Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Loon op Zand

Beleidsregels wegtreinen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLoon op Zand
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels wegtreinen 2023
CiteertitelBeleidsregels Wegtreinen 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-2023nieuwe regeling

11-07-2023

gmb-2023-318498

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels wegtreinen 2023

De gemeente Loon op Zand is een toeristisch recreatieve gemeente en heeft een uitgestrekt buitengebied. Om onze mooie gemeente aan toeristen te laten zien, kunnen er in de gemeente zogenoemde wegtreinen worden toegelaten. Ook kunnen wegtreinen als pendeldienst worden ingezet.

 

In deze beleidsregels worden de gemeentelijke eisen/regels met betrekking tot deze wegtreinen beschreven. Deze eisen/regels zijn van toepassing voor het rijden met een wegtrein op de wegen die opengesteld zijn voor motorvoertuigen in de gemeente Loon op Zand. Carnavalswagens of andere voertuigen gebruikt bij evenementen vallen buiten deze beleidsregels.

 

1. Wat is een wegtrein?

Een wegtreintje wordt door de Rijksdienst voor het wegverkeer gedefinieerd als “een samenstel van een motorvoertuig en een of meer aanhangwagens, bestemd om passagiers te vervoeren met een snelheid van ten hoogste 25 km/uur”. Wegtreinen kunnen verschillende functies hebben. Daarom maken we onderscheid tussen twee categorieën wegtreinen:

 

  • 1.

    Een wegtrein voor recreatief gebruik;

  • 2.

    Een wegtrein die gebruikt wordt als een pendeldienst.

Ad 1 Een wegtrein voor recreatief gebruik.

Dit type wegtrein wordt doorgaans gehuurd door groepen voor recreatieve ritten. De route ligt niet vast en de wegtrein rijdt alleen als deze door een groep is gehuurd er geen sprake van iets wat een dienstregeling lijkt zoals bij openbaar vervoer. Er is sprake van een dienst conform de Europese diensten-richtlijn.

 

Ad 2 Een wegtrein die gebruikt wordt als een pendeldienst

Dit type wegtrein wordt gebruikt om reizigers te verplaatsen tussen bijvoorbeeld bedrijfsonderdelen die op verschillende locaties liggen en/of tussen een vast opstappunt, zoals een vakantiepark met verblijfsaccommodatie en heeft een vaste bestemming. Hierbij rijdt de wegtrein over een vaste route met een regelmatige frequentie/dienstregeling.

 

De in deze beleidsregels opgenomen wetgeving en regels zijn voor beide typen wegtreinen van toepassing. Hoofdstuk 5 ‘Beperkt aantal ontheffingen recreatieve wegtrein’ is echter alleen van toepassing op de recreatieve wegtrein.

2. Relevante regelgeving

Volgens artikel 61b lid 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV) is het vervoeren van passagiers in aanhangwagens die getrokken worden door een motorvoertuig verboden, tenzij het college van burgemeester en wethouders hiervoor een vergunning afgeeft.

Met andere woorden: de gemeente is bevoegd om (onder voorwaarden) vergunning te verlenen om het rijden op openbare wegen met een ‘wegtrein’ toe te staan (artikel 61b lid 2 onder e).

 

Artikel 61b van het RVV

  • 1.

    Het is verboden personen te vervoeren in de open of gesloten laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets en in of op een aanhangwagen achter een motorvoertuig of bromfiets.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      op het vervoer van personen in de laadruimte van een ambulance, dierenambulance, of voertuig dat blijkens een aantekening op het kentekenbewijs speciaal is uitgerust voor rol-stoelvervoer;

    • b.

      op het vervoer van personen in de laadruimte van motorvoertuigen ten dienste van politie en brandweer en van andere door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten;

    • c.

      op het vervoer van een persoon op de bestuurderszitplaats in een motorvoertuig of op een bromfiets op meer dan twee wielen die door een ander motorvoertuig of een andere bromfiets op meer dan twee wielen wordt voortgetrokken en op het vervoer van passagiers van het getrokken voertuig als hier bedoeld, voor wie geen zitplaats in het trekkende voertuig als hier bedoeld beschikbaar is;

    • d.

      in het geval het vervoer van personen geschiedt in het kader van een evenement of optocht waarvoor een vergunning op grond van een gemeentelijke verordening is afgegeven.

