Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woerden

Besluit van burgemeester en wethouders van Woerden houdende een Vergunning-, Toezicht- en Handhavingsbeleidsplan 2023-2027 (VTH-beleidsplan2023-2027)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoerden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van burgemeester en wethouders van Woerden houdende een Vergunning-, Toezicht- en Handhavingsbeleidsplan 2023-2027 (VTH-beleidsplan2023-2027)
CiteertitelVTH-beleidsplan Woerden 2023-2027
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlageorigineel van het VTH-beleidsplan 2023-2027

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit beleidsplan komt in de plaats van het VTH-beleid Woerden 2019-2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-319326

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders van Woerden houdende een Vergunning-, Toezicht- en Handhavingsbeleidsplan 2023-2027 (VTH-beleidsplan2023-2027)

 

Het college van burgemeester en wethouders van Woerden,

 

besluit:

 

1. het VTH-beleidsplan Woerden 2023-2027 vast te stellen;

2. Het VTH-beleid Woerden 2019-2022 in te trekken;

 

 

Inleiding

 

Voor u ligt het Vergunning-, Toezicht- en Handhavingsbeleid 2023-2027 (hierna: VTH-beleidsplan) van de gemeente Woerden. Dit VTH-beleidsplan schetst het kader waarbinnen het VTH-team van gemeente Woerden haar taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen het Omgevingsrecht en de APV en Bijzondere Wetten uitvoert. 1 Voorliggend plan is exclusief de milieutaken. De gemeente Woerden is weliswaar het bevoegde gezag voor de milieutaken, maar deze taken zijn uitbesteed aan de omgevingsdienst.2 Het VTH-beleid rond de milieutaken is terug te vinden in de regionale uitvoerings- en handhavingsstrategie van de gemeenten en de provincie in de regio Utrecht (2022-2023).

 

Het VTH-beleidsplan is tot stand gekomen door afstemming tussen diverse interne en externe partijen. Het beleid is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en ter kennisname verstuurd naar de gemeenteraad en de provincie Utrecht.

 

Het VTH-beleidsplan heeft als doelstelling om te komen tot een uniforme werkwijze en een integrale afweging van de beschikbare middelen. Dit beleidsplan vormt tevens de basis voor het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma voor de VTH-taken en bijbehorende evaluatie van voorgaande jaar.

 

De komende jaren zal er veel veranderen in de werkwijze van de VTH-taken als gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van het Omgevingsrecht, waaronder de verwachte inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb). Het VTH-beleidsplan is een dynamisch document dat jaarlijks kan worden herzien op basis van de evaluatie.

 

 

De systematiek van de “BIG8”

Dit beleid volgt de systematiek van de BIG8-cyclus uit het Omgevingsrecht. De verschillende stappen in de cyclus vormen samen het VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma. Ook geven de stappen richting aan de systematiek van doorwerking en evaluatie. Om te laten zien dat beleid en uitvoering elkaar aanvullen zonder dat er sprake is van een hiërarchische relatie, hebben we de BIG8 gekanteld. Op deze manier staan beleid en uitvoering naast elkaar. Deze gelijkwaardige, continu doorwerkende relatie is precies wat een correcte inrichting van de cyclus nodig heeft.

In dit VTH-beleid geven wij de BIG8-cyclus weer aan de hand van iconen. Ieder icoon staat voor een bepaalde stap uit de cyclus. Op de volgende pagina schematiseren we de stappen van de BIG8-cyclus in een leeswijzer en leggen we per icoon uit waar we in het hoofdstuk inhoudelijk op ingaan.

 

Leeswijzer

Deze leeswijzer heeft als doel het duidelijk maken welk onderdeel van de BIG8-cyclus wij in welk hoofdstuk van dit VTH-beleid beschrijven. De onderstreepte, dikgedrukte woorden zijn de onderdelen van de BIG8-cyclus. De iconen komen bij elk hoofdstuk terug in dit beleid en in de overige documenten van de BIG8-cyclus.

 

  • 1.

    1. Omgevingsanalyse

  • 2.

    Ten behoeve van de prioriteiten en doelen voor de komende beleidsperiode beschrijven we in dit hoofdstuk:

  • 3.

    Een gebiedsanalyse.

  • 4.

    De verbeterpunten uit de evaluaties van afgelopen beleidsperiode.

  • 5.

    De relevante ontwikkelingen voor deze beleidsperiode. 

  • 6.

    In het uitvoeringsprogramma geven we de stand van zaken van deze ontwikkelingen.

4. Strategieën en werkwijzen

  • 1.

    In hoofdstuk 4 gaan we in op de wijze waarop wij ons werk uitvoeren.

  • 2.

    Wij vullen dit aan met mogelijke veranderingen onder de Omgevingswet en de Wkb.

  • 3.

    Daarbij geven wij aan hoe de risicoanalyse en prioritering doorwerkt in de praktijk.

  • 1.

    2. Missie, visie & doelstellingen

  • 2.

    De missie in hoofdstuk 2 vloeit voort uit visiedocumenten van de gemeente.

  • 3.

    Aan de hand van onze visie bepalen we de strategie op het gebied van VTH voor deze beleidsperiode.

  • 4.

    Met de hoofddoelstellingen in hoofdstuk 2 geven we richting aan het programma voor de komende beleidsperiode.

  • 5.

    Dit programma krijgt vorm in het uitvoeringsprogramma. Daar wijzen we specifieke acties toe voor dat jaar om de doelstellingen te behalen.

  • 6.

    We hebben een monitoringstool voor doelstellingen waarin we deze acties opnemen en waarin we de voortgang bijhouden.

5. Borging uitvoering

  • 1.

    Wij maken de beschikbare middelen voor de komende beleidsperiode inzichtelijk in hoofdstuk 5.

  • 2.

    Aan de hand van dit inzicht kunnen we monitoren of de gestelde doelen haalbaar zijn en/of deze moeten worden bijgesteld.

  • 3.

    In de uitvoeringsprogramma’s gaan wij hier voor dat specifieke jaar verder op in.

  • 4.

    Met de beleidsevaluatie maken we de beleidscyclus rond. We beschrijven de methode voor de evaluatie van het VTH-beleidsplan en het uitvoeringsprogramma.

  • 5.

    Jaarlijks zullen wij het uitvoeringsprogramma evalueren, zodat we eventueel bij kunnen sturen en elke beleidsperiode een evaluatie kunnen uitvoeren van het VTH-beleidsplan.

  • 1.

    3. Risicoanalyse en prioritering

  • 2.

    In hoofdstuk 3 beschrijven we hoe de risicoanalyse is opgesteld en de prioritering is aangebracht.

  • 3.

    Door middel van deze risicoanalyse en prioritering geven wij vorm aan onze werkwijze voor de VTH-taken.

  • 4.

    Daarbij laten we zien wat de top 5-activiteiten voor de komende beleidsperiode op het gebied van het Omgevingsrecht en APV/Bijzondere Wetten zijn.

  • 5.

    In het uitvoeringsprogramma maken we de koppeling tussen de risicoanalyse en prioritering en de beschikbare en benodigde middelen.

 

1. Omgevingsanalyse

 

 

 

 

De Omgevingsanalyse beschrijft de invloed van interne en externe factoren op de VTH-werkzaamheden. Het richt zich op de omgeving waarbinnen VTH actief is en beschrijft relevante trends, gebeurtenissen en ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het werk in de komende beleidsperiode. Er wordt gestart met een terugblik op de eerdere VTH-taakuitvoering, gevolgd door een gebiedsanalyse en een beschrijving van de bestuurlijke ambities van de gemeente Woerden voor het fysieke domein. Daarna wordt ingegaan op de impact van juridische, maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen op de VTH-werkzaamheden.

 

Terugblik

Vanuit het Interbestuurlijk Toezicht (IBT) van de provincie Utrecht is in 2022 een overzicht van verbeterpunten voor de VTH-taakuitvoering toegestuurd. Hoewel we zijn beoordeeld met een ‘voldoet’, zijn er enkele verbeterpunten qua rapportage en evaluatie, strategisch beleid en programma en organisatie die dienen te worden aangepast.

 

In dit beleid zorgen we ervoor dat in lijn met de adviezen van het IBT meetbare doelstellingen op worden genomen (zie bijlage 2 monitoringstool). Ook maken we de benodigde personele en financiële middelen inzichtelijk.

 

In onze jaarlijkse evaluatiecyclus (jaarverslag en uitvoeringsprogramma) zullen we voortaan de capaciteit in kaart brengen en koppelen we de stand van zaken m.b.t. het halen van de gestelde doelstellingen in dit beleid terug.

 

Gebiedsanalyse

Voor de gebiedsanalyse hebben we aansluiting gezocht bij de vastgestelde Omgevingsvisie. Woerden heeft een rijke geschiedenis die nauw verknoopt is met haar strategische ligging in het landschap, op de oeverwal van de Oude Rijn te midden van het open veengebied van het Groene Hart. Het open polderlandschap en de cultuurhistorische elementen worden gewaardeerd door inwoners en toeristen. Naast het groene landschap valt Woerden ook op doordat de stad relatief stedelijk is ten opzichte van de omliggende gemeenten in het Groene Hart. Ruimte voor groei en ontwikkeling is belangrijk voor het in stand houden van een levendige, vitale en bereikbare gemeenschap en om een eigen centrumfunctie en identiteit te bewaren in deze verstedelijkte regio.

Vanuit deze identiteit zijn zeven waarden gedefinieerd die Woerden en haar kernen karakteriseren en dragen. Deze zeven waarden zijn: 1) Sociaal en ondernemend, 2) Vitale en veerkrachtige kernen en wijken, 3) Hoogwaardige voorzieningen en centrum voor de regio, 4) Bereikbaarheid, 5) Duurzaam en toekomstbestendig, 6) Cultuurhistorie en 7) Landschap van het Groene Hart.

 

Bestuurlijke ambities

In het Bestuursakkoord 2022-2026 zijn zeven belangrijke opgaven geformuleerd voor de komende bestuursperiode. ‘Samen’ is daarin de rode draad. Samen met onze inwoners, ondernemers, de vele maatschappelijke organisaties en onze gemeentelijke organisatie werken aan vitale wijken en dorpen, waar het prettig, duurzaam en veilig wonen en werken is.

 

Het Bestuursakkoord is uitgewerkt in een collegewerkprogramma. Voor vergunningen, toezicht en handhaving zijn hierin een aantal relevante resultaten en inspanningen opgenomen. De belangrijkste voor VTH is de ambitie om waar mogelijk de eisen en procedures rondom de verstrekking van vergunningen te vereenvoudigen. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de administratieve lasten voor initiatiefnemers afnemen. Tot slot is de inspanning opgenomen om regels op te stellen die zich richten op de reductie van het eenmalig gebruik van plastic bekers op evenementen.

 

Tenslotte geeft ook de Omgevingsvisie Woerden strategische richting aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving voor de lange termijn. Het Team VTH neemt deze thema’s uit de Omgevingsvisie en het Bestuursakkoord mee bij het invulling geven aan de uitvoering van haar werkzaamheden.

 

Juridische ontwikkelingen

Vanaf 1 januari 2024 zullen de Omgevingswet en de Wkb van kracht zijn, wat voor uitdagingen zal zorgen op het gebied van werkprocessen en financiën. Onze medewerkers zijn al intern ingezet om deze wetswijzigingen door te voeren. In deze paragraaf bespreken we de impact van deze wijzigingen op het VTH-team.

 

Omgevingswet

De Omgevingswet bundelt en moderniseert diverse wetten voor de fysieke leefomgeving, waaronder wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De wet vereist een nieuwe manier van werken, waarbij participatie centraal staat en een digitaal systeem alles rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving inzichtelijk maakt.

 

Een belangrijke verandering van de Omgevingswet is de versteviging van de zorgplicht voor een veilige en gezonde leefomgeving. Deze zal geleidelijk worden ingevoerd en op lokaal niveau worden toegepast. Jurisprudentie zal in de komende jaren uitwijzen hoe de zorgplichten juridisch geïnterpreteerd zullen worden.

