Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Fryslân

Beleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân 2023-2029

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFryslân
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân 2023-2029
CiteertitelBeleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân 2023-2029
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp
Externe bijlageBeleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân 2023-2029

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 3.19, tweede lid, van de Wet natuurbescherming
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-07-2023nieuwe regeling

30-11-2022

prb-2023-8221

02035147

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân 2023-2029

ProvinsjaleSteaten fan Fryslân

 

Nei it lêzen fan it útstel fan Deputearre Steaten fan Fryslân fan 4 oktober 2022 , registraatsjenummer 02035147, oangeande de Beliedsnotysje Ynvasive Eksoaten Fryslân 2023-2029

 

Mei it each op de bedriging die ynvasive eksoaten foarmje foar it lânseigen bioferskaat en de problemen se feroarsaakje foar de folkssûnens en ekonomy

 

Oerwagende dat:

  • Yn EU-ferbân in Eksoateferoardering fêststeld is. Dy feroardering as doel hat de yntroduksje, fersprieding en ympakt fan ynvasive eksoaten yn Europa te beheinen;

  • Ynvasive eksoaten earnstige negative gefolgen foar it bioferskaat hawwe kinne, omdat se lânseigen plante- en bistesoarten ferkringe kinne of it fermidden foar dy soarten ûngeskikt meitsje;

  • Yn it bestjoersakkoart 2019-2023 de neikommende ambysje oanjûn stiet: ‘Wy bûge it ferlies fan bioferskaat yn Fryslân om nei ferbettering op langere termyn’.

  • De provinsjes sûnt 1 jannewaris 2018 ferantwurdlik binne foar de oanpak fan in grut tal ynvasive eksoaten;

  • It winsklik is in dúdlike provinsjale fisy op de oanpak fan ynvasive eksoaten fêst te lizzen;

 

Beslute:

Yn te stimmen mei de ynhâld fan Beliedsnotysje Ynvasive Eksoaten Fryslân 2023-2029.

 

Reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum)

 

Foaropwurd

 

Achte lêzer,

 

As deputearre fan natuer set ik my yn foar mear bioferskaat. Dizze notysje oer ynvasive eksoaten helpt mei om dat doel te berikken. Dat klinkt faaks tsjinstridich, omdat wy allegear planten en bisten bestride wolle. Mar dat is perfoarst net sa. It giet om frjemde plante- en bistesoarten dy’t harren hiel fluch fuortplantsje en ûntwikkelje. As wy dêr net tsjin optrede, wrotte dy ús besteande bioferskaat út it stee.

 

Ek de ekonomy en ús folkssûnens kinne reden wêze om yn te gripen. Tink oan it galleblêd dat wettergongen blokkearret, de muskusrôt dy’t diken fernielt en de grutte beareklau dy’t brânwûnen feroarsaket.

 

Troch minsklike aktiviteiten binne de eksoaten út oere wrâlddielen wei yn ús lân telâne kaam. Dêrnjonken soarget de klimaatferoaring derfoar dat eksoatyske planten en bisten harren hieltyd better thús fiele yn Fryslân.

 

Yn ’e mande mei oare oerheden en terreinbehearders trede wy op tsjin ûnwinsklike yntroduksjes. Soks is maatwurk. De bestriding moat helber en betelber bliuwe. Fan de iene soarte kinne wy noch ôfkomme, de oare kinne wy allinne yn ’e stringen hâlde.

 

Meastentiids is it sa dat hoe earder oft wy der by binne, hoe makliker en goedkeaper de bestriding is. Dêrom is it wichtich dat wy sa gau as mooglik op ’e hichte binne fan nije fêstigingen fan ynvasive eksoaten of fan populaasjes op nije plakken. Dêrom wurkje provinsje, Wetterskip Fryslân, gemeenten, terreinbehearende organisaasjes en grûneigeners gear.

 

It is fansels noch better de yntroduksje fan eksoaten foar te kommen. Wa’t in skyldpodsje, in tropyske fisk of in akwariumplant yn de frije natuer efterlit, beseft faak net wat de gefolgen binne. Yn in foarljochtingskampanje wolle wy dêr op wize. Dat allegear foar it bioferskaat!

 

Voorwoord

 

Geachte lezer

 

Als gedeputeerde van natuur zet ik mij in voor meer biodiversiteit. Deze notitie over invasieve exoten helpt mee om dat doel te bereiken. Dit klinkt misschien tegenstrijdig, omdat we allerlei planten en dieren willen bestrijden. Maar dat is het beslist niet. Het gaat om uitheemse planten- en diersoorten die zich zeer snel voortplanten en ontwikkelen. Als we er niet tegen optreden, verdringen ze onze bestaande biodiversiteit.

 

Ook de economie en de volksgezondheid kunnen reden zijn voor ingrijpen. Denk aan de grote waternavel die watergangen blokkeert, de muskusrat die dijken vernielt en de reuzenberenklauw die brandwonden veroorzaakt.

 

Door menselijke activiteiten zijn de exoten, vanuit andere werelddelen, in ons land terechtgekomen. Daarnaast zorgt de klimaatverandering er voor dat exotische planten en dieren zich steeds beter thuis voelen in Fryslân.

 

Samen met andere overheden en terreinbeheerders treden we op tegen ongewenste introducties. Dat is maatwerk. De bestrijding moet haalbaar en betaalbaar blijven. Van de ene soort kunnen we nog af komen, de andere kunnen we alleen beheersbaar houden.

 

Vaak is het zo dat hoe eerder we er bij zijn, hoe gemakkelijker en goedkoper bestrijden wordt. Daarom is het belangrijk dat we zo snel mogelijk op de hoogte zijn van nieuwe vestigingen van invasieve exoten of van populaties op nieuwe plekken. Daarom werken provincie, Wetterskip Fryslân, gemeenten, terrein beherende organisaties en grondeigenaren samen.

 

Nog beter is het natuurlijk de introductie van exoten te voorkomen. Wie een schildpadje, een tropische vis of een aquariumplant in de vrije natuur achterlaat, beseft vaak niet wat de gevolgen zijn. In een voorlichtingscampagne willen we daar op wijzen. Dat alles voor de biodiversiteit!

 

Douwe Hoogland, gedeputeerde provincie Fryslân

 

Treurmaina (Acridotheres tristis)

 

Samenvatting

Deze Beleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân beschrijft hoe de provincie Fryslân, in samenwerking met andere partijen, invasieve exoten gaat aanpakken. Het is een hybride notitie waarin beleid en uitvoering samenkomen. Hiermee stellen Provinciale Staten (PS) de kaders voor een integrale aanpak van bestrijding en beheer van invasieve exoten in Fryslân, waarbij op hoofdlijnen – en op basis van de in 2021 door PS vastgestelde startnotitie - richting aan de uitvoering wordt gegeven. Ook beschrijft deze notitie de wijze van uitvoering door Gedeputeerde Staten (GS). De provinciale aanpak richt zich primair op invasieve exoten die een risico vormen voor de biodiversiteit. Daarbij worden andere belangen, zoals die van de economie en de volksgezondheid, meegewogen.

 

Exoten zijn uitheemse organismen die door menselijke activiteiten rechtstreeks of indirect in de Nederlandse natuur terecht zijn gekomen. Mogelijke oorzaken zijn het ontsnappen uit gevangenschap, het meeliften in internationale (handels)transporten en het dumpen van (water)planten en aquariumdieren in sloten en plassen.

Exoten die voor problemen zorgen, worden invasief genoemd. Ze breiden zich vaak snel uit en kunnen nadelige gevolgen hebben voor de inheemse planten- en diersoorten en/of de economie en de volksgezondheid schade toebrengen.

 

Om de bedreiging van de biodiversiteit te verminderen stelde de EU in 2014 de verordening (EU) 1143/2014 vast. Deze verplicht de lidstaten de verspreiding van invasieve exoten tegen te gaan. Deze EU-exotenverordening richt zich primair op het biodiversiteitsbelang, maar heeft ook aandacht voor andere belangen, zoals de economie en de gezondheid van mens en dier.

 

Deze notitie gaat in op de wijze hoe Nederland de EU-exotenverordening verder heeft uitgewerkt in de Wet natuurbescherming (Wnb). In 2018 droeg het Rijk de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van een aantal Unielijstsoorten over aan de provincies. Voor de Unielijstsoorten moet GS bestrijdings- of beheersmaatregelen treffen. Deze verantwoordelijkheid houdt nadrukkelijk niet in dat GS in alle gevallen zelf de soort moet (laten) verwijderen. De provincie heeft daarin veel beleidsruimte. Met deze notitie geven PS invulling aan deze beleidsruimte.

 

Provincies staan niet alleen in de aanpak van invasieve exoten. Ook waterschappen (waterplanten, muskusrat, beverrat), de Faunabeheereenheid Fryslân (vogels en zoogdieren) en gemeenten (planten in wegbermen en openbaar groen), terrein beherende organisaties (planten en dieren in bos- en natuurgebieden), ProRail (planten nabij spoorbanen), Rijkswaterstaat (planten langs rijkswegen en -wateren) werken mee aan de bestrijding van invasieve exoten. Het Rijk richt zich, via de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), vooral op preventie door handhaving van het vervoer- en handelsverbod en handhaving op het uitzetten - of laten ontsnappen - van exotische dieren en het uitzetten of zaaien van exotische planten. Het Rijk is bovendien verantwoordelijk voor de aanpak van de soorten die niet onder de Regeling natuurbescherming vallen. Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) is, vanwege het visserijbelang, verantwoordelijk voor het aanpakken van de Chinese wolhandkrab en exotische rivierkreeften. In aanvulling op de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de wet- en regelgeving kunnen provincies, gemeentes en waterschappen ervoor kiezen om (invasieve) exoten te bestrijden die op provinciale schaal problemen veroorzaken, maar (nog) niet op de Unielijst staan (provinciale zorgsoorten).

 

Doelstelling van dit beleid is gericht op het biodiversiteitsbelang, waarbij ook de aanpak van meest voorkomende invasieve exoten die problemen veroorzaken voor de economie- en de volksgezondheid worden meegenomen. Maatregelen vinden plaats conform onderstaande, wettelijke verplichte, stapsgewijze aanpak.

