Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Technology Base

Treasurystatuut van de Gemeenschappelijke Regeling Technology Base 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTechnology Base
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasurystatuut van de Gemeenschappelijke Regeling Technology Base 2018
CiteertitelTreasurystatuut van de Gemeenschappelijke Regeling Technology Base 2018
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-2018nieuwe regeling

08-06-2018

bgr-2023-752

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut van de Gemeenschappelijke Regeling Technology Base 2018

Voorwoord

 

Conform artikel 10, lid 3 van de ‘financiële verordening’ stelt het Dagelijks Bestuur regels op voor de uitvoering van de financieringsfunctie door het opstellen van een Treasurystatuut. Conform artikel 10, lid 3 van dezelfde verordening wordt het door het Dagelijks Bestuur opgestelde Treasurystatuut ter besluitvorming voorgelegd aan het Algemeen Bestuur.

 

Voor de definities van de in dit statuut genoemde organen wordt verwezen naar artikel 1 Definities van de financiële beheerverordening. In dit statuut worden vervolgens veel vaktermen vermeld.

Daarom is in bijlage 1 van dit statuut een verklarende woordenlijst opgenomen.

 

Treasurystatuut Gemeenschappelijke Regeling Technology Base

Artikel 1 Doelstellingen Treasurybeleid

De doelstellingen van het treasurybeleid zijn:

  • a.

    het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de activiteiten binnen de vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

  • b.

    het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele en marktconforme condities;

  • c.

    het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s;

  • d.

    het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten;

  • e.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de wet fido en de limieten van het Treasurystatuut.

Artikel 2: Taken en verantwoordelijkheden

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur machtigt, op basis van artikel 8 lid 1 van de Gemeenschappelijke Regeling, hierbij het Dagelijks Bestuur om kredieten (w.o. rekening-courant en kasgeld) op te nemen tot een bepaald maximum, tijdelijk overtollige liquide middelen uit te zetten tot een vastgesteld maximum en langlopende geldleningen aan te gaan tot een vastgesteld maximum.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur telkens na afloop van een kwartaal schriftelijk over de, in het vorige lid bedoelde, uitgevoerde transacties.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur mandateert o.b.v. artikel 11 lid 3 van de Gemeenschappelijke regeling, de Directeur van de Gemeenschappelijke Regeling voor de operationele aansturing en uitvoering van het treasurybeheer.

  • 4.

    De Directeur maakt voor de operationele uitvoering van het in artikel 1 beschreven treasurybeleid gebruik van de treasuryfunctie van de deelnemende partijen;

  • 5.

    Voor de uitvoering van treasuryhandelingen wordt verplicht advies ingewonnen van het Treasurycomité. Het betreft hierbij het aangaan van lening- en financieringsovereenkomsten met een looptijd van 3 maanden of meer en een omvang van meer dan 10 miljoen euro.

  • 6.

    Het Treasurycomité bestaat uit de controller en de treasurers van de gemeente Enschede en de provincie Overijssel. De treasurer van Enschede is secretaris van het Treasurycomité. In het Treasurycomité worden adviezen vastgesteld over voorgenomen transacties op basis van transactievoorstellen van de treasurer van Enschede.

  • 7.

    De Directeur volgt het advies van het treasurycomité. Bij een voorgenomen afwijking van het advies van het treasurycomité, wordt het voorgenomen besluit ter besluitvorming voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur.

  • 8.

    De directeur en controller van de gemeenschappelijke regeling zijn voor een adequate uitvoering van het treasurybeheer verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van betrouwbare informatie over verwachte inkomende als uitgaande geldstromen aan de treasuryfunctie van de gemeente Enschede en het treasurycomité, zodat deze deugdelijke financierings- en uitzettingsadviezen kunnen opstellen.

De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de uitvoering van de treasuryfunctie van de Gemeenschappelijke Regeling zijn op grond van bovenstaande als volgt verdeeld:

 

Algemeen Bestuur

  • 1.

    Het vaststellen van de treasurydoelstellingen en het treasurybeleid;

  • 2.

    Het vaststellen van de beleidskaders en limieten;

  • 3.

    Het vaststellen van de paragraaf financiering (en limieten) in de begroting en de jaarrekening;

  • 4.

    Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering daarvan.

Dagelijks Bestuur

  • 1.

    Formele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het uitvoeren van het treasurybeleid;

  • 2.

    Het rapporteren aan het Algemeen Bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid via de paragraaf financiering van begroting en jaarrekening;

  • 3.

    Bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

  • 4.

    Evalueren en eventueel bijstellen van het treasurybeleid.

Directeur Gemeenschappelijke Regeling

  • 1.