    • e.

      op het vervoer van personen met een motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km per uur, met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet meegerekend, niet zijnde een bromfiets, dat een combinatie vormt met één of meer aanhangwagens die zijn ingericht voor het vervoer van personen indien voor dit vervoer een vergunning door het bevoegd gezag is afgegeven.

Artikel 62 van het RVV

Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.

 

Artikel 87 van het RVV

Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, artikel 5, eerste, tweede en achtste lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a, C22c, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78 en 81.

 

Europese Dienstenrichtlijn

De dienstenrichtlijn stelt eisen aan de verlening van vergunningen, vergunningsstelsels en -voorwaarden voor dienstverlening. Ook zijn sommige vereisten voor de uitoefening van diensten verboden, zoals discriminatoire vereisten, verboden.

 

Decentrale overheden moeten bij het opstellen van vergunningstelsels rekening houden met het feit dat:

  • 1.

    het Europese begrip vergunning breder is dan het Nederlandse;

  • 2.

    er algemene voorwaarden gelden voor vergunningen;

  • 3.

    er onderscheid wordt gemaakt tussen vergunningstelsels voor dienstverleners die zich permanent vestigen en dienstverleners die tijdelijk diensten aanbieden.

Volgens de Dienstenrichtlijn is een vergunningstelsel ‘elke procedure die voor een dienstverlener of afnemer de verplichting inhoudt bij een bevoegde instantie stappen te ondernemen ter verkrijging van een formeel of stilzwijgen besluit over de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit’ (art. 4 lid 6). Voorbeelden van vergunningstelsels zijn meldingen, verklaringen van geen bezwaar, certificeringsverplichtingen, concessies, erkenningen, licenties en een verplichting tot inschrijving in een register of rol voordat legaal een dienst mag worden uitgeoefend.

 

Ontheffing of vergunning

In de verschillende wetsartikelen wordt gesproken over zowel ontheffingen als vergunningen. Een weg-trein valt onder artikel 61b lid 2 onder e. Daarin staat dat een vergunning nodig is om met een wegtrein te mogen rijden. In Huis ter Heide zijn diverse wegen voorzien van C1 (deze wegen zijn gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee.). Op grond van artikel 87 kunnen we voor die wegen, mits toestemming van de grondeigenaar, ontheffing verlenen. Ook staat in artikel 87 dat de gemeente voor artikel 61b ontheffing kan verlenen. De gemeente is ook het bevoegd gezag voor de openbare wegen die particulier eigendom zijn, de eigenaar moet wel toestemming geven hiervoor.

Waar gesproken wordt over vergunning moet dat ook gezien worden als ontheffing en omgekeerd. In deze beleidsregels spreken we verder over ontheffingen.

3. Overkoepelend beleid

Omgevingsvisie (Visie op hoofdlijnen)

We zijn en blijven een echte recreatiegemeente en zijn optimaal ingericht voor een meerdaags verblijf of een dagje uit voor groepen en families. Onze recreatiefaciliteiten zijn ideaal voor mensen die van rust en ruimte houden en voor mensen die van vermaak houden. We willen de rust en de kwaliteit van de natuur behouden. Daarom kiezen we voor gerichte versterking van recreatiefaciliteiten, ruimtelijke zonering en het bundelen van verkeersstromen. Met duidelijke keuze bieden we het beste van beide werelden (rust enerzijds en vermaak anderzijds). We willen de recreatie laten groeien zonder de natuur te overbelasten. Om recreatie en mobiliteit in balans te houden hebben wel als doel om in te zetten op duurzame mobiliteit en een zonering aan te brengen.

 

Verkeersvisie 2025

In de Verkeersvisie worden zorgen geuit over de toenemende druk op het wegennet en de bereikbaarheid van onder andere toeristisch- recreatieve voorzieningen. Er worden in de Verkeersvisie naast het aantrekkelijker maken van fietsen en wandelen geen andere alternatieven aangedragen. Het inzetten van een wegtrein als pendeldienst draagt bij aan deze bereikbaarheid doordat een extra vervoermiddel tot de mogelijkheden behoort. En hiermee worden ritten voorkomen met personenauto’s. Het past daarmee in het gedachtegoed van de Verkeersvisie.

 

Economische en toeristisch-recreatieve visie 2030

We zorgen ervoor dat we in 2030 regionaal en provinciaal bekend staan als een groene en recreatieve gemeente. Samen met Natuurmonumenten zetten we in op de verhoging van de kwaliteit van het landschap, het zichtbaarder maken van cultuurhistorische waarden, de verbetering van belevingswaarden. Het gereguleerd laten rijden van wegtreinen kan hier een bijdrage aan leveren. Gereguleerd omdat verstoring in de natuurgebieden moet worden voorkomen.