 

  • 1.

    Preventie: voorkomen van introductie;

  • 2.

    Eliminatie: vroegtijdig signaleren en snel verwijderen;

  • 3.

    Beheersen: populatiebeheersing en beperken van verspreiding.

De provincie Fryslân onderscheidt bij de aanpak van invasieve exoten drie categorieën.

 

Categorie 1

 

De invasieve exoten die door de Europese Unie zijn aangewezen voor verwijdering, waaronder nog niet gevestigde soorten of soorten met beperkte verspreiding. Inzet is het elimineren en snel verwijderen van de populatie. De provincie neemt hierin het voortouw.

 

Voorbeelden: Aziatische hoornaar, treurmaina, wasbeer

 

Categorie 2

 

De soorten die al wijdverspreid voorkomen, met als ambitie beheersen. De grondgebruiker is verantwoordelijk voor het nemen van beheers- en bestrijdingsmaatregelen. De provincie ondersteunt met andere maatregelen, waaronder kennisdeling en financiële ondersteuning in de vorm van een subsidieregeling. Welke maatregel GS inzetten, is afhankelijk van factoren als:

 

  • Agressiviteit en opkomstsnelheid van de exoot in kwestie;

  • Voorzienbare schade aan de omgeving en de biodiversiteit;

  • Mate waarin maatregelen effectief zouden zijn;

  • Hoogte van de voorzienbare kosten;

  • Nevenschade van de betreffende maatregelen.

Voorbeelden: grote waternavel, reuzenberenklauw en Nijlgans.

 

Categorie 3

 

De invasieve exoten die door de provincie Fryslân - samen met gemeenten, Wetterskip Fryslân en terreinbeheerders - zijn aangemerkt als prioritair, maar die niet op de Unielijst staan (provinciale zorgsoorten). Naast schade aan de biodiversiteit wordt hierbij ook het belang van de volksgezondheid en de economie meegewogen. Bij de laatste categorie is de ambitie verwijdering (lokaal gevestigde soorten) of beheersing (wijdverspreide soorten). De grondgebruiker is verantwoordelijk voor de te nemen maatregelen. GS kan hierbij ondersteuning bieden in de vorm van bijvoorbeeld kennisdeling en stimuleren van samenwerking.

 

Voorbeelden: alsemambrosia, naaldzaadbloem, watercrassula, Aziatische duizendknoop.

 

Maatregelen en instrumenten

 

Provincie Fryslân zet bij de aanpak van invasieve exoten in op:

 

  • Eliminatie (categorie 1 soorten);

  • Bestrijding en beheer (categorie 2 en 3 soorten);

  • Kennisdeling en voorlichting;

  • Onderzoek naar aanpak en kosteneffectieve bestrijdingsmethoden;

  • Gebiedsgerichte samenwerking;

  • Protocollen en praktijkadviezen;

  • Monitoring.

Financiering

 

Voor de categorie 1-soorten is de financiering gericht op onderzoek, preventie en verwijdering. De provincie draagt de kosten als deze niet passen binnen het reguliere beheer van de grondgebruiker.

 

De aanpak van categorie 2-soorten die de aangewezen soorten en habitats binnen Natura 2000-gebieden bedreigen, kunnen doorgaans gefinancierd worden op basis van het Natura 2000-beheerplan.

 

Voor de Friese zorgsoorten (categorie 3) die de aangewezen soorten en habitats in Natura 2000-gebieden bedreigen, wordt het onderzoek naar de aanpak doorgaans gefinancierd op basis van het Natura 2000-beheerplan. Voor onderzoek naar bestrijding en beheersing van Unielijstsoorten buiten Natura 2000-gebieden, en Friese zorgsoorten die een bedreiging vormen voor de biodiversiteit en een risico vormen voor economie en volksgezondheid, wordt eveneens een subsidieregeling opgezet.

 

Faunabeheereenheid

 

De provincie verkent de mogelijkheden voor opdrachtverstrekking aan de Faunabeheereenheid Fryslân en zal de FBE, indien passend en wenselijk, vragen het planmatige beheer en de bestrijding van vogels en zoogdieren op de Unielijst uit te voeren.

 

Juridische instrumenten

 

De provincie kan personen, samenwerkingsverbanden of externe partijen een opdracht geven invasieve exoten te beheersen of volledig te verwijderen. Ze kan hiervoor ook ontheffingen soortbescherming en vergunningen gebiedsbescherming afgeven.

 

Voor de uitvoering van maatregelen zullen middelen worden begroot. Nadat PS akkoord zijn met de beleidsnotitie, en de daarbij behorende begroting, wordt deze gedeeld met alle betrokken partijen.

 

De maatregelen en instrumenten zijn onderdeel van de communicatie over de beleidsnotitie. Ze worden opgenomen in een communicatieplan.

 

Voor samenwerking in de bestrijding van invasieve exoten wordt, in de nieuw op te stellen subsidieregeling, onder meer opgenomen dat de subsidieontvanger de maatregelen evalueert en aan de provincie rapporteert.

 

Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides)

 

Watercrassula (Crassula helmsii)

1. Inleiding

In deze Beleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân is uitgewerkt hoe in de provincie Fryslân wordt omgegaan met invasieve exoten, met welke partijen wordt samengewerkt, welke maatregelen worden ingezet en wat de kosten hiervan zijn.

 

Voorafgaand stelden Provinciale Staten (PS) op 15 december 2021 de Startnotitie Beleidsnota Invasieve Exoten Fryslân vast. PS koos er voor naast de uitvoering van de wettelijke taken

  • -

    de bescherming van biodiversiteit tegen invasieve exoten

  • -

    in te zetten op extra taken. Ook koos ze er voor de economische- en volksgezondheidsbelangen van de meest voorkomende invasieve exoten in de aanpak mee te nemen. Dit leidde tot een selectie van een aantal extra invasieve exoten, aangeduid als Friese zorgsoorten.

Na vaststelling van de startnotitie is, samen met de partners, gewerkt aan de invulling van het beleid rondom invasieve exoten. Dit binnen de door PS gestelde kaders.

 

Invasieve exoten vallen binnen het provinciaal natuurbeleid onder het soortenbeleid dat bestaat uit onderstaande onderdelen.

 

  • Het actief soortenbeleid. Dit gaat vooral over bescherming van soorten die het slecht doen en is gericht op behoud en herstel.

  • De aanpak van invasieve exoten, gericht op de bestrijding van invasieve soorten die hier van nature niet voorkomen en een bedreiging vormen voor de inheemse biodiversiteit, waarbij belangen als economie en volksgezondheid zijn meegewogen.

  • Faunabeleid, gericht op beheer, schadebestrijding en tegemoetkomingen in de faunaschade.

Deze nota heeft alleen betrekking op het tweede onderdeel van het provinciale soortenbeleid:

 

  • De aanpak van invasieve exoten, gericht op de bestrijding van invasieve soorten die hiervan nature niet voorkomen en een bedreiging vormen voor de inheemse biodiversiteit, waarbij andere belangen als economie en volksgezondheid zijn meegewogen.

In de eerder door PS vastgestelde Nota Faunabeleid Fryslân (mei 2021) is uitgewerkt hoe de rollen ten aanzien van faunabeleid zijn verdeeld tussen PS en GS. Daarin wordt benadrukt dat PS de richtinggevende beleidskaders vaststellen. Operationaliseren van het beleid is vervolgens een taak van GS. Daarnaast hebben uiteraard andere partijen een verantwoordelijkheid bij de uitvoering.

 

De Beleidsnotitie Invasieve Exoten Fryslân kan worden gezien als een ‘hybride notitie’, waarin zowel de richtinggevende beleidskaders (EU en landelijk) als de wijze van uitvoering door GS is beschreven. Hiervoor is gekozen omdat de kaders en de uitvoering sterk met elkaar zijn verweven. De in deze notitie beschreven maatregelen worden uitgewerkt en uitgevoerd door GS, al dan niet in samenwerking met uitvoeringspartners.

 

Hoofdstuk 1 beschrijft het wettelijke en bestaande beleidskader omtrent invasieve exoten (EU, landelijk en provinciaal). Hoofdstuk 2 licht het voorgestelde beleid toe. Hoofdstuk 3 beschrijft hoe het beleid wordt uitgevoerd en geïmplementeerd. De kosten die met de uitvoering van dit nieuwe beleid zijn gemoeid, worden ook in hoofdstuk 3 besproken.

 

1.1 Invasieve exoten

Exoten zijn uitheemse organismen die door menselijke activiteiten rechtstreeks of indirect in de Nederlandse natuur terecht zijn gekomen1. Oorzaken zijn het ontsnappen uit gevangenschap, het meeliften in transporten en voertuigen in de internationale handel en het dumpen van (water)planten en aquariumdieren in sloten en plassen. Meestal hebben deze introducties geen negatieve gevolgen.

 

Sommige exoten kunnen na succesvolle vestiging een rol krijgen in een ecosysteem. Bijvoorbeeld als onderdeel van het voedselweb, als schuilplaats voor dieren (planten), als natuurlijk filter van watersystemen (zoetwatermossels en waterplanten) of als onderdeel van de kustbescherming (Engels slijkgras in kwelders, Japanse oesterbanken op wadplaten).

 

De vestiging van exoten kan ook leiden tot problemen en wordt dan invasief genoemd. Invasieve exoten breiden zich vaak snel uit en kunnen nadelige gevolgen hebben voor de inheemse planten- en diersoorten en/of de economie en de volksgezondheid schade toebrengen.

 

Inheemse soorten die overlast of schade veroorzaken, zoals de eikenprocessierups of veldmuis, en die vaak plaagsoorten2 worden genoemd, zijn geen onderdeel van deze notitie.