    Het in mandaat (o.b.v. artikel 11 lid 3 van de gemeenschappelijke regeling) uitvoeren van het treasurybeleid binnen de kaders van het Treasurystatuut en de financiële beheerverordening;

  • 2.

    Uitvoeren van treasuryhandelingen waarvoor geen verplicht advies van het treasurycomité benodigd is. Hiermee worden bedoeld de financiering met een looptijd van minder dan 3 maanden en een omvang van in totaal minder dan 10 miljoen euro.

  • 3.

    Het ondertekenen van de treasurytransacties;

  • 4.

    Het opstellen van een werkwijze en administratieve organisatie t.b.v. financierings- en betaaltransacties met inachtneming van de richtlijnen zoals opgenomen in artikel 7 van dit Treasurystatuut.

Treasurycomité

  • 1.

    De controller is voorzitter van het Treasurycomité. Naast de controller bestaat het comité uit de treasurers van de bij de gemeenschappelijke regeling aangesloten gemeente en provincie;

  • 2.

    Het uitbrengen van een bindend advies over treasuryhandelingen zoals bedoeld in artikel 5 van dit statuut.

  • 3.

    Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de Directeur;

  • 4.

    Het adviseren over de volledigheid en betrouwbaarheid van de kwartaalrapportages van de Directeur over de uitvoering van de treasuryfunctie aan het Dagelijks en Algemeen Bestuur.

  • 5.

    Vaststellen van de rentevisie.

Treasurer

  • 1.

    Het uitvoeren van de transactievoorstellen aan het Treasurycomité na instemming door de Directeur.

  • 2.

    Het voeren van het secretariaat van het Treasurycomité.

  • 3.

    Het opstellen van een rentevisie;

  • 4.

    Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

  • 5.

    Het voorbereiden van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

  • 6.

    Het schriftelijk (doen) vastleggen van de treasurytransacties;

  • 7.

    Het adviseren van de directeur over de financiële gevolgen van de activiteiten en projecten;

  • 8.

    Het aanleveren van tijdige en volledige gegevens aan de financiële administratie.

Controller Gemeenschappelijke Regeling

  • 1.

    Het laten opstellen, bijhouden en vertalen van een liquiditeitsprognose;

  • 2.

    Het aansturen van de financiële administratie inzake liquiditeitsprognose;

  • 3.

    Het opstellen van rapportages voor het Dagelijks Bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid en uitgevoerde transacties als onderdeel van de periodieke begrotingsrapportages.

Financiële administratie

  • 1.

    Het juist, tijdig en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de financiële administratie;

  • 2.

    Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen op verzoek van de controller;

  • 3.

    Het afhandelen van het betalingsverkeer;

  • 4.

    Controle op de rechtmatigheid van de in het kader van de treasuryfunctie gevoerde transacties;

  • 5.

    Het registreren van de uitgevoerde treasurytransacties.

  • 6.

    Het opstellen, bijhouden en vertalen van een liquiditeitsprognose;

Extern accountant

  • 1.

    Het in het kader van de reguliere controletaak adviseren over en controleren van de feitelijke naleving van het Treasurystatuut.

Artikel 3 Richtlijnen en limieten financiering

  • 1.

    In een lange financieringsbehoefte wordt pas voorzien als de netto-vlottende schuld een omvang bereikt die gelijk is aan de kasgeldlimiet van de Wet Fido. Hiervan kan worden afgeweken als:

    • a.

      De rente op vaste schuld lager is dan de rente voor vlottende schuld en een lange financiering dus voordeliger is dan korte financiering. Er is dan sprake van een inverse rentestructuur.

    • b.

      Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat binnen afzienbare tijd geconsolideerd zal moeten worden en de rentevisie stijgend is. Het nu aantrekken van de lange financiering, en eventueel weer (gedeeltelijk) kort uitzetten, is voordeliger dan het wachten tot later met het risico dat de rente dan is gestegen.

    • c.

      Er redenen zijn om voor een specifiek investeringsproject een projectfinanciering aan te trekken om zo de projectrente te fixeren.

  • 2.

    Renterisico's op de netto-vlottende schuld van de Gemeenschappelijke Regeling zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet Fido;

  • 3.

    Renterisico's op de vaste schuld van de Gemeenschappelijke Regeling zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet Fido;

  • 4.

    In de korte termijn financieringsbehoefte ter afdekking van de netto-vlottende schuld wordt voorzien door het inzetten van krediet in rekening-courant, daggeldleningen dan wel kasgeldleningen.

  • 5.

