Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Integraal veiligheidsplan 2023 – 2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingIntegraal veiligheidsplan 2023 – 2026
CiteertitelIntegraal veiligheidsplan 2023 – 2026
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 38b van de Politiewet 2012

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-07-2023nieuwe regeling

29-06-2023

gmb-2023-312200

1423664/1270860

Tekst van de regeling

Intitulé

Integraal veiligheidsplan 2023 – 2026

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het voorstel van het college van 9 mei 2023;

 

gelet op artikel 38b van de Politiewet;

 

besluit:

 

  • 1.

    Het Integraal veiligheidsplan 2023-2026 vast te stellen met de daarbij horende prioriteiten:

    • a.

      de aanpak van ondermijnende criminaliteit;

    • b.

      jeugd en veiligheid;

    • c.

      zorg en veiligheid;

    • d.

      weerbaarheid tegen digitale criminaliteit;

  • 2.

    de financiële gevolgen voor 2023 van € 95.000 te dekken uit de stelpost ’Enecogelden’ en te verwerken in de Najaarsnota 2023;

  • 3.

    de structurele financiële gevolgen vanaf 2024 van € 190.000 te dekken uit de stelpost ’ Enecogelden’ en te verwerken in de Begroting 2024.

     

1 Inleiding

 

Voor u ligt het Integraal veiligheidsplan 2023-2026 (hierna: IVP). Op basis van artikel 38b van de Politiewet hebben gemeenten de wettelijke verplichting om minimaal eens per vier jaar doelen vast te stellen op het terrein van veiligheid. Met dit IVP wordt voldaan aan deze wettelijke verplichting. De gemeente heeft de regie op het lokale veiligheidsbeleid en werkt vanuit die regierol samen met veiligheids- en maatschappelijke partners zoals de politie, brandweer, het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) Den Haag en het jongerenwerk, maar ook met inwoners en ondernemers. Het IVP is van belang om een heldere invulling te kunnen geven aan het meerjarige lokale veiligheidsbeleid en de samenwerking op dat gebied met de partners. In dit IVP zijn de strategische ambities en doelstellingen opgenomen die gedurende de komende vier jaar worden nagestreefd. Daarnaast fungeert het IVP om bepaalde veiligheidsthema’s en -onderwerpen te prioriteren zodat daar vervolgens in de komende vier jaar extra aandacht aan wordt besteed en middelen voor beschikbaar worden gesteld.

 

Net als in de Omgevingsvisie streven we ook met dit IVP naar een gezonde en veilige leefomgeving. We willen dat onze inwoners zich prettig en veilig (blijven) voelen in hun leefomgeving. Daaronder verstaan we niet alleen de fysieke veiligheid in de vorm van bijvoorbeeld zo min mogelijk criminaliteit of bescherming tegen risicobronnen en incidenten. Het gaat ook over sociale veiligheid. Niemand wordt uitgesloten en inwoners ervaren een gevoel van gemeenschappelijkheid binnen de gemeente.

We zetten samen met onze partners in op de integrale aanpak van verschillende vormen van criminaliteit en overlast. Daarnaast zetten we ook in op het weerbaar maken van onze inwoners en ondernemers tegen diverse vormen van criminaliteit en overlast. We willen daarmee slachtofferschap zo veel als mogelijk voorkomen en we willen ervoor zorgen dat men beter in staat is om overlast en veiligheidsproblemen (tot op zekere hoogte) met elkaar op te lossen. Inwoners die zich actief inzetten voor hun wijk(veiligheid) voelen zich over het algemeen ook veiliger.

(Kwetsbare) personen die overlast veroorzaken of dader zijn, worden niet alleen (strafrechtelijk) aangepakt. Er wordt ook voor gezorgd dat deze personen de juiste hulpverlening krijgen om problemen in de toekomst te voorkomen.