 

Invasieve exoten kunnen inheemse soorten verdringen of ziektes overbrengen en daarmee de biodiversiteit negatief beïnvloeden. Ze kunnen daarnaast gebouwen of infrastructuur aantasten, watergangen verstoppen, dijken ondermijnen of landbouwschade veroorzaken. Voorbeelden daarvan zijn Amerikaanse rivierkreeften die bedreiging vormen voor de Europese rivierkreeft (lokaal uitsterven), de grijze eekhoorn die het voortbestaan van de rode eekhoorn bedreigt (lokaal uitsterven), de Japanse duizendknoop die schade toebrengt aan de infrastructuur, de muskusrat die dijken beschadigt, de Nijlgans die landbouwschade veroorzaakt en de grote waternavel die watergangen laat dichtgroeien.

 

Het aantal soorten exoten, en de verspreiding daarvan over Nederland, nam in de laatste tientallen jaren toe. Met de toename van de internationale handel en het houden van planten en dieren door particulieren als de belangrijkste oorzaken. Exoten die transporten overleven zijn vaak aangepast aan sterk wisselende omstandigheden, zoals het uitdrogen van poelen en hoge temperaturen.

Dit betekent dat klimaatverandering de uitbreiding en vestiging van invasieve exoten zal bevorderen. Goed voorbeeld is de watercrassula die zich, in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied in Australië, goed wist aan te passen aan meren die uitdrogen en waarvan de watertemperatuur en stikstofconcentraties sterk kunnen oplopen. Al bij concentraties flink beneden de huidige depositiewaarden breidt deze waterplant zich explosief uit ten koste van inheemse waterplanten.

 

1.2 EU-exotenverordening

Het internationale Biodiversiteitsverdrag plaatste eind vorige eeuw de bedreiging van de natuur door invasieve exoten op de beleidsagenda. Nederland gaf in 2007 invulling aan dit verdrag met de Beleidsnota invasieve exoten3. In 2014 stelde de EU de verordening (EU) nr. 1143/2014 vast om de verdere verspreiding van invasieve exoten tegen te gaan4. Deze verordening, met rechtstreekse werking, verplicht de lidstaten stapsgewijs onderstaande maatregelen te treffen.

 

  • 1.

    Preventie: voorkomen van introductie;

  • 2.

    Eliminatie: vroegtijdig signaleren en snel verwijderen;

  • 3.

    Beheersen: populatiebeheersing en beperken van verspreiding.

De EU-exotenverordening verbiedt vrijwel alle activiteiten, zoals kweek, handel en transport, die bijdragen aan de verspreiding van de invasieve exoten die op de zogenaamde Unielijst staan. De verordening verplicht lidstaten actie te ondernemen na signalering van deze soorten op haar grondgebied. De EU-exotenverordening richt zich primair op het biodiversiteitsbelang, maar heeft ook aandacht voor andere belangen, zoals economie en de gezondheid van mens en dier. Dat is ook de focus van deze beleidsnotitie.

 

Welke soorten?

 

Een overzicht van de Unielijstsoorten, op het moment van vaststelling van deze beleidsnotitie, is opgenomen in Bijlage I. Aangegeven is welke soorten momenteel in Fryslân voorkomen. De Unielijst is een dynamische lijst: soorten worden toegevoegd op basis van nieuwe inzichten en worden ook verwijderd als een Europese verplichting niet langer biodiversiteitsvoordelen biedt. De lijst wordt de komende jaren verder uitgebreid. Zo zijn er onlangs (02-08-2022) 22 nieuwe soorten aan de Unielijst toegevoegd5.

 

De EU-exotenverordening maakt onderscheid in de aanpak van invasieve exoten. Deze aanpak hangt af van het stadium van vestiging en verspreiding. Soorten die nog niet gevestigd waren in een lidstaat op het moment dat de Unielijst in werking trad (03-08-2016), vallen onder artikel 17 van de EU-exotenverordening. Dit artikel is gericht op het volledig verwijderen van nieuwe populaties6.

 

Gevestigde soorten die wijdverspreid zijn vallen onder artikel 19 van de EU-exotenverordening. Dit artikel richt zich naast eliminatie ook op beheersen of inperken. De term ‘wijdverspreid’ wordt hierbij ruim geïnterpreteerd en omvat ook kleine populaties die al op 3 augustus 2016 aanwezig waren; de datum waarop de Unielijst van kracht werd. De EU-exotenverordening geeft lidstaten de mogelijkheid om hun eigen nationale lijst op te stellen in aanvulling op de Unielijst. Zo stelde Nederland recent een handelsverbod in voor een aantal Aziatische duizendknoopsoorten7.

 

1.3 Uitwerking van EU-exotenverordening in Nederlandse wetgeving

Nederland heeft de EU-exotenverordening verder uitgewerkt in de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze wet bepaalt dat de minister van LNV belast is met de uitvoering van de EU-exotenverordening en dat de minister andere bevoegde instanties kan aanwijzen8.

 

Met een wijziging in de wet- en regelgeving droeg het Rijk in 2018 de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van 41 Unielijstsoorten over aan de provincies9. In de Regeling natuurbescherming zijn de soorten aangewezen waarvoor provincies verantwoordelijk zijn om maatregelen te nemen om deze soorten actief te verwijderen of te beheersen (‘provinciale Unielijstsoorten’)10. GS is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze maatregelen. Deze verantwoordelijkheid houdt nadrukkelijk niet in dat GS in alle gevallen zelf de soort moet (laten) verwijderen. De provincie heeft daarin veel beleidsruimte. De aan GS toebedeelde verantwoordelijkheid kan zich ook uiten in ondersteuning op het gebied van kennis of financiën, of coördinatie en stimulering van de bestrijdingsaanpak.

 

Het Rijk is verantwoordelijk voor de aanpak van de soorten die niet onder de Regeling natuurbescherming vallen.

 

1.4 Masterplan en provinciale beleidskaders

Masterplan

 

In 2017 is het ‘Masterplan uitroeiing en beheersing Unielijstsoorten’11 opgesteld door de provincies, het ministerie van Economische Zaken, de NVWA, Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren en Natuurmonumenten. Dit plan geeft invulling aan de Nederlandse implementatie van de EU-exotenverordening. Het beschrijft de verantwoordelijkheden van Rijk, provincies, waterschappen en terreinbeheerders en maakt een onderverdeling in soorten die onder artikel 19 van de EU-exotenverordening vallen. Voor elke Unielijstsoort is verder het ambitieniveau aangegeven, samen met de mogelijke maatregelen.

 

Naast de soorten die vallen onder artikel 17 van de EU-exotenverordening, en waarvoor volledige eliminatie is vereist, gaat het om onderstaande onderverdeling.

 

Artikel 19a-soorten:

 

Het landelijk ambitieniveau voor deze soorten is verwijdering. Deze soorten zijn gevestigd, maar kunnen met enige inspanning volledig verwijderd worden. Het initiatief ligt bij de provincie die, in samenwerking met de grondgebruikers of andere verantwoordelijke partijen, een aanpak ontwikkelt.

 

Artikel 19b-soorten:

 

Het landelijk ambitieniveau voor deze categorie is beheersing. De provincie coördineert en faciliteert de gebiedsgerichte aanpak met terreineigenaren en terreinbeheerders. De terreineigenaren blijven hierbij verantwoordelijk voor de uitvoering.

De rol van de provincie is het coördineren van de samenwerking op gebiedsniveau, het faciliteren van de communicatie en de inzet van juridische instrumenten.

 

Provinciale beleidskaders

 

Voor invasieve exotenbeleid zijn onderstaande provinciale beleidskaders en -velden van belang.

 

De Omgevingsvisie Fryslân benoemt het versterken van biodiversiteit als opgave. Mede hierom is er een Agenda herstel biodiversiteit Fryslân opgesteld die de daling in soortenrijkdom moet keren. Deze agenda is in 2020 door PS vastgesteld en richt zich op alle planten- en diersoorten, met het accent op soorten van Fries belang. De aanpak is gericht op het verbinden, versterken en verbeteren van lopende initiatieven tussen verschillende gebiedspartijen en is uitgewerkt in de thema’s: Basis op orde, Kennis ontwikkelen, Kennis delen, Bewustwording en educatie, Verbindingen realiseren en Natuurinclusief werken.

 

De Nota Faunabeleid Fryslân geeft aan dat de aanpak van invasieve exoten een van de drie onderdelen is van het provinciale soortenbeleid en dat voor invasieve exoten apart exotenbeleid zal worden vastgesteld.

 

Het Regionaal Waterprogramma Fryslân 2022-2027 geeft aan dat de kans op invasieve exoten toeneemt door klimaatsveranderingen. Dit vraagt aandacht voor diverse gebruiksfuncties die relatie hebben met het raakvlak water.

 

De Friese bomen- en bossenstrategie stelt dat het bij de ontwikkeling van voedselbos zeer belangrijk is de introductie van ongewenste invasieve exoten tegen te gaan. Het risico is namelijk reëel dat soorten verwilderen en problemen veroorzaken12.

 

Er moet nog afstemming plaatsvinden met beleidsvelden als het provinciaal bodembeleid en het Natuurpact.

 

Een koppeling tussen provinciaal bodembeleid en invasieve exoten bestaat (nog) niet. Sinds 1 januari 2022 geldt er echter wel een nationaal ‘handelsverbod’ voor drie soorten Aziatische duizendknopen 13 14. Het besluit natuurbescherming verbiedt de verspreiding van levensvatbare delen van Aziatische duizendknopen via grondtransport, tenzij er een vrijstelling is15. Bij het gebruik van grond of baggerspecie zal daarom, op basis van de herkomstlocatie, vooronderzoek moeten plaatsvinden naar een eventuele verdenking op invasieve exoten. Belangrijk is deze aanpak nader af te stemmen met het bodembeleid, bijvoorbeeld door praktisch gezien aansluiting te zoeken bij bodemonderzoek conform de NEN 5725.

 

Vanuit het Natuurpact (2013) werken overheden, natuurbeheerders en grondeigenaren samen aan natuurherstel en -ontwikkeling. Belangrijk onderdeel hierbij is het Natura 2000 netwerk, de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en natuurterreinen buiten N2000/NNN. Ook in Fryslân wordt hard gewerkt aan het beheer en de realisatie van deze natuurterreinen. Mede vanuit deze opgave is er behoefte aan heldere richtlijnen en protocollen voor de omgang met invasieve exoten bij herinrichting en gebiedsontwikkeling.

