en grondwater. Het PWR vervult vier hoofdfuncties:
Kader gemeentelijke zorgplichten
Overzicht beleidskeuzes en ambities ten aanzien van de gemeentelijke zorgplichten stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater en de bijdragen aan oppervlaktewater en drinkwater.
Met andere vakdisciplines binnen de gemeentelijke organisatie en met onze waterpartners (waaronder het waterschap).
Met onder andere bewoners en bedrijven, ontwikkelaars en bouwbedrijven.
Continuïteit en voortgangsbewaking
Vanwege de relatief lange levensduur van stedelijke watervoorzieningen en kapitaalintensieve investeringen is een lange termijn aanpak essentieel (begroting, investeringen en evaluatie).
De geldigheidsduur van dit PWR is vijf jaar: 2023 tot en met 2027. We verwachten in 2027 een nieuw programma op te stellen in navolging van de omgevingsvisie van de gemeente Son en Breugel. Met het periodiek actualiseren van dit PWR kunnen we tijdig bijsturen op nieuwe ontwikkelingen. Met de komst van de Omgevingswet is het denkbaar dat de planperiode gaat aansluiten bij andere programma’s.
Voor het monitoren van de effectiviteit van ons beleid gebruiken we naast theoretische berekeningen van het basisrioleringsplan ook de gemeten waterkwaliteit en meldingen met betrekking tot: (grond)wateroverlast, rioolinstortingen en stank. Daarnaast houden we met het periodiek uitvoeren van klimaatstresstesten (wateroverlast, hittestress, droogte en in mindere mate waterveiligheid) een vinger aan de pols op de voortgang die we boeken met de aanpak van kwetsbare locaties. Waterschap De Dommel doet ditzelfde voor waterveiligheid en voert ook een robuustheidstoets/NBW-toets uit voor de combinatie stedelijk- en regionaal watersysteem.
Hoofdstuk 2 geeft een beeld van de huidige situatie. Aandachtspunten die hieruit naar voren komen, vormen samen met nieuwe ontwikkelingen het vertrekpunt voor het beleid. Hoofdstuk 3 beschrijft onze visie en ambities op water en riolering in de gemeente Son en Breugel, aansluitend bij de vier belangrijke thema’s vanuit de Omgevingswet. In hoofdstuk 4 staat onze strategische invulling van de beleidsvrijheid van de gemeentelijke watertaken en onze bedrijfsvoering centraal. Onze voorgenomen activiteiten en bijbehorende benodigde middelen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 (uitvoeringsagenda) en 6 (middelen). Meer beheers- en onderhoudsgerelateerde zaken staan in de bijlagen.
2 Beeld van de huidige situatie
Om de juiste dingen goed te kunnen doen, is inzicht nodig in het te beheren areaal. Het rioleringssysteem bestaat uit vrijverval riolering en mechanische riolering. Bij vrijverval riolering wordt het afvalwater getransporteerd door de zwaartekracht en omhoog gepompt als de leidingen te diep komen te liggen. Bij mechanische riolering wordt het afvalwater getransporteerd via een veelvoud aan kleine pompen door middel van overdruk (drukriolering) of onderdruk (vacuümriolering). Ter beperking van de vuillast op het oppervlaktewater zijn er bij de meeste vuilbelastende lozingspunten randvoorzieningen aangebracht. Deze voorzieningen bergen overtollig regenwater en laten het vuil bezinken voordat het overstort op het oppervlaktewater. De overige lozingspunten lozen overtollig regenwater direct op het oppervlaktewater op het moment dat het rioleringssysteem vol is. Het geloosde regenwater afkomstig van gescheiden en verbeterd gescheiden riolering is schoner dan het geloosde regenwater afkomstig van gemengde riolering. Door afkoppelen van verhard oppervlak neemt de vuilbelasting van deze lozingspunten geleidelijk aan af.
2.2 Terugblik afgelopen periode
Om indien nodig de koers te kunnen bijstellen of de aandacht te verleggen, blikken we terug op de afgelopen planperiode. Het resultaat van deze evaluatie is opgenomen in bijlage C. Samengevat ontstaat het volgende beeld:
Uitgestelde plannen leidden ook tot uitgestelde investeringen. Hoe de verwachtte en werkelijke uitgaven zich verhouden, is wisselend. Onderhoud bleef soms liggen terwijl er ook zaken bijkwamen (zoals de afkoppelcoach. De bijdrage aan het regionale Waterportaal viel goedkoper uit. Daarnaast had de heffingsdifferentiatie voor afkoppelen gevolgen voor de inkomsten. Er zijn minder kapitaallasten doorgerekend in verband met de lage rente.
Wat betreft databeheer, meten en monitoren: het grondwatermeetnet is in het voorjaar van 2021 aangelegd en is in beheer van Brabant Water. De gemeente bouwt zo een bruikbare reeks data op en.benut dit meetnet voor verzoeken tot uitlezen. Verder is meten en monitoren bij de buitendienst belegd. Zij controleren en acteren op storingen van pompen en gemalen.
Op het gebied van klimaatadaptatie is de afgelopen periode de klimaatstresstest uitgevoerd en is het visiedocument “Klimaatbestendig Son en Breugel” 2030 opgesteld. Op strategisch niveau is dit visiedocument nog niet voldoende geland bij de verschillende afdelingen van de gemeente en behoeft dus nadere invulling. Op operationeel niveau wordt goed samengewerkt aan klimaatadaptatie tussen gemeenteafdelingen. Voor water-gerelateerde klimaatadaptatie activiteiten wordt het rioleringsbudget benut. Focus lag en ligt vooral op de hemelwater-knelpunten.
De samenwerking Waterportaal heeft tot nu toe concrete resultaten opgeleverd. De doelstelling Kostenbeheersing is behaald. Voor wat betreft ‘kwaliteit’ en “kwetsbaarheid” zijn verdere stappen noodzakelijk. Er is inmiddels een omvangrijk gezamenlijk investeringsprogramma (circa 40 miljoen €) opgesteld en in uitvoering om de afvalwaterketen van de regio Eindhoven te verbeteren zodat de doelen van de Kaderrichtlijn Water (schoon water, gezonde ecologie) kunnen worden behaald. Andere resultaten van de samenwerking zijn onder andere:
2.3 Beeldvorming: inwonersenquête en raadsvergadering
In de periode april-mei 2021 is een inwonersenquête uitgezet in de gemeente Son en Breugel om te peilen hoe inwoners vinden dat we als gemeente Son en Breugel moeten omgaan met ons water en met de gevolgen van het veranderende klimaat. Ook deze publiekspeiling geeft inzicht in de huidige situatie en de aandachtspunten voor de komende periode.
Een aantal highlights uit de resultaten:
Inwoners werd gevraagd of zij bereid zijn om zelf óók maatregelen te nemen om overlast door hevige regen en hitte tegen te gaan, zoals het vergroenen van daken en tuinen of het aanleggen van waterberging. Een grote meerderheid is daartoe bereid, de helft van die meerderheid doet het echter alleen als daar een vorm van subsidie bij komt. Een kleinere groep wil wel maatregelen nemen, maar weet niet hoe of ziet geen mogelijkheden bij de eigen woning (bijvoorbeeld huur). Er zijn nauwelijks respondenten die geen maatregelen (willen) nemen.
Meer dan de helft van de respondenten heeft wel eens iets gezien of gehoord over ondersteuning vanuit de gemeente om hun regenpijp af te koppelen. Ongeveer een kwart van de respondenten heeft gebruik gemaakt van de subsidie. Echter, eenzelfde aandeel is niet op de hoogte van de ondersteuning vanuit de gemeente.
Inwoners werd gevraagd of zij weten wat te doen bij klachten door regenwater, grondwater of afvalwater. Ruim een derde van de respondenten weet niet wat zij moeten doen. Ook een derde geeft aan de website van de gemeente te bezoeken. Een klein deel van de respondenten probeert zelf de overlast te verhelpen.
Op 17 juni 2021 heeft vervolgens een beeldvormende raadsvergadering plaatsgevonden in de gemeenteraad van Son en Breugel. Doel van de raadsvergadering was bij de raadsleden de meningen en ambities voor de nieuwe planperiode op te halen, om richting te geven aan het op te stellen beleid.
Een aantal highlights uit de resultaten:
2.4 Aandachtspunten komende planperiode
Vanuit de evaluatie van het huidige GRP, de inwonersenquête en de beeldvormende raadsvergadering over het nieuwe GRP zijn onderstaande aandachtspunten voor de komende tijd naar voren gekomen. In onze strategie voor de nieuwe planperiode houden we daar zoveel als mogelijk rekening mee.
Een volgend belangrijk aandachtspunt is het op orde brengen van de beheerdata. De systemen voor risicogestuurd beheer zijn aanwezig, maar dienen te worden gevuld met data. De komende periode wordt een inhaalslag gemaakt in (het actualiseren van) de beheerdata. De gemeente heeft een budget gereserveerd om de komende vijf jaar de beheerdata op orde te brengen. Daarna is het zaak om het Basis rioleringsplan (BRP) te updaten. Een doel voor de komende periode is dan ook een actueel rioolmodel van de gemeente Son en Breugel opstellen, in beheer van de gemeente zelf.
Met betrekking tot de financiën is een aandachtspunt voor de komende periode om goed te onderbouwen waarom investeringen worden gedaan en hoe berekeningen zijn gedaan. Dat komt de verantwoording ten goede. Daarnaast zijn kostenstijgingen en een eventuele rentestijging risico’s om bij het nieuwe kostendekkingsplan rekening mee te houden. Ten slotte bepalen we voor de nieuwe periode hoe we omgaan met de voorziening. Dit kan een reserve zijn voor onvoorziene investeringen.
Voor klimaatadaptatie is het de komende planperiode belangrijk dat deze opgave gemeentebreed een plek krijgt. Zowel in het taakveld riolering en water, als bij ruimtelijke ontwikkeling, groen, wegen en sociaal domein. Daarnaast is in de klimaatadaptatievisie uit 2017 gekozen om eerst in te zetten op afkoppelen, daarna op groene daken. Deze strategie willen we in de komende planperiode voortzetten. Naast water is echter meer aandacht voor droogte (en hitte) nodig.
Wat betreft specifieke locaties zijn het centrum en Ekkersrijt belangrijke aandachtspunten voor de komende planperiode. Dit zijn namelijk kwetsbare locaties met een hoge economische waarde. Ekkersrijt Oost is een locatie waar de komende periode vervolgonderzoek nodig is. Zo krijgen we eerst goed zicht op het rioolstelsel in het gebied. Daarnaast moeten we hier aan de slag met foutaansluitingen bij bedrijven. In het centrum is weinig groen en water kan vrijwel nergens oppervlakkig geborgen worden. Hier willen we bij reconstructies extra inzet plegen op klimaatadaptatie, waar mogelijk met passende regelgeving.
De aandachtspunten naar aanleiding van de afgelopen planperiode, samen met de nieuwe ontwikkelingen, vormen het vertrekpunt voor de visie en ambitie van dit PWR 2023-2027. Dit hoofdstuk beschrijft onze visie en ambities op de gemeentelijke watertaken, met oog voor de vier belangrijke thema’s vanuit de Omgevingswet. Op die manier laat dit PWR zien hoe we naast de invulling van onze zorgplichten stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater samen met onze waterpartners de komende jaren een bijdrage leveren aan het behalen van ruimtelijke en maatschappelijke doelen voor de omgeving in Son en Breugel.