 

Onder dit IVP komen twee tweejaarlijkse uitvoeringsplannen integrale veiligheid te hangen. In de uitvoeringsplannen worden de concrete maatregelen en activiteiten vastgesteld die moeten worden uitgevoerd om de ambities en doelstellingen zoals gesteld in dit IVP te kunnen behalen

 

1.1 Trends en ontwikkelingen veiligheid

Uit zowel de Integrale veiligheidsmonitor (IVM) 2021 als de Leefbaarheidsmonitor (Lemon) 2021 blijkt dat de inwoners van Pijnacker-Nootdorp zich veilig voelen. In 2021 waardeerden zij de veiligheid in Pijnacker-Nootdorp met een 7,8 (IVM) en een 7,9 (Lemon). Dit is hoger dan in 2016/2017. Toen werd de veiligheid in de IVM met een 7,5 gewaardeerd en in de Lemon met een 7,6.

Uit de politiecijfers in Pijnacker-Nootdorp blijkt dat over de periode van 2017 tot en met 2022 het aantal misdrijven dat wordt gepleegd in de gemeente vrij stabiel is. Sterke stijgers en dalers zijn vooral waarneembaar in 2021 en 2022 ten tijde van de COVID-19 pandemie. Zo namen de woningbraken en diefstallen uit/vanaf motorvoertuigen in deze jaren (nog verder) af en zien we nu in 2022 dat deze aantallen weer op ongeveer gelijke hoogte zijn met 2019. Door de coronapandemie is digitalisering in een verdere versnelling terecht gekomen, waarbij informatiebeveiliging niet in hetzelfde tempo is meegegroeid. Deze twee ontwikkelingen samen bieden gelegenheid tot het plegen van gedigitaliseerde criminaliteit. Op dit moment worden evenveel mensen slachtoffer van online criminaliteit als van traditionele delicten. De politie stelt ieder jaar een regionaal cybercrimebeeld op. Echter, veel slachtoffers van digitale criminaliteit doen hiervan geen aangifte bij de politie. Daardoor is niet geheel duidelijk wat de werkelijke omvang van slachtofferschap en schade is. De politie vermoedt dat de omvang veel groter is dan uit de cijfers blijkt.

 

Overzicht politiecijfers Pijnacker-Nootdorp 2017 t/m 2022

Type misdrijf

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Totaal misdrijven

1674

1432

1643

1763

1596

1641

Diefstal/inbraak woning

103

92

80

72

61

76

Diefstal van motorvoertuigen

20

30

39

43

37

32

Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen

98

97

94

87

75

100

Horizontale fraude

w.v. met online handel

158

  • 1.

     

158

  • 1.

     

251

145

342

173

362

158

257

126

Type incident

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Personen met verward gedrag

  • 1.

     

  • 1.

     

129

119

125

152

Conflictbemiddeling

  • 1.

     

  • 1.

     

198

260

236

262

Overlast jeugd

351

278

173

346

284

307

Overlast door personen

143

128

180

252

224

263

 

Voor wat betreft de lokale meldingen over personen met verward gedrag en overlast door personen zien we in de afgelopen vier jaar een (sterke) stijging. Ook het aantal keren dat de politie wordt betrokken bij conflictbemiddeling is in 2022 sterk toegenomen ten opzichte van 2019. Voor wat betreft jeugdoverlast valt op dat het aantal jaarlijkse meldingen de afgelopen jaren rond de 300 of hoger ligt. Alleen in 2019 was het aantal meldingen jeugdoverlast opvallend veel lager dan de jaren ervoor en erna.

 