 

1.5 Verantwoordelijkheden en actoren

Het ‘Masterplan uitroeiing en beheersing Unielijstsoorten’ stelt een aantal procedurestappen voor die mede gericht zijn op een goede samenwerking tussen betrokken actoren. Dit is weergegeven in het stroomschema (figuur 1).

 

Vroegtijdige signalering van exoten (stap 1) vindt plaats in een surveillancesysteem door onder andere Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO’s). De melding wordt ingevoerd in de Nationale Databank Flora en Fauna (stap 2). Daarna verifieert de NVWA de waarneming (stap 3) die ze doorzet naar de provincies.

 

Vervolgens wordt bekeken of de provincie verantwoordelijk is voor de bestrijding van de soort (stap 4). Bepalend is of de soort in bijlage 10 van de Regeling natuurbescherming is benoemd (provinciale Unielijstsoort”).

 

Staat de soort in bijlage 10 van de Regeling natuurbescherming, dan onderzoekt de betreffende provincie, in afstemming met het Rijk, de verspreiding. Ook bepaalt ‘ze de aanpak (stap 5). Is dit niet het geval, en staat de soort wel op de Unielijst, dan wordt melding gedaan bij het Rijk of het waterschap, afhankelijk van de soort (stap 6). De provincie voert een afbakeningssurvey uit (stap 7) en doet een verzoek tot verwijdering of beheersing bij het Rijk (stap 8). Ze bepaalt tevens of de soort op de provinciale lijst staat (zorgsoort; stap 9). Vervolgens wordt de maatregel uitgevoerd door de provincie of terreineigenaar (stap 10). Daarop vindt monitoring plaats door de provincie: is maatregel effectief? (stap 11).

 

De Rijksdienst verzorgt de eindrapportage aan de Europese Commissie over het resultaat van de aanpak. Tot slot is het Rijk verantwoordelijk voor het uitvoeren van onderzoek naar effectieve bestrijdingsmogelijkheden en naar maatregelen die ecosystemen weerbaar maken tegen de vestiging van invasieve exoten.

 

Figuur 1. Stroomschema aanpak invasieve exoten

 

Tabel 1. Rollen van de verschillende actoren bij de aanpak van invasieve exoten.

 

Rijksoverheid

 

Het Rijk is verantwoordelijk voor het toezicht op, en de handhaving van, de naleving van de verboden uit de EU-exotenverordening. Ze stelt ook rapportages op voor de Europese Commissie. De verbodsartikelen uit de verordening zijn vooral gericht op preventie; het voorkomen van de vestiging van nieuwe invasieve exoten. Hiervoor worden verschillende instrumenten ingezet, zoals handhaving van de verboden op handel en bezit, grenscontroles, landelijk onderzoek naar de effectiviteit van verwijderings- en beheermaatregelen en alarmering bij eerste waarneming (surveillance).

 

Het Rijk is tevens verantwoordelijk voor de aanpak van soorten die niet onder de Regeling natuurbescherming vallen. Vanwege het visserijbelang houdt het ministerie van LNV de aanpak van de Chinese wolhandkrab en exotische rivierkreeften onder zich.

 

Sinds 1 januari 2022 geldt ook voor Aziatische duizendknopen een handelsverbod16. Dit verbod is geregeld in het Besluit natuurbescherming. Aziatische duizendknopen is een groep invasieve exoten die momenteel niet op de Unielijst staat.

 

De NVWA voert de strafrechtelijke handhaving uit van de handels- en bezitsverboden uit de EU-exotenverordening. De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) is verantwoordelijk voor de bestuursrechtelijke handhaving, vergunningverlening en ontheffingsverlening. De douane houdt toezicht bij grenscontroles. Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek (BuRO) van de NVWA stelt risicoanalyses op van invasieve exoten ter ondersteuning van het beleidsproces.

RVO en NVWA geven beide voorlichting over exoten op hun de websites. De NVWA handhaaft ook op het illegaal uitzetten, het inzaaien en het planten van exoten.

 

PGO’s

 

Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO’s) zoals FLORON, RAVON, SOVON en Zoogdiervereniging verzorgen voor een belangrijk deel de signalering en monitoring. Het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) en de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) zijn hierbij de belangrijkste surveillanceplatforms17.

 

Provincies

 

Bij eerste waarneming van een provinciale Unielijstsoort, kan de provincie een onderzoek (laten) instellen naar de verspreiding, de omvang en de toename van de populatie. De aanpak hangt af van de omstandigheden, bijvoorbeeld van de mate waarin de soort schadelijk is voor de biodiversiteit en de locatie waar het soort zich bevindt. Bij laag risico op verdere verspreiding wordt het gebied verder alleen met een surveillance (digitaal) in de gaten gehouden.

 

Als het risico op verdere verspreiding en de impact op de biodiversiteit groot is - wat mede afhankelijk is van de soort, de locatie en de oorzaak - dan bepalen de provincie en het Rijk (ministerie van LNV), met inhoudelijke ondersteuning van de NVWA, of complete verwijdering kosteneffectief mogelijk is en wie daarvoor de kosten draagt. Dat kan een particuliere grondgebruiker zijn, een terrein beherende organisatie of het waterschap.

 

Zoals afgesproken in het Masterplan11 en de onderbouwing van de strategie m.b.t. Unielijstsoorten18, neemt de provincie bij een positieve beoordeling het voortouw en maatregelen om de invasieve exoten te (laten) verwijderen. Of ze benadert de terreineigenaren om tot uitroeiing over te gaan.

 

In aanvulling op de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de wet- en regelgeving kunnen provincies, gemeenten en waterschappen ervoor kiezen om (invasieve) exoten te bestrijden die problemen veroorzaken, maar (nog) niet op de Unielijst staan (provinciale zorgsoorten, zie ook paragraaf 2.4.3).

 

Gemeenten, terreinbeheerders en waterschap

 

Gemeenten, terreinbeheerders en waterschappen bestrijden vanuit hun specifieke beleidsdoelen, verantwoordelijkheden en eigenaarschap/beheerdersrol al in belangrijke mate een aantal invasieve exoten. Veel gemeenten verwijderen reuzenberenklauw en Aziatische duizendknopen langs publieke paden. Terreinbeheerders verwijderen tijdens reguliere beheermaatregelen invasieve exoten van hun terreinen. Wetterskip Fryslân voert de bestrijding uit van de beverrat en de muskusrat. Het waterschap bestrijdt daarnaast een aantal aquatische soorten, zoals grote waternavel, vanwege de verantwoordelijkheid voor de goede hydrologische en ecologische toestand van de watersystemen, zoals vastgelegd in de Waterwet en Kaderrichtlijn Water (KRW).

 

1.6. Huidige aanpak in Fryslân

De bestrijding van invasieve exoten werd de afgelopen jaren voornamelijk uitgevoerd door terreineigenaren en -beheerders, zoals gemeenten, waterschappen en natuurbeheerders. Dit als onderdeel van het reguliere beheer en/of ter verbetering, dan wel herstel, van de natuurkwaliteit en biodiversiteit. Hierbij ontbrak het veelal aan onderlinge afstemming en samenwerking met omringende eigenaren en gebruikers.

 

Binnen Natura 2000-gebieden wordt bestrijding of beheersing van invasieve exoten zo veel mogelijk gekoppeld aan de beheermaatregelen die gericht zijn op de instandhouding van soorten en habitats in deze gebieden. Deze aanpak zal daarom worden meegenomen in de Natura 2000-beheerplannen.

 

Wetterskip Fryslân bestrijdt een aantal invasieve exoten als onderdeel van de primaire taken gericht op veilig, voldoende en schoon water. Dit geldt bijvoorbeeld voor de grote waternavel die de waterafvoer kan belemmeren en de waterkwaliteit negatief kan beïnvloeden. Maar ook voor muskusratten die dijken kunnen ondergraven19.

 

De provincie Fryslân voerde een aantal concrete acties uit bij de bestrijding van invasieve exoten. Denk aan de bestrijding van de watercrassula op Terschelling in 2018. Op dit terrein voert zo ook de regie. Provinciale Waterstaat werkt projectmatig aan de bestrijding van Aziatische duizendknopen, reuzenberenklauw, grote waternavel, waterteunisbloem en watercrassula op de provinciale terreinen.

 

Voor het bestrijden van een aantal invasieve exotische diersoorten gaf GS al in 2003 een aanwijzing af op grond van de Flora- en faunawet20. Het betrof de exoten rosse stekelstaart, beverrat, muskusrat, wasbeer en wasbeerhond. Over de (projectmatige) aanpak van rosse stekelstaart en wasbeerhond worden momenteel afspraken gemaakt met terreinbeheerders. Bovendien zal in overleg worden bekeken of de Faunabeheereenheid een rol kan vervullen in de aanpak van invasieve exoten.

 

Na melding van de NVWA voerde de provincie Fryslân de bestrijding uit van een paartje Treurmaina’s in de bebouwde omgeving van Heerenveen. Deze vogels zijn zogenaamde artikel 17-soorten die snel uit de natuur verwijderd moeten worden. Beide vogels zijn weggevangen door een gecertificeerde vogelvanger. Ze zijn ondergebracht in een door RVO erkende opvang voor invasieve exoten.

 

Aziatische hoornaar (Vespa velutina)

2. Beleid Fryslân 2023-2029

2.1. Integrale aanpak

Met deze beleidsnotitie stellen PS de kaders voor een integrale aanpak van de bestrijding en het beheer van invasieve exoten in Fryslân. Op hoofdlijnen geeft de notitie richting aan de uitvoering. Voor een effectieve aanpak is afstemming en samenwerking tussen de betrokkenen noodzakelijk. In de Startnotitie Beleidsnota Invasieve Exoten Fryslân - unaniem door PS aangenomen op 15 december 2021 - zijn de elementen voor deze beleidsnotitie opgenomen. Bij de bespreking in PS zijn zes, in dit plan verwerkte, moties aangenomen.