 

Onder de Omgevingswet vervallen vergunningen van rechtswege, wat meer gebruik van de Wet dwangsom en beroep mogelijk maakt. Als er niet binnen de beslistermijn een beslissing wordt genomen, kan de aanvrager een dwangsom eisen, waardoor er druk ontstaat om tijdig beslissingen te nemen. Om deze uitdaging aan te gaan, implementeert het VTH-team nieuwe werkprocessen en een nieuw VTH-systeem, waarbij ook wordt geanticipeerd op de komst van het nieuwe digitaal loket voor vergunningaanvragen en meldingen, het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) genaamd. Er wordt ook gewerkt aan visie en planvorming, terwijl het team capaciteit inzet om bij te dragen aan de veranderingen en de implementatie en uitvoering van de wet soepel te laten verlopen.

 

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

De Wkb is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van bouwprojecten en het versterken van de positie van de bouwconsument. De Wkb heeft als gevolg dat het toetsen van bouwplannen en het toezicht tijdens bouwprojecten in veel gevallen door een marktpartij wordt uitgevoerd. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de werkvoorraad van vergunningverlening en toezicht voor de bouwactiviteit. Het verdwijnen van taken is echter niet het enige gevolg van de Wkb, er komen namelijk ook nieuwe (administratieve) taken bij. Het is daarom belangrijk dat er werkprocessen worden ingericht voor de behandeling van deze verschillende meldingen. Daarnaast worden in 2023 naar verwachting twee proefprojecten uitgevoerd.

Ons team heeft hard gewerkt om zich voor te bereiden op deze veranderingen, maar we verwachten dat 2024 het eerste jaar zal zijn waarin we de veranderingen in de praktijk gaan ervaren. Daarom zullen we gedurende deze beleidsperiode extra aandacht besteden aan het monitoren van deze veranderingen, om ons beleid, werkwijzen en werkafspraken aan te passen waar nodig. Ons doel is om een soepele overgang te realiseren en een optimale uitvoering van de Wkb.

 

Maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen

De gemeente staat voor grote maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen in de komende periode. Dat zijn bijvoorbeeld: klimaatverandering en klimaatadaptatie, de stikstofproblematiek en transitie van boerenbedrijven, de woningbouwopgave, veranderende arbeidsmarkt en ondermijning. Daardoor worden de VTH-werkzaamheden complexer. Dit vraagt om een integrale aanpak om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden.

 

Duurzaamheidsopgave

Duurzaamheidsvraagstukken, zoals energietransitie en klimaatadaptatie, zullen de komende bestuursperiode veel aandacht krijgen. Dit vraagt om een integrale aanpak bij vergunningverlening en toezichthouden. Er zal meer kennis nodig zijn op het gebied van duurzaamheid, bouwkundige eisen en klimaatdoelstellingen. Bij vergunningaanvragen moet er gelet worden op energie- en isolatie-eisen. Zo vraagt de energielabel C-verplichting voor bedrijfspanden per 1 januari 2023 om actief toezicht en handhaving, wat bij de omgevingsdienst belegd is. Daarnaast wordt duurzaamheid een steeds belangrijker thema bij horeca en evenementen, bijvoorbeeld qua reductie van plastic-gebruik.

 

De gemeente heeft in 2022 samen met 34 gemeenten, Provincies Utrecht, Noord-Holland en Flevoland en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden het convenant duurzame woningbouw ondertekend. Vanuit gemeenten en marktpartijen kwam het signaal dat de behoefte groot is om op het gebied van duurzame woningbouw afspraken te maken. Het gaat hier bijvoorbeeld over circulariteit, natuurinclusief bouwen, klimaatadaptatie en energiegebruik. Het convenant besteedt aandacht aan deze thema’s. Afgesproken is dat er meer gedaan wordt dan minimaal wettelijk is vereist. Hierdoor zouden er sneller, goedkoper en duurzamere woningen gebouwd kunnen worden. Deze bovenwettelijke afspraken worden – waar mogelijk – getoetst bij de behandeling van vergunningaanvragen. Het is echter niet mogelijk om op deze bovenwettelijke afspraken ook te handhaven.

 

Het is belangrijk om zowel af te dwingen als te stimuleren om duurzaam handelen te bevorderen. Dit vraagt om een integrale aanpak bij de VTH-taken. De gemeente zal zich daarbij richten op het waarborgen van de duurzaamheid van vergunningsaanvragers en het toezien op naleving van duurzaamheidseisen. Dit alles om de gemeente veilig en leefbaar te houden voor de huidige en toekomstige generaties.

 

Woningbouwopgave

Een andere uitdaging is de woningbouwopgave. In gemeente Woerden zien we een vergrote werkdruk de afgelopen jaren door onder andere de groeiende vraag naar woningen. Ook is er schaarste in de publieke ruimte. Tegelijkertijd heeft de problematiek rondom stikstof en luchtkwaliteit mogelijk invloed op de mogelijkheden tot bouwen. Dit vraagt om creatieve oplossingen, aandacht en capaciteit.

Met nieuwe rekenmodellen en de politieke actualiteit is stikstof een belangrijk thema de komende periode, vooral rondom bouwopgaven. Gezien het stikstofgevoelige Natura 2000-gebied de Nieuwkoopse Plassen en de Haeck is stikstof ook relevant voor de gemeente.3 We hebben aandacht voor de veranderende regelgeving bij het toetsen van vergunningen en het duidelijk hierover communiceren met initiatiefnemers. Dit vraagt in de toekomst mogelijk extra capaciteit.

 

Naast het onderzoeken van nieuwe locaties voor woningbouw, is het ook mogelijk om te kijken naar hergebruik van bestaande panden. Dit kan bijvoorbeeld door leegstaande kantoren om te bouwen tot woningen. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met regelgeving en vergunningen.

 

Openbare orde en veiligheid

De aanpak van ondermijnende activiteiten is een thema dat steeds belangrijker wordt voor de gemeente. In gemeente Woerden wordt momenteel de Wet Bibob gebruikt om de integriteit van vergunningaanvragers te toetsen en misbruik van vergunningen te voorkomen. Dit houdt in dat de overheid de mogelijkheid heeft om vergunningen te weigeren of in te trekken wanneer er een ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager of zijn zakelijke partners zich in het verleden hebben beziggehouden met criminele activiteiten. Verder zien we inzet vanuit VTH tegen ondermijning ook terug in integrale controles met ketenpartners, zoals de arbeidsinspectie, de belastingdienst, het RIEC, de politie en het OM. Verdere uitwerking rondom ondermijning kan verder worden gevonden in ons Integraal Veiligheidsplan (IVP). Hierbij zal er actief gehandhaafd worden bij situaties waar ondermijning speelt, en zal er ingezet worden op een integrale aanpak met ketenpartners.

 

Opvang en huisvesting van arbeidsmigranten en vluchtelingen

De huisvesting van (arbeids-)migranten en vluchtelingen is een toenemende uitdaging voor de gemeente en heeft daarmee ook impact op het team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). De gemeente moet voldoen aan de wet- en regelgeving voor goede en legale huisvesting en controleert hierop door middel van onaangekondigde huisbezoeken. Overbewoning en illegale bewoning wordt aangepakt indien dit leidt tot acute of onveilige situaties. De zoektocht naar geschikte locaties voor opvang kan leiden tot extra vergunningsaanvragen en de controle op illegale bewoning vergt capaciteit van de afdeling toezicht. De komende periode werkt het VTH-team mee aan een structurele aanpak voor de opgave ‘arbeidsmigranten’ en heeft zij hiervoor ook een doelstelling opgenomen (zie paragraaf 2.2 doelstellingen).

 

Naar verwachting treedt op 1 juli 2023 de Wet goed verhuurderschap in werking. Met de wet wil de regering ongewenste verhuurpraktijken voorkomen en tegengaan en woningzoekenden, huurders en arbeidsmigranten beschermen. Om dat te bereiken richt het voorstel zich tot verhuurders van reguliere woonruimte, verhuurders van verblijfsruimte voor arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars. Het voorstel introduceert verschillende instrumenten, waaronder (basis)normen voor goed verhuurderschap, de bevoegdheid om verhuurvergunningen te introduceren en de mogelijkheid voor gemeenten om het beheer van een woning over te nemen. Ook moeten gemeenten verplicht een meld- en informatiepunt inrichten. De gevolgen van deze nieuwe wet zullen moeten worden geïmplementeerd in de werkprocessen en organisatie van VTH.

 

Daarnaast is de huisvesting van migranten en vluchtelingen vaak een maatschappelijk en politiek gevoelig thema, wat kan leiden tot extra aandacht en overleg met betrokken partijen. Het is van belang dat het team VTH hierover duidelijk communiceert met initiatiefnemers en belanghebbenden. Kortom, de opvang van migranten en vluchtelingen vraagt om een integrale aanpak en extra aandacht van alle betrokken partijen.

 

Organisatorische ontwikkelingen

 

Integraliteit van werken

Team VTH van de gemeente Woerden is bezig met een aantal ontwikkelingen die van invloed zijn op hun werkzaamheden. Eén van de doelen is om meer integraal te werken om zo tot gedragen besluiten en beleid te komen. Dit betekent meer afstemmomenten tussen teams, zowel intern als met externe ketenpartners, wat een andere werkwijze en tijdsinvestering vergt. De Omgevingstafel is een voorbeeld van hoe er meer samengewerkt wordt.

 

Organisatieplan Huis op orde

De directie heeft in 2021 de koers bepaald voor de organisatie met een directieplan. Zij proberen hierin te komen tot ‘een opgeruimd huis’. Door op te ruimen zorgen we voor structuur, ritme en voorspelbaarheid in onze werkwijzen en processen. Dit moet uiteindelijk tot meer rust leiden in de organisatie. Organisatieontwikkeling is van de hele organisatie en niet alleen van de directie. Daarom is het directieplan vertaald naar een organisatieplan voor de periode 2023 – 2025. Binnen het organisatieplan wordt aan een aantal projecten gewerkt. Voor VTH is het project ‘processen structureren’ van belang. In 2023 gaan we aan de slag met het beschrijven en vastleggen van onze processen in het programma Engage.

 

 

2. Wat willen wij bereiken?

 

In dit hoofdstuk beschrijft het VTH-team haar missie, visie en doelstellingen voor de VTH-taken van de komende beleidsperiode. Onze missie vormt de basis voor wat wij doen en is het uitgangspunt voor onze uitvoering. Hier staan wij voor. Middels onze visie geven wij aan hoe wij als VTH invulling geven aan onze missie en wat onze rol is binnen de gemeente Woerden. Onze visie hebben we verder uitgewerkt in een aantal hoofddoelstellingen met daaronder weer acties om de doelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen geven richting aan de komende beleidsperiode en stellen ons in staat om onze visie in de praktijk te brengen.

 

Onze missie, visie, doelstellingen en uitgangspunten zijn gebaseerd op belangrijke bestaande strategische documenten zoals het Hoofdlijnenakkoord, het collegewerkprogramma, het organisatieplan ‘Huis op Orde’ en het VTH-beleid 2019-2022. Bij het opstellen van het VTH-beleid is aansluiting gezocht bij de bestaande kernwaarden en uitgangspunten van de gemeente Woerden, zoals die in de Omgevingsvisie zijn opgenomen. Daarnaast hebben we input opgehaald uit bestuurlijke- en ambtelijke werksessies.

 

2.1 Missie en visie

 

2.2 Doelstellingen

Voor de komende beleidsperiode hebben wij verschillende doelstellingen opgesteld. Om deze doelen te bereiken, hebben we een reeks acties opgesteld die gericht zijn op het behalen van de gewenste resultaten. Onze organisatie evalueert jaarlijks de voortgang van deze acties en stelt onze koers indien nodig bij. Hierbij kijken we niet alleen naar de behaalde resultaten, maar ook naar de ontwikkelingen in de omgeving en de behoeften van onze stakeholders. Zo blijven we flexibel en kunnen we onze inspanningen optimaal afstemmen op de veranderende omstandigheden.

 

In totaal heeft het team VTH zeven doelstellingen voor komende beleidsperiode. Vanaf de volgende pagina worden de doelstellingen één voor één geoperationaliseerd. Per doel volgt een nadere toelichting, de benodigde hoofdactiviteiten (meerjarige beleidsacties) om het doel te bereiken en ook worden de gewenste resultaten per doel concreet weergeven. De jaarlijkse acties om de doelstellingen te behalen staan uitgewerkt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma (UVP).

 

Deze doelen zijn tot stand gekomen aan de hand van een sterkte- en zwakteanalyse binnen het team en een trend- en ontwikkelanalyse. We hebben uit deze analyse de belangrijkste verbeterpunten of ontwikkelingen gehaald en daar doelen op geformuleerd.