We beschrijven de visie en ambitie in vier onderdelen, welke als bouwstenen voor de Omgevingsvisie dienen:
Gezondheid staat en blijft staan op nummer één. Het is niet voor niets een onderdeel in de omgevingsvisie. De rioleringszorg blijft hier een grote bijdrage aan leveren. We blijven ons huishoudelijk afvalwater binnen en buiten de bebouwde omgeving zo doelmatig en gecontroleerd mogelijk verwerken en de kans op directe lozingen en eventueel contact met afvalwater verkleinen. Bij voorkeur via voorzieningen die het huishoudelijk afvalwater zoveel als mogelijk ingesloten houden tot aan de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) waar het weer wordt gezuiverd (woon- en werkgebieden). We beschermen ons drinkwater tegen ongewenste lozingen. Ook het beperken van water op straat bij hevige regenval achten we nodig vanuit het oogpunt van gezondheid. Contact door (vervuild) water op straat na hevige regenval kan namelijk nadelig zijn voor de gezondheid. Daartoe gaan we doelmatig ingrijpen, hoofdzakelijk (verder) afkoppelen, om de hoeveelheid en duur van water op straat te beperken.
Beschermen van de fysieke leefomgeving en bijdragen aan de omgevingskwaliteit
Met de invulling van de wettelijke zorgplichten riolering beperken we de kans op (grond)wateroverlast, beschermen we de omgeving/het milieu én willen we een bijdrage leveren aan een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. In de wetenschap dat de weersextremen toenemen, kan hinder als gevolg van water op straat vaker voorkomen. Ook neemt hierdoor de kans op waterschade toe. Onze ambitie is gericht op het realiseren van een hoofdstructuur voor de separate afvoer van overtollig hemelwater. Hiervoor claimen we ruimte in de ondergrond. Een verdere verfijning van deze hoofdstructuur richting de haarvaten van het systeem pakken we gebiedsgewijs op en alleen als dit doelmatig is. Het aanleggen van een separate afvoer voor hemelwater dient te leiden tot een significante verbetering op het gebied van onder meer gezondheid, milieu en het voorkomen van schade. Daarnaast zetten we in op een deugdelijke onderhoudstoestand van het rioleringssysteem.
Ten behoeve van de oppervlaktewaterkwaliteit leiden we vervuild regenwater zoveel als mogelijk en op een gecontroleerde wijze door de bodem voordat het wordt geloosd op oppervlaktewater. We gaan door met het doelmatig afkoppelen van verhard oppervlak en het scheiden van waterstromen om de kans op wateroverlast te verminderen, de vuilemissie te reduceren, niet onnodig schoon water naar de RWZI te transporteren en verdroging tegen te gaan.
Aangezien een groot deel van het op de riolering afvoerend verhard oppervlak op particulier terrein ligt hebben we de hulp van onze bewoners en bedrijven nodig om de hydraulische belasting terug te dringen en op die manier meer veerkracht in het systeem te krijgen. We zijn voornemens om gebieden te specificeren waar afkoppelen wel/niet wenselijk/nuttig is en afhankelijk van het gebied meer of minder in te zetten op participatie. Zo richten we onze energie en middelen op de juiste plekken.
Bijdragen aan een klimaatbestendige en waterrobuuste omgeving
Samen met gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk hebben we in Nederland afspraken gemaakt om in 2050 klimaatveerkrachtig en waterrobuust ingericht te zijn (Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie 2018). Daarnaast streven we in onze gemeente naar Son en Breugel Klimaatbestendig in 2030. Door samen te werken met andere partijen in de openbare ruimte en op particulier terrein kunnen we onze gemeente voorbereiden op de gevolgen van klimaatverandering. Bij de aanleg of vervanging van verhard oppervlak houden we rekening met extreme buien en sturen we op de aanleg van hemelwaterberging. In droogtegevoelige gebieden willen we het hemelwater zoveel mogelijk vasthouden om langdurig droge perioden te kunnen overbruggen en de vegetatie beter in stand te kunnen houden.
We ontwikkelen tenminste hydrologisch neutraal (geen verandering in de waterhuishoudkundige situatie). In kwetsbare gebieden streven we naar hydrologisch positief ontwikkelen. Integraal ontwerpen met weloverwogen keuzes kan leiden tot voldoende hemelwaterberging bij piekbuien. We dagen inwoners, bedrijven en ontwikkelende partijen uit om meer te doen dan strikt noodzakelijk, omwille van een klimaatbestendige leefomgeving. Via verschillende vormen van communicatie dragen we bij aan een verhoging van het waterbewustzijn en zetten aan tot waterbewust handelen.
Tegen extreme buien – zoals we in onze gemeente tweemaal ervaarden in juni 2020 – kunnen we ons in economisch opzicht maar moeilijk wapenen. De investeringskosten wegen veelal niet op tegen de frequentie van voorkomen en de mogelijke schade. Toch zullen we met name in de bovengrond meer ruimte voor hemelwater moeten creëren om de kans op waterschade/ontwrichting terug te brengen tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. Het belang van waterberging en hoogteprofielen is een extra wegingsfactor bij herverdeling- en uitvoeringsvraagstukken in de openbare ruimte. Ook maatregelen op gebouwniveau kunnen doelmatig zijn om dit niveau te bereiken. Bijvoorbeeld groene daken dragen bij aan een klimaatbestendige en biodiverse bebouwde omgeving. We willen de aanleg van groene daken stimuleren en daartoe groene daken met waterbergende functie laten meewegen in de benodigde compensatie bij (her)ontwikkeling.
Bijdragen aan de energietransitie en een circulaire economie
In Son en Breugel werken we toe naar een CO2-neutrale gemeente (energietransitie) én waarde behoud van grondstoffen (circulaire economie). Hierin heeft ook de (afval)waterketen in Son en Breugel een rol. We zetten in op energieverbruik minimaliseren en het sluiten van kringlopen. Scheiden en schoonhouden van waterstromen heeft de voorkeur boven schoonmaken in de zuivering. Innovaties in duurzaam waterbeheer juichen we toe en houden we in de gaten. Met onze bedrijven, kennisinstellingen en het waterschap gaan we door met het onderzoeken van innovatieve toepassingen op het gebied van kringloopsluiting en het ‘verwaarden’ van afvalstromen, zoals het uitwisselen en hergebruiken van proceswater en het benutten van restwarmte uit afvalwater. Door de energie- en warmtetransitie neemt daarnaast de druk op de ondergrond toe, er komen immers leidingen en kabels bij. Bij rioolaanleg of rioolvervanging zullen we daarom meer dan voorheen rekening moeten gaan houden met het ondergronds ruimtebeslag en toekomstgericht handelen met alle betrokken partijen.
Een aantal lange termijn doelen op het gebied van de gemeentelijke zorgplichten blijven noodzakelijk om in deze visie te benoemen. Bij het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken streven we, binnen de beschikbare middelen en mogelijkheden, de volgende doelen na:
In deze visie en ambities is er oog voor verschillen tussen gebieden. In de Omgevingsvisie wordt onderscheid gemaakt naar gebieden en/of omgevingen. Elke omgeving heeft een eigen verschijningsvorm, met zijn kenmerken, kwaliteiten en bedreigingen, die verschillend is ten opzichte van het aangrenzende gebied. De kernen vormen integraal onderdeel van die verschillende omgevingen. Binnen de gebieden zijn ook verschillende functies te onderscheiden zoals centrumwinkelgebieden, wonen, bedrijventerrein of recreatie.
Deelgebieden in de Omgevingsvisie:
Met name het Centrum en Ekkersrijt zijn prioritaire gebieden voor klimaatadaptatie.
Het hoofdstuk visie en ambitie omschrijft wat we willen bereiken en in welk tempo. Dit hoofdstuk bevat de strategie en beschrijft hoe we dat willen bereiken en verankeren. Hoofdzakelijk formuleren we onze strategie langs de gemeentelijke zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater. Klimaatadaptatie heeft daarbij in het bijzonder aandacht. Ook beschrijven we onze rol als gemeente bij oppervlaktewater en drinkwater. Ten slotte beschrijven we de bedrijfsvoering: onder andere beheer en onderhoud, gegevens en inzicht, capaciteit, participatie en communicatie komen aan bod.
4.1 Strategie in de regio: gidsprincipes Klimaatportaal
Het samenwerkingsverband Waterportaal Zuid-Oost Brabant gaat door als het Klimaatportaal. Binnen het Klimaatportaal hebben wij met al onze waterpartners door kennisuitwisseling gezamenlijke strategieën ontwikkeld. Deze gidsprincipes zijn inmiddels gemeengoed geworden in de regio (en daarbuiten) en kunnen we beschouwen als algemene uitgangspunten (doelen) in het behalen van onze ambities:
Wat verwachten we van bewoners en eigenaren?
De huiseigenaar zorgt voor de riolering op eigen terrein. Vanaf de perceelgrens is de gemeente verantwoordelijk. Op of nabij de erfgrens hoort een ontstoppings- of erfscheidingsstuk aanwezig te zijn. Dit helpt om na te gaan of een verstopping op het terrein of in de openbare ruimte zit. In een appartementencomplex is de verhuurder of de vereniging van eigenaren verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke leidingen. Om verstoppingen te voorkomen dient het riool alleen te worden gebruikt waarvoor het is bedoeld: afvoer van gebruikt water van gootsteen, douche, toilet en wasmachine. Alle andere materialen, zoals schoonmaakdoekjes en frituurvet behoren in de vuilnisbak of kunnen worden hergebruikt.
Wat verwachten we van bedrijven?
Als gemeente voeren we het afvalwater van bestaande en nieuwe aansluitingen van bedrijven (gelimiteerd) af, als dit afvalwater qua hoeveelheid en biologische afbreekbaarheid overeenkomt met huishoudelijk afvalwater. Via het gemeentelijke vuilwaterriool komt het dan bij de rioolwaterzuivering terecht. Als het bedrijfsafvalwater minder goed biologisch afbreekbaar is en het in enorme hoeveelheden wordt geloosd, is het doelmatig en voor het milieu beter dat een bedrijf een eigen zuivering gebruikt.
Wat verwachten we van woningcorporaties en projectontwikkelaars?
Het afvoeren van huishoudelijk afvalwater naar de zuivering is in de meeste gevallen nog steeds efficiënt. Door bewoners en bedrijven voor te lichten, waarvoor het riool is bedoeld en hoe afval moet worden verwerkt, kunnen verstoppingen of storingen van de zuivering worden voorkomen Nieuwe aanleg van riolering valt onder de bouwgrondexploitatie. De kosten voor nieuwe aansluitingen op het hoofdriool en de benodigde aanpassingen aan het bestaande systeem zijn dan ook voor rekening van de initiatiefnemer.
Inzameling en transport van huishoudelijk afvalwater in het bebouwd gebied
Binnen de bebouwde kom zijn alle percelen aangesloten op de riolering of een gelijkwaardige voorziening. Dit betekent dat er geen ongezuiverde afvalwaterlozingen plaatsvinden. Het huidige rioolstelsel wordt in stand gehouden en waar mogelijk worden verbeteringen aangebracht.
Tijdens hevige en/of langdurige neerslag kan afvalwater vermengd met regenwater overstorten op het oppervlaktewater. Via een netwerk van sensoren registreren we de overstortingsgebeurtenissen en houden we een vinger aan de pols. Samen met het waterschap zorgen we ervoor dat de effecten op het (water)milieu aanvaardbaar zijn. Hiertoe volgen we samen met onze waterpartners een immissiegerichte aanpak (diffuse lozingen). Voor een verdere emissiereductie (puntlozingen) zetten we in op afkoppelen en controleren we op foutieve aansluitingen waardoor onbedoeld vuil water in het milieu terecht kan komen of hemelwater het vuilwatersysteem onnodig belast.
Nieuwe afvalwaterlozingen in bebouwd gebied
Voor nieuwbouw en herbouw ontwikkelingen eisen we de aanleg van een (verbeterd) gescheiden rioleringssysteem, conform Bouwbesluit. Afvalwater en hemelwater worden dan gescheiden aangeboden en verwerkt. Bij kleinschalige in/uitbreidingen kan, op basis van een maatwerkafweging, aansluiting op het bestaande (gemengde) systeem acceptabel zijn. In ieder geval dient, wanneer wordt aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel, afvalwater en schoon hemelwater separaat te worden aangeboden op de perceelgrens.