 

2.2 Uitgangspunten

De EU-exotenverordening met de Unielijst, de Wet natuurbescherming, de Omgevingsvisie Fryslân (Romte Diele), de Nota Faunabeleid Fryslân en het landelijke Masterplan uitroeiing en beheersing Unielijstsoorten vormen het vertrekpunt voor de uitwerking van de aanpak van invasieve exoten in de provincie Fryslân. Het beleid is gericht op het biodiversiteitsbelang; het keren van de daling van de soortenrijkom. Daarbij wordt ook de aanpak van de meest voorkomende invasieve exoten meegenomen die economische problemen veroorzaken en/ of schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarbij worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd.

 

  • 1.

    De provinciale aanpak richt zich primair op invasieve exoten die een risico vormen voor de biodiversiteit. Invasieve exoten die de inheemse biodiversiteit bedreigen worden bestreden, mits dit effectief mogelijk en redelijk (haalbaar en betaalbaar) is. Andere belangen zoals economie en volksgezondheid worden eveneens meegewogen.

  • 2.

    Er wordt prioriteit gelegd bij gebieden waar invasieve exoten een bedreiging vormen voor de biodiversiteit en waarvoor de provincie Fryslân een verantwoordelijkheid draagt, namelijk de Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland. Dit geldt met name voor de Waddeneilanden die de provincie zoveel mogelijk wil vrijwaren van invasieve exoten.

  • 3.

    Vanuit het voorzorgsbeginsel wordt een (potentieel) invasieve exoot bij vestiging in een zo vroeg mogelijk stadium verwijderd. Ingrijpen bij een net gevestigde populatie is efficiënter en voorkomt (grotere) schade op de langere termijn.

  • 4.

    Bestrijding en beheersing van invasieve exoten is effectiever als over eigendomsgrenzen of beïnvloedingsgebieden heen wordt gekeken. Dit geldt vooral voor gevestigde en wijdverspreide soorten (artikel 19b). De provincie stimuleert en bevordert de samenwerking van gemeenten, particuliere grondeigenaren en grondgebruikers binnen de provincie Fryslân en stemt af met omringende provincies.

  • 5.

    Andere overheden en grondgebruikers (terreinbeheerders en grondeigenaren) zijn in principe zelf verantwoordelijk voor de aanpak van invasieve exoten op hun eigendommen.

  • 6.

    Binnen Natura 2000-gebieden wordt bestrijding of beheersing van invasieve exoten zo veel mogelijk gecombineerd uitgevoerd met beheermaatregelen gericht op instandhouding van soorten en habitats in deze gebieden. Streven is om exotenbeheer en -bestrijding op termijn te regelen in de Natura 2000-beheerplannen.

  • 7.

    Bij een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid trekken betrokken partijen gezamenlijk op, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van KRW-doelen (Wetterskip Fryslân/ provincie) of Natura 2000-gebieden (Rijk, RWS, tbo’s, Wetterskip Fryslân, provincie).

  • 8.

    Er wordt ingezet op kennisontwikkeling m.b.t. effectieve bestrijding en beheersing van invasieve exoten op provinciaal niveau.

  • 9.

    Monitoring en evaluatie zijn onderdeel van het exotenbeleid, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij lopende monitorings- en evaluatieprogramma’s.

  • 10.

    Het streven is dat op termijn het beheer van wijdverspreide invasieve exoten onderdeel wordt van het reguliere (natuur)beheer van de grondgebruiker (terreinbeheerder of -eigenaar).

  • 11.

    Bij bestrijding en beheer van invasieve exoten worden, conform de EU-exotenverordening (en zorgplicht), maatregelen genomen die het lijden van dieren zo veel mogelijk voorkomt, mede door toepassing van niet-dodelijke methoden zoals preventie, vangen en opvangen.

  • 12.

    Bij de bestrijding van invasieve exoten worden alleen bewezen effectieve en kansrijke maatregelen ingezet.

2.3 Doel van het beleid

Het invasieve exotenbeleid is gericht op behoud en bescherming van de biodiversiteit (keren daling soortenrijkdom), waarbij tevens de aanpak van de meest voorkomende invasieve exoten die problemen veroorzaken voor de economie en de volksgezondheid worden meegenomen.

 

De insteek op biodiversiteit, sluit aan bij de Omgevingsvisie Fryslân waarin versterking van biodiversiteit als opgave wordt benoemd. Voor herstel van biodiversiteit is een programma opgezet dat zich toespitst op wettelijk beschermde soorten, met accent op de soorten van Fries belang. Door in de uitvoering van maatregelen vooral te prioriteren op situaties waarbij invasieve exoten problemen veroorzaken voor wettelijk beschermde soorten, en soorten van Fries belang, wordt invulling gegeven aan deze opgave.

 

Deze aanpak sluit tevens aan bij de uitgangspunten die zijn vastgesteld in de Startnotitie Invasieve Exoten Fryslân. Daarin wordt prioriteit gegeven aan gebieden waar invasieve exoten een bedreiging vormen voor de biodiversiteit, namelijk de Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland.

 

Maatregelen worden stapsgewijs uitgevoerd in volgorde van preventie (voorkomen van introductie), eliminatie (vroegtijdig signaleren en snel verwijderen) en beheersing (populatie en verspreiding).

 

In de uitvoering richt de provinciale zich sterk op de eliminatie van te verwijderen Unielijstsoorten (categorie 1-soorten), het stimuleren van samenwerkingsverbanden en het delen van kennis over de verspreiding en ontwikkeling van Unielijstsoorten en Friese zorgsoorten (categorie 1, 2 en 3 soorten).

 

2.4 Categorieën en rollen

De provincie Fryslân coördineert de aanpak van invasieve exoten en onderscheidt daarbij drie categorieën. Naast de invasieve exoten die door de Europese Unie zijn aangewezen (categorie 1 en 2; Unielijstsoorten) en waarvoor de provincies verantwoordelijk zijn, wordt ook een aantal andere invasieve exoten meegenomen die schade aan de biodiversiteit, de volksgezondheid en/of de economie in Fryslân kunnen veroorzaken (categorie 3, provinciale zorgsoorten). Het Masterplan geeft een verdere onderverdeling van soorten die onder welk artikel van de verordening vallen. Een overzicht van de in Fryslân voorkomende soorten in deze categorieën is te vinden in de bijlage. Voor de categorie 1-soorten heeft GS een wettelijke verplichting, de categorie-2- en 3-soorten zijn een extra ambitie van zowel GS als PS.

2.4.1. Categorie 1: te verwijderen Unielijstsoorten

Artikel 17-soorten

 

Dit zijn nog niet in Nederland gevestigde invasieve exoten. Zodra er een populatie is of gaat ontstaan, dan moet deze volledig verwijderd worden. Een groot aantal soorten valt onder dit artikel, zoals Aziatische hoornaar, treurmaina en wasbeer.

 

Artikel 19a-soorten

 

Exoten die zich al in ons land gevestigd hebben, maar slechts op één of enkele locaties voorkomen. Dergelijke soorten kunnen met de nodige inspanning nog volledig worden verwijderd. Het gaat onder meer om de beverrat, rosse stekelstaart, moeraslantaarn, wasbeerhond en zijdeplant.

 

Het doel is om de populatie van deze Unielijstsoorten volledig te verwijderen. GS neemt het initiatief voor de maatregelen voor zover het provinciale Unielijstsoorten betreft. Terreineigenaren of -beheerders worden benaderd om actie te ondernemen of een derde partij opdracht te geven de exoot te verwijderen. Als dit in het reguliere beheer past, zijn de kosten voor de eigenaar of beheerder. In andere gevallen kan de provincie hier aan bijdragen. GS kan de Faunabeheereenheid, of een andere partij, opdrachten (artikel 3.18 en 3.19 van de Wnb) en/of ontheffingen verlenen voor de aanpak van deze invasieve exoten.

2.4.2 Categorie 2: te beheersen Unielijstsoorten

Artikel 19b-soorten

 

De invasieve exoten van deze categorie hebben zich na vestiging dermate wijd verspreid dat volledige verwijdering in Nederland niet meer realistisch is. Doel van het beheer is om de populatie van een invasieve uitheemse soort uit deze categorie te beheersen of te beperken. Veelal betreft dit maatwerk. Welke maatregel GS inzet, is afhankelijk van factoren als:

 

  • 1.

    Agressiviteit en opkomstsnelheid van de betreffende exoot;

  • 2.

    Voorzienbare schade aan de omgeving en de biodiversiteit;

  • 3.

    Mate waarin maatregelen effectief zijn;

  • 4.

    Hoogte van de voorzienbare kosten en baten;

  • 5.

    Nevenschade van de betreffende maatregelen.

Het gaat hierbij om de bestrijding en het beheer van soorten zoals de landplanten reuzenberenklauw en reuzenbalsemien en van aquatische soorten zoals lettersierschildpad en van diverse waterplanten, zoals grote waternavel. De terreineigenaar of -beheerder is verantwoordelijk voor de te nemen bestrijdings- of beheersmaatregelen.

 

GS kan ondersteuning bieden met een subsidieregeling. De financiële ondersteuning is voor onderzoek en bestrijding of beheer van invasieve exoten uit deze categorie en voor gebiedsgerichte samenwerking. Daarnaast faciliteert de provincie de beschikbaarheid of inzet van instrumenten als voorlichting, kennisdeling en monitoring. Ook faciliteert ze bij het verstrekken van opdrachten en ontheffingen voor het faunabeheer. De inzet van maatregelen en instrumenten wordt toegelicht in paragraaf 2.5.

2.4.3 Categorie 3: Friese zorgsoorten

Friese zorgsoorten zijn invasieve exoten die (nog) niet op de Unielijst staan, maar wel een aanzienlijk actueel of potentieel risico vormen voor de biodiversiteit21. Deze invasieve exoten worden aangepakt om Europees aangewezen beschermde habitattypen, (inter)nationaal beschermde soorten, Rode Lijst- soorten en soorten van Fries belang te behouden, te beschermen en te ontwikkelen. Ander doel is het voorkomen van de achteruitgang van de (ecologische) waterkwaliteit, zoals verplicht gesteld in de Europese Kaderrichtlijn Water.