 

1.Implementatie nieuw beleid, wet- en regelgeving

De doelstelling

Wat willen we bereiken? De komende beleidsperiode realiseren wij de implementatie en borging van nieuwe werkwijzen en processen conform de Omgevingswet en de Wkb. Dit doen we zodat met deze (grootschalige) wetswijzigingen onze processen en werkwijzen weer volledig up to date zijn. Hiernaast is ons doel om dit goed in de systemen te borgen.

 

Hoofdactiviteiten

Wat gaan we daarvoor doen?

  • a.

    Wij vertalen de veranderingen door de komst van de Omgevingswet en de Wkb naar de praktijk van de VTH-taken. We implementeren en borgen werkprocessen en -afspraken en houden deze actueel. We passen de standaardbrieven voor VTH aan en implementeren deze in de nieuwe VTH-applicatie.

  • b.

    We hebben de structurele financiële effecten van de Omgevingswet en de Wkb op de begroting van VTH in beeld en vertalen deze door in de legesverordening en de begroting. We monitoren deze effecten en maken op basis hiervan na de transitieperiode aanpassingen waar nodig.

 

Resultaten

Wanneer zijn we tevreden? De processen horend bij het nieuwe beleid en de nieuwe wet- en regelgeving zijn beschreven en ingericht. Voor het werkproces vergunningverlening (Omgevingswet) gebruiken we de bevindingen en aanbevelingen uit het klanttevredenheidsonderzoek uit 2022 als input voor een kwaliteitsimpuls.

 

2.Monitorings- en evaluatiecyclus

De doelstelling

Wat willen we bereiken? De komende beleidsperiode realiseren we de inrichting van een monitoring- en evaluatiecyclus in de werkwijze en de systemen. Hiermee zorgen we voor deugdelijke managementinformatie. Dit doen we zodat we hiermee beter inzicht krijgen in onze werkzaamheden en inzet van middelen. Daardoor hebben we continue aandacht voor het functioneren van onze dienstverlening.

 

Hoofdactiviteiten

Wat gaan we daarvoor doen?

  • a.

    We beschrijven het proces rondom de monitoring en evaluatie binnen de VTH-beleidscyclus en implementeren deze in de werkwijze en systemen. Ook sluiten we het proces aan op de begrotingscyclus en gaan hierover het gesprek aan met de samenwerkingspartners.

  • b.

    We zorgen voor gedegen sturingsinformatie door Key Performance Indicator's (KPI'S) te formuleren en deze in de systemen te implementeren zodat deze gemonitord kunnen worden.

  • c.

    We monitoren en evalueren aan de hand van de geformuleerde sturingsinformatie per kwartaal het verloop van inzet van de middelen en instrumenten.

  • d.

    We onderzoeken de mogelijkheid om data te ontsluiten via een datawarehouse en deze data inzichtelijk en leesbaar te maken via een dashboard.

 

Resultaten

Wanneer zijn we tevreden? Het proces rondom de monitorings- en evaluatiecyclus is beschreven en ingeregeld in de systemen. We hebben via een dashboard een actueel overzicht over de voortgang van onze werkzaamheden.

 

3.Beleid en uitvoering

De doelstelling

Wat willen we bereiken? We zoeken toenadering met met interne en externe samenwerkingspartners om te zorgen voor een goede vertaling van beleid naar uitvoering en van uitvoering naar beleid. Dit doen we om zo de uitvoerbaarheid van beleid te borgen en aan te sluiten op de beleidscyclus van de Omgevingswet.

 

Hoofdactiviteiten

Wat gaan we daarvoor doen?

  • a.

    We organiseren ieder halfjaar BIG8-sessies met interne samenwerkingspartners waarbij een evaluatie plaatsvindt van beleid naar uitvoering en van uitvoering naar beleid.

  • b.

    We organiseren BIG8-sessies met externe samenwerkingspartners zoals de omgevingsdiensten, waterschappen, Provincie Utrecht, het Openbaar Ministerie en de politie te organiseren. Hierbij zoeken we de regionale samenwerking op en onderzoeken we de mogelijkheid om deze evaluaties regionaal te organiseren.

 

Resultaten

 

Wanneer zijn we tevreden? Bij een goede samenwerking tussen beleid en uitvoering waarbij regelmatig een evaluatie van de samenwerking op uitvoering en beleid plaatsvindt. Zo trachten we te bewerkstelligen dat beleid, dat van invloed is op de uitvoering van VTH-taken, uitvoerbaar en haalbaar is.

 

4.Kritieke massa

De doelstelling

Wat willen we bereiken? Komende beleidsperiode voldoen aan de landelijke eisen ten aanzien van kennis en kunde, de zogenoemde kritieke massa uit de kwaliteitscriteria. Dit doen we zodat we de eenduidige en betrouwbare aanpak van de gemeente Woerden kunnen waarborgen binnen de organisatie.

Hoofdactiviteiten

Wat gaan we daarvoor doen?

  • a.

    We inventariseren of medewerkers van VTH aan de landelijke kwaliteitscriteria voldoen.

  • b.

    Naar aanleiding van deze inventarisatie stellen we een verbeterplan op om, waar niet voldaan wordt aan de kwaliteitscriteria, te gaan voldoen, te blijven voldoen of uit te leggen waarom wij niet voldoen aan de kwaliteitscriteria.

  • c.

    We monitoren en evalueren jaarlijks of we voldoen aan de kwaliteitscriteria en bespreken eventueel benodigde doorontwikkeling in het ‘goede gesprek’ met onze medewerkers.

 

Resultaten

Wanneer zijn we tevreden? Wanneer we voldoen aan de kwaliteitscriteria voor wat betreft kritieke massa.

 

5.Opgave ‘arbeidsmigranten’

De doelstelling

Wat willen we bereiken? We dragen de komende beleidsperiode bij aan een structurele aanpak m.b.t. de opgave ‘arbeidsmigranten’. Daarmee dragen we bij aan het doel van deze opgave, namelijk: beter zorgen voor en beschermen van arbeidsmigranten, en minder overlast en meer veiligheid voor inwoners.

 

Hoofdactiviteiten

Wat gaan we daarvoor doen?

  • a.

    We onderzoeken, tezamen met het Opgaveteam Arbeidsmigranten, welke bijdrage de VTH-instrumenten kunnen leveren aan de opgave arbeidsmigranten.

  • b.

    Nadat de mogelijkheden in kaart zijn formuleren we een uitvoerings- en handhavingsstrategie voor de opgave arbeidsmigranten.

  • c.

    We implementeren de vastgestelde aanpak in onze werkprocessen en werkafspraken.

 

Resultaten

Wanneer zijn we tevreden? Wanneer in het programma Arbeidsmigranten een strategie voor vergunningen, toezicht en handhaving staat beschreven en deze strategie geïmplementeerd is in onze organisatie.

 

6.Dienstverlening

De doelstelling

Wat willen we bereiken? De gemeente is gericht op haar inwoners en ondernemers en heeft een open houding voor maatschappelijk initiatief. Dit doen we zodat we meer werken vanuit de geest van de Omgevingswet en zo ruimte bieden voor kansrijke initiatieven die een positieve bijdrage bieden aan de gemeente Woerden.

 

Hoofdactiviteiten

Wat gaan we daarvoor doen?

  • a.

    Waar mogelijk vereenvoudigen we de eisen en procedures rondom de verstrekking van vergunningen. De administratieve lasten voor initiatiefnemers nemen waar mogelijk af.

  • b.

    We voeren tweejaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek uit over onze vergunningverlening.

  • c.

    We zetten meer in op instrumenten als mediation en locatiebezoeken bij complexe aanvragen om vroegtijdig in contact te treden met inwoners en ondernemers.

 

Resultaten

Wanneer zijn we tevreden? Administratieve lasten voor initiatiefnemers bij de vergunningverlening nemen af doordat de regels en eisen aan een vergunningsaanvraag zijn versoepeld. Ook beoordelen klanten ons met een 7,5 in het klanttevredenheidsonderzoek. Hiernaast verminderen we het aantal bezwaar- en beroepsprocedures door het juist inzetten van instrumenten zoals mediation e.d.

 

3. Risicoanalyse en prioritering

 

Waarom prioriteren we?

Er zal nooit voldoende capaciteit zijn om alle VTH-taken uitputtend uit te voeren. Een VTH-beleidsplan opstellen, betekent dan ook keuzes maken en prioriteiten stellen. Dit gebeurt aan de hand van een prioriteitstelling waar een risicoanalyse aan ten grondslag ligt. Hiermee maakt het team keuzes voor de inzet van capaciteit en middelen.

 

Om medewerkers zo effectief mogelijk in te zetten, is door het VTH-team bepaald welke activiteiten binnen de gemeente prioriteit hebben en welke minder. Deze afweging vindt plaats door toepassing van een risicomodel. Het model biedt de mogelijkheid om op basis van een risico-inschatting en prioritering de inzet te bepalen. Deze inschatting wordt gezamenlijk gemaakt.

 

De inzet op activiteiten met een lage prioriteit is minder dan op activiteiten met een hoge prioriteit. Hierbij kan gedacht worden aan de diepgang van toetsing van een vergunningaanvraag of een toezichtmoment, de bezoekfrequentie van toezicht en de wijze waarop handhavingsverzoeken in behandeling worden genomen (nu doen of later inplannen).

 

Uitleg risicoanalyse en prioritering

Voor alle relevante activiteiten die in het kader van het Omgevingsrecht worden uitgevoerd is een risico-inschatting gemaakt. Dit risico is bepaald volgens een vaste methodiek, waarbij vier beoordelingscriteria in acht zijn genomen, te weten:

  • Veiligheid

  • Volksgezondheid

  • Kwaliteit van de leefomgeving

  • Imago

 

Deze criteria zijn gescoord van 0 tot 4. De score is bepaald door voor elk criterium een inschatting te maken van het effect van slecht naleefgedrag op deze criteria. Het gemiddelde van deze vier scores is het gemiddelde effect van slecht naleefgedrag. Omdat voor sommige activiteiten vaker sprake is van overtredingen en dus de kans op slecht naleefgedrag groter is, nemen we ook deze kans mee in de risicoanalyse. Activiteiten met een hogere kans krijgen een verhoging. Deze verhoging wordt toegepast op de berekende score van het gemiddelde effect van slecht naleefgedrag. De overblijvende score noemen we het gemiddelde risico van slecht naleefgedrag.

 

Het gemiddelde risico is gekoppeld aan de prioritering van laag tot hoog. De prioritering is sturend voor onze inzet op toezicht en handhaving, waarbij wij uitgaan van 3 scenario’s (zie tabel 1).

 

Prioriteit

Wijze van Toezicht & Handhaving

Scenario 1

Laag

Uitsluitend projectmatig

Scenario 2

Gemiddeld

Projectmatig of verzoek tot handhaving of directe aanleiding

Scenario 3

Hoog

Directe handhaving

Tabel 1: scenario’s prioritair werken

 

In de tabellen op de volgende pagina zijn de categorieën met de hoogste en de laagste prioriteit opgenomen. Het volledige overzicht van de prioritering staat in bijlage 1. Voor vergunningverlening en het toezicht op vergunningen zijn de kengetallen herijkt en is bij het bepalen van de kengetallen gekeken naar prioriteit, zodat deze activiteiten ook op basis van hun risicoprofiel kunnen worden geprioriteerd.

Deze prioritering is niet van toepassing op de werkzaamheden van de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Zij werken informatie-gestuurd. Dit houdt in dat de inzet van boa’s bepaald wordt aan de hand van meldingen of signalen uit de wijken. Daarbij kunnen zij gebruik maken van themagericht toezicht. De planning van de inzet is geborgd in een uitvoeringsplan.

