Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Verordening Maatschappelijke Adviesraad Barendrecht 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Maatschappelijke Adviesraad Barendrecht 2023
CiteertitelVerordening Maatschappelijke Adviesraad Barendrecht 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie Barendrecht 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  3. artikel 47 van de Participatiewet
  4. artikel 84 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-07-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-317456

775080

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Maatschappelijke Adviesraad Barendrecht 2023

De raad van de gemeente Barendrecht;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 mei 2023, nummer 775080;

 

gelet op artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2.10 van de Jeugdwet, artikel 47 van de Participatiewet en artikel 84 van de Gemeentewet;

 

besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening Maatschappelijke Adviesraad Barendrecht 2023

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    ambtelijk secretaris: de door het college beschikbaar gestelde onafhankelijke ondersteuner van de Maatschappelijke Adviesraad.

  • -

    beleidsparticipatie: het geheel aan activiteiten waarin inwoners, cliënten en doelgroepen gevraagd en ongevraagd betrokken zijn bij het gemeentelijk beleid, anders dan als gekozen volksvertegenwoordigers in de gemeenteraad en de formele vormen van inspraak die daartoe gerekend kunnen worden, zoals het spreekrecht en de mogelijkheid tot het schrijven van brieven;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gemeente: de gemeente Barendrecht

  • -

    inwoner: ingezetene van de gemeente Barendrecht

  • -

    sociale wetgeving: de wetgeving van het bredere sociaal domein, namelijk: Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, Participatiewet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Paragraaf 2. De Maatschappelijke Adviesraad

Artikel 2. Samenstelling van de Maatschappelijke Adviesraad

  • 1.

    Het college stelt een commissie van advies aan als bedoeld in artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2.10 van de Jeugdwet, artikel 47 van de Participatiewet, zijnde de Maatschappelijke Adviesraad.

  • 2.

    De Maatschappelijke Adviesraad bestaat uit minimaal 11 en maximaal 20 leden.

  • 3.

    De leden beschikken tezamen over de benodigde ervaringsdeskundigheid om de taken van de Maatschappelijke Adviesraad adequaat te kunnen uitvoeren.

  • 4.

    Bij het samenstellen van de Maatschappelijke Adviesraad wordt ernaar gestreefd dat in ieder geval de volgende acht (doel-)groepen evenredig in de Maatschappelijke Adviesraad zijn vertegenwoordigd:

    • a.

      inwoners van wijken en buurten in Barendrecht;

    • b.

      inwoners met een beperking of een aandoening (lichamelijk, verstandelijk of geestelijk);

    • c.

      mantelzorgers;

    • d.

      vrijwilligers op het terrein van zorg en welzijn;

    • e.

      senioren;

    • f.

      jeugdigen;

    • g.

      inwoners die niet in Nederland geboren zijn;

    • h.

      en voorts andere of anders omschreven doelgroepen die nodig zijn om de doelstelling van de Maatschappelijke Adviesraad te verwezenlijken.

Artikel 3. Doelstelling, bevoegdheden en werkwijze

  • 1.

    De Maatschappelijke Adviesraad heeft als taak gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het college met betrekking tot in sociale wetgeving genoemde aspecten en onderwerpen van gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Over de volgende beleidszaken zal het college in ieder geval advies vragen aan de Maatschappelijke Adviesraad:

    • a.

      vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen in het sociaal beleid zijnde:

      • i.

        beleidsplannen;

      • ii.

        verordeningen;

      • iii.

        (nadere) beleidsregels;

    • b.

      evaluatie van het gevoerde beleid;

    • c.

      vervanging, intrekking of wijziging van deze verordening;

    • d.

      vaststelling, intrekking of wijziging van nadere regels bij deze verordening.

  • 3.

    Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde adviezen geldt:

    • a.

      adviezen van de Maatschappelijke Adviesraad worden op schrift gesteld;

    • b.

      indien dit door de leden van de Maatschappelijke Adviesraad wordt gewenst, stelt de ambtelijk secretaris een advies op schrift;

    • c.

      de adviezen van de Maatschappelijke Adviesraad worden, na bekrachtiging door meerderheid van stemmen tijdens een vergadering van de Maatschappelijke Adviesraad, ondertekend door de voorzitter en de secretaris;

    • d.

      (on)gevraagde advisering van de Maatschappelijke Adviesraad is gericht aan het college.

  • 4.