We wegen het afvalwaterriool in nieuwbouwgebieden op tijd mee in de planvorming. Dat is nodig om de kansen voor innovaties in nieuwe gebieden te signaleren en te benutten (zie ook ‘Duurzaam waterbeheer’). Daartoe maken we komende planperiode procesafspraken in de gemeentelijke organisatie, zodat adviezen daarover meewegen in de afspraken die landen in anterieure overeenkomsten.
Inzameling en transport van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied
Buiten de bebouwde kom ligt een drukrioolsysteem voor de inzameling van afvalwater. Alle percelen in het buitengebied waar afvalwater vrijkomt, zijn aangesloten op deze mechanische riolering of een gelijkwaardige (decentrale) voorziening. Een Individuele Behandeling Afvalwater (IBA) komt in Son en Breugel niet voor. Bij nieuwbouw wordt, afhankelijk van de aansluitkosten en de capaciteit van de nabijgelegen drukriolering, bepaald op welk drukriool wordt aangesloten.
Voor de goede werking van de drukriolering is de lozing van hemelwater hierop niet toegestaan. Bewoners in het buitengebied lozen en verwerken het hemelwater op eigen terrein of lozen dit op oppervlaktewater. Aansluiting van hemelwater op drukriolering noemen we foutieve aansluitingen. Om het systeem op orde te krijgen en te houden, sporen we foutieve aansluitingen op door registratie van storingen en het toepassen van gerichte monitoring. Wanneer we foutieve aansluitingen vaststellen, starten we gericht een onderzoeks- en handhavingstraject. Het oplossen van foutaansluitingen draagt bij aan onder andere emissiereductie (minder onbedoeld vuilwater in het milieu).
Nieuwe afvalwaterlozingen in buitengebied
In gebieden waar we als gemeente inzameling en transport van stedelijk afvalwater niet doelmatig vinden, vragen wij van de houder van het afvalwater om zelf te zorgen voor de verwerking van het afvalwater. We hanteren hierbij de volgende uitgangspunten:
Inzameling en verwerking bedrijfsafvalwater
Bedrijven zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun afvalwater. De lozing door bedrijven van huishoudelijk afvalwater, afstromend hemelwater, grondwater en koelwater vallen onder het Besluit Activiteiten Leefomgeving.
Als gemeente voeren we het afvalwater van bestaande en nieuwe aansluitingen van bedrijven (gelimiteerd) af, mits doelmatig. Als het bedrijfsafvalwater minder goed biologisch afbreekbaar is of het in enorme hoeveelheden wordt geloosd, is het voor het milieu beter dat een bedrijf een eigen zuivering gebruikt.
Volgens de huidige procedure dient een particulier een aanvraag in bij de gemeente voor een nieuwe afvalwaterlozing. De gemeente bekijkt vervolgens of dit toegestaan en mogelijk is en geeft opdracht (nadat een offerte is aangevraagd, aan de initiatiefnemer is voorgelegd en betaling voldaan is).
Voorkomen dat afvalwater ontstaat en verder verontreinigd raakt, staat bij de verwerking van afvalwater voorop. Vervolgens hanteren we de wettelijke voorkeursvolgorde:
Bij de behandeling van nieuwe afvalwaterlozingen betrekken we het waterschap in een vroeg stadium om gezamenlijk te komen tot de meest doelmatige oplossing, waarbij het verwaarden van de afvalwaterstroom het streven is.
We gaan de komende planperiode een aansluitverordening opstellen met nieuwe voorwaarden en een nieuwe procedure. De nieuwe aansluitverordening dient inzichtelijk te maken wat de keuzes voor een particulier zijn. Onderstaande uitgangspunten voor nieuwe afvalwaterlozingen borgen we in de op te stellen aansluitverordening:
Duurzaamheid vinden we belangrijk, ook in ons waterbeheer. We gaan daarom door met het afkoppelen en scheiden van afval- en hemelwater (mits doelmatig) om zo het aanbod en de samenstelling van het afvalwater te optimaliseren en om energiekosten te besparen op het transport van hemelwater.
Duurzame technieken en decentrale zuivering zijn interessante ontwikkelingen. De vraag naar toepassing van duurzame innovaties vanuit bijvoorbeeld bewoners of woningbouw is nog beperkt. Als er echter een initiatief binnenkomt, kijken we op dat moment hoe we er als gemeente mee omgaan en eventueel kunnen faciliteren. Over het algemeen concentreren we onze inzet eerst op het afkoppelen en staan pas daarna open voor andere initiatieven.
In het voorgaande GRP 2016-2022 formuleerden we drie varianten met betrekking tot duurzaam waterbeheer. Net als in de vorige planperiode werken we in eerste instantie volgens variant 2 “Accent op duurzaamheid” als minimale variant. We streven echter naar variant 1 “Sterke inzet op duurzaamheid” als ambitie, mits de organisatiecapaciteit dat toelaat.
Figuur 3 Varianten in ambitie en strategie duurzaam waterbeheer (bron: Gemeentelijk Rioleringsplan Son en Breugel 2016-2022)
Wat verwachten we van bewoners en eigenaren?
Vaak voert de regenpijp het regenwater rond de woning af via de riolering. Bewoners en eigenaren kunnen een belangrijke bijdrage leveren door regenwater op het eigen perceel te verwerken. Bijvoorbeeld door de regenpijp door te zagen, een regenton neer te zetten en dat water te gebruiken in de tuin. Dit afgekoppelde regenwater belast dan niet meer de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Ook als bewoners of eigenaren de tuin minder betegelen en meer gras of beplanting aanbrengen, heeft het regenwater meer kans om in de grond te lopen. In het geval de grond het regenwater slecht doorlaat is het een mogelijke optie om regenwater af te voeren naar de openbare ruimte of nabijgelegen oppervlaktewater. Ook een groen-, gras- of sedumdak (op basis van een deskundig advies) kan een bijdrage leveren om de regenwaterafvoer te beperken.
Bij extreme buien is de inrichting van de oppervlakte van het terrein belangrijk. Kleine maatregelen kunnen al helpen om wateroverlast te voorkomen. Te denken valt aan de aanleg van kleine drempels of obstakels om water tegen te houden of ervoor te zorgen dat regenwater goed wegloopt. In de toekomst is water op straat waarschijnlijk vaker te zien. Het is in veel gevallen de oplossing om zo tijdelijk regenwater op te vangen en gecontroleerd af te voeren.
Wat verwachten we van bedrijven?
Zeker als een bedrijf een flink stuk grond bestrijkt, kan het een grote bijdrage leveren aan de waterbestendigheid van de omgeving. De daken van gebouwen en bedrijfshallen kunnen immers een flinke oppervlakte hebben. Tijdens regen stromen dan enorme hoeveelheden water af. Het is belangrijk om deze stroom zo veel mogelijk vast te houden en vertraagd af te voeren, bijvoorbeeld met een groen dak, verlaagde gedeelten of reliëf van het terrein en door water naar het groen te leiden. Zo’n groen dak kan ook bijdragen aan een prettig binnenklimaat.
Het heeft de voorkeur dat het regenwater op verharde terreinen in de bodem wordt vastgehouden, bijvoorbeeld door waterdoorlatende verharding toe te passen. Het terrein moet dan wel redelijk schoon zijn om het grondwater niet te vervuilen. Het regenwater dat afkomstig is van daken (panden) en terreinen die aan oppervlaktewater liggen, kunnen bedrijven vertraagd afvoeren naar deze sloten, zodat de riolering niet wordt belast met relatief schoon regenwater. Bij een bedrijfsuitbreiding waarbij een aanzienlijk stuk grond wordt verhard en bij nieuwbouw of herbouw, dienen bedrijven er rekening mee te houden dat waterberging op het eigen terrein nodig is. Als gemeente wisselen we graag in een vroeg stadium met bedrijven van gedachten ter ondersteuning van de plannen.
Wat verwachten we van woningcorporaties en projectontwikkelaars?
We zien het als een gemeenschappelijke taak om bewoners bewust te maken van het belang van goed waterbeheer en de mogelijkheden die daarvoor bestaan. Dit vraagt om eenvoudige en bij voorkeur bovengrondse oplossingen, bijvoorbeeld met wadi’s, overlopen en groene daken. Vergroening rondom de woning helpt niet alleen om water beter af te voeren, maar draagt ook bij aan verkoeling, verbetert de luchtkwaliteit én helpt mensen gemakkelijker te ontspannen. Klimaatrobuustheid kan worden ingezet als indicatie van leefbaarheid.
Doelmatige verwerking van hemelwater
Ons vertrekpunt is het principe om afvalwater en hemelwater gescheiden in te zamelen. Op termijn willen we de gemengde riolering zoveel als mogelijk vervangen door gescheiden riolering. Ondertussen blijven we zorgen dat bestaand gemengde riolering blijft functioneren. Het verhard oppervlak dat is aangesloten op de bestaande gemengde riolering willen we zo veel als mogelijk en op doelmatige wijze afkoppelen.
In nieuwe wijken en bij inbreidingen leggen we direct een gescheiden riolering aan. Bij wijkreconstructies en rioolvervanging/-renovatie onderzoeken we voorafgaand de meest doelmatige manier van hemelwaterverwerking. We werken volgens de voorkeursvolgorde vasthouden-bergen-afvoeren van hemelwater. Daarbij staat het ‘voorkomen dat hemelwater tot afstroom komt’ voorop. Bij afstromend hemelwater afkomstig van verhard oppervlak hanteren we vervolgens de wettelijke voorkeursvolgorde waterkwantiteit (“Ladder van Lansink”):
Kansen voor hergebruik van hemelwater willen we zo veel als mogelijk en doelmatig benutten. Los daarvan heeft infiltratie van afgekoppeld hemelwater in de bodem de voorkeur. In het geval uit onderzoek blijkt dat infiltreren niet kan, bijvoorbeeld door lokaal hoge grondwaterstanden of een verontreinigde bodem, wordt hemelwater afgevoerd naar hiervoor geschikt lokaal (gemeentelijk) oppervlaktewater of wadi’s.
Bergingsvoorzieningen worden bij voorkeur bovengronds en (in het) groen aangelegd. Dat betekent bijvoorbeeld dat wadi’s de voorkeur hebben boven ondergrondse infiltratiekratten. Bij bovengrondse en groene voorzieningen is namelijk het functioneren inzichtelijker, beter te onderhouden en het draagt bij aan een groene leefomgeving. In openbaar gebied komt dit tot uiting door hemelwatervoorzieningen in groenstroken die geschikt zijn gemaakt voor de opvang van overtollig hemelwater en aanpassing van waterpartijen. De perceeleigenaar draagt een steentje bij door op eigen terrein voorzieningen te treffen voor buffering en/of opslag van hemelwater. De gemeente ziet hierbij toe op een doelmatige invulling van de hemelwateropgave.
Verminderen verspreiding verontreinigde stoffen
Verontreiniging van het milieu door afstromend (hemel)water willen we voorkomen. We hanteren de volgende wettelijke voorkeursvolgorde waterkwaliteit voor de verwerking van hemelwater:
Met name bij bedrijventerreinen en intensief gebruikte functies zoals centra kan afstromend hemelwater sterk vervuild zijn. Voor de verwerking van vervuilde hemelwaterstromen streven we naar toepassing van zuiverende voorzieningen, zoals een bodem/bermpassage, voordat lozing naar het oppervlaktewater plaatsvindt. Dakwater daarentegen is relatief schoon. De voorkeur gaat ernaar uit om dit dakwater eerst te infiltreren in de bodem of te bergen op eigen terrein (en als dat niet kan direct te lozen op oppervlaktewater).
Afkoppelen is het onderbreken van de afvoer van op bestaand verhard oppervlak en/of daken vallend hemelwater, of de afvoer van grondwater, via een gemengd, (verbeterd) gescheiden riolering of mechanische riolering naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie. In plaats daarvan wordt het hemelwater en grondwater op eigen perceel hergebruikt, via infiltratie op eigen perceel in de bodem gebracht, of afgevoerd naar oppervlaktewater (via oppervlakkige afstroming) of rechtstreekse aansluiting op de hemelwaterriolering.