4. Wegtreinen in Loon op Zand

In 2018 kreeg de gemeente signalen dat er behoefte is om het beleid voor wegtreinen te herzien. We onderzochten wat de mogelijkheden zijn om het beleid te verruimen en up-to-date te brengen. Gezien de ontwikkelingen onder andere op het gebied van uitstoot van stikstof en CO2, duurzaamheid, voertuigen die op andere brandstoffen (moeten) gaan rijden dan fossiele brandstof, toenemende verkeersdrukte op bepaalde wegen, verkeersveiligheid, verstoring in de natuurgebieden voorkomen, enz. blijft het wenselijk om een beperkt aantal ontheffingen voor recreatieve wegtreinen uit te geven en dat de ontheffingen een maximale duur hebben. De ontwikkelingen gaan snel en daarom moet ook bijgestuurd kunnen worden. Bijvoorbeeld ten aanzien van de technische eisen aan een voertuig, waar wel of niet gereden mag worden, enz. Dit biedt kansen voor gemeentegrens overschrijdende recreatie. Het buitengebied tussen de diverse kernen van onze gemeente én die van omliggende gemeenten zijn aantrekkelijk om recreatief te verblijven.

 

Huidige wegtreinen

Momenteel rijden er vier wegtreinen in de gemeente. Drie ondernemers hebben een ontheffing om te rijden met een toeristische wegtrein, welke gehuurd kan worden. De Efteling rijdt met een pendeldienst. Daarnaast zijn er contacten met Europarcs en Landal, ook zij willen een pendeldienst opzetten. Dit kunnen er in de toekomst meer worden.

 

Ondernemers gevestigd binnen en buiten de gemeente

Elke ondernemer mag een vergunning aanvragen. Eerder was het voor ondernemers met een wegtrein van buiten de gemeente Loon op Zand niet toegestaan over grondgebied van deze gemeente te rijden. Terwijl aantrekkelijke gebieden ook over de gemeentegrenzen heen gaan, zoals het toekomstige plan voor Landschap Pauwels. Daarom kunnen ondernemers die buiten de gemeente Loon op Zand zijn gevestigd, ook een ontheffing aanvragen, mits zij reeds beschikken over een ontheffing van een buurgemeente.

 

Waar mogen de wegtreinen rijden?

De wegtreinen mogen alleen rijden op wegen die opengesteld zijn voor motorvoertuigen. Bovendien geldt er een verbod voor het rijden met een wegtrein op de Europalaan tussen de Heikant en de N261.

Indien er een weg gesloten is voor gemotoriseerd verkeer is toestemming nodig van de grondeigenaar om toch van die weg of wegen gebruik te mogen maken. Deze schriftelijke toestemming moet bij de aanvraag voor ontheffing worden bijgevoegd en jaarlijks opnieuw worden overlegd.

5. Beperkt aantal ontheffingen recreatieve wegtrein

In totaal verlenen we maximaal 5 ontheffingen voor recreatieve wegtreinen. Dit aantal is passend bij ontvang van een kleine gemeente zoals Loon op Zand. De eerder aangegeven ontwikkelingen op het gebied van milieu (stikstof en CO2), duurzaamheid, brandstof/aandrijving, verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid spelen hierbij een belangrijke rol. Hiermee is er sprake van beleidsmatige schaarse. Voor de pendeldiensten is een maximum aantal ontheffingen niet van toepassing, deze pendeldiensten beperken juist het gemotoriseerde verkeer met personenauto’s.

 

Puntensysteem

Op het moment dat we meer dan 5 aanvragen hebben, werken we bij de toekenning van de vergunningen met een puntensysteem. De 5 aanvragers met de meeste punten krijgen ontheffing. Als er meerdere aanvragen zijn met hetzelfde aantal punten wordt er geloot. Hieronder staan de categorieën waar punten voor gegeven worden. Bij de aanvraag moet de aanvrager motiveren waarom deze bij de verschillende categorieën voor punten in aanmerking komt.

 

Categorie

Aantal punten

Ik ben een ondernemer in de gemeente Loon op Zand. We stimuleren lokaalondernemerschap.

25

Ik verrichtte al voor 2022 diensten met een wegtrein in de gemeente Loon op Zand en/of ik heb ontheffing(en) in aangrenzende gemeenten.