    De Maatschappelijke Adviesraad is niet bevoegd om:

    • a.

      uitspraken te doen over individuele personen, tenzij het onderwerpen betreft met een algemeen karakter;

    • b.

      uitspraken te doen over medewerkers van de gemeente, tenzij het onderwerpen betreft met een algemeen karakter;

    • c.

      te adviseren over de verplichte uitvoering door de gemeentelijke organen van wettelijke voorschriften, voor zover bij deze uitvoering geen ruimte voor eigen gemeentelijk beleid is gelaten.

Artikel 4. Verbinding met gemeentelijke processen

  • 1.

    De contactambtenaar heeft als taak de verbinding te leggen tussen de Maatschappelijke Adviesraad, het college en de ambtelijke organisatie.

  • 2.

    In overeenstemming stellen de Maatschappelijke Adviesraad en het college een planning op, met termijnen van minimaal zes weken, waarmee adviesverzoeken van het college in behandeling worden genomen en (ongevraagde) adviezen van de Maatschappelijke Adviesraad uitgebracht worden.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor het tijdig aan de Maatschappelijke Adviesraad verstrekken van:

    • a.

      de (gewijzigde) planning van beleids- en besluitvorming met betrekking tot sociale wetgeving;

    • b.

      alle stukken met betrekking tot de in artikel 4, tweede lid, genoemde adviesaanvragen.

  • 4.

    De beleidsadviseur in dienst van het college:

    • a.

      verzorgt een tijdige agendering van de adviesaanvraag;

    • b.

      licht tijdens een (werkgroep)vergadering van de Maatschappelijke Adviesraad de adviesaanvraag en bijbehorende stukken toe.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor het integraal doorsturen van door de Maatschappelijke Adviesraad uitgebrachte adviezen naar de gemeenteraad, wanneer door het college een besluit is genomen over het voorstel waarover advies is uitgebracht. Het college voorziet het advies van de Maatschappelijke adviesraad van een antwoordbrief.

Artikel 5. Vergadering Maatschappelijke Adviesraad

  • 1.

    De vergaderingen van de Maatschappelijke Adviesraad zijn openbaar, tenzij de Maatschappelijke Adviesraad anders beslist.

  • 2.

    Vergaderingen van werkgroepen zijn besloten, tenzij de Maatschappelijke Adviesraad anders beslist.

  • 3.

    De secretaris plant voorafgaand aan een nieuw kalenderjaar tien vergaderingen in. De Maatschappelijke Adviesraad vergadert zoveel meer of minder als de voorzitter of tenminste een meerderheid van de leden het nodig acht.

  • 4.

    Voorafgaand aan een vergadering vindt een vooroverleg plaats tussen de contactambtenaar, de voorzitter en de secretaris. Hierin wordt de agenda van de vergadering besproken en vastgesteld.

  • 5.

    Tot zeven dagen voor de vergadering kunnen de leden punten voor de agenda schriftelijk aanleveren bij de voorzitter of de secretaris.

  • 6.

    De secretaris zorgt ervoor dat de uitnodiging, agenda en vergaderstukken tijdig voorafgaand aan de vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 7.

    Besluitvorming vindt uitsluitend ter vergadering plaats. Besluiten van de Maatschappelijke Adviesraad worden genomen bij meerderheid van stemmen.

     

Paragraaf 3. Functies binnen de Maatschappelijke Adviesraad

Artikel 6. Leden van de Maatschappelijke Adviesraad

  • 1.

    De Maatschappelijke Adviesraad is verantwoordelijk voor de werving en selectie van leden en dragen deze voor aan het college. De procedure hieromtrent wordt nader uitgewerkt in het huishoudelijk regelement.

  • 2.

    Leden van de Maatschappelijke Adviesraad worden benoemd door het college. De leden dienen voorafgaand aan benoeming een Verklaring Omtrent het Gedrag te overleggen. Het college zal de kosten hiervan vergoeden.

  • 3.

    Vanwege de vertrouwelijke informatie die de Maatschappelijke Adviesraad behandelt is onafhankelijkheid van groot belang. Het lid:

    • a.

      is inwoner van Barendrecht;

    • b.

      is geen lid is van, werkzaam bij of valt onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur;

    • c.

      heeft geen commissaris-, bestuurs-, management- of beleidsfunctie bij een zorgaanbieder of maatschappelijke organisatie die actief is in Barendrecht;

    • d.

      is tijdens de zittingsduur niet politiek actief bij een politieke partij.