 

De soortenlijst voor deze categorie is samen opgesteld met partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van de bestrijding, waaronder gemeenten, terreinbeheerders, Wetterskip Fryslân, weg- en spoorwegbeheerders. Belangen van volksgezondheid en economie worden meegewogen. Enkele voorbeelden zijn: Aziatische duizendknopen (schade aan infrastructuur), watercrassula (bevaarbaarheid vaarwegen) en alsemambrosia (veroorzaakt hooikoorts).

 

De provincie ondersteunt grondgebruikers bij de aanpak van invasieve exoten uit deze categorie in Natura 2000-gebieden, in Natuurnetwerk Nederland, in KRW-waterlichamen én in het kader van gebiedsbescherming en actieve soortenbescherming, mits bestrijding van deze soorten zinvol en effectief is. Belangrijk criterium is de aanwezigheid van een duidelijk handelingsperspectief.

 

Tabel 2. Categorieën en rollen

 

* ) Bijvoorbeeld gemeente, particulier of tbo;

#) Als kosten niet passen bij het reguliere beheer van de eigenaar of beheerder;

+) Uitgezonderd beverrat, die valt onder verantwoordelijkheid van het waterschap.

 

Ondersteuning door de provincie betekent dat ze instrumenten beschikbaar stelt of inzet. Denk aan subsidies voor gebiedsgerichte samenwerking, het uitvoeren van onderzoek, het delen van kennis, het geven van voorlichting en het verstrekken van protocollen, opdrachten en ontheffingen faunabeheer, vergunningen gebiedsbescherming en monitoring. De inzet van maatregelen en instrumenten wordt nader toegelicht in paragraaf 2.5.

 

2.5. Maatregelen en instrumenten

GS is verantwoordelijk voor de keuzes met betrekking tot de inzet van maatregelen en instrumenten. Deze zijn in deze beleidsnotitie opgenomen om PS te informeren. De wijze waarop GS invulling gaat geven aan deze verantwoordelijkheid, is onder meer afhankelijk van wettelijke kaders, beschikbare beleidsruimte, wijze van aanpak (preventie, eliminatie of beheersing) en beschikbaar budget.

 

GS zet aanvullend op reguliere inrichting-, beheer- en onderhoudswerkzaamheden een aantal maatregelen in voor de bestrijding van invasieve exoten. Met als doel gericht bij te dragen aan preventie en verwijdering van invasieve exoten, dan wel aan het terugdringen van de uitbreiding en van de schadelijke effecten van deze soorten.

 

Delen van kennis, voorlichting en aanzetten tot actie

 

De bestrijding van invasieve exoten door publieke en private partijen is volop in ontwikkeling. Kennisdeling draagt in belangrijke mate bij aan het vergroten van de effectiviteit van maatregelen. Onderdeel daarvan is de oprichting van een klankbordgroep invasieve exoten, met vertegenwoordigers van relevante actoren, om informatie, ervaringen en onderzoeksresultaten te delen.

 

Veel exoten zijn door particuliere activiteiten in de bebouwde omgeving en het landelijk gebied terechtgekomen. En van daaruit in natuurgebieden. Om meer schade te voorkomen, is voorlichting aan particulieren van groot belang. GS zal, bij voorkeur in samenwerking met andere organisaties, een campagne opzetten die bewoners bewust moet maken van het belang van het bestrijden van exoten op eigen terrein.

Ook het melden van exoten krijgt hierbij aandacht. Daarvoor zal de haalbaarheid van een digitaal meldpunt onderzocht worden. Ook in IPO-verband wordt gekeken hoe de samenwerking en afstemming in de communicatie rond invasieve exoten verbeterd kan worden. Hetzelfde geldt voor de samenwerking en afstemming tussen Rijk en (buur)provincies.

 

Bestrijding of grondverplaatsingen in gebieden met invasieve exoten kunnen onbedoeld tot nieuwe introducties leiden.

De provincie heeft hiervoor samen met Wetterskip Fryslân, de tbo’s, de gemeenten en particuliere grondeigenaren een hygiëneprotocol ontwikkeld.

 

Acceptatie van invasieve exoten op locaties waar ingrijpen niet noodzakelijk is, kan leiden tot kostenbesparing. Voor een kosteneffectieve aanpak zijn inmiddels diverse beslisbomen, protocollen en werkinstructies beschikbaar, bijvoorbeeld voor Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw en invasieve exotische dieren. Waar mogelijk zal de provincie deze protocollen en werkinstructies integreren in de eigen werkprocessen en het gebruik hiervan stimuleren bij andere partijen.

 

De NVWA biedt particulieren, grondgebruikers en bedrijven, via haar website, informatie over risico’s en bestrijdingsmogelijkheden. Dit in de vorm van ‘factsheets’. Ook heeft ze voor studenten van Mbo-groen, en voor middelbare scholieren, een lesprogramma over invasieve exoten ontwikkeld. Indien noodzakelijk zal de provincie, aanvullend op de landelijke initiatieven, gerichte activiteiten organiseren en deze nader uitwerken in de communicatieaanpak.

 

De effectiviteit van de bestrijding van invasieve exoten wordt versterkt als aannemers, grondverwerkings- en hoveniersbedrijven met protocollen gaan werken die de verspreiding van Unielijstsoorten en Aziatische duizendknopen tegen gaan. Dit kan gestimuleerd worden door deze protocollen op te nemen in bestekken voor grond- en maaiwerkzaamheden.

 

Onderzoek

 

De provincie Fryslân heeft de informatie uit de exotensurveillance en Nationale Databank Flora en Fauna gebruikt om de schade aan biodiversiteit, volksgezondheid, veiligheid en economie te inventariseren en in samenhang daarmee de grootste knelpunten in de bestrijding in beeld te brengen.

De inventarisatie laat zien welke invasieve exoten in Fryslân de grootste bedreiging vormen voor biodiversiteit, volksgezondheid, veiligheid en economie; de zogenaamde Friese zorgsoorten. Deze kennis kan benut worden om te bepalen welke soorten het meeste gevaar opleveren en om daarin prioriteiten te stellen.

 

Onderzoek naar het voorkomen van nieuwe introducties en kosteneffectieve bestrijding en/of beheer van invasieve exoten is van groot belang om de doelen van de maatregelen te realiseren. Op landelijk niveau is de NVWA actief op dit terrein. De organisatie richt zich op mogelijke introducties aan het begin van de keten en werkt daarbij aan risicobeoordelingen van onder meer watercrassula, landplatwormen, schelpdieren en mieren.

 

Op regionaal niveau dragen de provincies bij aan verschillende onderzoeken. Denk aan het project BioCops waarvan Wetterskip Fryslân penvoerder is. BioCops is ontwikkeld door een consortium van onderzoeksinstituten, bedrijven en provincies, waaronder provincie Fryslân. Het project beoogt biologische bestrijders te ontwikkelen voor de aanpak van Aziatische duizendknopen en een aantal invasieve waterplanten.

 

De provincie Fryslân droeg ook financieel bij aan onderzoeken m.b.t. het hygiëneprotocol voor het werken met invasieve exoten in grondverzet en maaiactiviteiten onder natte en droge omstandigheden, een RAVON-onderzoek naar de effecten van herbiciden én een verspreidingsonderzoek met eDNA naar exotische amfibieën in Zuidoost-Fryslân.

 

Daarnaast wordt in vijf gebieden in Zuidoost-Fryslân onderzocht in hoeverre Grote waternavel bedreigde natuurwaarden en/of KRW-doelen aantast. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijke strategieën voor beheer en bestrijding.

 

Afstemming tussen de verschillende provincies vindt tijdens reguliere overleggen in IPO-verband plaats. Provincies overleggen ook regelmatig met het ministerie van LNV en de NVWA. In IPO-verband wordt tevens aan gezamenlijke kennisontwikkeling gewerkt door het afstemmen van onderzoeken en onderzoeksvragen tussen (buur)provincies, het ministerie van LNV en de NVWA.

 

Bestrijding en beheer

 

De provincie richt zich voor de bestrijding en/of het beheer van invasieve exoten uit categorie 2 en 3 vooral op de Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN), inclusief de direct hieraan grenzende percelen. De provincie geeft opdracht voor, of ontwikkelt zelf, een aanpak voor de categorie 1-soorten (artikel 17- en artikel 19a-soorten) waarvoor de verwijdering onder haar verantwoordelijkheid valt.

 

Doel is aangetroffen invasieve exoten zo snel mogelijk, op de meest effectieve wijze, te verwijderen uit zowel de stedelijke omgeving als het buitengebied. De aanpak bestaat uit de acties die na signalering uitgevoerd worden, zoals een survey naar de verspreiding van de exoot, alsook de keuze voor de meest geëigende bestrijdingsmethode en de uitvoerende partij.

 

Voor de bestrijding van categorie 2- soorten worden beslisbomen ontwikkeld die helpen bij het opstellen van een bestrijdingsplan. Daarbij wordt een risicoanalyse gemaakt van de betreffende invasieve exoot en het effect van de bestrijdingsmaatregelen op de omgeving.

 

Financiering

 

Met de overdracht van de verantwoordelijkheden voor de bestrijding van een groot deel van de Unielijstsoorten van het Rijk naar de provincies zijn geen (extra) financiële middelen meegekomen. De provincies moeten de bestrijding van invasieve exoten dus uit eigen middelen financieren. Met het Rijk is afgesproken dat wanneer de kosten voor bestrijding van aangewezen invasieve exoten niet redelijkerwijs zijn op te vangen, Rijk en provincies de gevolgen daarvan met elkaar zullen bespreken. Hiermee samenhangend, verzamelen de provincies relevante gegevens over de kosten van de bestrijding van invasieve exoten.

 

De provincie Fryslân wil de bestrijding/beheersing van invasieve exoten, en onderzoek daar naar, financieel ondersteunen en daarvoor middelen beschikbaar stellen. Bij voorkeur in combinatie met onderzoek naar de effectiviteit van de genomen maatregelen. De ondersteuning is maatwerk en gericht op de drie onderscheiden categorieën invasieve exoten.