20

In de wegtrein worden recreanten voorzien van informatie over de omgeving waar ze doorheen rijden (indien van toepassing: bij de aanvraag aangeven op welke wijze dit gebeurt)

10

De wegtrein is eenvoudig toegankelijk voor mindervaliden.

10

Het trekkende voertuig rijdt volledig elektrisch of op waterstof.

25

 

Maximaal aantal punten

100 punten

6. Aanvraag ontheffing recreatieve wegtrein en pendeldienst

Aanvragen voor ontheffing moeten voor de eerste keer voor 1 oktober 2023 bij de gemeente zijn ontvangen, dit geldt voor zowel de recreatieve wegtreinen als de pendeldiensten. Dan start de beoordeling van de aanvragen. Het aanvraagproces begint te lopen vanaf 1 oktober, vanaf die datum start de termijn van 8 weken.

 

Ontheffing 5 jaar geldig

De ontheffingen worden iedere 5 jaar uitgegeven, voor de eerste maal conform de voorliggende beleidsregels op 1-1-2024. Hiermee kunnen wij en ondernemers inspelen op de eerder aangegeven ontwikkelingen. Alle op dit moment nog lopende ontheffingen worden van rechtswege ingetrokken.

 

Wanneer moet het aanvraagformulier met bijlagen zijn ontvangen?

Aanvragen moeten steeds op 1 oktober, voorafgaand aan het verlopen van de verstrekte ontheffingen, bij de gemeente zijn ontvangen. Hiermee kunnen iedere 5 jaar nieuwe aanvragen elkaar worden vergeleken volgens het eerder beschreven puntensysteem. In het geval dat in een lopende periode van 5 jaar niet alle 5 de ontheffingen zijn uitgegeven, kan een ondernemer nog een aanvraag indienen. Als deze positief wordt beoordeeld, krijgt deze een ontheffing voor de resterende periode van die lopende periode van 5 jaar.

 

Aanvraag formulier een benodigde gegevens/documenten

Voor het indienen van een aanvraag voor een ontheffing om te mogen rijden met een wegtrein, dient gebruik te worden gemaakt van het hiervoor bestemde aanvraagformulier. Het aanvraagformulier vindt u op de website van de gemeente Loon op Zand.

 

Bij de aanvraag dient de aanvrager onder andere de onderstaande informatie aan te leveren:

  • NAW gegevens

  • Categorie wegtrein

  • Keuringsrapport van het voertuig van max. 1 jaar oud

  • Beoogde routes

  • Kopie rijbewijs bestuurder(s)

  • Kopie identiteitsbewijs bestuurder(s)

  • Vergunning wegtrein standplaats

  • KVK-nummer

  • Als wordt beoogd om over andere grond dan gemeentegrond te rijden: schriftelijke toestemming grondeigenaar met daarin het jaar of jaren en plattegrond met wegen waarvoor toestemming wordt gegeven

7. Voorwaarden voertuig en bestuurder

Aan de ontheffing worden voorwaarden verbonden, zodat onder andere de verkeersveiligheid niet in het geding komt. Denk hierbij aan technische eisen aan het voertuig en eisen aan de bestuurder.

 

Voorwaarden aan het voertuig

De Wegenverkeerswet voorziet, gezien het ontbreken van daarop gerichte eisen, niet in het vervoer van personen in aanhangwagens. Voor andere voertuigsoorten is ten minste als eis gesteld dat zitplaatsen deugdelijk aan het voertuig moeten zijn bevestigd.

 

In bijlage 1, welke onderdeel uitmaakt van deze beleidsregel, staat een opsomming van de aspecten die aangegeven zijn voor een veilig vervoer van personen in aanhangwagens en daarmee gevormde samenstellen van belang zijn. De daarbij aangegeven voorwaarden zijn geformuleerd als aanvulling op de voor een voertuig reeds op grond van de Wegenverkeerswet gestelde eisen (regeling voertuigen permanente eisen, afdeling 7).

 

De eisen zijn toepasbaar op zowel gekentekende voertuigen (geschikt voor snelverkeer) als voertuigen bestemd voor langzaam verkeer. De gekentekende voertuigen voldoen impliciet reeds aan een aantal hier genoemde voorwaarden, deze voorwaarden zijn met een sterretje *) gemarkeerd. Voor de andere voertuigen zijn deze voorwaarden wel aanvullend op de normale voertuigeisen. De genoemde aspecten hebben zowel betrekking op de afzonderlijke voertuigen als op het samenstel dat met deze voertuigen gevormd wordt.