De gemeentelijke visie op het afkoppelen van hemelwater is:
Om de visie op het afkoppelbeleid concreet te maken is het grondgebied van de gemeente opgedeeld in vijf categorieën:
Gebieden met een uitbreiding van de verharde oppervlakte en/of daken tussen 500 en 10.000 m2 vallen onder de Keur Waterschap de Dommel 2015. De Keur bevat hydrologische uitgangspunten voor afvoeren van hemelwater. De (nadere) regels in de Keur zoals geldend op moment van vergunningverlening zijn van toepassing.
In dit geval koppelt de gemeente zoveel mogelijk verhard oppervlak en daken af. Waar dit ingrijpend is, bijvoorbeeld waar hemelwater van het dak met vuilwater onder het gebouw worden gemengd, wordt slechts het makkelijk bereikbare verhard oppervlak en/of dakoppervlak afgekoppeld. De gemeente zal de civiele aannemer die voor de gemeente het scheiden van vuilwater en hemelwater in openbaar gebied verzorgt ook opdragen de gebouwen en verhardingen langs het tracé af te koppelen op kosten van de gemeente. In overleg tussen bewoner, gemeente en aannemer wordt besloten wat er daadwerkelijk wordt afgekoppeld. De aannemer van de gemeente zorgt ook voor het maken van een ontlastput/ontluchtingsput op het perceel en krijgt van de gemeente opdracht het afgekoppelde hemelwater van privaat eigendom op de perceelscheiding waar mogelijk op straatniveau over te nemen ter controle op foutaansluitingen.
De gemeente stimuleert bewoners langs het afkoppeltracé om het moeilijk bereikbaar dakoppervlak en/of private verharding alsnog af te koppelen door een subsidie beschikbaar te stellen. De voorkeur is dat dit water wordt hergebruikt. Als dat niet mogelijk is, is de tweede voorkeur het hemelwater in de tuin te infiltreren.
Eigenaren van gebouwen die niet vallen onder een gebiedsaanwijzing worden op vrijwillige basis gestimuleerd om daken en/of private verhardingen af te koppelen, het water her te gebruiken en/of te infiltreren op eigen terrein. Ook hier geldt de subsidieregeling (volgens de op dat moment geldende voorwaarden van de regeling).
De Verordening op de afvoer van hemel- en grondwater Son en Breugel (2016) geeft de beheerder van het openbare riool (het College van B&W) de bevoegdheid een gebiedsaanwijzing op te stellen. In een gebiedsaanwijzing wordt voor een geselecteerd gebied in de gemeente aangegeven op welke wijze de afvoer dan wel verwerking van hemel- en grondwater dient plaats te vinden. We kunnen dit middel dus inzetten om de panden in een gebied te verplichten (tenminste het hemelwater van de makkelijk afkoppelbare woningdelen) af te koppelen en nadere eisen te stellen hoe dit water in de bodem, een voorziening of het oppervlaktewater te brengen. Dit komt neer op een verbod op lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in het openbare vuilwaterriool. De inzet van een gebiedsaanwijzing wegen we zorgvuldig af en is met name waardevol in gebieden die kwetsbaar zijn voor wateroverlast en gebieden met voortschrijdende aanleg van hemelwatervoorzieningen (zie categorie 4). Voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden binnen de gebiedsaanwijs informeert de gemeente de betrokken bewoners zo goed mogelijk.
Wateroverlast kan zich in verschillende vormen en gradaties manifesteren, van (ernstige) hinder tot waterschade. We definiëren deze begrippen als volgt:
Onze strategie voor handelen bij wateroverlast is per situatie als volgt:
Accepteren hinder: Water-op-straat situaties achten we acceptabel zolang dit geen ernstige hinder of schade veroorzaakt (geen water in de woning). Water op straat zien we namelijk als een vorm van hinder en onoverkomelijk. Als gemeente treffen we bij hinder niet direct maatregelen. We doen een beroep op het acceptatievermogen van onze inwoners en passanten en de aanpassing van hun gedrag. Indien nodig plaatsen we wegafsluitingen om te voorkomen dat water op straat door hekgolven alsnog woningen binnenstroomt;
Beperken risico op ernstige hinder: We nemen wel maatregelen om het risico op ernstige hinder te beperken. Bij de uitvoering van reconstructiewerken treffen we zodanige maatregelen, dat de kans op het optreden aanmerkelijk kleiner wordt. Als maatregel kan afkoppelen van het riool worden toegepast al of niet in combinatie met rioolverzwaring en/of afleiden van wateroverlast naar minder gevoelige locaties. In voorkomende gevallen vindt hierover goede voorlichting en communicatie plaats.
Omgang met waterschade: In geval van incidenten nemen we allereerst maatregelen (tijdelijk, bovengronds en kostenefficiënt) om de overlast te beperken en/of de gevolgen voor de leefomgeving en de volksgezondheid te voorkomen dan wel minimaliseren. Ter voorkoming van structurele overlast onderzoeken we mogelijke oorzaken en oplossingsrichtingen en brengen deze, mits doelmatig, ten uitvoer. Het optreden van schade en een ernstige belemmering van het (economische) verkeer vinden we niet acceptabel.
Door klimaatverandering krijgen we te maken met extremere weersomstandigheden. Dat is niet alleen de verwachting voor de lange termijn maar is ook nu al steeds meer voelbaar. Het realiseren van een klimaatbestendige inrichting is een belangrijk speerpunt om te komen tot een waterrobuuste gemeente. We anticiperen met dit PWR op de toename van extreme buien, waardoor de kans op wateroverlast toeneemt, en op flinke watertekorten die optreden tijdens langdurig droge perioden.
De centrale strategieën voor een klimaatbestendige inrichting van Son en Breugel in dit PWR zijn:
De openbare ruimte benutten voor de aanleg van (bij voorkeur bovengrondse) berging, infiltratie en het vermijden/reduceren van verhard oppervlak. Door voldoende water en groen aan te leggen in bebouwde gebieden kunnen we naast wateroverlast bovendien bijdragen aan het verlagen van hittestress en het beter kunnen overbruggen van langdurig droge perioden.
Een specifieke strategie in het kader van wateroverlast is dat we als gemeente periodiek voor de bestaande en nieuwe riolering toetsen of ingrijpen nodig is. We willen met het rioleringssysteem in ieder geval normale buien (met een frequentie van voorkomen van eenmaal per twee jaar) kunnen verwerken. Daarom toetsen we bestaande riolen aan minimaal bui T=2. Vervolgens willen we bij nieuwe of te reconstrueren rioolstelsels een hogere afvoercapaciteit realiseren. Bij verbetermaatregelen dimensioneren we voor een T=5 bui. Bij locaties die gevoelig zijn voor wateroverlast en bij kwetsbare gebieden met hoge economische waarde (Centrum en Ekkersrijt) hanteren we T=10. Het voorgaande betreft onze uitgangspunten voor toetsing en ontwerp van de rioolcapaciteit. In de praktijk handelen we altijd doelmatig ten aanzien van de maatregelen die we nemen.
We willen in de bestaande bebouwde omgeving (extreme) buien via de combinatie van ondergrondse afvoercapaciteit en bovengrondse verwerkingscapaciteit adequaat kunnen verwerken. Aangezien een groot deel van het bestaand bebouwd gebied particulier terrein is, zullen we samen met de perceelseigenaren moeten investeren in, of in sommige gevallen accepteren van, kwetsbare situaties. Ook zoeken we de samenwerking binnen de gemeente en met partners op, zodra (graaf)werkzaamheden aan de bestaande riolering aan de orde zijn. We streven hierbij in eerste instantie naar bovengrondse waterslimme oplossingen, zoals (verhoogde) trottoirbanden en verlaagde bermen, maar ook maatregelen op perceelniveau zoals een hogere dorpel kunnen een optie zijn.
We realiseren afkoppelen in bestaand gebied conform de beschreven afkoppelstrategie. Indien doelmatig koppelen we als gemeente bij rioolreconstructies openbare verharding en de gemakkelijk af te koppelen delen van de aan de weg gelegen woningen (voorzijde dakoppervlak) af. Alle aangrenzende bebouwing voorzien we van een aparte vuilwateraansluiting. We stimuleren particulieren om eigen dak- en terreinverhardingen (aan de achter en zijkant van de woning) af te koppelen via de subsidieregeling en watercoaches. Werkzaamheden aan de voorzijde van het pand kunnen door de gemeentelijke aannemer worden uitgevoerd.
De mogelijkheden voor een klimaatveerkrachtige inrichting van de bestaande omgeving zijn verschillend in de verschillende gebiedstypen. In het ene gebied kunnen we vooruitstrevender zijn dan het andere gebied. Het tempo waarin maatregelen worden genomen is afhankelijk van de ambitie die volgt uit het spoor van de Omgevingswet (Omgevingsvisie/-programma’s). In het Centrum en Ekkersrijt (kwetsbare gebieden met hoge economische waarde) zetten we extra in op bovengrondse hemelwaterberging en een bovengrondse klimaatbestendige inrichting.
(Her)ontwikkeling en nieuwbouw
Bij herontwikkeling en nieuwbouw van woningen en bedrijven binnen de gemeente Son en Breugel wordt uitgegaan van het HNO-principe: Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen. Hydrologisch neutraal betekent dat het plan geen wijziging geeft in de hoeveelheid afvoer van hemelwater. Er is dan netto geen verandering in het op de riolering aangesloten verhard oppervlak. Hemelwater wordt hergebruikt of het hemelwater trekt ter plaatse de bodem in via hemelwater verwerkende voorzieningen zoals infiltratiekolken, bermen, wadi’s en vijverpartijen. Waar mogelijk worden voorzieningen gecombineerd met benodigde maatregelen in omringende wijken. Indien de lokale omstandigheden de verwerking van hemelwater in de bodem niet toelaten, wordt het afgevoerd naar het dichtstbijzijnde oppervlaktewater, conform de richtlijnen van het hydrologisch neutraal ontwikkelen.
Wanneer wordt aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel van de gemeente Son en Breugel zijn de regels van toepassing in onderstaande tabel 2.
Tabel 2 Gemeentelijke regelgeving bij (her)ontwikkeling en nieuwbouw
Aanvullend op bovenstaande willen we de komende planperiode onderzoek doen naar het vastleggen van een groencompensatie bij nieuwbouw. Groencompensatie bij nieuwbouw zou inhouden dat door en op kosten van de initiatiefnemer het groen dat verdwijnt als gevolg van nieuwbouw gecompenseerd wordt elders in de gemeente.
Bij de invulling van bovenstaande beleidsregels is waar mogelijk al rekening gehouden met de nieuwe ontwikkeling op Rijksniveau om water en bodem sturend te maken bij de ruimtelijke ordening.
Op landelijk niveau wordt gewerkt aan de uitwerking van het principe Water en Bodem Sturend bij ruimtelijke ordening. 25 november 2022 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat per brief aan de Tweede Kamer het belang van onze bodem en ons water benadrukt. In de brief staan concrete, sturende en verstrekkende keuzes ten aanzien van water en bodem, die vragen om een integrale aanpak. Met het PWR sorteren we waar mogelijk voor op deze ontwikkeling en wat het betekent in de lokale context van Son en Breugel. Een greep uit de structurerende keuzes die in onze gemeente relevant zijn:
Als gemeente kunnen we de gevolgen van klimaatverandering niet alleen opvangen met maatregelen in het openbare gebied. Ook op particulier terrein zijn maatregelen nodig. Perceelseigenaren, zoals inwoners, bedrijven en woningbouwcorporaties, kunnen een belangrijke bijdrage leveren. Bijvoorbeeld door het verminderen van verhardingen, het lokaal bergen van water en afkoppelen van verhard oppervlak.