 

Categorie 1-soorten (artikel 17 en 19a) komen nog niet voor of zijn nog niet gevestigd. De financiering is gericht op onderzoek naar, en preventie en verwijdering van, deze invasieve exoten. De provincie draagt de verwijderingskosten als deze niet goed passen binnen het reguliere beheer van de grond- gebruiker.

 

Categorie 2-soorten (artikel19b) die de aangewezen soorten en habitats binnen Natura 2000-gebieden bedreigen, kunnen doorgaans gefinancierd worden op basis van het Natura 2000-beheerplan. Voor grondgebruikers binnen het Natuurnetwerk Fryslân (maar buiten Natura 2000-gebieden) stelt de provincie een subsidieregeling op voor gebiedsgerichte samenwerking in de bestrijding.

 

Voor de Friese zorgsoorten (categorie 3) die de aangewezen soorten en habitats in Natura 2000-gebieden bedreigen zal het onderzoek aan, en de bestrijding en beheersing van, deze soorten doorgaans gefinancierd worden op basis van het Natura 2000-beheerplan.

 

Voor onderzoek aan en bestrijding en beheersing van Unielijstsoorten buiten de Natura 2000-gebieden, én de Friese zorgsoorten die een bedreiging vormen voor Friese prioritaire soorten, wordt eveneens een subsidieregeling opgezet. In paragraaf 3.1 wordt ingegaan op het budget dat voor deze aanpak beschikbaar is.

 

SNL- en SKNL regeling

 

Het Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL) mag worden aangewend voor de prunus- en exotenbestrijding in de verschillende bostypen, waaronder duinbos, eiken- en beukenbos, droog- en vochtig bos met productie, hakhoutbos en parkbos. De Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschapsbeheer (SKNL) kan worden ingezet om een kwaliteitsimpuls aan een gebied te geven. Dit kan ook het bestrijden van exoten zijn. SKNL-subsidies zijn in Fryslân tot nu toe nog niet ingezet voor bestrijding van invasieve exoten. Bij het opstellen van een subsidieregeling kan onderzocht worden in hoeverre er aangesloten kan worden op deze bestaande, inmiddels toegepaste, subsidieregelingen.

 

Faunabeheerplan exoten

 

Een van de mogelijkheden om het beheer en de bestrijding van invasieve exotische vogels en zoogdieren vorm te geven, is via een faunabeheerplan exoten. Dit faunabeheerplan wordt vastgesteld door de Faunabeheereenheid Fryslân (FBE) en heeft als doel om planmatig, via passende en doeltreffende maatregelen, uitvoering te geven aan schade- en overlast- bestrijding en beheer van invasieve exoten. Een faunabeheerplan exoten is strikt formeel gezien niet noodzakelijk. Een planmatige en gecoördineerde inzet door jachtaktehouders en andere uitvoerders, zoals beverrat- en muskusratbestrijders, verhoogt echter wel de effectiviteit van de bestrijding en levert een bijdrage aan het streven om op termijn zo weinig mogelijk dieren te moeten doden. Samen met de FBE onderzoekt GS of het wenselijk is om het beheer van exoten in Fryslân via een faunabeheerplan te regelen. Als dat het geval is, vraagt de provincie de FBE om het planmatige beheer en de bestrijding uit te werken en uit te voeren.

 

Gebiedsgerichte samenwerking

 

De provincie Fryslân wil stimuleren dat Friese gemeenten, Rijkswaterstaat, ProRail, Wetterskip Fryslân, terrein beherende organisaties en grondgebruikers gebiedsgericht samenwerken om gezamenlijk de bestrijding van invasieve exoten ter hand te nemen.

 

Invasieve exoten komen regelmatig verspreid voor op terreinen van verschillende eigenaren. Een gezamenlijke aanpak is daarom een belangrijke voorwaarde voor een effectieve bestrijding of beheersing. De provincie wil daarom de samenwerking tussen terreineigenaren bevorderen, gericht op de gezamenlijke aanpak van een of meer invasieve exoten. De mogelijke samenwerkingsverbanden, en koppelkansen met interne en externe partijen, worden in kaart gebracht.

 

Invasieve exoten houden zich ook niet aan gemeente- of provinciegrenzen. Daarom vindt er afstemming over exotenbeleid tussen (buur)provincies plaats in IPO-verband, alsook met aangrenzende gemeenten en waterbeheerders.

 

Protocollen en bestekken

 

Verplaatsing van met invasieve exoten besmette grond, slib of plantenresten bij bouwwerkzaamheden of regulier beheer vormt een belangrijk risico voor de verdere verspreiding van exoten. De EU-exotenverordening staat activiteiten die verplaatsingen van Unielijstsoorten tot gevolg kunnen hebben ook niet toe. GS liet daarom een hygiëneprotocol opstellen voor de provinciale beheer- en uitvoeringswerkzaamheden. Dit protocol wordt opgenomen in bestekken voor grond- en maaiwerkzaamheden. De provincie Fryslân wil het gebruik van het protocol stimuleren onder aannemers, gemeenten, waterschappen en andere overheden. Ook wordt onderzocht of er samengewerkt kan worden bij het afvoeren en verwerken van invasieve exoten.

 

Voor de bestrijding van invasieve exoten, in het bijzonder die van de Unielijst, zijn in toenemende mate werkinstructies, protocollen en praktijkadviezen beschikbaar, zoals voor Japanse duizendknoop (Probos), reuzenberenklauw (Land- schapsbeheer Flevoland/CLM) en invasieve exotische dieren (VBNE). Meer werkinstructies zijn te vinden in de factsheets op de NVWA-website22.

 

In natuurtoetsen voor gebiedsontwikkeling wordt op korte termijn een risicoanalyse opgenomen van invasieve exoten. Daarbij:

 

  • 1.

    wordt onderzocht welke invasieve exoten voorkomen in het plangebied (quickscan bureaustudie en veldwerk);

  • 2.

    wordt gekeken wat de risico’s en effecten zijn van deze invasieve exoten met het oog op de voorgenomen activiteiten;

  • 3.

    wordt gekeken welke mitigerende maatregelen genomen kunnen worden om eventuele risico’s en negatieve effecten te minimaliseren.

Monitoring

 

De Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO’s) zoals EIS kenniscentrum insecten, FLORON (planten), RAVON (vissen, amfibieën, reptielen), SOVON (vogels) en Zoogdiervereniging verzamelen in hun monitoringprogramma’s ook gegevens over invasieve exoten. Ze dragen daarmee voor een belangrijk deel bij aan de signalering en monitoring. Burgers melden via de portals waarneming.nl, telmee.nl en snApp de Exoot waarnemingen van invasieve exoten. Deze waarnemingen worden verzameld in het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) en in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) die de belangrijkste pijlers vormen van de surveillance. De NVWA coördineert op hoofdlijnen de uitvoering en rapportage van deze surveillance.

 

In de provinciale monitoringprogramma’s wordt een aantal invasieve exoten geregistreerd: poldervissen (exotische grondels, zoals marmergrondel en zwartbekgrondel en zonnebaars) en (water)planten (watercrassula, grote waternavel, Aziatische duizendknopen, reuzenbalsemien, reuzenberenklauw, rimpelroos en smalle waterpest). In de ganzentellingen, waar ook de wildbeheereenheden aan meewerken, worden ook nijlganzen meegenomen.

 

Naast surveillance om invasieve exoten in een vroeg stadium te signaleren, is de evaluatie van de effectiviteit van maatregelen een ander belangrijk doel van de monitoring. Dit is vooral van toepassing op soorten die nog niet gevestigd zijn of die nog niet in grote aantallen wijd verspreid voorkomen. Hierbij is het vaststellen van de nulsituatie, voordat begonnen is met de bestrijding, belangrijk. De afspraak met het Rijk is dat provincies rapporteren over de genomen maatregelen, de kosten en de effecten. Het Rijk verwerkt deze gegevens vervolgens in de vierjaarlijkse rapportage aan de Europese Commissie (EC) over de uitvoering van de EU-exotenverordening.

 

Handhaving door NVWA

 

De NVWA is belast met de handhaving van het verbod op bezit, handel, kweek, transport en import van Unielijstensoorten, zoals opgenomen in de EU-exotenverordening. Ook kan de NVWA handhaven op het illegaal uitzetten, zaaien of planten van exoten. GS kan, indien nodig, bij NVWA aandringen op handhaving.

 

Juridische instrumenten

 

GS kan personen, samenwerkingsverbanden of externe partijen de mogelijkheid bieden invasieve exoten te beheersen of volledig te verwijderen. Dit kan met een opdracht als bedoeld in artikel 3.18 en 3.19 van de Wnb. De grondgebruiker dient de aanwezigheid van deze personen op zijn grond te gedogen. In de opdracht staat welke middelen en methoden men mag inzetten en met welke risico’s voor beschermde soorten en habitats rekening moet worden gehouden. Indien nodig - en mogelijk - worden hiervoor ook ontheffingen soortbescherming en vergunningen gebiedsbescherming afgegeven.

 

Wanneer een invasieve exoot in of nabij een Natura 2000-gebied een bedreiging vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen, en de grondgebruiker hiervan op de hoogte is of zou moeten zijn, kan de mogelijkheid onderzocht worden om op grond van de zorgplichtbepaling 1.11 van de Wnb handhavend op te treden. Ook heeft GS de mogelijkheid om op grond van artikel 2.6 van de Wnb handelingen te (laten) verrichten die nodig zijn, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied.

 

Wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides)

 

Nijlgans (Alopochen aegyptiaca)

3. Budget en planning (van maatregelen)

In voorgaande hoofdstukken zijn de wettelijke kaders en beleidsmatige uitgangspunten met bijbehorende taken, rollen en verantwoordelijkheden benoemd. Hierbij zijn doelen aangegeven en zijn de instrumenten en maatregelen benoemd die GS wil gaan inzetten om deze doelen te behalen. Onderstaand worden PS geïnformeerd over de wijze waarop genoemde maatregelen en instrumenten in de praktijk zullen worden geïmplementeerd, welke financiële middelen daarvoor nodig zijn en welke risico’s samenhangen met de uitvoering van dit beleid.