 

Top 5 hoogste prioritering Omgevingsrecht

Brandveiligheid

Hoog (3,4)

Hoarding

Hoog (3,3)

Overbevolking

Gemiddeld (2,9)

Illegale (ver)bouw woningsplitsing, appartementen en kamerverhuur

Gemiddeld (2,8)

Illegale (ver)bouw maatschappelijke gebouwen; (kinder)dagverblijven, BSO, scholen, zorg, sport

Gemiddeld (2,8)

 

Top 5 laagste prioritering Omgevingsrecht

Aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging (achtererfgebied)

Laag (1,1)

Aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging (geen achtererfgebied)

Laag (1,5)

Bouwwerken geen gebouw zijnde (airco's, schotels, reclame)

Laag (1,5)

In strijd met bestemmingsplan voor kantoor/detailhandel

Laag (1,6)

Strijd met verkeers-/groen-/water-/natuur bestemming

Laag (1,7)

 

Top 5 hoogste prioritering APV en Bijzondere Wetten

Artikel 2:25 - Evenementenvergunning C

Hoog (3,0)

Alcoholwet - Artikel 3 - Vergunning horecabedrijf of slijtersbedrijf

Gemiddeld (2,7)

Artikel 2:25 - Evenementenvergunning B

Gemiddeld (2,5)

Artikel 2:3 - Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

Gemiddeld (2,4)

Artikel 2:28 - Exploitatievergunning

Gemiddeld (2,4)

 

Top 5 laagste prioritering APV en Bijzondere Wetten

Alcoholwet - Artikel 30 - Melding van wijziging vergunning

Laag (0,4)

Wet op kansspelen

Laag (0,9)

Artikel 4:6 - Overige geluidhinder

Laag (1.5)

Artikel 4:3 - Kennisgeving incidentele festiviteiten

Laag (1.5)

Artikel 5:7 - Parkeren van reclamevoertuigen

Laag (1,5)

 

 

4. Strategieën, uitgangspunten en werkwijzen

 

Om er als gemeente zorg voor te dragen dat het naleefgedrag onder inwoners en bedrijven verbetert en de kwaliteit van de leefomgeving verbetert, hanteert het VTH-team verschillende uitvoeringsstrategieën. Deze strategieën bevatten de belangrijkste uitgangspunten voor ons werk, geven aan hoe wij onze VTH-taken uitvoeren en hoe wij onze doelen en prioritaire werkwijze bereiken. In de figuur hieronder is de samenhang tussen de strategieën weergegeven. Ten opzichte van de vorige beleidsplannen zijn de strategieën herzien, mede door de verwachte inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wkb. De komende beleidsperiode gaan we de uitvoering van deze nieuwe strategieën monitoren en evalueren. Indien hiertoe aanleiding is, herzien we de strategieën.

 

Hieronder volgt een nadere uitwerking van iedere uitvoeringsstrategie. De strategieën beschrijven onze manier van werken op hoofdlijnen door een opsomming van de belangrijkste uitgangspunten. Waar nodig gaan we na deze uitgangspunten nader in op specifieke werkwijzen en processen die horen bij de uitvoeringsstrategie. De strategieën vormen daarmee de basis voor de processen en werkwijzen, welke intern zijn beschreven. We streven ernaar om alle processen beschreven te hebben en vast te leggen in de tool Engage.

 

 

PREVENTIE

Eigen verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid voor naleving van regels ligt in eerste instantie bij burgers en bedrijven zelf. Door bewustwording bij inwoners en bedrijven te vergroten, zal de betrokkenheid en het draagvlak voor (spontane) naleving van wet- en regelgeving vergroten.

 

Heldere regels

Door duidelijke en heldere regelgeving op te stellen wordt betere naleving bevorderd. Een goede informatievoorziening zorgt voor betere bekendheid met de geldende wet- en regelgeving.

 

Participatie en tijdige communicatie

Communicatie en voorlichting spelen een belangrijke rol in de preventiestrategie. De gemeente biedt initiatiefnemers de mogelijkheid om de haalbaarheid van hun plannen te toetsen in een vooroverleg en betrekt belanghebbenden via het Participatiekader bij planvorming. Op die manier wordt geprobeerd om onenigheid later in het proces te voorkomen.

 

Mediation en buurtbemiddeling

In sommige situaties kan de inzet van een onafhankelijk mediation-traject uitkomst bieden voordat er juridische wegen worden bewandeld. Daarnaast is de gemeente aangesloten bij Kwadraad, een stichting die buurtbemiddeling in kan zetten. De gemeente onderzoekt de effectiviteit van mediation en buurtbemiddeling.

 

Preventieve werking van sanctioneren

Door consistent handhavend op te treden, wordt verondersteld dat het vooruitzicht op sancties een afschrikwekkende werking heeft en daarmee overtredingen voorkomen kunnen worden.

 

 

 

VERGUNNINGEN

 

Met vergunningverlening wordt de basis gelegd voor een goede uitvoering door de vergunninghouder. Hierbij hanteren we de volgende uitgangspunten.

 

Ja, mits…

We hebben een open houding voor maatschappelijk initiatief. Initiatieven worden beoordeeld op mogelijkheden. De beoordeling gaat uit van ‘Ja, mits…’ In plaats van ‘Nee, tenzij…’. We werken naar een vergunbare aanvraag toe, ‘op voorwaarde dat’ aan wet- en regelgeving voldaan kan worden. Hiermee werken we al volgens de principes van de Omgevingswet. Samen met onze inwoners, bedrijven, partners en andere teams binnen de gemeente Woerden dragen we actief bij aan verschillende opgaven binnen onze gemeente. Met als doel ervoor te zorgen dat de (hoogwaardige) kwaliteit van de omgeving geborgd blijft en verbeterd wordt.

 

Duidelijkheid (communicatie)

In het contact met onze inwoners en bedrijven zijn we duidelijk en transparant over ons gevoerde beleid. De gemeente Woerden heeft een open houding richting initiatieven. Anderzijds zijn initiatiefnemers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het (tijdig) indienen van een complete aanvraag en het creëren van draagvlak en acceptatie van de voorgenomen plannen bij belanghebbenden. We leggen zo helder en duidelijk mogelijk uit hoe procedures lopen, welke verwachtingen we hebben, wat initiatiefnemers van ons mogen verwachten en welk resultaat er bereikt zal worden.

 

Risico-gestuurd

De diepgang van de beoordeling van aanvragen is risicogestuurd. Afhankelijk van het ‘risico’ van de gevraagde activiteit(en) wordt de diepgang van de toetsing bepaald. Ook wordt op basis van de risicoclassificering soms voorrang verleend aan bepaalde aanvragen. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat de behandeling van aanvragen voor een evenementvergunning langer blijven liggen in het hoogseizoen van evenementen.

 

We hebben een externe focus

Onze focus is naar buiten gericht. Door inwoners en bedrijven te informeren, adviseren en te betrekken creëren we draagvlak en begrip. We treden actief naar buiten door vroegtijdige inzet op instrumenten als mediation en locatiebezoeken bij complexe aanvragen om vroegtijdig in contact te treden met belanghebbenden. Dit doen we waar nodig al vóór de formele vergunningaanvraag, bijvoorbeeld door de behandeling van initiatieven (omgevingsrecht) aan de intake/omgevingstafel, of door het plannen van een kennismaking indien een organisator of horecaondernemer nog niet bekend is bij de gemeente.

 

Hieronder gaan we in op het wettelijke kader voor vergunningverlening, gevolgd door de werkwijzen en processtappen voor de behandeling van vergunningaanvragen en meldingen binnen het Omgevingsrecht en hierna ook voor APV en Bijzondere Wetten.

 

Wettelijk kader

De gemeente Woerden hanteert objectieve criteria voor het beoordelen van aanvragen omgevingsvergunning en het afhandelen van meldingen. De criteria komen zowel uit wettelijke bepalingen, als uit lokale beleidsregels en verordeningen. Zie de figuur hieronder voor een opsomming van de belangrijkste wet- en regelgeving. Dit is nadrukkelijk geen uitputtende lijst.

 

Omgevingsrecht

Werkwijze en proces vooroverleg

Voordat een inwoner of ondernemer een vergunningaanvraag doet, kan bij de gemeente een dialoog worden aangevraagd via de intake- en/of de omgevingstafel. In deze procedure wordt gekeken of het initiatief (vanuit wet- en regelgeving bezien) wenselijk en haalbaar is. De gemeente begeleidt initiatiefnemers in dit proces. Wij gaan naast hen staan en delen onze kennis en ervaring. In het geval van complexe, grote of gevoelige bouwplannen kan de dialoog worden voortgezet in de omgevingstafel. Hierbij is gekozen om de casemanager het traject van omgevingstafel tot en met het besluit op de vergunningaanvraag te behandelen. Op de website van de gemeente wordt helder beschreven wat de procedure is voorafgaand aan het aanvragen van een omgevingsvergunning.

 

Werkwijze en proces vergunningverlening

Na binnenkomst van de aanvraag, volgen wij standaardwerkwijzen op hoofdlijnen, die per type vergunning kunnen verschillen. De processtappen van de standaardwerkwijzen zijn vastgelegd in het VTH-zaaksysteem. Het verloop van de afhandeling van vergunningaanvragen of meldingen wordt in dit systeem bijgehouden. In het algemeen ziet dit proces voor behandeling van de vergunningaanvraag eruit zoals hieronder beschreven. Als algemene leidraad voor de toetsing van vergunningen geldt dat uit de ingediende gegevens altijd voldoende aannemelijk moet zijn dat aan de geldende regelgeving wordt voldaan.

 

#

Processtap

1

Inboeken, registreren en eventueel digitaliseren van de aanvraag

2

Sturen ontvangstbevestiging

3

Casemanager omgevingsvergunning bepaalt:

  • 1.

    Bevoegd gezag;

  • 2.

    Uitgebreide of reguliere procedure;

  • 3.

    Publiceren aanvragen en (concept)beschikkingen (veelal via frontoffice);

  • 4.

    Overzicht bewaken over lopende procedures en de voortgang.

4

De casemanager is verantwoordelijk voor het afhandelen van de aanvraag:

  • 1.

    Toets volledigheid en ontvankelijkheid;

  • 2.

    (Vak)inhoudelijke toets aan relevante beoordelingskaders;

  • 3.

    Uitzetten bij interne- en externe adviseurs;

  • 4.

    Bewaken van de termijn;

  • 5.

    Aanspreekpunt voor de aanvrager en informeren aanvrager;

  • 6.

    Opstellen (concept)beschikking;

  • 7.

    Registratie.

5

Archiveren beschikkingen (analoog en digitaal)

6

Mogelijk bezwaar, beroep en hoger beroep, eventueel gecombineerd met een voorlopige voorziening

 

Hieronder volgt een nadere toelichting op de voornaamste soorten vergunningen en meldingen.

 

Bouwen

Het Bouwbesluit 2012 geeft landelijk geldende regels voor de technische eisen waaraan bouwwerken dienen te voldoen. Het bevat voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Bij het toetsen van aanvragen voor de activiteit bouwen aan het Bouwbesluit 2012 leggen wij de nadruk op de onderdelen constructieve veiligheid, brandveiligheid en gezondheid. Qua diepgang van de beoordeling volgen we voor de activiteit bouwen een toetsingsprotocol uit het bouwbeleidsplan van de gemeente Woerden. Hierin is een risicoanalyse en prioritering opgenomen. Een constructeur (inhuur) controleert de constructieberekeningen die bij de aanvraag worden ingediend. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt het Bouwbesluit vervangen voor het Bbl.

 

De gemeente Woerden heeft een bouwverordening waarin nog een beperkt aantal voorschriften staan waaraan bouwwerken dienen te voldoen. Het gaat hier met name om normen en regels ten aanzien van de plaats van gevelaanzichten en rooilijnen voor zover bestemmingsplannen daarin niet voorzien. De verwachting is dat de bouwverordening met de komst van de Omgevingswet een nieuwe invulling zal krijgen of zal verdwijnen. De aspecten die de gemeente met deze verordening regelt, worden straks namelijk zoveel mogelijk ingebracht in het omgevingsplan onder het regime van de nieuwe Omgevingswet

 

Planologische kaders

De gemeente toetst iedere omgevingsvergunningaanvraag aan de geldende planologische kaders. Deze liggen voornamelijk vast in de geldende bestemmingsplannen. Doel hiervan is om de ruimtelijke kwaliteit te beschermen en te borgen. Indien een aanvraag niet past binnen de geldende planologische kaders, dan kan in bepaalde gevallen alsnog een vergunning verleend worden, bijvoorbeeld door middel van een binnenplanse of buitenplanse ontheffing. Zoals gezegd hanteren we hierbij de ‘ja, mits’ gedachte. Voor een objectieve toetsing maken we gebruik van het Afwijkingenbeleid van de gemeente Woerden. Daarin worden de mogelijkheden voor het verlenen van een afwijking beschreven.