    In een lange financieringsbehoefte wordt voorzien door het gebruik van zowel vormen van financieren, met een zodanige rentetypische looptijd dat het renterisico op de leningenportefeuille voor de komende jaren binnen de normen van de Wet Fido komt of blijft.

  • 6.

    Toegestane leningvormen zijn:

    • a.

      onderhandse geldleningen

    • b.

      roll-over leningen

    • c.

      medium term notes

  • 7.

    Het aantrekken van financiering geschiedt door offertes aan te vragen bij minimaal twee daarvoor in aanmerking komende instanties. Bij het opvragen van offertes vindt schriftelijke verslaglegging plaats.

  • 8.

    De limieten voor de in enig begrotingsjaar aan te trekken langlopende financiering en voor het rekening-courant krediet worden jaarlijks opgenomen in de financieringsparagraaf in de begroting en vastgesteld met het vaststellen van de begroting.

Artikel 4 Richtlijnen en limieten uitzettingen

  • 1.

    Op basis van liquiditeitsprognoses berekende overtollige liquide middelen worden, met uitzondering van het drempelbedrag, aangehouden bij ’s Rijks schatkist.

  • 2.

    Voor uitzetting tot aan het zogenaamde drempelbedrag kunnen tijdelijk worden uitgezet in vastrentende waarden als de renteopbrengst daarvan, rekening houdend met de rentevisie, de verwachte renteopbrengst van tegoeden in rekening-courant overtreft.

  • 3.

    De Gemeenschappelijke Regeling beperkt de risico’s op uitzettingen door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

    • a.

      rekening-courant

    • b.

      spaarrekening

    • c.

      daggeld

    • d.

      deposito’s

    • e.

      obligaties

    • f.

      obligatiefondsen

  • 4.

    De limieten voor de uitzettingen in enig begrotingsjaar worden jaarlijks opgenomen in de financieringsparagraaf in de begroting en vastgesteld met het vaststellen van de begroting.

Artikel 5 Kas- (en liquiditeits)beheer

  • 1.

    Het betalingsverkeer van de Gemeenschappelijke Regeling loopt in beginsel alleen over de bij de huisbankier aangehouden rekening(en). Daartoe worden tegoeden en binnenkomende gelden bij de huisbankier geconcentreerd.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor een deugdelijke en doelmatige uitvoering van hun betalingsverkeer.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur mandateert de uitvoering van het betalingsverkeer aan de directeur en controller van de Gemeenschappelijke Regeling.

  • 4.

    Ter vermijding van valutarisico’s worden betalingsverplichtingen in beginsel alleen aangegaan in Euro's.

  • 5.

    Indien betalingsverplichtingen in andere dan de in het vorige lid bedoelde muntsoorten worden aangegaan, dan dient het treasurycomité hierover voorafgaand advies te geven of er maatregelen nodig zijn om zich tegen koersschommelingen in te dekken.

  • 6.

    De financiële administratie houdt een register bij van alle chartale kassen en van de terzake bevoegde functionarissen, procedures en IC-maatregelen;

  • 7.

    Van voorgenomen wijzigingen in betaalprocedures van de bevoegde functionarissen, procedures en IC-maatregelen binnen de Gemeenschappelijke Regeling wordt de treasurer terstond op de hoogte gesteld.

Artikel 6 Renterisicobeheer

  • 1.

    De transactievoorstellen als genoemd in artikel 2 lid 6 zijn gebaseerd op een rentevisie en een liquiditeitsprognose.

  • 2.

    De liquiditeitsprognose wordt zowel voor de korte als voor de middellange termijn opgesteld door de financiële administratie onder verantwoording van de controller;

  • 3.

    De rentevisie wordt opgesteld door de treasurer en vastgesteld in het treasurycomité.

  • 4.

    De treasurer baseert de rentevisie op informatie van tenminste drie gezaghebbende instanties;

  • 5.

    De rentevisie wordt minimaal twee keer per jaar geactualiseerd

Artikel 7 Administratieve organisatie

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende richtlijnen op het gebied van Administratieve Organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor het uitvoeren van beheerhandelingen op het terrein van treasury zijn op een éénduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    De administratieve organisatie en de interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

  • 3.

    Bij het inrichten van de financierings- en betalingsfunctie geldt als uitgangspunt een scheiding tussen de beschikkende, beherende en de registrerende functie;

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      iedere financierings- of betaaltransactie wordt door minimaal twee personen geautoriseerd;

    • b.

      registratie en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • 5.

    Bevoegdheden worden indien nodig schriftelijk vastgelegd;

  • 6.

    Een overzicht van de (telefonisch ingewonnen) offertes wordt schriftelijk vastgelegd.

  • 7.

