Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Verordening nadeelcompensatie gemeente Haarlemmermeer 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie gemeente Haarlemmermeer 2024
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie gemeente Haarlemmermeer 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

22-06-2023

gmb-2023-314242

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie gemeente Haarlemmermeer 2024

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 mei 2023

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de Verordening nadeelcompensatie gemeente Haarlemmermeer 2024

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om schadevergoeding indient op grond van artikel 15.1 van de Omgevingswet of artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    adviescommissie: een door het bestuursorgaan aan te wijzen commissie, bestaande uit een of meer adviseurs, die belast is met de advisering over de aanvraag om schadevergoeding;

  • c.

    bestuursorgaan: de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van de gemeente;

  • d.

    gemeente: gemeente Haarlemmermeer;

  • e.

    leiding: kabels en leidingen, mantelbuizen daaronder begrepen, die dienen of kunnen dienen tot transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen dan wel van energie of informatie en waarmee het algemeen belang wordt gediend, inclusief de daarbij horende onder- en bovengrondse onderdelen van het netwerk zoals kasten, afsluiters en trafohuisjes, met uitzondering van kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet;

  • f.

    netbeheerder: eigenaar of beheerder van een leiding die conform een vergunning is aangelegd.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 3, eerste lid inhoudelijk behandeld conform de nadere regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 3. Kabels en leidingen

  • 1.

    Het college kent een netbeheerder die, als gevolg van de uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak dan wel als gevolg van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente, de technische noodzaak heeft een conform vergunning aangelegde leiding te verleggen en hierdoor schade lijdt of zal lijden, op verzoek een vergoeding toe.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels met betrekking tot de aanspraak op vergoeding als bedoeld in het eerste lid. Daarin worden in ieder geval regels gegeven over:

    • a.

      de bepaling van de hoogte van de vergoeding;

    • b.

      de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen; en

    • c.

      de procedure om in aanmerking te komen voor vergoeding.

Artikel 4. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 500 geheven.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

Artikel 6. Inschakelen adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie als dit naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit een of meer adviseurs. Bij een adviescommissie bestaande uit meerdere adviseurs wijst de commissie uit haar midden een voorzitter aan.

  • 4.

    Een adviescommissie kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste adviescommissie, benoemd door het college van burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke adviescommissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

Artikel 7. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, dan stelt het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden daarvan op de hoogte.

  • 2.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en,

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • 1°.

        de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • 2°.

        de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

Artikel 8. Werkwijze adviescommissie

  • 1.

    De adviescommissie stelt de aanvrager en derde-belanghebbenden in de gelegenheid schriftelijk of mondeling een toelichting te geven over de aanvraag. Van de mondelinge toelichting door de aanvrager en derde-belanghebbenden stelt de adviescommissie een verslag op dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 2.

    Als dat voor het uitbrengen van het advies nodig is, dan bezichtigt de adviescommissie de situatie ter plaatse. De adviescommissie bepaalt de datum en het tijdstip waarop de bezichtiging plaatsvindt en stelt een verslag op dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 3.

    Alvorens een advies uit te brengen, zendt de adviescommissie binnen zestien weken na dagtekening van de opdracht tot advisering een conceptadvies aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan derde-belanghebbenden. De adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 4.

    De aanvrager, het bestuursorgaan en derde-belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.

  • 5.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 6.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan.

Artikel 9. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 10. Intrekking oude regeling

De ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen om tegemoetkoming in planschade die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Verordening nadeelcompensatie gemeente Haarlemmermeer.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie gemeente Haarlemmermeer 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 juni 2023.

De griffier,

J. van der Rhee, BHa

De voorzitter,

M.H.F. Schuurmans-Wijdeven

Toelichting

Op 1 januari 2024 treedt de nadeelcompensatieregeling van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking. In die regeling worden bestaande regelingen voor nadeelcompensatie in verschillende wetten en buitenwettelijke regelingen samengevoegd en geharmoniseerd. Titel 4.5 van de Awb voorziet in een algemene regeling in de Awb van de vergoeding (of tegemoetkoming) van schade door rechtmatig overheidshandelen. Daarbij kan worden gedacht aan verzoeken wegens winst- of inkomstenderving, gederfde huurinkomsten, of de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak. Op 1 januari 2024 treedt ook de Omgevingswet (Ow) in werking. In de Ow is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit de Awb (hoofdstuk 15 van de Ow).

 

Normaal maatschappelijk risico

Vooropgesteld wordt dat de overheid niet verplicht is om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, in zijn geheel te vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd als normaal maatschappelijk risico. Dat betekent dat een deel van de schade altijd voor eigen rekening van de benadeelde zal blijven. Inwoners en ondernemers die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven het normaal maatschappelijk risico en in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 van de Awb). De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn.

 

Noodzaak verordening

Artikel 4:128 van de Awb biedt de mogelijkheid tot het heffen van een recht voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Het heffen van een recht moet bij wettelijk voorschrift. Verder is het wenselijk als de verordening voorziet in de mogelijkheid om een adviescommissie in te schakelen. Daarmee is ook afdeling 3.3 van de Awb van toepassing op de adviescommissie.

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

Eerste lid

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in Titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Ow van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.

 

Tweede lid

Een aanvraag om schadevergoeding als gevolg van het verleggen van een leiding wordt niet behandeld volgens de procedurele bepalingen uit deze verordening. Vóór de inwerkingtreding van deze verordening gold voor het vergoeden van verlegkosten van kabels en leidingen een bijzondere regeling (gebaseerd op het model van het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen). Deze voormalige bijzondere regeling wordt inhoudelijk voortgezet, maar bevat afwijkende procedurele bepalingen. Daarom wordt voor de behandeling van deze aanvragen afgeweken van het eerste lid.