  • 4.

    De zittingsduur van leden bedraagt drie jaar.

  • 5.

    Leden zijn maximaal twee keer herbenoembaar met dien verstande dat nooit meer dan twee derde van de zittende leden gelijktijdig kan aftreden.

  • 6.

    De Maatschappelijke Adviesraad stelt een rooster van aftreden op.

  • 7.

    Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    • a.

      op verzoek van het lid;

    • b.

      bij besluit van het college al dan niet op voordracht van de Maatschappelijke Adviesraad;

    • c.

      na afloop van de zittingsduur.

  • 8.

    De Maatschappelijke Adviesraad werkt het eerste, zesde en zevende lid nader uit in het huishoudelijk reglement.

Artikel 7. Voorzitter, vicevoorzitter en secretaris

  • 1.

    Vanwege de vertrouwelijke informatie die de Maatschappelijke Adviesraad behandelt is onafhankelijkheid van groot belang. Daarom wordt de Maatschappelijke Adviesraad geleid door een onafhankelijke voorzitter. De voorzitter:

    • a.

      is inwoner van Barendrecht;

    • b.

      is geen lid is van, werkzaam bij of valt onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur;

    • c.

      heeft geen commissaris-, bestuurs-, management- of beleidsfunctie bij een zorgaanbieder of maatschappelijke organisatie die actief is in Barendrecht;

    • d.

      is tijdens de zittingsduur niet politiek actief bij een politieke partij.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de Maatschappelijke Adviesraad en heeft derhalve geen stemrecht.

  • 3.

    Het college geeft invulling aan de vacature van voorzitter door middel van een openbare sollicitatieprocedure:

    • a.

      de Maatschappelijke Adviesraad en het college stellen gezamenlijk een profiel op;

    • b.

      de sollicitatiecommissie, bestaande uit een of meer door het college aangewezen vertegenwoordigers van de gemeente en een of meer leden van de Maatschappelijke Adviesraad, adviseert de Maatschappelijke Adviesraad over de voor te dragen kandidaat;

    • c.

      de Maatschappelijke Adviesraad draagt de door de sollicitatiecommissie geadviseerde kandidaat voor bij het college voor benoeming als voorzitter;

    • d.

      het college benoemt de door de Maatschappelijke Adviesraad voorgedragen kandidaat als voorzitter.

  • 4.

    De voorzitter legt voorafgaand aan de benoeming een Verklaring Omtrent het Gedrag voor. De gemeente vergoedt hiervan de kosten.

  • 5.

    De benoemingstermijn van de voorzitter bedraagt drie jaar.

  • 6.

    De benoeming van de voorzitter kan maximaal eenmaal verlengd worden met een tweede termijn van drie jaar.

  • 7.

    De termijn van de voorzitter eindigt:

    • a.

      op verzoek van de voorzitter;

    • b.

      na afloop van de termijn(en);

    • c.

      op voorstel van de Maatschappelijke Adviesraad als bedoeld in het achtste lid.

  • 8.

    Het college kan, op voorstel van een twee derde meerderheid van de Maatschappelijke Adviesraad, gedurende de zittingsperiode besluiten de voorzitter uit diens functie te ontheffen, wanneer deze naar de mening van de Maatschappelijke Adviesraad onvoldoende functioneert. Een besluit tot ontheffing uit de functie vindt plaats nadat de voorzitter is gehoord door de verantwoordelijke portefeuillehouder.

  • 9.

    Bij langdurige afwezigheid en/of vertrek van de voorzitter wordt, zo spoedig mogelijk en binnen zes maanden na het vertrek of de constatering dat sprake is van langdurige afwezigheid, een nieuwe voorzitter geworven. Gedurende deze periode neemt de vicevoorzitter de taken van de voorzitter waar.

  • 10.

    De voorzitter van de Maatschappelijke Adviesraad heeft als taak:

    • a.

      het opstellen van de agenda;

    • b.

      het bepalen van datum en tijdstip van de vergadering;

    • c.

      het leiden van de vergadering;

    • d.

      het voeren van overleg met en coachen van de trekkers van de werkgroepen;

    • e.

      het voeren van gesprekken met leden over de inzet, inbreng en betrokkenheid;

    • f.

      het mede ondertekenen van adviezen;

    • g.

      het zorgdragen voor een goede afhandeling van deze adviezen;

    • h.

      het vertegenwoordigen van de Maatschappelijke Adviesraad naar buiten.