 

Ook als de voertuigen niet voorzien zijn van kentekens dienen deze toch op een aantal punten jaarlijks gekeurd te worden. Deze rapportage moet aan de handhaver (BOA, handhavers van Natuurmonumenten, politie) getoond kunnen worden. Op de volgende punten dient gekeurd te worden, de eisen hieromtrent staan op vanaf de volgende pagina opgesomd:

  • reminrichting;

  • remvertraging;

  • ophanging en banden;

  • mechanische koppelinrichting.

Het samenstel van trekkend voertuig en aanhangwagens dient verzekerd te zijn, inclusief de personen die vervoerd worden.

 

Samenvattend moet het voertuig voldoen aan de Wegenverkeerswet, de technische eisen, zoals opgenomen in bijlage 1 en het voertuig moet RDW (indien van toepassing) gecertificeerd zijn.

 

Voorwaarden t.a.v. de bestuurder

Omdat ook onvoldoende rijvaardigheid een veiligheidsrisico oplevert, worden, naast eisen aan het voertuig, ook enige eisen aan de bestuurder gesteld.

Ten aanzien van de bestuurder wordt een minimum leeftijd van 21 jaar geëist. Ook als van voertuigen gebruikt wordt gemaakt waarvoor geen rijbewijsplicht geldt wordt geëist dat de bestuurder van het weg-trein in het bezit is van rijbewijs B. Als rijbewijs B niet vóór 1 juli 2015 is afgegeven, moet de bestuurder ook in het bezit zijn van een trekker rijbewijs. Ook dient de bestuurder in dienst te zijn voor de ontheffing houder. Deze eisen dienen om een minimum aan verantwoordelijkheidsbesef en rijvaardigheid van bestuurders van wegtreinen te waarborgen.

8. Evaluatie

Vier jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregels evalueren we deze. Uit de evaluatie kan blijken dat deze beleidsregels nog voldoen, dan gaan we er mee verder. Maar aanpassingen van de beleidsregels behoort ook tot de mogelijkheden. De volgende evaluaties vinden plaats 1 jaar voor het verlopen van de afgegeven ontheffingen. Het college van burgemeesters en wethouders kan besluiten om evaluatiemomenten aan te passen.

9. In- en uitwerkingtreding

Het beleid treedt in werking één dag na de bekendmaking ervan.

Vastgesteld door het college van Loon op Zand op 11 juli 2023

Bijlage 1: Opsomming veiligheidsaspecten voor voertuigen ten behoeve van het gebruik in een wegtrein

 

Opsomming veiligheidsaspecten voor voertuigen ten behoeve van het gebruik in een wegtrein

 

(aanvullend op de op grond van de WVW (wegenverkeerswet) gestelde eisen)

 

Aspect

Voorwaarde(n)

Begripsbepalingen

Wegtrein:

Een samenstel van een motorvoertuig en een of meer aanhangwagens, bestemd om passagiers te vervoeren met een snelheid van ten hoogste 25 km/u.

 

1. Het motorvoertuig

Identificatie

  • a)

    het voertuig moet zijn voorzien van een identificatienummer *)

  • b)

    het identificatienummer moet op een vast voertuigdeel zijn ingeslagen en moet goed leesbaar zijn *) of voorzien zijn van een uniek voertuignummer vanuit de fabrikant.

Alg. bouwwijze

Het voertuig moet behoren tot één van de volgende categorieën uit het Voertuigreglement en aan de daaraan gestelde eisen voldoen: personenauto, bedrijfsauto met een toegestane massa van niet meer dan 3500 kg of motorvoertuig met beperkte snelheid, met dien verstande dat in dit geval het motorrijtuig met beperkte snelheid mag zijn ingericht voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder daarbij niet inbegrepen.

 

Kracht overbrenging

Het voertuig moet zijn uitgerust met een snelheidsmeter. *) Of de maximum snelheid die het voertuig kan rijden is ten hoogste 25 km/u.

Het voertuig moet zonder schokken kunnen wegrijden, rijsnelheden tot 10 km/u zonder gebruikmaking van de koppeling voldoende kunnen variëren en een gelijkmatige snelheid aan kunnen houden.