 

3.1 Budget

Bijgaande tabel geeft de begroting van de provinciale middelen voor de bestrijding van invasieve exoten in Fryslân. Deze volgt in grote lijnen de eerder genoemde categorieën. Het betreft hier nieuw, landelijk beleid, waarvan de kosten nog lastig zijn in te schatten.

 

Gevraagde budgetten zijn indicaties die zijn opgesteld op basis van inschattingen en ervaringscijfers met projecten in Fryslân - en andere provincies - en inschattingen uit het Masterplan.

 

Een aantal onzekerheden maakt het lastig om de kosten goed in te schatten. Van de categorie 1-soorten is onbekend hoeveel nieuwe invasieve exoten de komende jaren in Fryslân terecht komen en hoe gevestigde soorten zich verder verspreiden. Hoewel kwantitatieve gegevens over de kosten van verwijdering en beheersing in toenemende mate beschikbaar komen, is het onzeker in hoeverre die toepasbaar zijn op de situatie in Fryslân en in het bijzonder op de Waddeneilanden. De gemaakte kosten worden bijgehouden en gemonitord. Desgewenst worden voorstellen gedaan om de budgetten bij te stellen.

 

3.2. Evaluatie

Het Rijk rapporteert elke zes jaar aan de Europese Commissie over de uitvoering van de EU-exotenverordening. In 2019 stuurde zij de eerste rapportage aan de Europese Commissie. Bij de overdracht van taken sprak het Rijk met de provincies af dat er elke zes jaar aan de minister van LNV gerapporteerd wordt welke maatregelen er zijn genomen voor de bestrijding en beheersing van Unielijstsoorten (de soorten uit categorie 1 & 2)23. De kosten van de bestrijding en beheersing, en de effectiviteit van de genomen maatregelen, zijn hierin de belangrijkste onderwerpen.

 

Informatie over de doeltreffendheid van de bestrijdings- en beheersingsmaatregelen zal verkregen worden uit het eerder genoemde onderzoek naar een kosteneffectieve bestrijding en beheersing van invasieve exoten in Fryslân (§2.5) en andere provincies. Onderdeel van een nieuw op te stellen subsidieregeling zal zijn dat voor samenwerking in de bestrijding van invasieve exoten als voorwaarde is opgenomen dat de subsidieontvanger de maatregelen evalueert en aan de provincie rapporteert.

 

3.3. Communicatie

In het tijdpad zijn stappen opgenomen die samenhangen met de uitvoering van de beleidsnotitie, zoals het instellen van de klankbordgroep invasieve exoten en het uitwerken van een communicatieplan. Nadat PS akkoord zijn met de beleidsnotitie en bijbehorende begroting, zullen deze gedeeld worden met alle betrokkenen. De planning en inzet van de in §2.5 genoemde maatregelen en instrumenten worden gekoppeld aan de communicatie over de beleidsnotitie en opgenomen in het communicatieplan. De uitvoeringspartners worden vanaf het begintraject bij deze uitwerking betrokken.

 

Tabel 3. Overzicht benodigde provinciale middelen

 

3.4. Instrumenten en maatregelen

GS zal uitvoering geven aan het beleid door inzet van onderstaande instrumenten en maatregelen.

 

Tabel 4. Instrumenten en maatregelen

 

3.5. Risico’s

 

Onderstaand enkele risico’s die samenhangen met de uitvoering van dit beleid.

 

  • Kostenbeheersing.

    Invasieve exotenbestrijding is voor Fryslân een nieuw beleidsterrein waarvoor vooralsnog maar weinig financiele ervarings- en kerngegevens beschikbaar zijn. Daarbij komt dat kosten voor eliminatie (categorie 1-soorten) of bestrijding/beheer (categorie 2- en 3-soorten) pas gaan spelen wanneer een invasieve exoot ineens wordt aangetroffen in Fryslân of op het moment dat er problemen voor biodiversiteit, economie, veiligheid en volksgezondheid ontstaan die ingrijpen noodzakelijk maken. Daarbij komt dat voor veel categorie 2- en 3-soorten nog geen effectieve bestrijdingsmogelijkheden voor handen zijn. Het treffen van bestrijdingsmaatregelen moet daardoor vaak meerdere malen (of cyclisch) worden herhaald.

  • Verwachtingsmanagement.

    Bij invasieve exoten bestaat vaak het beeld dat wanneer een invasieve soort ergens voorkomt of aanwezig is deze op basis van regelgeving volledig dient te worden uitgeroeid. Dit beeld is onjuist. De EU exotenverordening, en het invasieve exotenbeleid, is primair gericht op het voorkomen van vestigingen van nieuwe invasieve exoten. Mede hierom richt het Rijksbeleid zich op het voorkomen van de introductie van nieuwe soorten met handels- en invoerverboden en toezicht hierop. Indien vestiging van nieuwe invasieve exoten plaatsvindt, dienen deze haarden geëlimineerd (nieuwe vestiging) of bestreden (lokaal voorkomen) te worden. Indien een invasieve exoot al wijdverspreid voorkomt (categorie 2- en 3-soorten) moet er een beheerstrategie komen indien deze soort de biodiversiteit bedreigt (wettelijke taak) of wanneer de volksgezondheid en economie (provinciale ambitie) worden aangetast.

  • Draagvlak en bestuurlijke risico’s.

    Het draagvlak voor het bestrijden van invasieve plantensoorten is doorgaans groot. Zeker bij soorten die problemen veroorzaken voor volksgezondheid (reuzenberenklauw en ambrosia) of economie (schade aan infrastructuur door Japanse duizendknoop). Anders ligt het wanneer invasieve diersoorten (bijvoorbeeld wasbeer of rosse stekelstaart) geëlimineerd of bestreden moeten worden. Bij het ontbreken van adequate uitleg, kan het draagvlak voor de wettelijk verplichte bestrijding afnemen. Hierdoor kunnen bestuurlijke risico’s ontstaan. Adequate communicatie is van groot belang, ook op dit vlak.

  • Juridische claims.

    De provincie Fryslân is, zoals eerder in deze notitie beschreven, verantwoordelijk voor de uitvoering van de EU-exotenverordening. Dit betekent niet dat provincie voor alle soorten overal en altijd de bestrijding ter hand moet nemen. Het betekent ook niet dat de provincie aansprakelijk is voor eventuele schade als gevolg van invasieve exoten. Alleen voor de zogenaamde artikel 17-soorten (categorie 1) is de provincie verplicht een eliminatie uit te voeren. Voor artikel 19-soorten (categorie 2) heeft de provincie beleidsruimte. Met kennisontwikkeling, het stimuleren van samenwerkingsverbanden en/of het beschikbaar stellen van subsidiemogelijkheden wordt invulling gegeven aan deze beleidsruimte.

Sa fêststeld troch Provinsjale Steaten fan Fryslân yn harren iepenbiere gearkomste fan 30 november 2022,

drs. A.A.M. Brok, foarsitter

A.G. Rosier, griffier

Bijlage 1: invasieve exoten per provinciale categorie

Opgenomen: De soorten die sinds 3 augustus 2016 zijn waargenomen in Fryslân (blauwe tekst).

 

Niet opgenomen: De Unielijstsoorten24 die onder het Rijk vallen (exotische rivierkreeften, Chinese wolhandkrab, gestreepte koraalmeerval) en onder de verantwoordelijkheid van Wetterskip Fryslân (beverrat, muskusrat).

 

Artikel 17 en 19 zijn onderdeel van de EU-exotenverordening25, de onderverdeling in artikel 17 en 19 is afkomstig van de onderbouwing van de strategie m.b.t. Unielijstsoorten6 en de onderverdeling in artikel 19a en 19b is afkomstig van het Masterplan11.

 

* Deze soort is in 2019 aan de Unielijst toegevoegd maar nog niet via een ministeriële regeling onder verantwoordelijkheid van de provincies gebracht.

 

Categorie 1: Unielijstsoorten verwijdering

 

 

 

Categorie 2: Unielijstsoorten beheersing

 

 

 

Categorie 3: Zorgsoorten eliminatie (E) of beheersen (B)

 

 

 

Uitbreiding Unielijst 2 augustus 2022

 


1

Uitheemse soorten die op eigen kracht Nederland bereiken worden daarna inheems genoemd.

2

Zie ook Nota plaagsoortenbestrijding in het beheergebied van Wetterskip Fryslân, Leeuwarden.

3

Zie de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer d.d. 12 oktober 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 26 407, nr. 27).

4

Verordening nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en De Raad van de Europese Unie, 22 oktober 2014,

6

Onderbouwing+strategie+Unielijstsoorten (10).pdf

7

Stb. 2021, 381.

8

Artikel 3.36 en 3.37 van de Wet natuurbescherming.

9

Staatscourant 2018, 13687.

10

Deze verantwoordelijkheid is geregeld in artikel 3.19 van de Wet natuurbescherming. Met artikel 3.32 van het Besluit natuurbescherming en artikel 3.30a en bijlage 10 van de Regeling Natuurbescherming zijn de soorten aangewezen.

11

Focusgroep Beheer. 2017. Masterplan uitroeiing en beheersing Unielijstsoorten, Den Haag

13

Staatsblad 2021, 381 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)

14

Deze drie soorten zijn: De Japanse duizendknoop (Fallopia japonica, waaronder de dwergvariëteit Fallopia japonica var.compacta), Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis) en bastaardduizendknoop (Fallopia x bohemica)

17

Deze surveillance houdt in dat op digitale platforms in de gaten wordt gehouden of een bepaalde soort ergens in de provincie is gesignaleerd.

18

Onderbouwing+strategie+Unielijstsoorten.pdf

19

Nota plaagsoortenbestrijding in het beheergebied van Wetterskip Fryslân, Leeuwarden.

20

Op deze aanwijzingen is overgangsrecht van toepassing. De aanwijzingen worden aangemerkt als opdrachten als bedoeld in artikel 3.18 van de Wnb.

21

Koopmans, M. & M. Feldbrugge. 2022. Friese zorgsoorten – invasieve exoten. A&W-rapport 22-081. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden

23

Regeling natuurbescherming, Bijlage 10, Artikel 3.30a.

25

Stb. 2021, 381