Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid bijzondere begraafplaatsen op eigen grond |
Citeertitel | Beleid bijzondere begraafplaatsen op eigen grond |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 40 van de Wet op de lijkbezorging
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-07-2023 | nieuwe regeling | 04-07-2023 | 1894/2023/2748952 / 1894/2023/2750690 |
De raad van de gemeente Peel en Maas
Gelet op het raadsvoorstel 2023-050
Documentnummer: 1894/2023/2750690
Gelezen het voorstel van het college van 15 mei 2023, documentnummer 2750524;
Gelet op artikel 40 van de Wet op de lijkbezorging;
Overwegende dat het van belang is om beleidsregels vast te stellen voor het aanwijzen van een bijzonder begraafplaats op eigen grond;
Dat voorts medewerking kan worden verleend aan het verzoek tot het aanwijzen van een bijzondere particuliere begraafplaats ten behoeve van het aanleggen van twee graven op een gedeelte van het bestaand perceel sectie G, perceelnummer 307;
Het ingekomen verzoek voor het oprichten van een bijzondere particuliere begraafplaats ten behoeve van het aanleggen van twee graven op een gedeelte van het bestaand perceel sectie G, perceelnummer 307 in te willigen en het in het verzoek aangeduide daarvoor aangeduide perceelgedeelte aan te wijzen als bijzondere begraafplaats.
Op grond van artikel 40, eerste lid van Wet op de lijkbezorging wijst de gemeenteraad de grond aan voor het aanleggen of uitbreiden van een bijzondere begraafplaats. Recent heeft de gemeente Peel en Maas een aanvraag ontvangen tot het aanleggen van een bijzondere begraafplaats op eigen grond. De gemeenteraad heeft het wenselijk geacht om beleid vast te stellen dat kan dienen als toetsingskader voor verzoeken van particulieren om een bijzondere begraafplaats op eigen grond aan te leggen. Daarmee is voor een ieder duidelijk onder welke voorwaarden een dergelijk bijzondere begraafplaats kan worden aangewezen.
Daarbij dient overigens wel opgemerkt te worden, dat de aanwijzing als bijzondere begraafplaats ook planologisch geregeld dient te worden en voor de daadwerkelijke ingebruikname van de begraafplaats het college van burgemeester en wethouders nog toestemming moet verlenen.
Toekomstige binding is van belang voor de grafrust. Binnen 10 jaar na de begrafenis mag een graf niet worden geruimd. Voor deze wettelijke grafrusttermijn is van belang dat de aanvrager of zijn nabestaanden binding in de toekomst heeft met de aan te wijzen grond. Daarom moet ingeschat worden in hoeverre de grond in bezit van de aanvrager of zijn nabestaanden blijft om op deze manier de grafrust van 10 jaar te waarborgen. Bij de toewijzing van een verzoek of aanvraag moet daarom worden aangegeven dat bij een eventuele verkoop van de grond binnen 10 jaar na de begrafenis de bijzondere begraafplaats wordt opgeheven en een herbegrafenis noodzakelijk is.
Visuele afscherming en afstand.
Vanaf een openbare weg of openbaar toegankelijk perceel mogen omwonenden geen hinder ondervinden van een graf op eigen grond. De minimale afstand tot de openbare weg, erfgrens met derden, woning, gebouw met woonbestemming of een als woonruimte in gebruik zijnde gebouw moet minimaal 30 meter bedragen.
De bodemgesteldheid moet geschikt zijn of geschikt worden gemaakt voor het gebruik als begraafplaats (bij voorkeur zand- of zwavelgrond). Het bodemmateriaal mag het proces van lijkvertering niet in ongunstige zin beïnvloeden. Bij het begraven in een grafkelder is de bodemgesteldheid niet van belang.