 

Artikel 3. Kabels en leidingen

Eerste lid

Als een netbeheerder als gevolg van een besluit van het college een leiding moet verleggen, dan kan de netbeheerder het college om schadevergoeding verzoeken. Dit artikel biedt de grondslag om een schadevergoeding toe te kennen.

 

Tweede lid

Aan het college wordt de bevoegdheid gegeven om nadere regels te stellen met betrekking tot het vergoeden van verlegkosten van kabels en leidingen. Het college kan hiermee regels stellen over de bepaling van de hoogte van de vergoeding, de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen alsmede de procedure om in aanmerking te komen voor vergoeding. Het college krijgt hiermee ook de mogelijkheid om de voormalige bijzondere regeling voor het vergoeden van verlegkosten van kabels en leidingen inhoudelijk voor te zetten.

 

Artikel 4. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Het recht bedraagt € 500. Voor aanvragen om tegemoetkoming in planschade werd voorheen ook een recht van € 500 geheven. Bij het toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Awb).

 

Artikel 5. Aanvraag

Eerste lid

De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling hierop is in het eerste lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld (elektronisch) formulier. Wanneer de aanvraag niet wordt ingediend via het (elektronisch) formulier, kan worden besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dat kan betekenen dat de aanvrager wordt verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. Als de aanvraag betrekking heeft op een besluit van de gemeenteraad, dan wordt het college van burgemeester en wethouders aangemerkt als bestuursorgaan dat de schadevergoeding toekent. Dat staat in artikel 15.8, eerste lid, van de Ow.

 

Tweede lid

Hier zijn aanvullende eisen ten aanzien van schadeclaims wegens winst- of inkomstenderving of gederfde huurinkomsten opgenomen. In artikel 4:2 van de Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. In artikel 4:127 van de Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (d) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (e) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, (f) voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Verder verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste worden verstrekt. Het kan wenselijk zijn om dit voor aanvragen om schadevergoeding nader te specificeren. Uiteraard worden alleen gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel 6. Inschakelen adviescommissie

Eerste en tweede lid

In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de gemeentelijke deskundigheid naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om schadevergoeding aan te vullen. Uitgangspunt is dat binnen de gemeente voldoende deskundigheid aanwezig is om aanvragen om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Alleen als het nodig is, wordt advies ingewonnen bij een adviescommissie. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in het tweede lid. Daarin is vastgelegd in welke situaties in ieder geval geen advies bij een adviescommissie wordt ingewonnen. Als een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de hele aanvraag te adviseren. De adviseur(s) zijn adviseurs als bedoeld in artikel 3:5 van de Awb en vormen een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Awb. Een adviseur kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.

 

Bij het afhandelen van aanvragen waarbij adviseur(s) zijn aangewezen bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 van de Awb). De adviseur(s) maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en zijn niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Derde lid

Een adviescommissie bestaat, afhankelijk van de behoefte, uit een of meer deskundige adviseur(s). Bij zaken die betrekking hebben op inkomensderving kan worden gedacht aan deskundigheid op het gebied van accountancy of financieel economische bedrijfsvoering. En bij zaken die betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak aan extra deskundigheid op het gebied van taxaties. Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 van de Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviseur(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 van de Awb).

 

Vierde lid

Uit artikel 4:130, eerste lid, van de Awb volgt dat een bestuursorgaan een adviescommissie kan inschakelen voor het beoordelen van aanvragen om schadevergoeding die bij dit bestuursorgaan zijn ingediend. Voor gemeenten betekent dit dat het betreffende bestuursorgaan (burgemeester, burgemeester en wethouders of de gemeenteraad) een adviescommissie kan instellen. Er zijn twee mogelijkheden: a. het benoemen van een vaste commissie: in dat geval worden de deskundigen benoemd door het college van burgemeester en wethouders, of b. voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen: in dat geval worden de deskundigen benoemd door het bestuursorgaan dat de betreffende aanvragen behandelt.

 

Artikel 7. Procedure

Eerste lid

De procedure en bijbehorende beslistermijnen voor het tot stand komen van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding zijn uitputtend geregeld in de Awb. Aanvullend hierop is vastgelegd dat het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden informeert als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd.

 

Tweede lid

Op de voorbereiding van het besluit op een aanvraag om schadevergoeding is de Awb van toepassing, waaronder de bepalingen over de voorbereiding van besluiten (hoofdstuk 4 van de Awb). Dat betekent onder andere dat de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb van toepassing zijn op grond waarvan de aanvrager en eventuele belanghebbenden, binnen de daar opgenomen kaders, in de gelegenheid worden gesteld om voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag een zienswijze naar voren te brengen. In het tweede lid is verduidelijkt welke partijen naast de aanvrager een zienswijze naar voren kunnen brengen. Dat zijn voor zover van toepassing degenen met wie een schadeovereenkomst is gesloten en, als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht. Die zienswijze kan naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren worden gebracht (artikel 4:9 van de Awb).

 

Artikel 8. Werkwijze adviescommissie

Uit dit artikel volgt op welke wijze de aanvrager, het bestuursorgaan en eventuele derde-belanghebbenden worden betrokken bij het opstellen van het advies. Alleen als dat naar het oordeel van de adviescommissie nodig is, vindt een bezichtiging plaats van de situatie ter plaatse.

 

Artikel 9. Uitbetaling

Uitbetaling In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag uiterlijk bij het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus na afronding van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

 

Artikel 10. Intrekking oude regeling

De ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ wordt ingetrokken. Deze verordening blijft wel van toepassing op aanvragen om tegemoetkoming in planschade die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet en titel 4.5 van de Awb.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.