Organisatie | Steenbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen 2023 gemeente Steenbergen |
Citeertitel | Deze beleidsregels vervangen de “Beleidsregels oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Steenbergen” en de “Nadere regels |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Beleidsregels oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen |
Deze regeling vervangt Beleidsregels oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Steenbergen vastgesteld op 31 mei 2016
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-07-2023 | Nieuwe regeling | 11-07-2023 | 2220585 |
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Steenbergen;
gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 2:10 en 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Steenbergen 2022;
elektrisch rijden in opkomst is en er behoefte is aan infrastructuur om elektrische voertuigen op te kunnen laden;
de benodigde laadpunten in veel gevallen op openbaar terrein geplaatst worden;
het wenselijk is hiervoor kaders te formuleren waarbinnen de realisatie van de laadpalen en andere oplaadinfrastructuur in de gemeente Steenbergen plaats kan vinden;
Elektrisch Voertuig: Elk voertuig dat met een accu kan worden opgeladen via het elektriciteitsnet. Hierin valt een onderscheid te maken tussen volledig elektrische voertuigen en plug-in hybride voertuigen, die zowel een elektromotor als een verbrandingsmotor hebben. Beide soorten hebben een laadvoorziening nodig en vallen onder dit begrip;
De ‘ladder van laden’ staat centraal. Dat wil zeggen dat de ontwikkeling van openbaar toegankelijke laadinfrastructuur op privaat/ eigen terrein de voorkeur heeft boven laadpalen/-infrastructuur in de openbare ruimte. Hiermee wordt extra druk op de openbare ruimte voorkomen.
Artikel 3 Aanvraag laadpaal in de openbare ruimte
Aanvragen van een reguliere laadpaal
Aanvragen van een reguliere proactieve of strategische laadpaal
Aanvragen van een reguliere laadpaal op basis van gebruikscijfers
Aanvragen van een andere laadpaal dan een reguliere laadpaal
Artikel 4 Definitieve locatie oplaadpaal/-infrastructuur
Het college bepaalt in overleg met de aanvrager de definitieve locatie van de oplaadpaal en/of andere laadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeervakken. Het college hanteert hierbij de volgende uitgangspunten:
Laadpalen worden waar mogelijk binnen 25 meter van het elektriciteitsnet (laagspanningsnet) gerealiseerd. Dit in verband met de meerkosten voor kabels die langer dan 25 meter zijn. Daarnaast wordt er rekening gehouden met voldoende ruimte voor de realisatie van ondersteunende hardware bij grotere aansluitingen zoals trafo en omvormer;
Artikel 5 Doorlooptijd aanvraag
Het realiseren van een laadvoorziening is een samenspel van initiatiefnemer, aanvrager, gemeente, netbeheerder en laadexploitant. De totale doorlooptijd is ongeveer 20 tot 30 weken. Dit kan langer zijn wanneer er bezwaren worden ontvangen op het verkeersbesluit.
Artikel 6 Private laadvoorziening en de openbare ruimte
De gemeente Steenbergen verleent geen toestemming voor het aanleggen van een laadpunt met een verlengd private huisaansluiting over of door gemeentegrond. Ook het laden via een kabel over of onder het trottoir als alternatief voor een publiek geplaatst oplaadpunt wordt niet toegestaan.
Kabelgoten of andere oplossingen worden in hoge uitzondering alleen toegestaan bij laadpunten voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken die grenst aan een woning. De gebruiker heeft geen mogelijkheid om te laden bij een openbaar laadpunt gezien de beperkte afstand die de gebruiker kan afleggen. Dit is altijd maatwerk en zal in goed overleg gerealiseerd moeten worden.
Artikel 7 Private laadlocaties
Gemeente Steenbergen neemt geen rol in de uitrol en exploitatie van laadpalen op privaat terrein. Dit geldt ook voor burgers die parkeren op eigen terrein via bijvoorbeeld een Vereniging van Eigenaren (VvE). Deze VvE’s worden wel geadviseerd om bij bestaande woningbouw met meer dan 20 parkeervakken om de richtlijn ook over te nemen dat op hetzelfde terrein van af 2025 minimaal één laadpunt moet zijn aangelegd. De gebouweigenaar kan, naar gelang de lokale behoefte en lokale markt, zelf bepalen hoeveel oplaadpunten hij in totaal realiseert. Indien een woning-/utiliteitsgebouw is voorzien van een eigen parkeergelegenheid, is het aan de gebouweigenaar om laadpunten aan te leggen.