    De controller is verantwoordelijk voor het opstellen van rapportages voor het Dagelijks Bestuur als onderdeel van de periodieke begrotingsrapportages over de uitvoering van de treasuryfunctie.

  • 8.

    In de opdracht voor de jaarlijkse controle van de jaarrekening zal ook de naleving van het Treasurystatuut worden opgenomen.

Artikel 8 Slotbepalingen

Het Dagelijks Bestuur kan op grond van spoedeisend belang of andere zwaarwegende redenen afwijken van de bepalingen in dit Treasurystatuut.

Van deze besluiten wordt het Algemeen Bestuur zo mogelijk vooraf in kennis gesteld.

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Gebiedsontwikkeling Technology Base in zijn vergadering van 8 juni 2018.

Bijlage 1: Verklarende woordenlijst

Daggeld (callgeld) Lening of deposito voor één dag tegen een vast rentepercentage.

 

Deposito Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.

 

Drempelbedrag Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar, dat niet belegd hoeft te worden bij ’s Rijks schatkist.

 

Externe financiering Het aantrekken van middelen uit bronnen die buiten de organisatie liggen.

 

Financieringsbehoefte De behoefte om uit interne of externe bronnen vermogen aan te trekken voor de dekking van de vermogensbehoefte.

 

Geldmarkt Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van minder dan 1 jaar.

 

Kapitaalmarkt Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van langer of gelijk aan 1 jaar.

 

Kasgeldlening Lening met een looptijd van maximaal 1 jaar tegen een vast rentepercentage en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd.

 

Kasgeldlimiet Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

 

Koersrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

 

Kredietrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie.

 

Limiet Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

 

Liquide middelen De direct opvraagbare financiële middelen van de organisatie.

 

Liquiditeitsrisico Het risico dat verbonden is aan het onvoorzien ontstaan van tekorten op kortlopende geldmiddelen.

 

Mandaat Het opdragen van taken en bevoegdheden. Degene die de taak overdraagt, blijft zelf verantwoordelijk. Mandaatverlening aan ondergeschikte ambtenaren is altijd mogelijk. Mandaatbesluiten hebben betrekking op de verdeling van interne bevoegdheden en behoeven niet openbaar gemaakt te worden.

 

Medium Term Note(MTN) Verhandelbare schuldtitels aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar en een omvang van minimaal € 500.000. Maakt onderdeel uit van een medium term note programma.

 

Netto-vlottendeschuld Het gezamenlijk bedrag van:

  • de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar

  • de schuld in rekening-courant

  • de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in kas gestorte gelden van derden

  • overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld;

verminderd met het bedrag van:

  • de contante gelden in kas

  • de tegoeden in rekening-courant

  • de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

Obligatie Verhandelbare schuldtitels als onderdeel van een obligatielening.

 

Onderhandsegeldlening Schuldpapier op (middel)lange termijn dat niet genoteerd staat aan een beurs maar dat volledig op maat wordt afgesproken tussen geldgever en geldnemer. Vaak komen transacties tot stand met behulp van bemiddelaars.

 

Projectfinanciering Vorm van financiering waarbij voor een enkel project de financiering wordt geregeld, in tegenstelling tot integrale financiering waarbij de gehele gemeentelijke financieringsbehoefte is betrokken.

 

Rekening-courant Lopende rekening tussen twee partijen waarop de onderlinge vorderingen of schulden staan vermeld.

 

Renterisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.

 

Renterisiconorm Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.

 

Rentetypischelooptijd De looptijd tussen twee momenten waarop een tussentijdse aanpassing van de contractuele rente plaatsvindt.

 

Rentevisie Toekomstverwachting over de ontwikkeling van de rente op basis waarvan een financierings- en uitzettingenbeleid wordt gevoerd.

 

Richtlijn Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze.

 

Roll-over lening Een financieringsvorm op middellange termijn met een variabele rente die gekoppeld is aan de geldmarktrente. De rente heeft een looptijd van 1, 2, 3, 6 of 12 maanden.

 

Treasurybeleid Bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

 

Treasurycomité Het centrale orgaan binnen de Gemeenschappelijke Regeling inzake het rente- en treasurymanagement.

 

Treasuryfunctie Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheren van de financiële stromen en voorraad financiën van een organisatie, alsmede de daaruit voortvloeiende risico’s.

 

Uitzetting Belegging in een vastrentende waarde.

 

Valutarisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment.

 

Vaste schuld Schuldtitels met een looptijd van minimaal één jaar en één dag.

 

Vastrentendewaarde Vermogenstitels met een vaste renteopbrengst.

 

Vlottende schuld Schuldtitels met een looptijd van maximaal één jaar.