  • 11.

    De leden van de Maatschappelijke Adviesraad kiezen uit hun midden een vicevoorzitter en secretaris. De Maatschappelijke Adviesraad werkt de procedure hieromtrent nader uit in het huishoudelijk reglement.

  • 12.

    De secretaris is mede verantwoordelijk voor het opstellen van de agenda en vergezelt de voorzitter bij formele overleggen.

  • 13.

    De vicevoorzitter is mede verantwoordelijk voor het opstellen van de agenda en vervangt de voorzitter en secretaris bij afwezigheid van een van beide.

Artikel 8. Werkgroepen

  • 1.

    De Maatschappelijke Adviesraad kan werkgroepen instellen die gericht zijn op deelaspecten van de onderwerpen waarover de Maatschappelijke Adviesraad adviseert.

  • 2.

    Werkgroepen worden bemenst door leden van de adviesraad.

  • 3.

    Werkgroepen kunnen inwoners en organisaties benaderen voor informatie en deze uitnodigen als gast bij de vergadering van de werkgroep.

  • 4.

    In overleg met de voorzitter benoemen de leden van de Maatschappelijke Adviesraad voor elke werkgroep een trekker. De taak van de trekker van de werkgroep bestaat uit:

    • a.

      de werkgroep samenroepen;

    • b.

      zorgen dat de werkgroep goed functioneert;

    • c.

      het bewaken van de processen.

Artikel 9. Onafhankelijkheid

  • 1.

    Vanwege de vertrouwelijkheid van informatie die binnen de adviesraad besproken wordt en het voorkomen van schijn van voorkennis is onafhankelijkheid van de Maatschappelijke Adviesraad cruciaal.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 5, derde lid, en artikel 6, eerste lid, hebben leden en voorzitter van de Maatschappelijke Adviesraad geen maatschappelijke functie waarmee rechtstreeks de onafhankelijke advisering door de Maatschappelijke Adviesraad ten gunste van de (maatschappelijke) organisatie beïnvloed zou kunnen worden of daarvan de schijn zou kunnen wekken. Uitgesloten van lidmaatschap van de Maatschappelijke Adviesraad zijn in elk geval, maar niet uitsluitend: (politiek) bestuurders, commissarissen, directie- en managementteamleden alsmede leden van ondernemingsraden van organisaties die in opdracht van de gemeente werken.

  • 3.

    De leden van de Maatschappelijke Adviesraad verrichten hun werkzaamheden op persoonlijke titel, zonder last of ruggenspraak.

  • 4.

    Leden melden (mogelijke) strijdigheden met de onafhankelijkheid van hun rol binnen de Maatschappelijke Adviesraad schriftelijk binnen 5 werkdagen nadat deze bekend geworden zijn of geacht te zijn geworden aan de voorzitter van de Maatschappelijke Adviesraad.

  • 5.

    De voorzitter meldt (mogelijke) strijdigheden met de onafhankelijkheid van zijn of haar rol binnen de Maatschappelijke Adviesraad schriftelijk binnen 5 werkdagen nadat deze bekend geworden zijn of geacht te zijn geworden aan de voorzitter van het college.

Artikel 10. Overleg tussen college en Maatschappelijke Adviesraad

  • 1.

    Tenminste twee keer per jaar vindt overleg plaats tussen de voorzitter en secretaris en/of vicevoorzitter van de Maatschappelijke Adviesraad, ambtelijke vertegenwoordiging en de verantwoordelijk wethouder. De ambtelijk secretaris van de Maatschappelijke Adviesraad is bij dat overleg aanwezig en neemt het secretariaat op zich.

  • 2.

    Doel van het overleg is het bespreken van de samenwerking tussen de Maatschappelijke Adviesraad en de gemeente.

  • 3.

    Op verzoek van een van de in het eerst lid genoemde personen kunnen anderen aan dit overleg deelnemen, tenzij een van de vaste deelnemers hiertegen bezwaar heeft.

  • 4.

    De in het eerste lid van dit artikel genoemde personen kunnen agendapunten aandragen voor dit overleg.

     

Paragraaf 4. Voorzieningen

Artikel 11. Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    De Maatschappelijke Adviesraad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris die geen lid is van de Maatschappelijke Adviesraad.