Artikel 8 Semi private laadlocaties
Semi Private Aansluitingen op eigen terrein zijn wel toegestaan. Dit betekent dat een laadpunt opengesteld mag worden voor andere gebruikers. De eigenaar is zelf verantwoordelijk voor de openstelling hiervan en het correct gebruikt van de aansluiting.
De aanvrager toont aan dat er op de aangevraagde locatie daadwerkelijk behoefte bestaat bij gebruikers aan een oplaadpaal en/of andere laadinfrastructuur op of aan de openbare weg. Het college verleent geen medewerking aan het realiseren van de gevraagde oplaadinfrastructuur, wanneer potentiële gebruikers mogelijkheden hebben om hun elektrische voertuigen op eigen terrein te (laten) parkeren en op te laden.
Artikel 10 Besluitvorming en realisatie
Voor het plaatsen van een oplaadpaal en/of een andere laadinfrastructuur in de openbare ruimte is een verkeersbesluit vereist. Pas nadat het verkeersbesluit onherroepelijk is zal de CPO overgaan tot de daadwerkelijke realisatie.
Artikel 11 Plaatsing en beheer oplaadpaal/ -infrastructuur
De aanvrager van het verkeersbesluit is tevens de beheerder van de oplaadpaal en/of ander laadinfrastructuur. De beheerder is verantwoordelijk voor realisatie, beheer, onderhoud en exploitatie van de oplaadpaal/-infrastructuur en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. De kosten ter bescherming van de oplaadpaal/-infrastructuur en de kosten voor eventuele verwijdering van de oplaadpaal/-infrastructuur zijn tevens voor rekening van de beheerder.
Artikel 12 Inrichting en beheer parkeervakken
De gemeente Steenbergen voorziet in de inrichting en het beheer van de parkeervakken, welke aangewezen zijn middels het genomen verkeersbesluit. Hierbij behoort ook de bebording en eventuele markering.
De beheerder van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur is 24 uur per dag en 7 dagen in de week bereikbaar voor gebruikers, hulpdiensten en gemeente in het geval van vragen, storingen en calamiteiten. De telefoonnummers van de storingsdienst en helpdesk staan vermeld op de oplaadpaal/-infrastructuur.
Artikel 14 Openbaarheid oplaadpaal/ -infrastructuur
De openbare oplaadpaal en/of andere laadinfrastructuur is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is voor het opladen van zijn of haar elektrische voertuig. De beheerder zorgt voor zoveel mogelijk actuele informatie richting gebruikers over de aanwezigheid en beschikbaarheid van het oplaadpunt
De gemeente Steenbergen neemt op dit moment geen aanvragen voor snelladers in de openbare ruimte in behandeling.
Het oplaadpunt is interoperabel conform de landelijke en internationale afspraken, waaronder de uitwisselbaarheid van laadpassen en het gebruik van standaard stekkers.
Om te bewerkstelligen dat elektrische voertuigen ook aan de bron geen CO2-uitstoot veroorzaken, mag de beheerder van de oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur alleen gegarandeerd groene stroom (laten) leveren.
De oplaadpaal en/of laadinfrastructuur voldoet aan alle daaraan gestelde (nationale en internationale) veiligheidseisen.
Als de laadpaal binnen de blauwe zone staat en de parkeerplaatsen voorzien zijn van blauwe belijning, dan zijn de regels en de maximale parkeerduur van de blauwe zone onverminderd van kracht en moet gebruik worden gemaakt van de parkeerschijf of parkeerontheffing.
Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het juiste gebruik is: als een elektrisch voertuig met de kabel aangesloten is op het laadpunt met als doel de auto op te laden. Daarnaast wordt ook gehandhaafd op de blauwe zone en andere restricties die voor alle bestuurders van motorvoertuigen gelden.
Artikel 21 Intrekken/ wijzigen verkeersbesluit
Indien de beheerder van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur zich niet houdt aan de voorschriften, kan het college besluiten om handhavend op te treden en de beheerder door middel van het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang de oplaadinfrastructuur aan te passen of te verwijderen.
Het college kan het verkeersbesluit intrekken, wanneer er in de praktijk niet of nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur. Het is niet gewenst dat daardoor een of meerdere parkeerplaatsen (nagenoeg) geheel onbenut blijven. In deze gevallen heeft de beheerder het recht en de plicht de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur binnen een door het college aan te geven termijn te verwijderen. De hiermee samenhangende kosten zijn voor rekening van de beheerder.