 

 

Ophanging

Het voertuig moet zijn voorzien van luchtbanden die geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is en het draagvermogen mag niet kleiner zijn dan behorende bij de maximum aslast waarop de band is gemonteerd. *)

Het voertuig moet zijn voorzien van een goed werkend veersysteem. Banden worden niet als deel van het veersysteem beschouwd. *)

 

Reminrichting

Het voertuig moet zijn voorzien van een reminrichting op ten minste twee wielen, het geniet de voorkeur dat voorzien is van een reminrichting op alle wielen.

 

Carrosserie

In het directe zichtveld van de bestuurder mogen zich tijdens het gebruik in een als wegtrein aangeduid samenstel geen voertuigdelen bevinden die het gezichtsveld belemmeren welke horizontaal gemeten breder zijn dan 155 mm,

Wielen en uitstekende delen moeten vanaf een hoogte van 50 cm boven het wegdek voldoende zijn afgeschermd.

Het verschil tussen de grootste en kleinste breedte van het voertuig mag in het gedeelte tussen de voorste en de achterste as niet meer bedragen dan 20 cm.

 

Trekverbinding

De mechanische koppelinrichting moet:

  • a)

    voldoen aan het bepaalde in richtlijn 94/20/EG, of

  • b)

    indien de aanhangwagen voor 1 januari 2005 in gebruik is genomen, behoren tot een door Onze Minister voor 1 januari 1995 goedgekeurd type.

 

Aspect

Voorwaarde(n)

2. De aanhangwagen(s)

Algemeen

  • a)

    het voertuig moet zijn voorzien van een identificatienummer *)

  • b)

    het identificatienummer moet op een vast voertuigdeel zijn ingeslagen en moet goed leesbaar zijn *) of voorzien zijn van een uniek voertuignummer vanuit de fabrikant.

 

Algemene bouwwijze

Het voertuig moet zijn uitgevoerd als autonome aanhangwagen met een maximum massa van 3500 kg, dwz. een getrokken voertuig met ten minste twee assen, waarvan er ten minste één een gestuurde as is, en uitgerust met een (ten opzichte van de aanhangwagen) verticaal beweegbare trekinrichting die geen significante belasting overbrengt op het trekkende voertuig.

De bovenbouw moet vast op het voertuig zijn bevestigd *)

 

Massa’s en afmetingen

De massa in rijklare toestand, plus de massa die overeenkomt met 75 kg vermenigvuldigd met het grootste aantal passagiers mag niet groter zijn dan de technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig met een maximum van 3500 kg.

Daarbij mag de belasting op elke as niet groter zijn dan de technisch toelaatbare maximummassa op die as. Bovendien moet de belasting op de bestuurde as of assen ten minste 25 % van massa M zijn.

Voor de vaststelling van het grootste aantal passagiers wordt een zitplaatsbreedte van 40 cm aangenomen, of zoveel meer als door de plaatsing van armleggers noodzakelijk is.

Het voertuig moet bij volle belading met de grootste stuuruitslag die het stuursysteem toelaat zonder gevaar voor inzittenden vanuit stilstand in beweging kunnen worden gebracht.

 

 

 

 

Ophanging

Aanhangwagens moeten zijn voorzien van luchtbanden die geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is en het draagvermogen mag niet kleiner zijn dan behorende bij de maximum aslast waarop de band is gemonteerd. *)

 

Aanhangwagens moeten zijn voorzien van een goed werkend veersysteem. Banden worden niet als deel van het veersysteem beschouwd. *)

Aanhangwagens die zijn voorzien van schroefveren, moeten zijn voorzien van deugdelijk bevestigde en goedwerkende schokdempers. *)

 

 

 

Stuur inrichting

De gestuurde wielen van aanhangwagens moeten goed kunnen reageren op de bewegingen van het trekkend voertuig. *)

 

Rem inrichting

Aanhangwagens moeten zijn voorzien van een reminrichting die op alle wielen werkt*) of een vergelijkbare rem, zoals een luchtrem die in werking treed als de aanhangwagen los breekt.

 

Bij het verbreken van de verbinding tussen de aanhangwagen en het trekkende voertuig moet de reminrichting van de aanhangwagen automatisch in werking treden. *)

 

De losbreekrem moet voldoen aan de volgende eisen. *)

  • De losbreekrem moet bestaan uit een inrichting waardoor bij het verbreken van de verbinding tussen het trekkende voertuig en de aanhangwagen de rem automatisch in werking treedt.

  • De losbreekrem moet deel uitmaken van de bedrijfsrem, tenzij de aanhangwagen is voorzien van een andere reminrichting die ten minste gelijke waarborgen biedt en die in werking treedt bij het verbreken van de verbinding met het trekkende voertuig.