 

Welstand

Plannen die voldoen aan de regels van het bestemmingsplan of waarvoor mogelijk kan worden afgeweken van die regels, worden vervolgens getoetst aan redelijke eisen van welstand, indien deze in een gebied zijn gelegen waar welstandstoetsing van toepassing is. Voor deze toets wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke welstandsnota en vastgestelde beeldkwaliteitsplannen. In deze stukken staan de welstandscriteria. In 2023 wordt door de gemeente Woerden gewerkt aan de actualisatie van de welstandnota die aansluit op de Omgevingswet. Daarnaast wordt de welstandscommissie vervangen voor een commissie ‘omgevingskwaliteit’, conform de Omgevingswet.

 

Werkwijze en proces meldingen

Voor meldingen van voormalige vergunningplichten (omgevingsrecht) geldt de grondslag van het Bal en Bbl. Het kan hier gaan om bouwmeldingen, sloopmeldingen, mobiel breken van bouw- en sloopafval en de gebruiksmelding (brandveilig gebruik). In tegenstelling tot vergunningaanvragen wordt bij meldingen alleen een beoordeling op volledigheid uitgevoerd. Wanneer de melding niet volledig is, wordt deze niet in behandeling genomen. De melder wordt hiervan op de hoogte gebracht. Meldingen worden via het DSO bij de gemeente ingediend of uitbesteed aan de VRH en ODRU. Bij de afhandeling van meldingen wordt een risico-gestuurde aanpak gehanteerd, waarbij de prioriteit wordt bepaald aan de hand van een risicoanalyse. Als er behoefte is aan inhoudelijk advies, vragen wij dit op bij onze ketenpartners.

 

Wkb-meldingen (bouw- en gereedmelding)

Met de inwerkingtreding van de Wkb verandert het toezicht op bouwactiviteiten. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en de bouw- en sloopveiligheid, en blijven het bevoegd gezag voor het bouwdomein. Bouwtoezicht voor gevolgklasse 1 bouwwerken wordt echter primair belegd bij private kwaliteitsborgers. Later zal dit ook gaan gelden voor gevolgklassen 2 en 3. De preventieve toetsing van het bouwplan aan de bouwregelgeving voorafgaand aan de bouw wordt vervangen door toetsing en toezicht door private kwaliteitsborgers op het bouwwerk zelf. Er zijn wel vaste momenten in het proces ingebouwd waarin de initiatiefnemer verantwoording moet afleggen aan de gemeente over de naleving van de bouwtechnische voorschriften, in de vorm van meldingen zoals de bouwactiviteit en de gereedmelding. In de basis gaan wij hiermee hetzelfde om als met de overige meldingen, door deze risico-gestuurd op te pakken. Als er lokaal gebonden risico’s zijn, dan worden deze gecontroleerd in het borgingsplan. Behandeling van deze meldingen gebeurt door onze toezichthouders. In de situatie dat er signalen of klachten bij het gemeentelijke bouwtoezicht binnenkomen over de bouwkwaliteit, het functioneren van de kwaliteitsborger of bij bijzondere lokale omstandigheden, dan kan de gemeente de bouw stilleggen en/of een controle op de bouwplaats uitvoeren.

 

 

APV en Bijzondere wetten

 

Werkwijze en proces vergunningverlening

In de Algemene Plaatselijke Verordening heeft de gemeente de mogelijkheid om activiteiten die in de leefomgeving plaatsvinden aan extra regels te binden. Doel hiervan kan liggen in de bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of de bescherming van het milieu.

Voor een aantal activiteiten eist de APV expliciet dat vooraf een vergunning/ontheffing wordt aangevraagd of dat er een melding wordt gedaan. De vergunningen op basis van de APV of Bijzondere Wetten vindt plaats via de website (het ALO) en worden geregistreerd in het VTH-zaaksysteem. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van standaard-aanvraagformulieren.

 

In het algemeen ziet het proces voor vergunningverlening in het kader van de APV en Bijzondere Wetten eruit zoals hieronder beschreven.

 

#

Processtap

1

Inboeken, registreren en eventueel digitaliseren van de aanvraag

2

Sturen ontvangstbevestiging

3

Casemanager bepaalt:

  • 1.

    Bevoegd gezag;

  • 2.

    Publiceren aanvragen en (concept)beschikkingen (veelal via frontoffice);

  • 3.

    Overzicht bewaken over lopende procedures en de voortgang.

4

De casemanager is verantwoordelijk voor het afhandelen van de aanvraag:

  • 1.

    Toets volledigheid en ontvankelijkheid;

  • 2.

    Risicoclassificatie;

  • 3.

    (Vak)inhoudelijke toets aan relevante beoordelingskaders;

  • 4.

    Uitzetten bij interne- en externe adviseurs;

  • 5.

    Bewaken van de termijn;

  • 6.

    Aanspreekpunt voor de aanvrager en informeren aanvrager;

  • 7.

    Opstellen (concept)beschikking;

  • 8.

    Registratie.

5

Archiveren beschikkingen (analoog en digitaal)

6

Mogelijk bezwaar, beroep en hoger beroep, eventueel gecombineerd met een voorlopige voorziening

7

Evaluatie evenement

 

Hieronder volgt een nadere toelichting op de voornaamste soorten vergunningen en meldingen.

 

Evenementen

Het evenementenbeleid is in 2017 geactualiseerd. De gemeente Woerden maakt onderscheid tussen een evenementenmelding en een evenementenvergunning. De evenementenvergunning is opgedeeld in drie categorieën evenementen, te weten A, B en C.

 

De evenementenmeldingen

Hebben een beperkte impact op de directe omgeving en zijn alleen meldingsplichtig. Deze meldingen worden door de gemeente getoetst op elementen waarvoor een ontheffing of ander besluit nodig is. Dit kan bijvoorbeeld een verkeersbesluit zijn of een ontheffing in het kader van de Alcoholwet. Uiterste indieningsdatum betreft 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement.

 

De A-evenementen

Hebben een grotere impact op de directe omgeving dan de evenementenmelding en zijn vergunningplichtig. Aanvragen worden volledig getoetst, d.w.z. dat getoetst wordt op volledigheid, veiligheid en of er overlast beperkende maatregelen worden getroffen. Een complete vergunningaanvraag dient minstens 8 weken voorafgaand aan het evenement te worden ingediend. Het opstellen van een veiligheidsplan is niet verplicht, tenzij de gemeente hier om verzoekt. Indien er constructies zoals tribunes of tenten geplaatst worden, dan wordt advies gevraagd aan de constructeur en/of bouwinspecteurs. Een vooroverleg is niet verplicht, maar wel wenselijk als het een nieuw evenement betreft.

 

De B- en C-evenementen

Hebben een grote(re) impact op de directe omgeving dan A-evenementen. Er dient een complete vergunningaanvraag minstens 12 weken voorafgaand aan het evenement te worden ingediend. Daarnaast is het opstellen en indienen van een veiligheidsplan verplicht. De gemeente organiseert een vooroverleg en evaluatiegesprek met organisator en relevante

partijen, zoals bijvoorbeeld politie en VRU. Bij C-evenementen vindt tevens een voorschouw van het evenement plaats, zodra het evenement is opgebouwd. Hierbij zijn naast organisator en de gemeente ook betrokken hulpdiensten aanwezig. Indien er constructies zoals tribunes of tenten geplaatst worden, dan wordt ook hier advies gevraagd aan de constructeur en/of bouwinspecteurs.

 

Horeca-exploitatievergunning (Hex)

Voor de exploitatie van een openbare inrichting is op grond van de APV een vergunning van de burgemeester vereist. In de APV staan tevens categorieën genoemd waarvoor de vergunningplicht niet geldt. In de APV staan de toetsingsgronden vermeldt. Er wordt onder andere gekeken naar het bestemmingsplan, de leeftijd en het levensgedrag van de ondernemer en de leefbaarheid in de directe omgeving van de openbare inrichting. Zodra een aanvraag ontvankelijk is en de benodigde adviezen zijn ontvangen, wordt deze inhoudelijk beoordeeld en vindt besluitvorming plaats. Een exploitatievergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

 

Alcoholwet

De Alcoholwet vereist dat ieder bedrijf of iedere instelling die alcoholhoudende dranken schenkt en/of verkoopt voor gebruik ter plaatse hiervoor een vergunning heeft. Voor slijterijen, waar alcohol verkocht wordt met een promillage van meer 15% voor gebruik elders dan ter plaatse geldt eveneens een vergunningplicht. De Alcoholwet bepaalt uitputtend welke bijlagen bij de aanvraag om vergunning gevoegd moeten worden. Elke aanvraag wordt volledig getoetst en zo nodig worden er voorschriften aan de vergunning verbonden. De inrichting wordt steekproefsgewijs gecontroleerd op de inrichtingseisen door een bouwtoezichthouder.

 

Wet op de Kansspelen (WOK)

Voor de behandeling van een aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten, een loterij- of bingovergunning wordt de WOK gevolgd. De vergunning is persoonsgebonden en wordt voor onbepaalde tijd verleend.

 

Wet Bibob

De Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur), geeft de gemeente de mogelijkheid om de achtergrond van een bedrijf of persoon te laten onderzoeken. Als er ernstig gevaar dreigt dat de vergunning of de subsidie wordt misbruikt voor criminele activiteiten, dan kan de gemeente de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning of subsidie intrekken. In 2021 is door de gemeente Bibob-beleid vastgesteld. Bij exploitatievergunningen wordt altijd een Bibob-toets uitgevoerd. Uitzonderingen zijn minimale wijzigingen. Bij evenementen wordt aan de hand van de omstandigheden beoordeeld of een Bibob-toets benodigd is. Het Bibob-beleid is daarin leidend.

 

Standplaatsvergunning

De gemeente beschikt over vaste standplaatsen, incidentele standplaatsen en marktstandplaatsen. Voor standplaatsen geldt een maximumstelsel per locatie, branche en tijdstip. De verdeling van de standplaatsen vindt plaats via het Standplaatsenbeleid. Daarin is opgenomen dat standplaatsen verdeeld worden volgens een selectiestelsel. Daarnaast wordt de aanvraag om de standplaatsvergunning getoetst aan het toetsingskader in de APV.

 

Precariovergunning

Jaarlijks wordt een groot aantal precariovergunningen aangevraagd. Dit zijn vergunningen voor het tijdelijke gebruik van gemeentegrond. Deze worden beoordeeld op basis van het toetsingskader van de APV. Als uit de eerste beoordeling blijkt dat een aanvraag impact heeft op verkeer, groen, werkzaamheden of bestrating, dan vindt nader overleg plaats met de betreffende afdeling.

 

 

TOEZICHT

 

Hieronder volgen eerst de belangrijkste uitgangspunten voor toezicht, waarna we nader in gaan op bijbehorende werkwijzen.

 

Ogen en oren

Doordat de toezichthouders dagelijks in de gemeente aanwezig zijn, zien en voelen ze wat er zich afspeelt, houden ze contact met de burgers en ondernemers en kunnen ze vroegtijdig problematiek signaleren bij interne of externe samenwerkingspartners.

 

Gebiedsgericht

Ieder dorp/kern heeft haar eigen kenmerken en prioriteiten. Onze toezichthouders werken gebiedsgericht. De toezichthouders zijn vaste aanspreekpunten binnen de rayons, zijn zichtbaar in de betreffende gebieden en zijn bekend met zowel onze inwoners en bedrijven als ook met de omgeving van het betreffende gebied. Bij het houden van toezicht kunnen zij daardoor inspelen op de specifieke kenmerken en prioriteiten die op het betreffende gebied van toepassing zijn.

 

Integraal en/of themagericht

Onze toezichthouders voeren het toezicht zo integraal mogelijk uit. Dit betekent dat onze toezichthouders zoveel mogelijk signaleren en controleren met elkaar (ook met partners), voor elkaar (ook voor partners) of na elkaar. Daarbij hebben ze tevens een integrale signaalfunctie: ze kijken breder dan alleen de aangevraagde activiteit. Ook wordt er themagericht/projectmatig toezicht uitgevoerd.

 

Informatie- en risico-gestuurd

Het toezicht is informatie- en risico-gestuurd en op basis van prioriteiten. Afhankelijk van de ‘risico’s’ van de gecontroleerde activiteit(en) wordt de diepgang van het toezicht bepaald.

 

Naleefgedrag

Bij de uitvoering van onze VTH-taken stimuleren wij de (eigen) verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven. Dit doen we door bij het uitvoeren van controles in overleg te gaan en de wet- en regelgeving uit te leggen, (integraal) te adviseren en aan te geven wat wordt verwacht. Het naleefgedrag is van invloed op de controlefrequentie. De controlefrequentie bij gecontroleerden met goed naleefgedrag is lager dan bij inwoners en bedrijven die dit minder of niet laten zien.