Het college kan het verkeersbesluit ook wijzigen of intrekken, indien er een wegreconstructie plaatsvindt als gevolg waarvan de aangewezen parkeerplaatsen zullen verdwijnen. In dat geval zal de gemeente samen met de beheerder bezien of er een alternatieve locatie voor een oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur met bijbehorende parkeerplaats(en) in de directe nabijheid mogelijk is. Kosten hiervoor zijn voor rekening van de gemeente, wanneer de wegreconstructie plaatsvindt binnen 4 jaar na het nemen van het verkeersbesluit. Kosten zijn voor rekening van de beheerder, wanneer de wegreconstructie later dan 4 jaar na het nemen van het verkeersbesluit plaatsvindt.
Artikel 23 Bijzondere omstandigheden
Het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en laadinfrastructuur nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Met deze beleidsregels wilt het college duidelijkheid verschaffen over de voorwaarden, criteria en condities die van toepassing zijn op het realiseren van oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur in de gemeente. In specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het mogelijk zijn om maatwerk toe te passen. In deze gevallen kan het college besluiten van deze beleidsregels af te wijken.
Artikel 24 Evaluatie beleidsregels
De beleidsregels oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Steenbergen worden jaarlijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.
Aldus vastgesteld op 11 juli 2023.
Burgemeester en wethouders van gemeente Steenbergen,
de secretaris, de burgemeester,
J. van Delden R.P. van den Belt, MBA
Hoofdstuk 3 Nadere toelichting
De ladder van laden bestaat uit drie treden voor laadoplossingen vanuit het perspectief van de e-rijder. De oplossingsrichtingen met elk eigen kenmerken bestaan uit:
Het is de bedoeling dat de aanbieder van de oplaadinfrastructuur de formele aanvraag voor het verkeersbesluit indient. Wanneer een bewoner of bedrijf de gemeente benadert voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg, zal de gemeente hen doorverwijzen naar de aanbieders van oplaadinfrastructuur. Alle informatie over dit proces is te vinden op de gemeentelijke website. De aanbieder van de oplaadinfrastructuur dient vervolgens de aanvraag in bij de gemeente voor het verkeersbesluit.
Bewoners of bedrijven kunnen niet zelf een verzoek voor een oplaadpaal op of aan de weg en een verkeersbesluit tot het aanwijzen van de bijbehorende parkeerplaats(en) indienen. Dit ter voorkoming van de mogelijke gedachte bij de bewoners of bedrijven dat zij daarmee het exclusieve recht krijgen op het gebruik van de betreffende oplaadpaal/-infrastructuur en de bijbehorende parkeerplaats(en).
Op grond van de Wegenverkeerswetgeving kan er voor bewoners of bedrijven ook geen eigen parkeerplaatsen worden aangewezen op de openbare weg. De enige uitzondering hierop is de persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats, die door middel van een verkeersbesluit kan worden aangewezen (Bord E6 met als onderbord het kenteken van de betreffende auto).
Bij zo’n persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats kan uiteraard ook een oplaadpaal worden geplaatst, wanneer de betreffende persoon over een elektrisch voertuig beschikt. In dat geval hoeft er geen verkeersbesluit te worden genomen om het gebruik van de parkeerplaats te regelen, want dat is in feite al gebeurd.
De oplaadpalen/-infrastructuur worden bij voorkeur geplaatst op strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen/bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat uit naar centrale, goed bereikbare locaties in de wijken, zoals langs wijkontsluitingswegen of doorgaande wegen. Hiermee wordt voorkomen dat er grote verkeersstromen ontstaan binnen woonwijken wanneer elektrisch vervoer zijn vlucht neemt.
Tegen het verkeersbesluit tot het aanwijzen van parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen staan de bezwaar- en beroepsmogelijkheden uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) open. Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen het verkeersbesluit. De CPO zal pas overgaan tot realisatie nadat het verkeersbesluit daartoe onherroepelijk is. Dit kan leiden tot langere doorlooptijden.
Uit een inventarisatie door HetEnergieBureau en adviesbureau Movares blijkt dat het aanleggen van verlengd private aansluitingen extra risico’s en kosten kunnen opleveren voor gemeenten . Daarnaast kunnen dergelijke laadoplossingen tot onveilige situaties leiden, tot het onterecht toe-eigenen van een openbare parkeerplaats leiden en staan deze haaks op de exclusiviteit die via de concessie aan de CPO is geboden. Dit is een uitwerking van artikel 2:10 van de APV van gemeente Steenbergen. Dit artikel gaat over voorwerpen op of aan de weg.