Niet alle trends en ontwikkelingen op het gebied van veiligheid en criminaliteit laten zich ondervangen in de lokale politiecijfers of onderzoeken onder inwoners. De politie is bijvoorbeeld afhankelijk van de meldings- en aangiftebereid welke per misdrijf of incident kan verschillen. Sommige trends en ontwikkelingen komen juist naar voren uit kwalitatieve informatie van veiligheids- en maatschappelijke partners. Hierbij kan worden gedacht aan zaken als wat de jeugd- en jongeren in onze gemeente bezighoudt, middelengebruik en maatschappelijk ongenoegen. Daarnaast zijn ook niet alle criminaliteitsvormen (direct) zichtbaar voor politie, gemeente en inwoners. Een voorbeeld van slecht zichtbare criminaliteit die ook lastig is terug te zien in de politiecijfers is ondermijning. Maar dat wil niet zeggen dat deze vorm van criminaliteit zich in Pijnacker-Nootdorp niet voordoet. Sterker nog, uit de door het RIEC Den Haag uitgevoerde onderzoeken1 en een onderzoek van de Rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp2 blijkt dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp verschillende gunstige gelegenheidsstructuren biedt voor ondermijnende criminaliteit, maar dat de meeste ondermijningsfenomenen vooralsnog een blinde vlek zijn voor de gemeente. Daarnaast zien we bij andere (buur)gemeenten die al verder zijn met hun aanpak van ondermijning dat deze vorm van criminaliteit zich overal voordoet. Als Pijnacker-Nootdorp zou achterblijven in de aanpak van ondermijning lopen we het risico op een waterbedeffect.

 

1.2 Reikwijdte en prioriteiten

Gelet op de lokale als de landelijke trends en ontwikkelingen op het gebied van veiligheid en criminaliteit, de regionale prioriteiten voor de politie-eenheid Den Haag zoals gesteld in het regionaal beleidsplan ‘Coalitie voor veiligheid 2023-2026’ en alle input van onze samenwerkingspartners, komen we voor dit IVP tot de volgende vier thema’s die vanuit zowel de gemeente als de politie de komende vier jaar prioriteit krijgen:

 

  • De aanpak van ondermijnende criminaliteit

  • Jeugd en veiligheid

  • Zorg en veiligheid

  • Weerbaarheid tegen digitale criminaliteit

Deze vier prioritaire thema’s zijn niet op zichzelf staand, maar hebben verschillende raakvlakken met elkaar. Zo raakt de aanpak van ondermijning bijvoorbeeld aan het voorkomen van jonge criminele aanwas (jeugd en veiligheid), kwetsbare personen die worden misbruikt voor criminele doeleinden (zorg en veiligheid) en zijn er (kwetsbare) personen en criminele netwerken die zich bezighouden met digitale criminaliteit en het witwassen van het hiermee verdiende geld.

De vier prioriteiten hebben vooral betrekking op sociale veiligheid. Dat wil niet zeggen dat er de komende jaren geen aandacht wordt gegeven aan andere veiligheidsonderwerpen zoals bijvoorbeeld woninginbraakpreventie, veilig ondernemen, verkeersveiligheid en crisis- en rampenbestrijding. Dit zijn allemaal ‘going concern thema’s waar ook blijvend aandacht voor is en inzet op wordt gepleegd. Echter er wordt minder capaciteit op ingezet dan op de vier prioriteiten. In Hoofdstuk 4 wordt verder ingegaan op deze ‘going concern’ thema’s.

 

1.3 Totstandkoming en evaluatie(s)

Voor de totstandkoming van dit IVP is een uitgebreid (participatie)proces doorlopen en is het voorgaande IVP geëvalueerd. Hieronder leest u meer over het proces en de belangrijkste evaluatiepunten die zijn meegenomen in de totstandkoming van dit nieuwe IVP.

 