In beginsel betrekken we perceelseigenaren op vrijwillige basis. We richten ons hierbij op voorlichting en motivatie, om inwoners en bedrijven te informeren, mobiliseren en te helpen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen op eigen terrein. Onze doelen zijn het verhogen van waterbewustzijn en het bieden van inzicht in de handelingsperspectieven.
Particulieren worden met behulp van belastingdifferentiatie verleid om maatregelen te nemen, zoals afkoppelen van regenwater en meer vergroening van hun tuinen. De korting op de rioolheffing bij afgekoppelde percelen blijft de komende planperiode bestaan. Ook de subsidie voor afkoppelen wordt in deze planperiode voortgezet.
In het geval een vrijwillige aanpak onvoldoende effectief blijkt, kunnen we verbetermaatregelen juridisch afdwingen. Met onze hemelwaterverordening bestaat reeds de mogelijkheid om een gebiedsaanwijzing in te stellen. Daarnaast zijn er diverse mogelijkheden, zoals via het Omgevingsplan, overeenkomsten en prestatieafspraken met particuliere partijen.
Wat verwachten we van bewoners en eigenaren?
Om vochtoverlast in huis te voorkomen dient de eigenaar voor een waterdichte onderkant van de woning en voor voorzieningen op het eigen perceel te zorgen. In het geval sprake is van structurele grondwaterproblemen dan kan dit het beste worden gemeld bij de gemeente. Als gemeente bekijken we samen met de inwoner de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen. We voeren eventuele maatregelen in de openbare ruimte uit als deze goedkoper zijn dan maatregelen op het particuliere terrein en als ze gecombineerd kunnen worden met weg- en rioolreconstructies.
Wat verwachten we van bedrijven?
Om overlast van grondwater te voorkomen, is het wenselijk dat gebouwen aan de onderkant waterdicht zijn. Ook kan drainage (buizen met gaatjes) worden aangelegd op eigen terrein om kwetsbaarheid op grondwateroverlast te reduceren. We adviseren ondernemers om bij gebruik van bodemenergiesystemen in een vroeg stadium in overleg te treden met de gemeente.
Wat verwachten we van woningcorporaties en projectontwikkelaars?
Het heeft de voorkeur om zo veel mogelijk gebruik te maken van de grondwaterstanden die van nature voorkomen en niet te bouwen in gebieden met een (te) hoge grondwaterstand. Als gemeente geven we een advies over de drooglegging die past bij het te ontwikkelen gebied. Voor nieuwbouw geldt dat we al in het bestemmingsplan rekening houden met de benodigde vloerpeil- en maaiveldhoogten.
Voorkomen structurele grondwaterproblemen
We willen structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk (blijven) voorkomen of beperken. Daartoe treffen we als gemeente doelmatige maatregelen voor zover er een gemeentelijke verantwoordelijkheid bestaat. De termen structureel, nadelige gevolgen en doelmatig interpreteren we als volgt:
Structureel: situatie waarbij de minimaal benodigde ontwateringsdiepte regelmatig wordt overschreden. Voor nieuwbouwgebieden gelden daarbij de ontwateringsdiepten uit tabel 3. Bestaande gebieden beoordelen we afzonderlijk, omdat destijds nog geen ontwateringsdiepten waren geformuleerd. In alle gevallen betreft het een omstandigheid die voor een langere termijn geldt en geen incidentele situatie is, die bijvoorbeeld kan optreden na extreme neerslag. In dergelijke gevallen laat de wet een normaal maatschappelijk risico bij de perceeleigenaar.
Doelmatig: in de toelichting op de wetgeving is ten aanzien van de doelmatigheidsvraag onder andere het volgende geschreven: ‘factoren als de omvang en de duur van de overlast, het aantal getroffen percelen, evenals de functie en de hydrologische toestand van het betrokken gebied, de financiële implicaties en de verschillende mogelijke oplossingen om grondwateroverlast tegen te gaan, kunnen een rol spelen bij de vraag of maatregelen doelmatig zijn’. Bij de doelmatigheidsafweging dient ook te worden nagegaan of eventuele maatregelen niet tot de verantwoordelijkheid van het Waterschap of de Provincie behoren. Dit ligt vooral voor de hand in het buitengebied.
Ontwateringsnormen en bouwpeilen
In het bebouwde gebied streven we naar een voldoende ontwateringsdiepte. In nieuwbouwgebieden adviseren we de ontwateringsdiepten uit tabel 3. De ontwateringsdiepten gelden als een inspanningsplicht. We kunnen als gemeente immers niet verantwoordelijk worden gesteld voor het handhaven van de genoemde waarden omdat het grondwaterpeil van meerdere factoren en partijen afhankelijk is, zoals de buitenwaterstand.
Grondwaterproblemen gaan naast overlast ook over onderlast (bijvoorbeeld schade door een te lage grondwaterstand). In dit kader hanteren we het uitgangspunt dat bij drainage het grondwater niet afgevoerd wordt onder de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand).
Figuur 4 Schematische weergave ontwateringsdiepte en bouwpeilen
Tabel 3 Geadviseerde minimale ontwateringsdiepte bij nieuwbouw * t.o.v. onderkant vloer, ** t.o.v. kruin van de weg
Minimaal benodigde ontwatering t.o.v. maaiveld (gebaseerd op maatgevend hoogste grondwaterstand in meters) | |
De afgelopen planperiode is het gemeentelijk grondwatermeetnet uitgebreid. Dat maakt het mogelijk grondwaterdalingen of stijgingen te volgen. Ook helpt het bij de aanleg/vervanging van riolering en inzicht in verdroging/vernatting van gebieden. Het is belangrijk om inzicht te hebben in veranderingen van het grondwaterpeil, zodat we onze inwoners altijd goed kunnen helpen en weloverwogen keuzes kunnen maken. De komende planperiode zetten we in op instandhouding van het meetnet en het benutten ervan voor metingen.
We hanteren voor de gebieden met een grondwatermeetnet dat er sprake is van overlast bij een afwijking van 20% buiten de meerjarige gemiddelde bandbreedte van de grondwaterstanden. Voor de gebieden zonder grondwatermeetnet hanteren we dat er sprake moet zijn van economische schade of gezondheidsaandoeningen.
Handelen bij grondwaterproblemen
Bij grondwaterproblemen is de perceeleigenaar wettelijk gezien zelf verantwoordelijk voor het oplossen van eventuele nadelige gevolgen op eigen perceel. We wijzen perceel- en gebouweigenaren op hun eigen verantwoordelijkheid voor het hebben van voldoende ontwatering op eigen terrein en het hebben van een waterdichte kruipruimte. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan en er is sprake van grondwateroverlast, dan zijn we als gemeente aanspreekbaar.
Als gemeente treffen we alleen maatregelen indien sprake is van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand en indien het treffen van maatregelen doelmatig is. In dergelijke gevallen wordt het overtollige grondwater (bij voorkeur) separaat van het stedelijke afvalwater verwerkt in het openbare gebied. De lozing van drainagewater op de vuilwaterriolering en het gemengde stelsel is niet gewenst.
Het volgende proces wordt hierbij gevolgd:
Indien er sprake is van structurele overlast wordt onderzocht of de gemeente in openbaar gebied op een doelmatige wijze maatregelen kan treffen. Doelmatige maatregelen zijn maatregelen die qua kosten in overeenstemming zijn met de effecten. Hiervoor wordt een afweging gemaakt tussen kosten enerzijds en de vermindering van de mate of omvang van de overlast.
Overleg in dit traject met betrokken partijen is nodig om tot goede en gedragen oplossingen te komen. Bij niet structurele overlast of indien het niet verantwoord is om doelmatige maatregelen in openbaar gebied te treffen, moet degene die de overlast ervaart zelf maatregelen treffen. De gemeente denkt hierin mee.
Op moment van schrijven heeft de gemeente geen gemeentelijk bronneringsbeleid. Dit betekent dat inwoners of bedrijven voor bouwactiviteiten grondwater kunnen onttrekken en dit lozen binnen de kaders van landelijke wetgeving en het beleid van het Waterschap. Wij geven wel toestemming om, indien gevraagd, te lozen op het openbare rioolstelsel. Door bronneren wordt er relatief veel schoon grondwater uit de bodem onttrokken en in het ergste geval gemengd met vuilwater. De komende periode gaan we onderzoeken of bronneringsbeleid binnen de gemeente Son en Breugel gewenst is en bij een positief antwoord op die vraag het bronneringsbeleid opstellen en implementeren. Inhoudelijk kan worden gedacht aan onderstaande voorkeursvolgorde waarbij alleen gemotiveerd afgeweken kan worden:
Gezond oppervlaktewatersysteem
We streven naar mooi en beleefbaar oppervlaktewater. Om het oppervlaktewater in onze gemeente integraal en doelmatig te beheren, werken we samen met de beheerders van het oppervlaktewater, de oevers en de openbare ruimte. Het beleid van het waterschap is vastgelegd in een regionaal waterbeheerplan. De watergangen die niet in de legger zijn opgenomen (anders dan A- en B-watergangen) en die in openbaar gebied zijn gelegen (en daarmee dus niet in handen van particulieren zijn) vallen onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid.
Samen met het waterschap geven we invulling aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) om te komen tot een gezond oppervlaktewatersysteem, met een goede waterkwaliteit en ecologische waarden. Op het gebied van riolering nemen we daartoe als gemeente maatregelen zoals duurzaam terreinbeheer en het monitoren van en sturen in de afvalwaterketen. We willen de waterkwaliteit van de Dommel en klein oppervlaktewateren verbeteren. Daartoe gaan we verder met het beperken van de vuiluitworp uit de riolering en rioolwaterzuivering op oppervlaktewater.
Het afstromende hemelwater uit bestaand gebied en nieuwbouwlocaties mag de waterhuishouding en kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief beïnvloeden (KRW). Voor elke lozing op oppervlaktewater geldt dan ook een algemene zorgplicht. Dat wil zeggen dat:
De Keur van het waterschap is van toepassing wanneer direct wordt geloosd naar een oppervlaktelichaam in beheer en eigendom van het waterschap.
In het kader van de stedelijk wateropgave werken we samen met waterschap en provincie om de sponswerking van de bodem te herstellen. Een bodem met goede sponswerking maakt onze gemeente beter bestendig tegen perioden van droogte én tegen wateroverlast als gevolg van hoge buitenwaterstanden en hevige buien.
Overheden die (in)direct betrokken zijn bij de bescherming van drinkwater hebben een verantwoordelijkheid voor de invulling van de zorgplicht drinkwater. De verantwoordelijkheid voor schoon drinkwater in Son en Breugel ligt bij het drinkwaterbedrijf Brabant Water. Bij uitvoering van projecten in de openbare ruimte en in het watertoetsproces heeft de gemeente een rol. Namelijk om het voorkomen van verspilling van drinkwater voorop te stellen en om de bronnen van drinkwater te beschermen. Die bescherming betreft het voldoen aan en wijzen op de beschermingseisen van de grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones van de provincie. Deze eisen omvatten regels voor materiaalgebruik en regelgeving bij infiltratie in de bodem. In regenwaterinfiltratiegebieden bestaat namelijk een hoger risico op vervuiling van het grondwater (door bijvoorbeeld olie of metaaldeeltjes). Indien nodig, wijken wij in deze zones af van het beleid om hemelwater zoveel mogelijk af te koppelen en te infiltreren.
In de gemeente Son en Breugel zijn twee grondwaterbeschermingsgebieden (betreft niet-kwetsbare winningen):
Om onze visie, ambitie en voorgenomen activiteiten te kunnen verwezenlijken is een bijpassende bedrijfsvoering nodig. Onder bedrijfsvoering vallen onderwerpen als informatie- en kennismanagement, assetmanagement, capaciteit, communicatie en samenwerking.