  • De losbreekrem gecombineerd met een oplooprem mag bestaan uit een vastzetinrichting of uit een reminrichting die in werking wordt gesteld door het neervallen van de trekdriehoek of trekboom.

 

 

Carrosserie

algemeen

In een gesloten carrosserie moet een middel zijn aangebracht waarmee de passagiers de bestuurder kunnen waarschuwen dat het voertuig moet stoppen. Dit middel moet vanaf iedere zitplaats of rij zitplaatsen kunnen worden bereikt.

De passagiersruimte moet zodanig zijn ingericht dat passagiers niet in aanraking kunnen komen met het wegdek of bewegende voertuigdelen.

Voor de bediening of aankoppeling van het voertuig aanwezige middelen mogen vanuit de passagiersruimte niet kunnen worden bediend.

ruiten

Ruiten mogen bij breuk niet in scherpe scherven uiteen vallen. Zij mogen bestaan uit:

  • a)

    gehard glas, dat uit één laag glas bestaat en een bijzondere warmtebehandeling heeft ondergaan, zodat bij breuk korrelvorming optreedt;

  • b)

    gelaagd glas, dat uit meer dan één tegen elkaar vast gehechte lagen bestaat, waarbij ten minste één van deze lagen uit plastisch materiaal bestaat;

  • c)

    één laag doorzichtig plastisch materiaal, zoals plexiglas.

zitplaatsen

De vloer waarop de zitbanken zijn aangebracht resp. de bij de zitplaats behorende voetenvloer mag zich niet meer dan 60 cm boven het wegdek bevinden. Indien deze vloer zich op grotere afstand van het wegdek bevind, moet door middel van afscherming de ruimte beperkt worden tot maximaal 60 cm.

Per passagier moet een zitplaats beschikbaar zijn met een breedte van tenminste 40 cm en een diepte van 35 cm. In plaats hiervan mogen ook rolstoelplaatsen worden aangewezen.

De ruimte tussen de voorkant van de rugleuning en de achterkant van de rugleuning van een daarvoor geplaatste stoel of voertuigdeel mag niet minder bedragen dan 65 cm.

Bij naar elkaar toe gerichte zitplaatsen mag de afstand tussen de voorvlakken van de rugleuningen van tegenover elkaar staande zitplaatsen, gemeten tussen de hoogste punten van de zitkussens, niet minder dan 1300 mm bedragen.

De aan de buitenzijde van het voertuig gelegen zitplaatsen moeten middels een armlegger of zijwand van het voertuig zijn afgeschermd.

Naar voren gerichte zitplaatsen moeten aan de voorzijde op een afstand van maximaal 1.30 m door een veiligheidsscherm of rugleuning van een ervoor gelegen zitplaats zijn afgeschermd.

toegangen

Aan de rechterzijde van het voertuig moeten een of meer toegangen zijn aangebracht waarlangs alle zitplaatsen kunnen worden bereikt. Deze toegang(en) moet(en) tot een hoogte van 70 cm boven de drempel een breedte hebben van tenminste 30 cm.

Een opstaptrede mag niet hoger dan 34 cm boven het wegdek zijn gelegen. De afstand tot de volgende trede mag ten hoogste 25 cm bedragen.

 

Voor voertuigen met gesloten carrosserie:

Aan een andere zijde van het voertuig dan de aanwezige toegangen moet een nooduitgang zijn aangebracht die vanaf elke zitplaats kan worden bereikt. Deze nooduitgang mag op eendere wijze zijn uitgevoerd als de toegang aan de rechterzijde, of bestaan uit een opening van tenminste 40 dm2 waarvan de onderste rand zich bevindt ter hoogte van de armleuning van de meest dichtbij gelegen zitplaats.

Toegangen moeten op een hoogte van 80 cm boven de naastgelegen vloer of ter hoogte van de armleggers van de meest nabijgelegen zitplaatsen kunnen worden afgesloten met een afsluitmiddel dat een dwars daarop gerichte belasting kan weerstaan van tenminste 75 kg. Een nooduitgang mag zijn afgesloten met een gemakkelijk breekbare ruit of een paneel mits de uitgang zonder gereedschap te openen is.

De doorgang of het gangpad naar niet direct aan een toegang grenzende zitplaatsen of rij zitplaatsen moet een breedte van tenminste 30 cm hebben.

Een in een doorgang of toegang aangebrachte deur moet een opening van tenminste 65 cm vrijgeven, en wanneer deze in de zijde van het voertuig is aangebracht, om de voorste stijl scharnieren.