1.3.1 Proces

Voor de totstandkoming van het nieuwe IVP zijn we begonnen met het evalueren van het oude IVP (2018-2022) en het in kaart brengen van trends en ontwikkelingen op het gebied van veiligheid. Daarnaast is gekeken naar hetgeen over veiligheid is opgenomen in het ‘Raadsakkoord op hoofdlijnen 2022-2026’. Op basis van deze informatie heeft er een intakegesprek plaatsgevonden met de ambtelijke organisatie, de betrokken bestuurders en de teamchef van de politie. Vervolgens zijn partners zoals politie, Openbaar Ministerie, jongerenwerk, het RIEC Den Haag, ondernemersverenigingen, buurttoezicht en welzijnsorganisaties geïnterviewd over veiligheid in Pijnacker-Nootdorp en prioriteiten. Op basis daarvan is de ‘Startnotitie Integraal Veiligheidsplan 2023-2026’ opgesteld en aan de raad voorgelegd. Na vaststelling van de startnotitie zijn er vier themasessies georganiseerd op de gebieden van ondermijning, jeugd en veiligheid, zorg en veiligheid en digitale criminaliteit. Doel van deze themasessies was om samen met externe partners per thema invulling te geven aan waar we de komende vier jaar naartoe willen werken en wat daarvoor nodig is. Daarnaast is de politie samen met de wijkmanagers, boa’s en jongerenwerkers de wijk ingegaan om met inwoners in gesprek te gaan over veiligheid en leefbaarheid in hun wijk en aan welke veiligheidsthema’s gemeente en politie prioriteit moeten geven. Deze input is meegenomen in de totstandkoming van dit nieuwe IVP. In november 2022 is er een veiligheidsconferentie georganiseerd voor (veiligheids)partners, maatschappelijke- en welzijnsorganisaties, inwoners, ondernemers en raadsleden. De input die tot op dat moment was verzameld via de interviews, wijkgesprekken en themasessies was voor deze veiligheidsconferentie gebundeld. Tijdens de conferentie zijn we hierover met elkaar het gesprek en de discussie aangegaan om zo de details verder uit te kunnen werken. Op basis daarvan is een eerste concept IVP opgesteld wat vervolgens ter consultatie is gedeeld met alle partners en deelnemers van de veiligheidsconferentie. De input die in deze consultatieronde is opgehaald, is meegenomen voor de definitieve versie van dit IVP. Tot slot is het IVP ter vaststelling aan het college en de raad aangeboden.

 

1.3.2 Evaluatie IVP 2023 – 2026

In het vierde kwartaal van 2025 wordt gestart met de evaluatie van dit IVP dat vervolgens als input zal dienen voor de totstandkoming van het nieuwe IVP 2027-2030. Daarnaast worden de tweejaarlijkse uitvoeringsplannen ook geëvalueerd. Het eerste uitvoeringsplan (UVP) voor 2023- 2024 wordt in het derde kwartaal van 2024 geëvalueerd waarbij de uitkomsten als input zullen fungeren voor het tweede uitvoeringsplan voor de periode van 2025-2026. Deze evaluatie fungeert ook als een tussentijdse evaluatie voor wat betreft het behalen van onze ambities zoals opgenomen in dit IVP.

 

Voor de evaluatie analyseren we de volgende kwantitatieve gegevens:

  • De criminaliteits- en overlastcijfers van de politie

  • Overlastcijfers vanuit handhaving

  • (De toename van ) het aantal meldingen over ondermijning

Uit deze analyse komt een objectief veiligheidsbeeld naar voren over hoe bepaalde veiligheidszaken zich de afgelopen 4 jaar hebben ontwikkeld.

 

Hoe inwoners onze leefbaarheid en veiligheid waarderen toetsen we via:

  • 1.

    De integrale veiligheidsmonitor

  • 2.

    De leefbaarheidsmonitor.

De onderzoeken geven goed weer hoe het veiligheidsgevoel en de leefbaarheid zich ontwikkelen en welke aandachtspunten er zijn.

 

Dit objectieve en subjectieve beeld leggen we voor aan onze interne en externe stakeholders door middel van expertgesprekken en bijeenkomsten.

Op deze wijze kunnen we dan constateren of er een gezamenlijk beeld is of:

  • 1.

    Het beleid en de uitvoeringsplan hebben bijgedragen aan een gezonde en veilige leefomgeving, waar inwoners zich prettig en veilig (blijven) voelen

  • 2.

    Veiligheidspartners, onder regie van de gemeente, gezamenlijke inzet hebben gepleegd op de vastgestelde prioriteiten.

  • 3.

    We voldoende zijn ingesprongen op nieuwe trends en ontwikkelingen;

  • 4.

    En tot slot in hoeverre de conclusies gebaseerd op bovenstaande vragen van betekenis zijn voor de ontwikkeling van een nieuw UVP en IVP.

Tussenevaluatie 2024

  • 1.

    Analyse objectieve cijfers

  • 2.