Informatie- en kennismanagement
Efficiënt gegevensbeheer, in combinatie met gestructureerde planvorming, zijn belangrijke ingrediënten voor doelmatig beheer. Daarnaast is voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) noodzakelijk de data op orde te hebben. We blijven daarom de komende periode werken aan het op orde brengen en actueel houden van de gegevens. Daarbij kijken we met name ook naar leidingdata die niet betrouwbaar blijkt. Hoe betrouwbaarder en vollediger de gegevens zijn, des te scherper kan worden gestuurd op kosten en risico’s.
Met praktijkmetingen verbeteren we de bestaande rekenmodellen. Ook gebruiken we de metingen om maatregelen te optimaliseren en prioriteren en grip te krijgen op effectieve oplossingen ter verbetering van de waterkwaliteit. Daarom gaan we de komende periode ook met meten en monitoren ons inzicht verder vergroten.
Om het functioneren van het stedelijk watersysteem te waarborgen, voeren we beheer- en onderhoudsmaatregelen uit. Dat doen we volgens planmatige uitvoering en programmering. Onze operationele jaarprogramma’s zijn hiervoor een nuttig instrument. We gaan voor inspectie en het nemen van maatregelen verder op weg naar een risico-gestuurde benadering: maatregelen nemen op basis van een risicoafweging en de maatschappelijke, economische en ecologische waarde (in plaats van volgens vaste frequentie). Hierdoor kunnen we onze middelen efficiënter inzetten.
We onderscheiden vier typen beheer- en onderhoudsmaatregelen:
De afgelopen jaren had de beleidsmedewerker een regierol. De beheertaken werden grotendeels uitbesteed. Ook bleven er werkzaamheden liggen. In de komende periode willen we toe naar een robuuste organisatie als het gaat om personele bezetting op het gebied van riolering. Door personele uitbreiding wordt ook vervanging bij uitval van een medewerker, en daarmee de continuïteit op het gebied van de rioleringszorg, geborgd. Daarbij is het de wens om de kernactiviteiten van onze watertaken als gemeente Son en Breugel in eigen beheer uit te gaan voeren. Daarmee halen en houden we kennis ook in eigen huis. Vanuit efficiencyoverweging besteden we specialistische of incidentele werken en diensten nog wel uit aan de markt en huren we kennis in als dat nodig is. Op basis hiervan zetten we concreet in op uitbreiding van de personele capaciteit met een rioolbeheer (1 FTE).
Onze inwoners zijn zich er steeds meer van bewust dat zij een belangrijke rol kunnen spelen in het verminderen van wateroverlast, verdroging en hittestress. Om particulieren ook te mobiliseren en te helpen om hun verantwoordelijkheid te nemen op eigen terrein, werken we door aan het verhogen van het waterbewustzijn en inzicht in handelingsperspectieven. Daarvoor zetten we in op actieve communicatie, de juiste prikkels en zelf het goede voorbeeld geven.
De komende periode gaan we een communicatieplan opstellen en organiseren capaciteit om dit plan ook uit te voeren. Een aantal doelen van het communicatieplan zijn:
We benutten zowel algemene communicatie als projectgebonden communicatie bij werkzaamheden. Zo wijzen we burgers, gebruikers en bezoekers op het beleid dat water-op-straat een vorm van bewuste en doelmatige waterberging is en dat we dit dus accepteren. Ook geven we voorlichting over de werking van gescheiden riolering, wadi’s en andere waterbergingsvoorzieningen.
Met de methodiek van Omgevingstafels werkt gemeente Son en Breugel intern aan een integrale afstemming tussen beleidsdomeinen en daarbij vroegtijdige weging van het waterbelang. Periodiek is er een technisch overleg (de Omgevingstafel), waarin nieuwe initiatieven en ruimtelijke plannen worden beoordeeld door de relevante disciplines gezamenlijk. Deze gezamenlijke beoordeling moet leiden tot een integrale denkwijze. Daartoe zetten we de komende periode nog meer in op het op orde brengen van de interne informatievoorziening (zodat bijvoorbeeld het gemeentelijk hemelwaterbeleid ook intern goed vindbaar en zichtbaar is).
Vanuit water en riolering is het beleid in voorliggend PWR leidend bij het doorlopen van de watertoets. De afstemming daarover zien we als een samenwerking met de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan. We willen daarom graag zo vroeg mogelijk in het planproces, ook al voordat een plan bij de Omgevingstafel komt, communiceren aan de initiatiefnemer wat onze randvoorwaarden, voorkeuren en adviezen zijn. Op deze manier kunnen we in een vroeg stadium invulling geven aan het principe van hydrologisch neutraal (of positief) ontwikkelen, de ontwateringssituatie beoordelen en eventueel benodigde maatregelen om grondwateroverlast en -onderlast te voorkomen inzichtelijk maken. Daarom zijn we voornemens om de gemeentelijke beleidsregels voor hemelwater (zoals beschreven in tabel 2) als een checklist aan de voorkant aan initiatiefnemers te communiceren.
In de waterketen blijven we intensief samenwerken met onze partners, waaronder waterschap De Dommel. Het regionale samenwerkingsverband blijft bestaan en gaat door als Klimaatportaal Zuidoost-Brabant. We blijven het Klimaatportaal benutten om kennis uit te wisselen, de kwaliteit van onze dienstverlening te verbeteren en kosten te besparen. De nieuwe Samenwerkingsovereenkomst is afgesloten tot en met 2027. Met jaarplannen bepalen we waar we als Klimaatportaal jaarlijks aan weken. Met het jaarlijks onderzoeksprogramma kunnen we gezamenlijk onderzoeken opzetten en uitvoeren.
In dit hoofdstuk is weergegeven welke activiteiten en/of maatregelen wij als gemeente Son en Breugel in samenwerking met onze waterpartners of zelfstandig verrichten om invulling te geven aan de ambities en watertaken in dit GRP. Omdat maatregelen bijdragen aan meerdere opgaven zijn de maatregelen gegroepeerd weergegeven per type: planvorming en onderzoek, cyclisch onderhoud, verbetermaatregelen en facilitair/overig.
Onderhoudsinspanningen zijn afgestemd op het in stand houden en goed laten functioneren van het systeem. De activiteiten bestaan uit regulier onderhoud en (reactieve) reparaties. De onderhoudskosten maken een significant deel uit van de totale exploitatie van onze gemeente. Deze kosten bestaan grotendeels uit het jaarlijks onderhoud van rioleringen, gemalen en randvoorzieningen.
Tabel 5 – Overzicht cyclisch onderhoud. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2023 exclusief indexatie.
5.3 Vervangings- en verbeteringsmaatregelen
Maatregelen zijn afgestemd op het in stand houden en optimaliseren van het functioneren van het systeem. Ten behoeve van de drie zorgplichten is het van belang dat het functioneren van het stelsel in stand gehouden wordt. Het is dus zaak dat oude leidingen tijdig vervangen worden. Het moment van vervangen wordt gebaseerd op de inspectieresultaten en/of optredende problemen en is afgestemd met de andere elementen in de openbare ruimte.
Tabel 6 – Overzicht projecten gerelateerd aan de vervanging en verbetering van het rioleringssysteem. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2023 exclusief indexatie.
Om het stedelijke watersysteem goed te beheren worden ondersteunende activiteiten verricht en diensten afgenomen. Deze worden gegroepeerd onder de noemer ‘Facilitair / Overig’. Hieronder vallen ook de klimaatgerichte stimuleringsmaatregelen.
Tabel 7 – Overzicht facilitair / overig. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2023 exclusief indexatie.
De vervangingswaarde van het stedelijk watersysteem in de gemeente Son en Breugel bedraagt ca. € 123 miljoen. Voor het beheer van dit systeem zijn goede mensen en financiële middelen nodig. In de aankomende periode kost ons dit gemiddeld € 2,1 miljoen per jaar. Geld dat bewoners en ondernemers via de rioolheffing bijeenbrengen. In dit hoofdstuk gaan we in op de benodigde personele en financiële middelen om invulling te geven aan dit PWR.
Om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare middelen werken we met een vaste formatie en een flexibele inzet voor bijvoorbeeld specialistische inhuur. De afgelopen jaren had de beleidsmedewerker een regierol, de beheertaken werden grotendeels uitbesteed. Echter bleven er met die formatie werkzaamheden liggen. In de komende periode willen we toe naar een robuuste organisatie als het gaat om personele bezetting op het gebied van riolering. Door personele uitbreiding wordt ook de continuïteit op het gebied van de rioleringszorg geborgd. Daarbij is het de wens om de kernactiviteiten van onze watertaken als gemeente Son en Breugel in eigen beheer uit te gaan voeren. Vanuit efficiencyoverweging besteden we specialistische of incidentele werken en diensten nog wel uit aan de markt en huren we kennis in als dat nodig is. Op basis hiervan hebben we in de financiële doorrekening van het PWR rekening gehouden met een uitbreiding van de personele capaciteit met een rioolbeheer (1 FTE).
Tabel 8: overzicht loonkosten en overhead. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2023.
In het kostenoverzicht maken we onderscheid in exploitatiekosten en investeringsuitgaven:
Bij de exploitatiekosten gaat het om jaarlijkse uitgaven voor beheer- en onderhoudsactiviteiten die nodig zijn voor een goed en doelmatig rioleringsbeheer. De kosten van deze uitgaven worden toegeschreven aan het boekjaar waarin deze worden uitgegeven. De kosten voor beheer en onderhoud worden jaarlijks hoger door algemene prijsstijgingen, stijgingen van de lonen, vergroting van het areaal en uitbreiding van werkzaamheden als gevolg van de Wet gemeentelijke watertaken. Door efficiënter te werken kan de noodzakelijke prijsstijging zoveel als mogelijk worden beperkt.
Investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen (bijvoorbeeld rioolvervanging) en verbeterings-investeringen (bijvoorbeeld buisvergroting of afkoppelmaatregelen). Investeringen zijn uitgaven voor zaken die meerdere jaren meegaan en vaak worden gekapitaliseerd. De jaarlijkse kosten die daaruit voortkomen, -de kapitaallasten- bestaan uit rente en afschrijvingen.
De rioolheffing per (equivalente) heffingseenheid bedraagt in 2023 € 199,76. Deze is opgesplitst in een gebruikersdeel (€149,76) en een eigenarendeel (€50,00). Dit is het basisbedrag conform de verordening rioolheffing, gebaseerd op een afvoer tot 500 m3 afvalwater voor een meerpersoonshuishouden. De totale verwachtte inkomsten voor 2023 zijn € 1,5 miljoen.
Er vindt in de modelberekening geen verwerking van indexatie plaats (als gevolg van inflatie). Alle resultaten en grafieken in dit PWR gaan uit van enkel de beleidsmatige ontwikkeling van uitgaven, lasten en inkomsten (niet het boveninflatoire beeld). Voor het indexeren van deze resultaten bepaalt de gemeente Son en Breugel jaarlijks een percentage op basis van “gewogen kostenontwikkeling”. Om de rioolheffing kostendekkend te houden, moet deze (buiten de beleidsmatige verhoging) jaarlijks verhoogd worden met deze "gewogen kostenontwikkeling".
Toerekening van kosten klimaatadaptatie
De gemeente Son en Breugel zet in op een klimaatbestendige gemeente en neemt daartoe klimaatadaptatie maatregelen. Veel van deze maatregelen hebben een relatie met de waterhuishouding. De gemeente draagt daarom vanuit de rioolheffing (binnen de kaders van de BBV) bij aan klimaatadaptatie, als dit functioneel bijdraagt aan het waterrobuust en klimaatbestendig maken van het stedelijk watersysteem. Bijvoorbeeld verlagingen in het groen waar overtollig water naar kan wegstromen zoals bermen of speelweides, groene daken/gevels die water vasthouden, waterpasserende verhardingsmaterialen of waterpartijen voor de opvang van regenwater. De hoogte van de financiële bijdrage wordt per project bepaald naar rato van het positieve effect.
De wettelijke zorgplichten riolering en ambities bekostigen we uit de rioolheffing. De rioolheffing bestaat uit een vast eigenarendeel en een gebruikersdeel op basis van het jaarlijks watergebruik (gestaffeld).