Uitgangen en toegangen dienen te zijn uitgerust met een voorziening om de bestuurder te waarschuwen wanneer de uitgang of toegang niet goed gesloten is.

afschermingen

Wielen en uitstekende delen moeten vanaf een hoogte van 50 cm boven het wegdek voldoende zijn afgeschermd.

Het verschil tussen de grootste en kleinste breedte van het voertuig mag in het gedeelte tussen de voorste en de achterste as niet meer bedragen dan 20 cm.

 

Verlichting

Indien sprake is van een aanhangwagen met gesloten carrosserie en deze is voorzien van een niet lichtdoorlatend dak dient interieurverlichting te zijn aangebracht die de uitgangen en toegangen voldoende verlicht.

 

Verbinding trekker-ahw

De mechanische koppelinrichting moet voldoen aan het bepaalde in richtlijn 94/20/EG, of behoren tot een door Onze Minister goedgekeurd type. *)

De koppeling mag tijdens ontkoppelen, losbreken of in afgekoppelde toestand het wegdek niet kunnen raken.*)

*) Voertuigen voorzien van een kenteken voldoen reeds aan deze eis

 

Aspect

Voorwaarde(n)

 

3. Het samenstel

Algemeen

Het aantal door het motorvoertuig te trekken aanhangwagens is gelijk aan het aantal dat in het Voertuigreglement voor de betreffende categorie is toegestaan of zoveel meer als door de wegbeheerder in de vergunning is toegestaan.

 

Zichtveld

Indien rechtstreeks zicht niet voldoende is moeten er optische of andere inrichtingen worden aangebracht zodat de bestuurder vanuit zijn zitplaats de aanwezigheid van een persoon in de onmiddellijke nabijheid van het samenstel kan vaststellen.

Aan deze eis wordt voldaan indien de bestuurder de aanwezigheid kan vaststellen van een persoon van 1,3 meter lang die 1 meter naast een der voertuigen van het samenstel staat. Voor zover het samenstel door een bocht rijdt behoeft daaraan alleen voor de binnenzijde van de bocht te worden voldaan.

 

Afmetingen en massa

De totale lengte van het samenstel mag niet meer bedragen dan de waarde die in het Voertuigreglement voor de betreffende categorie is toegestaan of zoveel meer als door de wegbeheerder in de vergunning is toegestaan.

De grootste door het motorvoertuig voort te bewegen massa is gelijk aan de waarde die op het kentekenbewijs dan wel in het Voertuigreglement voor de betreffende categorie is toegestaan of zoveel meer als door de wegbeheerder in de vergunning is toegestaan.

 

De breedte van de voertuigen in het samenstel dient gelijk of nagenoeg gelijk te zijn. Hieraan wordt geacht te zijn voldaan als de denkbeeldige vlakken rakend aan een zijde van twee samengekoppelde voertuigen onderling niet meer dan 10 cm uiteen liggen.

 

 

 

 

Remvertraging van de combinatie

De remvertraging van de bedrijfsrem van samenstellen van trekkend voertuig en aanhangwagen moet ten minste 2,4 m/s² bedragen. *)

 

De parkeerrem van het trekkend motorvoertuig moet het samenstel van voertuigen op een helling van 10,0% in beide richtingen in stilstand kunnen houden. Hieraan wordt geacht te zijn voldaan indien de remvertraging uitgaande van een aanvangssnelheid van 15 km/h, op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg ten minste 1,0 m/s² bedraagt. *)

 

Verbinding tussen voertuigen

Tussen de voertuigen van het samenstel aanwezige ruimten die niet rechtstreeks door de bestuurder kunnen worden waargenomen moeten aan beide zijden zijn afgeschermd. Deze afscherming mag bestaan uit een zelfspannende band of inschuivende stijve delen met een hoogte van tenminste 5 cm.

 

Verlichting

Het samenstel van trekkend voertuig en aanhangwagen moet voorzien zijn van: *)

  • deugdelijke verlichting aan voor- en achterzijde;

  • twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van het voertuig;

  • één zijrichtingaanwijzer aan elke kant van het voertuig indien het samenstel langer is dan 6 meter;

  • twee rode reflectoren aan de achterzijde;

  • ambergele reflectoren aan elke zijkant van het voertuig indien het samenstel langer is dan 6 meter.

*) Voertuigen voorzien van een kenteken voldoen reeds aan deze eis