    Analyse subjectieve cijfers

  • 3.

    Werksessie per prioriteit

  • 4.

    Interactieve (evaluatie)bijeenkomst met stakeholders

  • 5.

    Q1 2025 nieuw UVP

Eindevaluatie 2026

  • 1.

    Analyse objectieve cijfers

  • 2.

    Analyse subjectieve cijfers

  • 3.

    Expertgesprekken met stakeholders

  • 4.

    Werksessie per prioriteit

  • 5.

    Veiligheidsconferentie

  • 6.

    Q1 2027 nieuw IVP en UVP

De evaluatie(s) worden dus zowel gebaseerd op kwantitatieve als kwalitatieve informatie. Een kanttekening die hier wel bij moet worden gemaakt is dat kwantitatieve informatie niet altijd iets zegt over de effectiviteit van de inzet van beleidsinstrumenten. Zo kunnen de meldingen over jeugdoverlast bijvoorbeeld toenemen vanwege een overlastgevende groep jongeren waarop door gemeente en partners actief wordt ingezet, maar waarbij inwoners worden gestimuleerd om overlast consequent te melden. Door de aanpak van ondermijning zal de hoeveelheid casuïstiek de komende jaren juist toenemen en zal de ondermijnende criminaliteit steeds zichtbaarder worden voor inwoners. Dit heeft mogelijk weer gevolgen voor de subjectieve veiligheid.

 

1.3.3Terugblik en evaluatie IVP 2018 – 2022

Het IVP 2018-2022 is in 2021/2022 geëvalueerd. De uitkomsten van deze evaluatie zijn als input meegenomen voor de totstandkoming van dit nieuwe IVP 2023-2026. De belangrijkste uitkomsten van deze evaluatie die vervolgens zijn meegenomen voor de totstandkoming van dit IVP zijn als volgt:

  • Het veiligheidsbeeld van de gemeente Pijnacker-Nootdorp is goed. Dit blijkt zowel uit de jaarcijfers van de politie als uit de rapportcijfers (IVM en Lemon) die we in 2021 van onze inwoners hebben gekregen voor veiligheid en leefbaarheid ten opzichte van de cijfers in 2017.

  • Op uitvoerend niveau is er oog geweest voor (maatschappelijke) ontwikkelingen die effect hebben op de openbare orde en veiligheid. Echter, op het meer overstijgende strategische niveau is er geen duidelijke aanpak ontstaan.

  • Aandachtspunten zijn met name cybercriminaliteit, drugsgebruik (inclusief lachgas) en ondermijnende criminaliteit (drugs, witwassen, risico’s arbeidsuitbuiting/mensenhandel). De toegenomen sociale overlast is mogelijk (mede) een tijdelijk neveneffect van de pandemie(maatregelen).

  • Bepaalde samenwerkingsvormen zijn nu nog niet altijd goed geborgd, in bijvoorbeeld procesbeschrijvingen, convenanten of beleid. Dit geldt met name voor de inzet op complexe casuïstiek (volwassenen en jeugd) en de aanpak van jeugdoverlast.

1.4 Partners en stakeholders

Voor de totstandkoming van dit nieuwe IVP zijn verschillende partners en stakeholders betrokken uit het veiligheidsdomein, het zorgdomein en het maatschappelijk werkveld. Hieronder volgt een opsomming:

  • Politie, basisteam Pijnacker-Nootdorp

  • Brandweer Pijnacker-Nootdorp/Veiligheidsregio Haaglanden

  • Openbaar Ministerie (OM)

  • Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC)

  • Haags Economisch Interventieteam (HEIT)