 

Toelichting op risico-gestuurd toezicht

Aan de hand van een risicoanalyse (zie bijlage 1) worden activiteiten geprioriteerd en dit bepaalt hoe het toezicht wordt uitgevoerd.4 Hierdoor zal de gemeente niet altijd handelend optreden bij elke klacht of verzoek of kan dit betekenen dat niet iedere vergunning leidt tot toezicht of dat de momenten waarop toezicht plaatsvindt risico-gestuurd worden bepaald. Als sprake is van een mogelijke acute situatie, dan wordt uiteraard wel actie ondernomen.

 

Welke soorten toezicht hanteren wij?

 

Wij hanteren de volgende toezichtvormen:

 

1. Toezicht op vergunningen en meldingen

Hieronder valt toezicht op verleende omgevingsvergunningen tijdens de uitvoeringsfase. Qua diepgang van de beoordeling volgen we voor de activiteit bouwen de risicomatrix van de vereniging Bouw- en Woningtoezicht (BWT). Deze bevat een risicoanalyse en prioritering. Hieruit blijkt of toezicht nodig is en op welke momenten in het bouwproces.

 

2. Thematisch/projectmatig toezicht

Als er vanuit bestuurlijke wensen of calamiteiten bepaalde thema’s, objecten en/of gebieden een hoge prioriteit krijgen en projectmatig opgepakt worden, dan werken wij dit uit in het jaarverslag en zo nodig in het uitvoeringsprogramma.

 

3. Toezicht o.b.v. klachten of meldingen

Schriftelijke verzoeken om handhaving die voldoen aan het bepaalde in de Algemene Wet bestuursrecht handelen we in principe conform de hiervoor geldende regels af. Bij de afhandeling van de verzoeken om handhaving en klachten zijn de in dit beleidsplan genoemde prioriteiten in de handhaving leidend. Ook speelt het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid veel meer bij de burgers en de bedrijven ligt een belangrijke rol bij de afweging van de beslissing op de klacht en het verzoek. Dit betekent dat de gemeente zich niet bij elke klacht/verzoek geroepen zal voelen om op te treden maar de verantwoordelijkheid voor het oplossen hiervan bij de burger en het bedrijf zal leggen. Waar mogelijk moedigen wij een traject via mediation of buurtbemiddeling aan. Op anonieme meldingen wordt in beginsel niet gereageerd.

 

4. (integraal) signaaltoezicht

Toezicht waarbij een toezichthouder een signaal doorgeeft als de geconstateerde overtreding buiten zijn expertise valt, heet signaaltoezicht. Door deze manier van werken aan te houden beogen wij een integrale koppeling van de verschillende VTH-taken in de openbare ruimte en de bouw- en milieutaken. Signaaltoezicht is een overkoepelende vorm van toezicht en kan worden toepast bij elk van de hierboven beschreven vormen van toezicht.

 

Hoe wordt toezicht gerapporteerd?

De doorlopen stappen en genomen beslissingen worden door de toezichthouders verifieerbaar en transparant opgeslagen in ons zaaksysteem. De mate en de inhoud van de rapportage is afhankelijk van het toetsingsniveau dat hierbij wordt gehanteerd. Het controlerapport wordt niet actief gedeeld met betrokkenen en wordt alleen openbaar gemaakt op verzoek van belanghebbenden of in het kader van juridische procedures.

 

 

HANDHAVING

Hieronder volgen eerst de belangrijkste uitgangspunten, waarna we nader in gaan op bijbehorende werkwijzen.

 

We leveren maatwerk

We hebben oog voor de mens achter de overtreding. We vinden het belangrijk om op een zo constructief mogelijke en waar mogelijk informele manier in gesprek te gaan met overtreders en andere belanghebbenden. We hanteren de menselijke maat. We leveren maatwerk waar dit mogelijk en/of acceptabel is. De concrete feiten en omstandigheden zijn daarvoor bepalend. Op basis hiervan kan worden bepaald welke aanpak het beste is en welke handhavingsmaatregelen hierbij het best aansluiten. Ernstige overtredingen, waarbij de veiligheid of gezondheid in het geding is, worden echter altijd gesanctioneerd.

 

Handhaving is het sluitstuk

Bij verzoeken om handhaving en klachten wijzen we onze inwoners op de mogelijkheid van mediation of buurtbemiddeling. Handhaving komt pas aan de orde in die gevallen dat in het (informele) voortraject niet tot de gewenste oplossing wordt gekomen en/of de overtreder en/of belanghebbende niet bereid is om mee te werken. In de gevallen waar er geen bereidheid is tot medewerking, of de gewenste oplossing niet geboden kan worden, wordt overgegaan tot het (formele) handhavingstraject.

 

We werken volgens het programma

Gemeenten hebben te maken met een groot aantal handhavingstaken. Dit zorgt ervoor dat het niet mogelijk is voor gemeenten om elke handhavingstaak op hetzelfde niveau uit te voeren. De beschikbare capaciteit en middelen brengen met zich mee dat er keuzes gemaakt moeten worden, wat doen we wel en wat doen we (nu) niet? Daarom vindt handhaving programmatisch plaats. Dit houdt in dat de handhaving op grond van een risicoanalyse plaatsvindt.

 

Geprioriteerd werken (handhaven)

Als bevoegd gezag is het onze taak om bij overtredingen de beginselplicht tot handhaven toe te passen, waarbij het doel is om de overtreding weg te nemen en/of herhaling in de toekomst te voorkomen. Hierbij maken wij per overtreding een gedegen afweging en hanteren wij een prioritering op basis van de risicoanalyse. Dit betekent dat wij niet overal tegelijkertijd kunnen zijn en dus een evenwichtig handhavingsbeleid moeten voeren waarbij we onze handhavingscapaciteit inzetten op zaken met de hoogste prioriteit.

 

Het is belangrijk om te benadrukken dat prioritering in toezicht- en handhavingstaken op basis van de risicoanalyse niet onder gedogen valt. Het is onmogelijk om alles te handhaven, dus het evenwichtige handhavingsbeleid leidt tot de inzet van onze handhavingscapaciteit op zaken met de hoogste prioriteit. In gevallen waarin wij ervoor kiezen om bepaalde overtredingen niet actief te handhaven, betekent dit niet dat wij deze overtredingen gedogen. Handhaving blijft mogelijk in gevallen waarin er bijvoorbeeld een klacht wordt ingediend of als de resultaten van een steekproef aanleiding geven tot controle van de gehele branche. Aangezien de gemeente een voorbeeldfunctie heeft naar haar burgers en bedrijven toe, geldt deze werkwijze in het bijzonder voor overtredingen gemaakt door de eigen organisatie of medeoverheden.

 

Uniforme aanpak

Om uniformiteit in onze handhavingsaanpak te waarborgen, gebruiken wij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO). Deze strategie is een afwegingsinstrument voor de uitvoerders van handhaving en stelt ons in staat om de overtreding in een interventiematrix te plaatsen en passende maatregelen te nemen. Daarnaast maakt de LHSO afstemming tussen de verschillende handhavingspartners mogelijk, zoals de politie en het Openbaar Ministerie.

 

Richtlijn dwangsombedragen en begunstigingstermijnen

De gemeente heeft bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de begunstigingstermijn een ruime mate van beleidsvrijheid. In het licht van rechtszekerheid en het gelijkheidsbeginsel wil de gemeente op een uniforme wijze tegen overtredingen optreden. Daarom stelt zij een richtlijn voor dwangsombedragen en begunstigingstermijnen vast. Dit geeft duidelijkheid en transparantie over de hoogte van dwangsommen en begunstigingstermijnen in relatie tot overtredingen.

Door onze prioritering en uniforme aanpak van handhaving hopen wij een effectief en efficiënt toezicht te kunnen houden en bij te dragen aan een veilige en gezonde leefomgeving voor iedereen.

 

 

 

GEDOGEN

 

Gedogen betekent dat een instantie die de wettelijke bevoegdheid heeft om op te treden tegen een overtreding, er toch voor kiest om niet op te treden.

 

In beginsel handhaven

Voor de gemeente is het uitgangspunt om wel op te treden, en het gedogen van overtredingen is daarom een uitzondering. Gedogen wordt zoveel mogelijk beperkt in omvang en/of tijd

 

Uitzonderlijke situaties

We gedogen alleen in uitzonderlijke situaties. Zoals wanneer handhaving zou leiden tot onbillijkheid (bijvoorbeeld: overmacht, overgangssituatie, tijdelijke overtreding, experiment, disproportionaliteit, nieuwe wet- en regelgeving). Of als het belang dat beschermd moet worden duidelijk beter gediend is met gedogen (rekening houdend met andere belangen).

 

Zorgvuldige belangenafweging

De gemeente streeft ernaar om het gedogen zo veel mogelijk te beperken. Dit betekent dat er altijd een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt tussen het belang van handhaving en het belang van gedogen.

 

Gemotiveerd en gecontroleerd

Als er toch wordt besloten om te gedogen, dan moet dit goed worden gemotiveerd en er moet controle plaatsvinden om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van deze uitzondering. De gedoogbeschikking zelf moet duidelijke en concrete voorschriften bevatten en voldoen aan de vereisten (voor het nemen) van een besluit.

 

5. Borging van de uitvoering

 

In dit laatste hoofdstuk gaan we in op de uitvoering van onze VTH-taken. In jaarlijkse uitvoeringsprogramma's en jaarverslagen beschrijven we hoe we samenwerken met VTH-partners, hoe we de realisatie van onze doelen willen monitoren en bespreken we de details van de samenwerking in de regio. In Paragraaf 5.1 wordt de organisatie en middelen behandeld, paragraaf 5.2 gaat in op de monitoring en evaluatie.

 

5.1 Organisatie en middelen

Financiële middelen

Om de VTH-taken vanuit het Omgevingsrecht, de APV en Bijzondere Wetten uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te realiseren, zijn financiële en personele middelen nodig. Het benodigde budget is geborgd in onze programmabegroting.

 

Personele middelen

Het Omgevingsbesluit stelt eisen aan de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. Deze kwaliteitscriteria bestaan uit twee elementen, namelijk de procescriteria en de eisen aan de kritieke massa (kwaliteitscriteria 2.3). De procescriteria stellen eisen die er zorg voor dragen dat er een sluitende beleids- en uitvoeringscyclus ontstaat, zodat resultaatgericht gestuurd kan worden. Er worden ook eisen gesteld ten aanzien van vakmanschap voor de uitvoering van de VTH-taken. Zij beschrijven de minimale kwaliteitseisen op verschillende indicatoren. Deze indicatoren zijn opleiding, kennis, ervaring, frequentie van uitvoeren (aantal ‘vlieguren’) en menskracht. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen 28 verschillende deskundigheidsgebieden. Ter voorbereiding op de Omgevingswet zijn de landelijke eisen aan de kritieke massa aangepast.

Hiernaast is ook het formatieoverzicht van de gemeente Woerden overgenomen, met het aantal FTE in 2023.

 

Team VTH

FTE

Omgevingsloket

2,17

Vergunningverleners APV en Bijzondere Wetten

3,17

Vergunningverlener Wabo (incl. constructeur en bouwbesluittoetser)

7,11

Toezichthouder

3,29

Juridisch adviseur toezicht en handhaving

2

Applicatiebeheer VTH

0,89

Boa’s

4

Beleidsmedewerker VTH

0,44

Totaal

22,97

 

Kwaliteitsverordening Woerden 2023

Wij zijn verplicht een verordening te hebben waarin de kwaliteit van VTH-taken wordt geborgd. In deze verordening is opgenomen welke eisen wij stellen aan de uitvoeringsorganisaties en of zij voldoen aan de kwaliteitscriteria en een motivatie wanneer zij daarvan afwijken. Wij hebben hiervoor de nieuwe Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Woerden 2023 vastgesteld.

 

Uitvoering proces

De werkwijzen van vergunningverlening, afhandeling van meldingen en toezicht en handhaving worden vastgelegd in de VTH-applicatie. Deze werkwijzen zijn bekend gemaakt bij alle betrokken medewerkers en zijn geborgd binnen de organisatie. Nieuwe medewerkers worden ingewerkt aan de hand van deze handleiding van deze applicatie. Ook deze werkprocessen zijn veranderd door de komst van de Omgevingswet en Wkb. Daarom zullen we deze de komende beleidsperiode monitoren en aanpassen op basis van getrokken lessen.