De aanvrager van het verkeersbesluit zal moeten aantonen, dat er voldoende behoefte bestaat aan een oplaadpunt op de betreffende locatie. Hij kan dit doen door middel van een afschrift van een of meerdere verzoeken hiertoe van potentiële gebruikers (naam en adresgegevens van de gebruiker en kenteken van elektrische voertuig(en)). Bij het bepalen van de behoefte van potentiële gebruikers zal het college meewegen of zij de beschikking hebben of kunnen hebben over een eigen parkeergelegenheid bij de woning of het bedrijf.
De aanvrager van het verkeersbesluit voor het aanwijzen van de parkeerplaatsen van elektrische voertuigen is verantwoordelijk voor het plaatsen van de oplaadpaal/-infrastructuur en is tevens de beheerder hiervan. De beheerder is verantwoordelijk voor het plaatsen, beheren, onderhouden en exploiteren van de oplaadvoorziening en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. De beheerder brengt de kosten voor het opladen van de elektrische voertuigen in rekening bij de gebruikers hiervan.
In de Wegenverkeerswet is geregeld dat de kosten voor het nemen van het verkeersbesluit en het plaatsen van verkeersborden en verkeerstekens op de openbare weg voor rekening komen van het bevoegd gezag dat het verkeersbesluit heeft genomen. Dit is doorgaans de gemeente, tenzij het gaat om parkeerplaatsen die onderdeel uitmaken van wegen die bij het rijk, een provincie of waterschap in beheer zijn. De gemeente kan deze kosten niet doorrekenen aan de aanvrager van de oplaadinfrastructuur.
Er dient eerst meer duidelijkheid te komen over de positie die snelladen inneemt in de mix van laadinfrastructuur. Ontwikkelingen op privaat of semi-publiek terrein komen tegemoet aan de behoefte voor onze gemeente. Deze ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd.
Op doorreislocaties (met name langs rijkswegen) is snelladen de aangewezen methode. Snelladen is onderdeel van de laadmix, maar regulier laden blijft, ook op openbare locaties, belangrijk en de voorkeur hebben vanwege de impact op het elektriciteitsnetwerk, het voorkomen van netcongestie en vanwege de lagere kosten voor gebruikers. Op locaties waar ruimte echt schaars is (bijvoorbeeld centrumgebieden) zou snelladen een alternatief kunnen zijn.
Royal Haskoning DHV heeft in opdracht van RAL-Zuid een onderzoek uitgevoerd naar de rol en positie van snelladen in de laadmix. Dit onderzoek geeft een prognose per gemeente voor het aantal snelladers wat in 2025, 2030 en 2035 aanwezig zou moeten zijn. Voor de gemeente Steenbergen betekent dit het volgende:
Wanneer parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen zijn gelegen in een blauwe zone of een andere parkeerrestrictie, dan moeten de bestuurders van deze voertuigen zich aan de betreffende regels houden. Parkeerplaatsen in een blauwe zone kunnen eventueel ‘buiten de blauwe zone’ worden geplaatst, zodat elektrisch voertuigen ook gedurende langere tijd kunnen worden opgeladen. Hiervoor moet het betreffende verkeersbesluit worden aangepast en de blauwe streep bij deze parkeerplaatsen worden verwijderd.
Onrechtmatig gebruik van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen ‘sec’ kan worden bestraft met een proces-verbaal (Mulder-feit). Eventueel kan het betreffende voertuig ook worden weggesleept op grond van de Wegsleepverordening.
Wanneer de aanvrager/beheerder zich niet aan de nadere regels behorende bij artikel 2:10, lid 3 sub f van de APV houdt, kan het college overwegen om hiertegen handhavend op te treden. Dit kan ertoe leiden dat de beheerder verplicht wordt om zijn oplaadinfrastructuur aan te passen of te verwijderen. Is deze weigerachtig dan kan de gemeente dit afdwingen via een dwangsom en/of bestuursdwang.
Vervolgens kan de gemeente bezien of er een andere aanbieder van oplaadinfrastructuur geïnteresseerd is in het plaatsen hiervan, zodat de aangewezen parkeerplaatsen in stand kunnen blijven. Is dit niet het geval, dan zal de gemeente het betreffende verkeersbesluit kunnen intrekken en de parkeerplaatsen weer voor algemeen gebruik kunnen vrij geven.
Voor de gemeente is het in het kader van het doelmatig gebruik van de vaak schaarse parkeerruimte gewenst dat zij inzicht krijgt in het feitelijk gebruik van de oplaadinfrastructuur. Veelal zal een jaarlijks overzicht van het gebruik voldoende zijn.
Hier is sprake van een zogenaamde ‘hardheidsclausule’ op grond waarvan het college in bepaalde uitzonderlijke en/of onvoorziene situaties kan afwijken van de beleidsregels.