  • Gro-up Buurtwerk

  • Stichting Welzijn en Ondersteuning Pijnacker-Nootdorp

  • Rondom Wonen

  • Staedion

  • Bewonersverenigingen

  • Primair onderwijs

  • Voortgezet onderwijs

  • Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden

  • Wijktoezicht

  • Veilig Thuis

  • HALT

  • Stichting voor inclusie en discriminatiebestrijding

  • Brijder

  • Bureau Bemiddeling en Mediation

  • Centrummanagers

  • Parkmanager bedrijvenparken

  • Inwoners

  • Winkeliers- en ondernemersverenigingen

  • Sportverenigingen

  • Diverse gemeentelijke organisatiedelen/beleidsadviseurs

1.5 Leeswijzer

In Hoofdstuk 2 worden de zes algemene beleidsuitgangspunten voor de komende vier jaar geschetst. Vervolgens worden in Hoofdstuk 3 de vier prioriteiten waar we de komende vier jaar extra op gaan inzetten, uiteengezet en wordt duidelijk gemaakt wat daarin onze ambities en aandachtspunten zijn, maar ook wat we gaan doen om deze ambities waar te maken. Tot slot wordt in Hoofdstuk 4 op hoofdlijnen ingegaan op waar en hoe de overige veiligheidsthema’s zijn belegd die niet terugkomen in de prioritering.

2 Beleidsuitgangspunten

 

Voor dit IVP zijn er zes beleidsuitgangspunten opgesteld die als een rode draad door de vier prioriteiten heen lopen. Aan de hand van deze uitgangspunten wordt de komende vier jaar gewerkt om onze ambities op het gebied van veiligheid te realiseren.

 

2.1 Integrale samenwerking

Voor de ontwikkeling van veiligheidsbeleid en de aanpak van veiligheidsvraagstukken en -casuïstiek werkt de gemeente integraal samen met veiligheids-, zorg- en maatschappelijke partners. Een goede verbinding tussen het zorg- en veiligheidsdomein waarbij zorg- en veiligheidspartners o.a. op de gebieden van (woon)overlast, personen met verward gedrag, jeugdoverlast en -criminaliteit, radicalisering, re-integratie van ex-gedetineerden, maatschappelijke onrust en huiselijk geweld samenwerken is essentieel voor een effectieve aanpak van dergelijke problematiek. Ook op de gebieden van ondermijnende criminaliteit, digitale criminaliteit, woninginbraken, crisisbeheersing en rampenbestrijding is de integrale samenwerking met de verschillende partners voor zowel beleidsontwikkeling als casuïstiek van groot belang. Daarnaast is verbinding met inwoners en maatschappelijke partners zoals scholen, wijk- en buurtverenigingen, sportverenigingen en ondernemersverenigingen belangrijk. Inwoners en maatschappelijke partners kunnen zowel signalen over veiligheid- en leefbaarheidsproblematiek met ons delen als bijdragen in de aanpak van dergelijke problematiek. Door deze manier van samenwerken versterken we ook de veerkracht en sociale cohesie in de wijken en kernen.

 

2.2 Regie

In de integrale samenwerking met partners op het gebied van openbare orde en veiligheid voert de gemeente de regie. Dit houdt in dat de gemeente bij beleidsmatige veiligheidsvraagstukken en casuïstiek initiatief neemt om de partners bij elkaar te brengen, overleggen voorzit, beleid ontwikkelt en implementeert en de processen bevordert en bewaakt. Er zijn echter ook uitzonderingen waarbij de gemeente geen regie heeft of de regierol beperkter is. Bij zorg- en veiligheidscasuïstiek voert de gemeente de procesregie, maar het zo kan zijn dat de casusregie bij een (zorg)partner ligt die nauw betrokken is bij de persoon in kwestie. Bij complexe casuïstiek waarin specifieke expertise nodig is en/of betrokkenheid van regionale justitiepartners, kan opgeschaald worden naar het Zorg en Veiligheidshuis Haaglanden die dan regie voert. In het geval van ondermijningscasuïstiek in RIEC-verband kan er in overleg tussen de gemeente, partners en het RIEC ook worden besloten dat een van de casusregisseurs van het RIEC de regie op de casus voert.