  • 2.

    De ambtelijk secretaris en eventuele andere ondersteuners van de Maatschappelijke Adviesraad hebben als taak het ondersteunen en adviseren van de Maatschappelijke Adviesraad. Hierdoor kan de Maatschappelijke Adviesraad haar taken op een goede wijze uitvoeren. Concreet betekent dit (niet limitatief):

    • a.

      het tijdig verzenden van de agenda en bijbehorende informatie;

    • b.

      het maken van een verslag van de vergadering van de Maatschappelijke Adviesraad;

    • c.

      het opstellen van het (financieel) jaarverslag;

    • d.

      het op schrift stellen van adviezen;

    • e.

      het, na ondertekening door de voorzitter en secretaris, verzenden van adviezen.

  • 3.

    De ambtelijk secretaris en eventuele andere medewerkers ter ondersteuning van de Maatschappelijke Adviesraad werken in opdracht van het college. Zij gaan vertrouwelijk om met informatie die hen bij het uitoefenen van hun functie ter ore of onder ogen is gekomen.

  • 4.

    Informatie die door de gemeente vertrouwelijk wordt gedeeld met of verstrekt aan de Maatschappelijke Adviesraad, kan door de Maatschappelijke Adviesraad gedeeld worden met de ambtelijke ondersteuning en/of de organisatie waarvoor zij in deze rol werkzaam zijn.

  • 5.

    Op de ambtelijke ondersteuning en de eventuele organisatie waarvoor deze werkt, rust de verantwoordelijkheid en verplichting om vertrouwelijk met de hen toevertrouwde informatie om te gaan, deze te bewaren op systemen en conform richtlijnen zoals deze aan (gemeentelijke) overheidsorganisaties worden gesteld of waarvan deze verwacht mogen worden.

Artikel 12. Faciliteiten

  • 1.

    De gemeente Barendrecht stelt de volgende faciliteiten ter beschikking van de Maatschappelijke Adviesraad:

    • a.

      een toegankelijke vergaderruimte met bijbehorende voorzieningen;

    • b.

      de mogelijkheid gebruik te maken van kopieervoorzieningen van de gemeente Barendrecht en de mogelijkheid post te verzenden of stelt jaarlijks een budget beschikbaar dat hierin voorziet.

  • 2.

    Het college neemt jaarlijks een budget op in de begroting ten behoeve van de Maatschappelijke Adviesraad. Dit budget is bestemd voor ondersteuning en deskundigheidsbevordering van de Maatschappelijke Adviesraad en voor het vergoeden van onkosten van de leden, voorzitter en ambtelijke ondersteuning van de Maatschappelijke Adviesraad, als ook voor de vrijwilligersvergoeding.

Artikel 13. Vergoedingen voor leden van de Maatschappelijke Adviesraad

  • 1.

    De voorzitter en leden van de Maatschappelijke Adviesraad ontvangen een onkostenvergoeding voor de vrijwillige inzet binnen de Maatschappelijke Adviesraad;

  • 2.

    De maximale vergoeding is vastgesteld als percentage van de fiscaal vrijgestelde vrijwilligersvergoeding, namelijk:

    • a.

      voorzitter: 100%;

    • b.

      vicevoorzitter en secretaris: 75%;

    • c.

      lid (trekker werkgroep): 60%;

    • d.

      lid: 50%.

  • 3.

    In overleg kan de vergoeding naar rato van aanwezigheid bij vergaderingen worden bijgesteld.

  • 4.

    Het college keert de vergoeding per kwartaal uit.

     

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 14. Nadere regels en huishoudelijk reglement

  • 1.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

  • 2.

    De Maatschappelijke Adviesraad stelt een huishoudelijk reglement vast ter nadere invulling van zijn functioneren. De Maatschappelijke Adviesraad brengt het reglement en eventuele wijzigingen ter kennis van het college. Het college toetst de inhoud van het concept huishoudelijk reglement om te zien of dit in lijn is met haar eigen beleid.

  • 3.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen van de Maatschappelijke Adviesraad.

Artikel 15. Intrekken oude regeling

De Verordening cliëntenparticipatie Barendrecht 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Maatschappelijke Adviesraad Barendrecht 2023.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Barendrecht in zijn openbare vergadering van 4 juli 2023,

de griffier,

C.M. Krouwel

de voorzitter,

drs. R.E. Schneider