 

Scheiding van functies

Om de objectiviteit van onze werkzaamheden te waarborgen, hanteren we binnen de gemeente Woerden een strikte scheiding tussen vergunningverlening en toezicht en handhaving. Dit houdt in dat de behandelaar van een vergunningaanvraag geen toezicht houdt op de uitvoering daarvan. Ook bij toezicht en handhaving is er een duidelijke functiescheiding. De toezichthouder die een overtreding constateert, draagt het dossier over aan een jurist voor het opleggen van sancties. We stimuleren wel de samenwerking tussen de verschillende rollen, zodat kennis voldoende wordt gedeeld en de kwaliteit van de gehele VTH-keten gewaarborgd blijft.

 

Afstemming interne en externe partners

Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar partners is van belang. Samenwerking levert kwalitatief sterkere adviezen op die zijn gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten en dit draagt daardoor in grote mate bij aan de klantbeleving van de dienstverlening. Deze afstemming is van wezenlijk belang voor een eenduidige, uniforme toetsing en het optreden naar buiten toe. Hiervoor zijn werkprocessen opgesteld en werkafspraken gemaakt. Afstemming en adviesmomenten zijn verwerkt in deze werkprocessen en -afspraken. Zo zorgen we ervoor dat we communiceren als ‘één overheid’. De werkprocessen en -afspraken die de organisatie aangaan worden intern vastgelegd. Deze dynamische uitwerking is een reactie van de organisatie op de bestuurlijke keuzes in dit beleidsplan.

De onderdelen van dit VTH-beleid die gaan over de strafrechtelijke handhaving hebben wij afgestemd met de politie en het Openbaar Ministerie. Waar multidisciplinaire of integrale controles niet mogelijk zijn werken wij zoveel mogelijk met signaaltoezicht. Dat houdt in dat als wij tijdens controles voor andere bevoegde gezagen relevante zaken constateren, wij hen daarover zullen informeren. Daarnaast wisselen wij onderling informatie uit. Ook hebben wij met verschillende ketenpartners – onder andere de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU), Veiligheidsregio Utrecht (VRU), de Provincie Utrecht, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, de GGD, de politie en het OM en woningcorporaties – afspraken gemaakt over de afstemming en samenwerking op het gebied van VTH-taken. Een volledig overzicht van de samenwerking met onze ketenpartners is opgenomen in bijlage 3.

 

Bereikbaarheid

Volgens Omgevingswet artikel 13.9 lid 2 sub d van het Omgevingsbesluit moet de gemeentelijke organisatie ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor het melden van acute klachten, het behandelen van incidenten (toezicht en handhaving). Om dit te waarborgen heeft de gemeente verschillende piketregelingen.

 

  • 1.

    Milieu en bedrijven: Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) via telefoonnummer 088 – 022 5000 (tijdens kantoortijden) of 0800 – 022 55 10 (buiten kantoortijden).

  • 2.

    Bouwen: via omgevingsloket@woerden.nl of telefonisch via 14-0348.

  • 3.

    Calamiteiten: via telefoonnummer 14-0348. 5

 

Op de volgende pagina gaan we in op de monitoring en evaluatie.

 

5.2 Monitoring en evaluatie

De gemeente Woerden is een lerende organisatie. We spelen in op ontwikkelingen en hebben doorlopend aandacht voor kwaliteit. Om dit te borgen doorlopen we een structurele monitorings- en evaluatiecyclus. We hanteren daarbij de Plan – Do – Check – Act- cyclus. Hiermee zorgen we voor deugdelijke managementinformatie. Met deze managementinformatie kunnen we continue sturen op de kwaliteit van onze dienstverlening.

Het VTH-team hanteert het PDCA-model als instrument om de BIG8-cyclus, die hoort bij de wettelijke procescriteria (zie de inleiding van voorliggend document), uit te voeren. Daarmee sluit de VTH-beleids- en uitvoeringscyclus ook goed aan binnen de bredere organisatie van de gemeente. Hieronder is beschreven hoe deze cyclus van monitoring en evaluatie in het VTH-team is ingericht.

 

Uitvoeringsprogramma (plan)

Jaarlijks wordt het VTH-beleidsplan uitgewerkt in een concreet uitvoeringsprogramma voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het uitvoeringsprogramma bevat de werkvoorraad, prioriteiten, doelen, activiteiten en methoden op operationeel niveau en fungeert als actieplan voor het komende jaar. In de monitoringstool wordt vastgelegd welke acties dat jaar worden uitgevoerd om de voortgang van de doelen uit het beleidsplan over meerdere jaren te kunnen monitoren. Het uitvoeringsprogramma geeft ook aan hoe de (financiële en personele) middelen van dat jaar worden ingezet en vergelijkt deze met de beschikbare capaciteit en de werkvoorraad. Eventuele verschillen hierin worden geanalyseerd en kunnen leiden tot aanpassingen in het plan. Het uitvoeringsprogramma wordt ter kennisname naar de gemeenteraad en naar het Interbestuurlijk Toezicht van de provincie (IBT) gestuurd.6

 

Uitvoering (do)

In het uitvoeringsprogramma wordt de basis gelegd voor het komende jaar. Daarin gaan we aan de slag met de uitvoering van onze taken en voeren we de verbeteracties uit. Om een uniforme werkwijze te borgen hebben we werkprocessen beschreven en vastgelegd in een tool. We borgen dat deze processen en werkwijzen actueel blijven, door een procesbewaker binnen het team aan te stellen en hier in de jaarlijkse evaluatie aandacht aan te schenken. Tot slot komen de processen en werkwijzen als vast onderdeel terug in de inwerk- en bijscholingsprogramma’s voor respectievelijk nieuwe en huidige medewerkers.

 

Het Omgevingsbesluit stelt eisen aan de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken (kwaliteitscriteria 2.3), waaronder op het gebied van de ‘kritieke massa’. De eisen voor kritieke massa gaan over voldoende opleiding, ervaring en kennis binnen de organisatie en het onderhouden en borgen daarvan. Dit laatste doen wij middels een interne monitoringscyclus gericht op de kritieke massa. We organiseren de benodigde opleiding, training en kennisverwerving intern waar mogelijk. Waar nodig trekken we op met het gemeentelijk samenwerkingsverband ‘De Groene Hart Academie’ voor gezamenlijke trainingen.

 

Monitoring (check)

Door de inrichting van een monitorings- en evaluatiecyclus in de werkwijze en de systemen realiseren en borgen wij deugdelijke managementinformatie over het verloop van de uitvoering. Om hiertoe te komen worden KPI’s geformuleerd (zie paragraaf 2.2 Doelstellingen). We maken gebruik van de mogelijkheden van het datawarehouse om jaarlijks via een overzichtelijk dashboard te rapporteren. Daarbij zetten we in op eenvoud, zodat vergelijkingen van data over verschillende jaren mogelijk is en blijft. Om de voortgang consequent aandacht te geven organiseren we een maandelijks overleg tussen de coördinatoren of senioren van de verschillende clusters met de teammanager, procesbewaker en beleidsmedewerker. In het maand- en tertiaal-overleg rapporteert de teammanager over de voortgang, ontwikkelingen en trends. In deze periodieke rapportering sturen we op een integrale samenwerking tussen beleidsmedewerker, businesscontroller en betrokken clusters.

 

Jaarverslag (act)

Evaluatie is nodig om te beoordelen of het gevoerde beleid effectief is en of het uitvoering geeft aan de gestelde prioriteiten en doelen. Op grond van de analyses en resultaten uit de monitoringsfase kan worden bepaald of eerdere maatregelen en plannen moeten worden bijgestuurd. Jaarlijks rapporteren wij in het jaarverslag over de uitvoering van het vastgestelde uitvoeringsprogramma. Hierbij beoordelen we in ieder geval of:

  • voorgenomen activiteiten uit het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd;

  • de uitvoering van deze activiteiten uit het uitvoeringsprogramma heeft bijgedragen aan de voortgang van de beleidsdoelen uit het VTH-beleidsplan;

  • de gemeten resultaten in de monitoringsfase aanleiding geven om bij te sturen;

  • we het VTH-beleidsplan (mede op basis van bovenstaande) eventueel moeten aanpassen.

 

De monitoringstool (zie bijlage 2) wordt gebruikt om de eerste twee punten te evalueren. De evaluatie wordt vastgelegd in een jaarverslag en gebruikt voor het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar.

 

Periodiek, maar in ieder geval nadat een beleidsperiode is verstreken, wordt het VTH-beleidsplan geëvalueerd. Dit om te beoordelen of:

  • vastgestelde beleidsdoelen uit het VTH-beleidsplan zijn bereikt;

  • de voorgenomen activiteiten uit het uitvoerings- en handhavingsbeleid zijn uitgevoerd;

  • er aan de afspraken is voldaan met externe partijen;

  • er eventueel aanpassing nodig is van het staande VTH-beleid.

 

Deze evaluatie kan de basis vormen voor nieuw op te stellen VTH-beleid. Het geeft inzicht in de bijdrage van het uitgevoerde beleid aan de gestelde visie en doelen en het naleefgedrag. De gegevens kunnen aanleiding geven om de risicoanalyse aan te passen en doelen bij te stellen.

 

Op deze manier borgt het VTH-team ook voor aankomende jaren weer een zo goed mogelijke uitvoering van haar taken. Dit alles voor het behoud en de bevordering van de vitale en veilige leefomgeving van Woerden.

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders in hun vergadering van 4 juli 2023

De secretaris, De burgemeester,

M.H. Brander V.J.H. Molkenboer

Bijlage 1 | Risicoanalyse en prioritering

 

Activiteiten toezicht en handhaving voor Omgevingsrecht

 

Strijd met of zonder benodigde bouwvergunning

Categorie

Veilig

heid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging (geen achtererfgebied)

1,0

0,5

2,5

1,5

1,4

Komt soms voor

1,5

Laag

Aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging (achtererfgebied)

0,5

0,5

1,5

1,0

0,9

Komt vaak voor

1,1

Laag

Illegale (ver)bouw maatschappelijke gebouwen; (kinder)dagverblijven, BSO, scholen, zorg, sport

3,5

3,0

1,5

3,0

2,8

Komt zelden voor

2,8

Gemiddeld

Illegale (ver)bouw bedrijfspanden

3,0

2,5

2,0

2,0

2,4

Komt soms voor

2,5

Gemiddeld

Illegale (ver)bouw grondgebonden woningen

1,0

2,0

2,5

1,5

1,8

Komt vaak voor

2,0

Laag

Illegale (ver)bouw woningsplitsing, appartementen en kamerverhuur

3,0

2,5

2,5

2,5

2,6

Komt vaak voor

2,8

Gemiddeld

Bouwwerken geen gebouw zijnde (airco's, schotels, reclame)

0,5

1,5

1,5

1,5

1,3

Komt vaak voor

1,5

Laag

Tabel 7

Gebruik gronden en bouwwerken

Categorie

Veilig

heid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

In strijd met bestemmingsplan voor wonen

2,5

2,0

2,5

3,0

2,5

Komt vaak voor

2,7

Gemiddeld

In strijd met bestemmingsplan voor kantoor/detailhandel

1,5

1,0

2,0

1,5

1,5

Komt soms voor

1,6

Laag

In strijd met bestemmingsplan voor horeca/maatschappelijk

2,5

1,5

2,5

2,5

2,3

Komt soms voor

2,4

Gemiddeld

In strijd met bestemming voor bedrijf

1,5

3,0

3,0

2,0

2,4

Komt vaak voor

2,6

Gemiddeld

Strijd met verkeers-/groen-/water-/natuur bestemming

1,0

1,5

2,5

1,0

1,5

Komt vaak voor

1,7

Laag

Uitvoeren van een werk/in- of uitrit/verandering weg/kap

1,0

1,5

2,5

2,0

1,8

Komt vaak voor

2,0

Laag

Gebruik in strijd met vergunde afwijking van een bestemmingsplan

2,0

1,5

3,0

2,5

2,3

Komt soms voor

2,4

Gemiddeld

Tabel 8

 