 

2.3 Preventie en repressie

In de aanpak van veiligheidsvraagstukken zetten we zo veel als mogelijk eerst in op preventieve maatregelen. Daar waar nodig worden er (ook) repressieve maatregelen ingezet. Preventieve en repressieve maatregelen versterken elkaar en worden ook regelmatig gecombineerd ingezet. Dit is meestal het geval op het moment dat zich al problematiek waarbij de openbare orde en veiligheid worden aangetast, voordoet. Echter, overlast en criminaliteit willen we zo veel als mogelijk voorkomen. Dit doen we in eerste instantie door preventief beleid te ontwikkelen en preventieve maatregelen in te zetten. Hierbij kan worden gedacht aan beleid en vergunningstelsels, maar ook voorlichting om slachtofferschap van criminaliteit te voorkomen, de inzet van (tijdige) ondersteuning en vroegsignalering om verder afglijden te voorkomen en de inzet van de driemensschappen3 op (het voorkomen van) jeugdoverlast. Indien nodig zetten we, al dan niet samen met onze partners, in op repressie om een situatie te beëindigen en verdere schade te voorkomen. Repressieve maatregelen kunnen zowel vanuit het straf- als bestuursrecht worden genomen. In sommige gevallen wordt er ook voor een combinatie van deze twee gekozen. Bij bestuurlijke (repressieve) maatregelen die de gemeente kan nemen, kan worden gedacht aan inzet van de Wet aanpak woonoverlast, een sluiting van een woning of bedrijfspand als daar criminele activiteiten plaatsvinden of een gebiedsverbod voor één of meerdere personen.

 

2.4 Flexibiliteit en wendbaarheid

We zijn flexibel en wendbaar zodat we snel kunnen inspringen op (onvoorziene) incidenten en ontwikkelingen op het gebied van openbare orde en veiligheid. Soms doen zich ontwikkelingen of incidenten voor waardoor de veiligheid wordt aangetast en waarbij het noodzakelijk is dat er snel wordt ingegrepen door de gemeente en haar partners. Het is daarom van belang dat ondanks de ambities en prioriteiten die in dit integraal veiligheidsplan en de uitvoeringsplannen voor de komende vier jaar zijn opgenomen, we voldoende flexibel en wendbaar blijven om in te spelen op (urgente) actualiteiten. In sommige gevallen zal de aanpak van een onvoorziene ontwikkeling of incident waarbij de veiligheid wordt aangetast in lijn zijn met de gestelde prioriteiten. Denk hierbij aan de rivaliserende jeugdgroepen in Nootdorp in 2022 of sluitingen van woningen of panden vanwege het aantreffen van hennep of harddrugs. Echter, de aanpak van bijvoorbeeld de coronacrisis en de opvang van vluchtelingen moesten ook (groten)deels worden opgepakt vanuit het veiligheidsdomein. De inzet op dergelijke onvoorziene incidenten of crises vraagt om flexibiliteit en wendbaarheid met als gevolg dat de gestelde prioriteiten mogelijk (tijdelijk) verschuiven.

 

2.5 Informatiegestuurd werken

We gaan informatiegestuurd te werk op basis van onze eigen informatie en informatie van onze partners. Op deze manier kunnen we beter en sneller inspelen op trends en ontwikkelingen die de veiligheid en leefbaarheid in Pijnacker-Nootdorp aantasten. Hiervoor is het ook van belang dat er heldere afspraken met de partners zijn over het uitwisselen van informatie en dat we samen de benodigde randvoorwaarden scheppen om deze gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Daar waar benodigde informatie ontbreekt wordt risicogestuurd gewerkt.

 

2.6 Versterken weerbaarheid en sociale samenhang

We zetten in op het versterken van de weerbaarheid en sociale samenhang in wijken en buurten. Een sterke sociale samenhang en betrokkenheid vanuit buurtbewoners is van belang voor zowel de (vroeg)signalering van veiligheidsproblematiek en overlast als de aanpak hiervan. Buurtbewoners kunnen bijvoorbeeld een rol spelen bij het signaleren en melden van (ondermijnende) criminaliteit en overlast, maar ook bij problematiek die achter de voordeur speelt. Buurtbewoners signaleren dergelijke zaken vaak eerder dan de politie of gemeente en zijn daarom belangrijke ogen en oren. Daarnaast draagt een sterke sociale samenhang in een buurt ook positief bij aan hoe veilig en leefbaar inwoners hun buurt ervaren.