De uitgangspunten, voorziene planmaatregelen en jaarlijkse werkzaamheden leiden tot het volgende (theoretische) uitgavenpatroon voor de gemeente Son en Breugel in de periode 2023 t/m 2082 (geschatte levensduur riolering 60 jaar). De uitvoering van (verbeter)maatregelen hangen sterk samen met de planning en afstemming met andere boven- en ondergrondse werkzaamheden, de bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie en de daaraan gekoppelde ambities. Het voorgaande is uiteindelijk van invloed op het werkelijke uitgavenpatroon.
Figuur 7 Verwacht uitgavenpatroon gemeente Son en Breugel voor de periode 2023 t/m 2082. Bedragen op prijspeil 2023.
In de aankomende planperiode (met doorkijk t/m 2082) activeren we alle investeringen. De geactiveerde (rest)investeringen leiden tot een boekwaarde. Uit de boekwaarde volgen kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) voor een bepaalde duur. De boekwaarde is weergegeven in figuur 8.
Figuur 8 Boekwaarden (rest)investeringen voor de periode 2023 t/m 2082. Bedragen op prijspeil 2023
Het uitgavenpatroon in figuur 7, in combinatie met het boekwaardeverloop in figuur 8 en de boekwaarde van investeringen uit het verleden leiden tot het lastenpatroon zoals weergegeven in figuur 9. Hierin zijn ook de benodigde totale baten weergegeven.
Figuur 9 Lastenpatroon versus inkomsten voor de periode 2023 t/m 2082. Bedragen op prijspeil 2023
De benodigde totale baten zijn in onderstaande grafiek vertaald naar de benodigde rioolheffing. Hierbij gaat het om het basistarief.
Figuur 10 Verwacht heffingsverloop gemeente Son en Breugel periode 2023 t/m 2082. Bedragen op prijspeil 2023
Het overzicht in tabel 9 drukt figuur 10 in getallen uit voor de planperiode. De rioolheffing moet gedurende de planperiode (2023 t/m 2027) jaarlijks stijgen met 5,0% om de lasten te kunnen dekken (exclusief indexatie op basis van inflatie, conform het financiële uitgangspunt). Na deze periode zijn lagere jaarlijkse stijgingspercentages mogelijk. De aanleiding voor het stijgingspercentage in de eerste periode ligt in meerdere verklaringen. De komende jaren komen er veel grote uitgaven aan, zoals voor de inhaalslag in reiniging en inspectie, klimaatadaptieve maatregelen (o.a. het doorzetten van de afkoppelsubsidie) en de benodigde personele capaciteit (structurele inhuur, adviesdiensten en uitbreiding van FTE).
Tabel 9: Verwacht heffingsverloop gemeente Son en Breugel periode 2023 t/m 2027. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2023.
Bij de interpretatie van de resultaten dient rekening te worden gehouden met de renteontwikkelingen en andere onzekerheden in de toekomst die de rioolheffing zullen beïnvloeden zoals rentestijging en kostenontwikkelingen (zie ook paragraaf 6.2.4 Risico’s).
Ter bevordering van lastenegalisatie worden verschillen tussen totale baten en lasten verwerkt op de Voorziening Riolering (art. 44.2 BBV). Het verwachte saldoverloop van deze voorziening is weergegeven in figuur 11.
Figuur 11 Verwacht saldoverloop van de voorziening voor gemeente Son en Breugel periode 2023 t/m 2082
Het langjarig verloop van de rioolheffing is berekend op basis van een inschatting van de restlevensduur, gebaseerd op rioolinspecties, huidige inzichten in mogelijke ontwikkelingen en financiële uitgangspunten. Dit verloop kan beïnvloed worden door onvoorziene ontwikkelingen, calamiteiten, strengere regelgeving, hogere ambities of bijvoorbeeld wijzigingen in financiële uitgangspunten. Met name een rentewijziging kan het verloop van de rioolheffing aanzienlijk beïnvloeden. De afgelopen jaren hebben we het voordeel gehad van een lage(re) rente op leningen ten gunste van geld lenen. Bij een stijgende rente treedt een omgekeerd effect op.
Naast de renteontwikkelingen zijn er andere onzekerheden in de toekomst die de rioolheffing beïnvloeden, zoals kostenontwikkelingen van (bouw)materialen. Om een kostendekkende rioolheffing te behouden, dient de rioolheffing jaarlijks – buiten de beleidsmatige verhoging - te worden verhoogd met de “gewogen kostenontwikkeling” die de gemeente Son en Breugel hanteert.
Bijlage A Begrippen en definities
De goede dingen doen: maatregelen dienen effectief te zijn.
Met de maatregelen voorkomen of beperken we problemen of lossen deze op.
De dingen goed doen: maatregelen dienen efficiënt te zijn.
We nemen geen maatregelen in openbaar gebied als alternatieven op een niet openbare probleemlocatie goedkoper of effectiever zijn.
Een goede verhouding tussen kosten en rendement.
De kosten van de maatregelen staan in verhouding tot de effecten.
Effectiviteit gaat over de mate waarin het resultaat aan het beoogde doel beantwoordt.
Efficiëntie gaat over het proces om tot dit resultaat te komen.
Doelmatigheid gaat over de combinatie van beide.
De betekenis hiervan is situatie afhankelijk en wegen we af op basis van kosten-baten, inpasbaarheid en
Hiermee doelen we op energie- en grondstoffengebruik, energie- en grondstoffen terugwinning en levensduur.
De te nemen acties zijn te herleiden en hiermee te controleren.
Hydrologisch neutrale ontwikkeling
De ontwikkeling heeft geen negatief effect op de omgeving.
Hydrologisch positieve ontwikkeling
De ontwikkeling heeft geen negatief effect op de omgeving en vermindert bovendien eventueel bestaande negatieve effecten.
Een akkoord tussen waterschap en gemeente. Het bevat afspraken over overnamepunten en afnamehoeveelheden. Daarnaast staat in het afvalwaterakkoord hoe partners omgaan met uitwisseling van (meet)gegevens, elkaar informeren in de situatie van groot onderhoud of calamiteiten, enzovoort.
Neerslag die tot afstroming komt.
Het op de gemengde of vuilwaterriolering aangesloten afvoerend verhard oppervlak loskoppelen en aansluiten op een hemelwatervoorziening. Bij nieuwbouw: het niet aansluiten van afvoerend verhard oppervlak op een vuilwatersysteem.
De toegestane hoeveelheid regenwater dat op het overnamepunt wordt aangeboden.
Al het water waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
Een (toekomstige) installatie die het afvalwater ter plaatse verwerkt tot grondstoffen.
Het geheel van rioleringstechnische en zuiveringstechnische werken (waaronder riolering, gemalen, persleidingen, AWZI).
De lozingen worden tegenwoordig hoofdzakelijk geregeld via algemene regels (AmvB’s). Uitgangspunt: de lozer mag niets doen waarvan hij kan verwachten dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu.
Maximaliseren van de waarde van bezittingen door het optimaal uitbalanceren van onderhoud en vervanging in relatie tot kosten, prestaties en risico’s.
Basis rioleringsplan (BRP)/verbreed BRP
Plan waarin de hydraulische afvoercapaciteit, de vuilemissie en het aanbod op de AWZI wordt getoetst voor de bestaande en toekomstige plansituatie (planhorizon ca. 10-15 jaar). Het plan bevat in de regel verbeteringsmaatregelen om in de toekomstige situatie te voldoen aan de wensen/eisen van de gemeente en de waterbeheerder.
In een verbreed BRP zijn de zorgplichten grondwater en regenwater meer expliciet uitgewerkt.
Besluit van 17 januari 2003, waarin de voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsdocumenten, uitvoeringsinformatie en informatie voor derden van provincies en gemeenten staan (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten).
Afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is.
Aaneenschakeling van water- en groenvoorzieningen, goed te combineren met natuurontwikkeling en opvang/infiltratie van regenwater.
Onder de Omgevingswet verhuist een aantal regels van het Rijk naar gemeenten en waterschappen. Het Rijk zorgt er met het Invoeringsbesluit voor dat deze regels automatisch in het omgevingsplan of de waterschapsverordening komen. Dit noemen we ook wel de 'bruidsschat'.
Economie gericht op en maximaal hergebruik van (afval)stoffen.
DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet)
Het DSO biedt het digitale loket (Omgevingsloket) waar initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden snel kunnen zien wat is toegestaan in de fysieke leefomgeving.
Een mechanisch rioleringssysteem waarbij het afvalwater via kleine pompjes en persleidingen wordt verpompt naar een ontvangstput. Drukriolering wordt vaak toegepast in het buitengebied. Het systeem is niet geschikt voor het transporteren van regenwater.
Energie- en grondstoffenfabriek
Aangepaste RWZI voor de terugwinning van energie en grondstoffen uit afvalwater en biomassa.
Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)/verbreed GRP
Een strategische nota waarin op hoofdlijnen de visie van het gemeentebestuur voor de komende planperiode is neergelegd met betrekking tot aanleg en beheer van het rioleringssysteem. Het GRP is een verplicht planinstrument volgens de Wet Milieubeheer (in de toekomst Omgevingswet).
In een verbreed GRP zijn de gemeentelijke watertaken m.b.t. de zorgplichten stedelijk afvalwater, grondwater en regenwater concreet uitgewerkt.
Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door één buizenstelsel worden ingezameld en afgevoerd.
Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door afzonderlijke buizenstelsels worden ingezameld en afgevoerd. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een AWZI, (een groot deel van) het regenwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater.
Begroeid dak, heeft niet alleen een beschermende functie, maar vangt ook fijn stof af, werkt verkoelend, vertraagt de waterafvoer en draagt positief bij aan vergroening van de stad.
Spreekt voor zich, geen wettelijke definitie.
Afvoer van hemelwater voordat het tot afstroming komt over het wegdek of via de riolering.
Het optreden van extreme hitte door een ongunstige combinatie van zonnestraling, temperatuur en bebouwing. Dit treedt meestal op in dicht bebouwde centra met een laag ventilatievermogen.
Eindgemaal, meestal in beheer en eigendom van een waterbeheerder, via welke het afvalwater wordt getransporteerd naar een AWZI.
Afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden.
De capaciteit van een rioolstreng of rioleringssysteem om overtollig water af te voeren.
Systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater. Vergelijkbaar met een verbeterde septic-tank.
Afvalwater afkomstig van industrieën of bedrijven.
Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij ingrijpen noodzakelijk is en maatregelen moeten worden opgesteld.
Een waterdoorlatende ondergrondse voorziening die het regenwater opvangt en het langzaam laat wegzakken in de bodem.
Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand van rioleringsobjecten.
De langjarige kosten verband houdend met een nieuwe investering die niet direct is afbetaald.
Levens Cyclus Analyse, analyse van de benodigde materialen, energie en kosten over de levensduur van een object.
Veelgebruikte term om een hoogte aan te kunnen relateren. Meestal is bedoeld het straatniveau of de hoogte van een groenstrook.
Geheel van duurzame sanitaire voorzieningen zoals composttoiletten, natuurlijke filters e.d. voor de lokale verwerking van afvalwater.
Rekening houdend met de gewenste toekomstige inrichting van het openbare gebied.
Verwijderen van bestaande verhardingen.
Het gedeelte van de buitenriolering in eigendom en beheer bij de overheid (in de meeste gevallen is dit de gemeente).
Het theoretisch gemiddeld aantal malen per jaar dat ernstige hinder of wateroverlast optreedt als gevolg van o.a. een gebrekkige hydraulische afvoercapaciteit.
Punt waar de overdracht plaatsvindt van het afvalwater uit de riolering aan het transportsysteem van het waterschap.
Een leiding waardoor rioolwater met gebruikmaking van één of meerdere pompen onder overdruk wordt afgevoerd.
Vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel met als doel het afvangen van vuil en/of bergen van overtollig afvalwater. Dergelijke voorzieningen worden toegepast ter verbetering van de waterkwaliteit.
Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van afstromend regenwater.
Regenwatersysteem Zie “RWA-systeem”.
Voorziening bedoeld voor de directe lozing van regenwater op oppervlaktewater of groene berging.
Afvoer van huishoudelijk afvalwater vermengd met ingezameld hemelwater.
Het inbrengen van een verstevigende constructie ter versterking van de buis. Meestal in de vorm van een in te brengen flexibele kous die door hete lucht, water en/of licht uithardt en de buis duurzaam herstelt.
Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van regenwater.
Resterende levensduur van een riool, gebaseerd op de toestand van het riool (technische restlevensduur) of de leeftijd van het riool (theoretische restlevensduur).
Een ruimte al of niet overdekt, voor het tijdelijk opslaan van overtollig regenwater.
Het geheel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater.
Zorg voor het goed functioneren van het rioleringssysteem.
De belasting die bewoners en bedrijfsleven moeten betalen om gebruik te mogen maken van de riolering. De heffing kan uit een aansluitheffing (eigenarendeel) en een afvoerheffing (gebruikersdeel) bestaan. De aansluitheffing wordt geheven wegens het hebben van een aansluiting op het gemeentelijk riool. De rioolafvoerheffing wordt geheven wegens het afvoeren van rioolwater afkomstig van de gebruiker van een onroerend goed.
Rioleringsbeheerplan (RBP)/verbreed RBP
In een rioleringsbeheerplan staat op welke wijze het rioleringssysteem wordt beheerd.
Het bevat o.a. onderhoudsstrategieën en een vervangingsplanning riolering. In een verbreed RBP is het onderhoud en beheer ook uitgewerkt voor hemelwater- en grondwatervoorzieningen.
Openbaar lichaam belast met de zorg voor (het goed functioneren van) de riolering (meestal een gemeente).
Bouwwerk met een inrichting voor het verpompen van afvalwater.
Voorziening die bij hevige of langdurige neerslag in werking treedt en het overtollige regenwater loost op een voorziening of direct op oppervlaktewater.
Samenstel van riolen en rioolputten voor de inzameling en het transport van afvalwater.
Een inrichtings(werk) waar het afvalwater wordt ontdaan (van een groot deel) van de verontreinigingen.
Techniek om thermische energie (warmte) te onttrekken aan het afvalwater en deze her te gebruiken, bijvoorbeeld voor de verwarming van een zwembad.
Rioolstelsel alleen bestemd voor de inzameling en het transport van regenwater.
Geheel van sanitaire voorzieningen zoals waterleiding, riolering, sanitair e.d. en voorlichting over nut en noodzaak van hygiënische leefomstandigheden als preventieve maatregel tegen gezondheidsklachten/ ziekten.
Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.
Een geleidelijke ombuiging van een bestaande situatie naar een toekomstig gewenste situatie. Bijvoorbeeld de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie.
Een vacuüm toilet transporteert d.m.v. drukverschil het afvalwater van toiletten, douches en wastafels. Door de kleine leidingdiameters werkt het waterbesparend.
Rioleringssysteem dat het afvalwater transporteert d.m.v. drukverschil. Dit systeem is niet geschikt voor het transport van regenwater.
Verbeterd gemengd rioolstelsel (VGM)
Gemengd rioolstelsel met ter plaatse van één of meerdere lozingspunten een randvoorziening met als doel vuilemissiereductie.
Verbeterd gescheiden rioolstelsel (VGS)
Gescheiden rioolstelsel waarbij een deel van het (meest vervuilde) regenwater wordt ver pompt naar de AWZI of alternatieve locatie voor de behandeling van verontreinigd regenwater.
Het op de riolering aangesloten oppervlak dat tijdens neerslag regenwater afvoert naar het rioleringssysteem.
Voorziening in de gootsteen die de grove delen vermaalt tot een vloeibare massa
Rioleringssysteem waarbij het transport van afvalwater plaatsvindt door middel van de zwaartekracht.
Het totaal aan vervuilende stoffen afkomstig uit het rioleringssysteem dat (in)direct via riooloverstortputten wordt geloosd op oppervlaktewater.
Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater.
Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van stedelijk afvalwater.
Een bovengrondse droogstaande groenvoorziening die het regenwater opvangt en langzaam laat wegzakken in de bodem
Waterpasserende/waterdoorlatende verharding
Verharding (meestal wegbestrating) die het regenwater laat passeren via grof materiaal in de voegen (waterpasserend) of via het poreuze verhardingsmateriaal zelf (waterdoorlatend).
Het verschijnsel tijdens hevige of langdurige neerslag dat water uit de riolering op straat komt te staan of dat regenwater niet in de riolering kan stromen als gevolg van een onvoldoende of belemmerde afvoercapaciteit.
Het verschijnsel dat “water op straat” overgaat in wateroverlast in de vorm van ernstige hinder (langdurige onbereikbaarheid) of leidt tot waterschade (bijvoorbeeld water in de woning).
Zorgplicht stedelijk afvalwater
De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen.
De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.
De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.
Het gemeentelijke waterbeheer staat niet op zich, maar is continu in beweging door diverse uitdagingen en ontwikkelingen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn hieronder beschreven.
Het klimaat is aan het veranderen en dit leidt tot meer extremen. Het wordt natter, droger en warmer en dit brengt grote uitdagingen met zich mee voor de hemelwater- en grondwaterzorg. Het (hemel) watersysteem en de afvalwaterketen moet de neerslag zo goed als mogelijk kunnen verwerken. Het besef groeit dat dit niet meer uitsluitend met grotere rioolbuizen is op te vangen, maar dat een integrale aanpak noodzakelijk is. We zullen in het kader van klimaatadaptatie een afweging moeten maken tussen het accepteren of beperken van schade door wateroverlast bij extreme buien. Deze aanpak richt zich op afstemming binnen de waterketen, in de openbare ruimte (klimaatadaptatie) en op particulier terrein. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) zijn doelstellingen opgenomen om in 2020 klimaatrobuust te handelen en in 2050 een klimaatbestendige leefomgeving te hebben.
We kunnen de gebouwde omgeving niet in één keer klimaatbestendig en waterrobuust maken. Aangezien meer dan zestig procent van de omgeving in handen is van particulieren/private partijen, ligt het voor de hand om gezamenlijk op te trekken. Opgaven worden daarom steeds vaker integraal opgepakt en gekoppeld aan andere ruimtelijke ontwikkelingen (werk-met-werk maken). Op deze wijze worden niet alleen (potentiële) problemen opgelost, maar wordt tevens de leefbaarheid van de omgeving verhoogd. Hierbij is het van belang dat er tijdig wordt gecommuniceerd wat en over welke periode er qua werkzaamheden op inwoners en bedrijven afkomt. Om dit tijdig te kunnen doen is het in kaart brengen van de kwaliteit van het huidige rioolsysteem belangrijk. Zo kan er worden ingespeeld op de Omgevingswet, waarin participatie wordt bevorderd door minder regels en meer speelruimte in de omgevingsvisie en omgevingsplannen. Hiermee wordt het geheel voor burgers en bedrijven inzichtelijker en transparanter.
Uitputting energie en grondstoffen
Wereldwijd worden grondstoffen schaarser of raken zelfs helemaal uitgeput, waardoor de noodzaak groeit van een transitie van een lineaire naar een circulaire economie. Dit betekent onder meer dat de Nederlandse energiehuishouding duurzamer en minder afhankelijk van eindige fossiele brandstoffen moet worden. Afvalwater en reststromen worden daardoor steeds waardevoller, zowel vanuit het oogpunt van verduurzaming, maatschappelijke verantwoordelijkheid of een economisch rendabele business case voor een circulaire toepassing. Ze kunnen onder andere bijdragen aan het opwekken van energie en terugwinnen van waardevolle grondstoffen, zoals fosfaat, stikstof, kalium en bouwstenen voor bio-plastics. De huidige investeringsagenda van de kabinetsformatie is gericht op 100% energieneutraal en klimaatbestendig maatschappelijk vastgoed in 2040 en 100% hernieuwbare energie in 2050.
De openbare ruimte gaat veranderen. Zo zal met de verandering naar een aardgasloze samenleving een nieuwe ondergrondse energie-infrastructuur ontstaan, waarbij ook afvalwater steeds meer leverancier wordt van energie en grondstoffen. Met het ontkoppelen van gasleidingen en de (mogelijke) aanleg van ondergrondse warmteleidingen gaat de straat open. Dit biedt kansen om de onder- en bovengrondse infrastructuur kostenefficiënt te vernieuwen en samen meerwaarde te creëren (werk-met-werk maken). Wij erkennen deze efficiëntieslag, maar stellen hierin de randvoorwaarde dat de kwaliteit van het huidige ondergronds systeem, zoals het rioleringsstelsel goed in kaart gebracht moet worden. Op deze manier kan er beter gestuurd worden op wanneer bepaalde delen vervangen moeten worden en welk budget hieraan gehangen wordt.
Bij langdurige uitval van de waterinfrastructuur, bijvoorbeeld door een langdurige stroomstoring of een massale hack, kan maatschappelijke ontwrichting optreden. In dat geval is sprake van een aanzienlijk verstorend effect, veel slachtoffers, grote (economische) schade en aantasting van vitale belangen. Bovendien kan adequaat herstel van deze infrastructuur zeer lang gaan duren en zijn er geen reële alternatieven voorhanden, terwijl grote groepen personen hier afhankelijk van zijn. Wanneer een verstoring of uitval van een proces maatschappelijke ontwrichting kan veroorzaken is dit proces vitaal. Op rijksniveau zijn verschillende soorten infrastructuur op vitaliteit beoordeeld. Voor drinkwater (winning en distributie) is dit bijvoorbeeld al gebeurd. Drinkwaterbedrijven laten dit doorwerken in onder andere hun leveringsplannen. Het volledige proces van afvalwater wordt nog beoordeeld. Afhankelijk van de uitkomst heeft dit mogelijke consequenties voor de inrichting van de waterketen.
Een belangrijke ontwikkeling binnen de planperiode van dit PWR is de komst van de Omgevingswet. Deze wordt per 1 januari 2024 van kracht. De Omgevingswet stelt, veel meer dan de traditionele ruimtelijke ordening, de fysieke omgeving centraal. Leefbaarheid en gezondheid spelen hiermee een meer nadrukkelijke rol in de belangenafweging tussen mobiliteit, water, groen, bebouwing etc. Met het in werking treden van de Omgevingswet wordt het PWR facultatief en gaat het op in de omgevingsvisie, het omgevingsplan en programma’s.
In dit PWR hebben we geanticipeerd op de komst van de Omgevingswet door rekening te houden met de beoogde opzet van de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en de bijbehorende uitvoeringsagenda.
Figuur 12: Overzicht Omgevingswet (Bron: gebaseerd op schema Gemeente Zwolle/BRO adviseurs)
Met de komst van de Omgevingswet worden regels vastgelegd in een Omgevingsplan. De kern van de Omgevingswet gaat over ruimte geven (loslaten en vertrouwen) en over een andere verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en samenleving. De Omgevingswet beoogt meer ruimte te geven voor ideeën van initiatiefnemers. Het maakt niet uit of de gemeente, een bewoner, ondernemer, projectontwikkelaar of maatschappelijke organisatie het initiatief neemt. De Omgevingswet geeft meer ruimte om lokale afwegingen te maken en om de belangen van direct betrokkenen in die afwegingen te betrekken door middel van participatie. De wet zegt alleen dat er participatie moet plaatsvinden, maar schrijft bewust niet voor hoe dat moet. Dit geeft ons als gemeente de ruimte om een werkwijze te ontwikkelen die past binnen de lokale context. Met het in werking treden van de Omgevingswet komt de verplichting tot het opstellen van een PWR te vervallen. Naar verwachting zal de planvorm vanaf deze datum geleidelijk overgaan in een programma dat naast de andere programma’s invulling geeft aan de Omgevingsvisie. Met dit PWR sorteren we hierop voor.