Staat van bestaande gebouwen en bouwwerken

Categorie

Veilig

heid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Overbevolking

3,5

3,0

2,5

2,0

2,8

Komt soms voor

2,9

Gemiddeld

Hoarding

3,5

3,5

3,0

3,0

3,3

Komt zelden voor

3,3

Hoog

Oneigenlijk grondgebruik

0,5

1,0

2,5

2,5

1,6

Komt soms voor

1,7

Laag

Brandveiligheid

3,5

3,5

2,0

4,0

3,3

Komt soms voor

3,4

Hoog

Tabel 9

Slopen

Categorie

Veilig

heid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Slopen zonder of in afwijking melding of omgevingsvergunning zonder asbest

3,5

1,5

1,5

2,0

2,1

Komt soms voor

2,2

Gemiddeld

Slopen zonder of in afwijking melding of omgevingsvergunning met asbest

3,0

3,0

1,5

3,0

2,6

Komt soms voor

2,7

Gemiddeld

tabel10

Welstand, monumenten en archeologie

Categorie

Veilig

heid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Wijziging of aantasting monument

2,0

0,5

3,0

2,0

1,9

Komt soms voor

2,0

Laag

Wijziging beschermd stads- en dorpsgezicht

0,5

1,5

2,5

2,0

1,6

Komt soms voor

1,7

Laag

Welstandsexcessen

0,5

0,5

3,5

3,0

1,9

Komt zelden voor

1,9

Laag

Archeologiebescherming

0,5

0,5

3,0

3,5

1,9

Komt zelden voor

1,9

Laag

Tabel 11

 

APV & Bijzondere Wetten

 

APV Vergunningen

Categorie

Veiligheid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Artikel 2:10 - Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats

1,5

1,0

2,0

1,0

1,4

Komt vaak voor

1,6

Laag

Artikel 2:25 - Evenementenvergunning A

1,5

1,0

1,5

2,0

1,5

Komt soms voor

1,6

Laag

Artikel 2:25 - Evenementenvergunning B

2,5

2,0

2,0

2,5

2,3

Komt vaak voor

2,5

Gemiddeld

Artikel 2:25 - Evenementenvergunning C

3,5

2,5

2,5

2,5

2,8

Komt vaak voor

3,0

Gemiddeld

Artikel 2:28 - Exploitatievergunning

2,5

1,0

3,0

2,5

2,3

Komt soms voor

2,4

Gemiddeld

Artikel 2:28 - Terrasvergunning

2,5

1,0

3,0

2,5

2,3

Komt soms voor

2,4

Gemiddeld

Artikel 2:72 - Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen

3,0

3,0

2,0

2,0

2,5

Komt zelden voor

2,5

Gemiddeld

Artikel 5:18 - Standplaatsvergunning

2,0

1,0

2,5

2,0

1,9

Komt vaak voor

2,1

Gemiddeld

Tabel 12

APV – ontheffingen/vrijstellingen

Categorie

Veiligheid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Ontheffingen/vrijstellingen (Straatartiest, sluitingstijd, overige geluidhinder, recreatief nachtverblijf, kampeermiddelen, parkeren reclamevoetuigen)

1,5

1,0

2,0

2,0

1,6

Komt soms voor

1,7

Laag

Artikel 4:3 - Kennisgeving incidentele festiviteiten

1,5

1,0

1,5

1,0

1,3

Komt vaak voor

1,5

Laag

Artikel 2:30 - Sluitingstijd

1,5

1,0

2,0

2,0

1,6

Komt vaak voor

1,8

Laag

Artikel 4:6 - Overige geluidhinder

0,5

2,0

2,0

1,5

1,5

Komt zelden voor

1,5

Laag

Artikel 4:18 - Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

1,5

1,0

1,5

2,0

1,5

Komt soms voor

1,6

Laag

Artikel 5:7 - Parkeren van reclamevoertuigen

1,0

1,0

1,5

1,5

1,3

Komt vaak voor

1,5

Laag

Artikel 5:34 - Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

1,0

2,0

2,0

2,0

1,8

Komt vaak voor

2,0

Laag

Wegafsluiting (vanuit de rol van de gemeente als wegbeheerder)

2,5

0,5

2,0

2,0

1,8

Komt zelden voor

1,8

Laag

Artikel 2:10 - Spandoekvergunning

0,5

0,5

2,5

3,0

1,6

Komt soms voor

1,7

Laag

Tabel 13

APV – Meldingen

Categorie

Veiligheid

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Artikel 2:3 - Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

2,5

2,0

2,0

2,5

2,3

Komt soms voor

2,4

Gemiddeld

Artikel 2:25 - Evenementen melding

1,0

1,0

1,0

2,0

1,3

Komt vaak voor

1,5

Laag

Artikel 2:34b - Regulering paracommerciële rechtspersonen

2,5

1,0

3,0

2,5

2,3

Komt soms voor

2,4

Gemiddeld

Tabel 14

 

APV – Bijzondere Wetten

Categorie

Volks gezondheid

Kwaliteit v.d. leefomgeving

Imago

Gem. effect slecht naleefgedrag

Kans op slecht naleefgedrag

Prioriteits score

Prioriteit

Alcoholwet - Artikel 3 - Vergunning horecabedrijf of slijtersbedrijf

2,0

3,5

2,5

2,5

2,6

Komt soms voor

2,7

Gemiddeld

Alcoholwet - Artikel 30 - Melding van wijziging vergunning

0,5

0,5

0,0

0,0

0,3

Komt soms voor

0,4

Laag

Alcoholwet - artikel 35 - ontheffing schenken zwak alcoholhoudende dranken

1,5

2,5

0,5

3,0

1,9

Komt soms voor

1,9

Laag

Wet op de kansspelen

0,5

1,0

1,0

1,0

0,9

Komt zelden voor

0,9

Laag

Tabel 15

 

 

Bijlage 2 | Monitoringstool doelstellingen en acties VTH

 

 

Bijlage 3 | Samenwerking Ketenpartners

 

Externe partners

Doel samenwerking

Hoe

Veiligheidsregio Utrecht (VRU)

De veiligheidsregio werkt aan de publieke veiligheid en gezondheid. Zij bestaat uit de Brandweer, GGD, GHOR, Ambulancezorg en Veilig Thuis. De veiligheidsregio adviseert en ondersteunt de gemeente bij de vergunningverlening (bouwen, milieu, gebruik) op het gebied van brandveiligheid, bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen, brandveiligheid en gezondheidsaspecten bij evenementen, ruimtelijke ordening inclusief externe veiligheid van brandveilig gebruik en gezondheid. Ook voert de VRU op deze gebieden toezicht uit. Daarnaast ondersteunt zij de gemeente bij diverse projecten en is zij aangesloten bij de regionale afspraken over de intake- en omgevingstafel.

Zie Beleidsplan VRU

Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)

De omgevingsdienst voert de wettelijke én enkele aanvullende (milieu)taken uit namens de gemeente. Zo adviseert de omgevingsdienst de gemeente bij vergunningverlening en meldingen op het gebied van milieuaspecten. Ook voert zij toezicht uit op de milieuaspecten. Ook voert zij de taken met betrekking tot sloopmeldingen (controle en toezicht) uit. Tot slot ondersteunt zij de gemeente bij diverse projecten en is zij aangesloten bij de regionale afspraken over de intake- en omgevingstafel.

De gemeente en de omgevingsdienst hebben een dienstverleningsovereenkomst (DVO). Hier is eveneens een mandaatbesluit voor genomen.

De contactpersoon vanuit de gemeente heeft nauw contact met diverse contacten binnen de omgevingsdienst en zorgt voor afstemming van de belangen en wensen.

Politie en Openbaar Ministerie

Afstemming over strafrechtelijke handhaving.

Het Milieuteam van de politie Midden-Nederland valt voor wat betreft aansturing onder het functioneel parket Amsterdam. Op het gebied van strafrechtelijke milieuzaken zijn de milieu-agenten het eerste aanspreekpunt voor de gemeente.

Zie Handhavingsarrangement en LHSO

Welstand en Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK)

Deze commissie is belast met het beoordelen van initiatieven, bouwplannen en aanvragen die gaan over Rijksmonumenten en welstandsaspecten.

Deze commissie (en haar leden) wordt benoemd door de gemeenteraad via een verordening Gemeentelijke adviescommissie. Tweewekelijks komt de commissie in een openbare vergadering bijeen en behandelt zij de zaken.

De commissie behandelt alle relevante aanvragen voor een omgevingsvergunning en ruimtelijke plannen. De commissie geeft haar oordeel in een advies aan het college van burgemeester en wethouders. Het college beslist dan of een omgevingsvergunning wordt afgegeven of niet.

Provincie Utrecht

Bij een aantal ruimtelijke afwegingen wordt afgestemd met/advies ingewonnen bij de Provincie. Voor de complexe initiatieven vindt omgevingsoverleg plaats met de ketenpartners, waaronder de Provincie.

Hiernaast ziet de provincie Utrecht toe op, of en in hoeverre gemeenten voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen via het Interbestuurlijk Toezicht (IBT). Het IBT richt zich zowel op de taken vergunningenverlening, toezicht en handhaving, als op ruimtelijke ordening, milieu, externe veiligheid en erfgoed/monumenten.

In de provinciale verordening Systematische toezichtinformatie is vastgelegd welke informatie de provincie van de gemeenten jaarlijks wil ontvangen op de onderdelen van het omgevingsrecht. Op basis van de aangeleverde informatie vindt de beoordeling plaats. Hierbij kan het oordeel uitkomen op ‘adequaat’, ‘redelijk adequaat’ of ‘niet adequaat’.

Over de afstemming met de provincie zijn regionaal werkafspraken gemaakt. Deze afspraken staan o.a. in het provincie-brede Samenwerkingsprogramma. Dit programma komt tot stand in overleg met de leden van het ambtelijk Provinciaal Milieuoverleg (PMO) en de onderliggende werkgroepen.

De vergunningverlener/behandelaar is afhankelijk van de externe en interne samenwerking. Voor de integrale afweging worden specialisten gevraagd om hun advies over de aanvraag te geven. Dat kunnen interne of externe specialisten zijn (veiligheidsregio, waterschappen of provincie).

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Bij een aantal ruimtelijke afwegingen (Omgevingsbesluit Hoofdstuk 4) stemmen wij af met het Hoogheemraadschap (waterschap). Daarnaast ondersteunt het waterschap de gemeente bij diverse projecten en is zij aangesloten bij de regionale afspraken over de intake- en omgevingstafel.

Bij activiteiten in of nabijheid van het watersysteem en keringen (beschermingszones) en bij onttrekkingen van grondwater verleent het waterschap zelfstandig de omgevingsvergunning water. Hier geeft de gemeente advies.

Met het Hoogheemraadschap zijn regionaal werkafspraken gemaakt. Eventuele adviezen vragen wij rechtstreeks op.

Het Hoogheemraadschap heeft een accountmanager in dienst die verantwoordelijk is voor het contact met de gemeente.

Regionaal VTH-overleg

De leden van de regionale projectgroep VTH (18 gemeenten, ODRU, RUD, VRU en de Provincie Utrecht) komen al vanaf 2010 ongeveer zes maal per jaar bij elkaar om ervaringen te delen, kennis uit te wisselen en projecten af te stemmen. Hierbij worden ook de samenwerkingspartners uitgenodigd.

Het doel is om in gezamenlijkheid de kwaliteit en uniformiteit van VTH-beleid, VTH-jaarprogramma’s en VTH-evaluaties te vergroten

Deelname aan de samenwerking is op basis van vrijwilligheid en wordt per regionaal project bekeken.

Incidentele ketenpartners (o.a. Rijksoverheid)

Op ad hoc-basis hebben we contact met incidentele ketenpartners aangaande specialistische kennis of specifieke vergunningaanvragen. Hierbij maken wij specifieke werkafspraken op basis van het betreffende project.


1

Waar in dit VTH-beleidsplan gesproken wordt over ‘wij’, wordt het VTH-team van de gemeente Woerden bedoeld.

2

De gemeente heeft te maken met de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU).

3

Met name bij de Meijegraslanden te Zegveld, Woerden, speelt het stikstofprobleem. Dit gebied grenst aan de Nieuwkoopse plassen en bevat veel boerenbedrijven.

4

Zoals in hoofdstuk 3 (Risicoanalyse en prioritering) reeds toegelicht, werken de boa’s informatie-gestuurd. Dit houdt in dat de inzet van boa’s bepaald wordt aan de hand van meldingen of signalen uit de wijken.. De planning van de inzet is geborgd in een separaat uitvoeringsplan.

5

Voor het handelen bij calamiteiten en rampen wordt verwezen naar de staande crisisorganisatie.

6

Zie voor meer informatie: bijlage 3, Samenwerking Ketenpartners.