3 Prioriteiten en doelstellingen

3.1 Aanpak van ondermijnende criminaliteit

Het is lastig om de term ‘ondermijning’ te definiëren, omdat ondermijning een gevolg is van veel verschillende vormen van (georganiseerde) criminaliteit. Een belangrijk kenmerk van ondermijnende criminaliteit is dat de criminele onderwereld verweven raakt met de legale bovenwereld. Criminelen hebben als het ware de legale structuren van de bovenwereld nodig om hun criminele activiteiten te kunnen ontplooien. Denk hierbij aan de oprichting van bedrijven om crimineel geld wit te kunnen wassen, waar vervolgens vergunningen voor nodig zijn vanuit de overheid en medewerking nodig is van bijvoorbeeld makelaars, administratiekantoren en notarissen. Door het witwassen van geld ontstaat er vervolgens oneerlijke concurrentie voor bonafide ondernemers die op een eerlijke manier hun bedrijf exploiteren in eenzelfde branche. De georganiseerde criminaliteit ondermijnt het vertrouwen in de rechtsorde, het economische stelsel en daarmee het vertrouwen in de samenleving. Er zijn verschillende verschijningsvormen van ondermijning, zoals drugscriminaliteit, mensenhandel, vastgoedfraude, woonfraude, zorgfraude en witwassen van geld dat is verdiend met criminele activiteiten.

Pijnacker-Nootdorp biedt door haar geografische ligging in de Randstad tussen de grote steden met havens en een vliegveld, de Provinciale- en Rijkswegen, het grote buitengebied, de glastuinbouw en vijf bedrijvenparken goede gelegenheidsstructuren voor verschillende ondermijnende criminele activiteiten. Op dit moment ontbreekt het zicht op welke en hoeveel van deze criminele activiteiten hier plaats vinden. Dat staat een goede bestuurlijke en integrale aanpak van ondermijning in de weg. Daar gaat de komende vier jaar verandering in komen.

 

3.1.1 Aandachtspunten

Tijdens de interviews en themasessies met de (veiligheids)partners is er voor de komende vier jaar een aantal aandachtspunten in relatie tot de aanpak van ondermijning naar voren gekomen:

  • Aandacht voor zowel bestuurlijke en ambtelijke als maatschappelijke weerbaarheid tegen ondermijning;

  • Het versterken van onze (lokale) informatiepositie over ondermijnende criminaliteit;

  • Informatiegestuurd werken;

  • Sterkere en meer zichtbare regie vanuit de gemeente in de lokale aanpak van ondermijning en casuïstiek;

  • Het organiseren van integrale/bestuurlijke controles op een frequente basis;

  • Samenwerken met andere bedrijven en (maatschappelijke) organisaties dan alleen de (veiligheids)partners;

  • De samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein versterken in de preventie en aanpak van ondermijnende criminaliteit.

3.1.2 Ambities

Naar aanleiding van de door de partners genoemde aandachtspunten zijn de volgende ambities voor de komende vier jaar opgesteld:

  • 1.

    Inwoners, ondernemers en de gemeentelijke organisatie zijn weerbaar tegen verschillende verschijningsvormen van ondermijning.

  • 2.

    We hebben een sterke informatiepositie over de ondermijnende activiteiten in onze gemeente en baseren daar onze aanpak op.

  • 3.

    In de aanpak van ondermijning werken we integraal samen met onze partners, bedrijven en (maatschappelijke) organisaties waarbij de gemeente waar nodig de regie neemt.

  • 4.

    Indien nodig wordt in de aanpak van ondermijningscasuïstiek de verbinding gelegd met het zorgdomein voor de juiste hulpverlening aan subjecten en slachtoffers.

3.1.3 Wat gaan we daarvoor doen?

Weerbaarheid

We zetten zowel in op het weerbaar maken tegen ondermijning van onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties als het weerbaarder maken van de gemeentelijke organisatie, bestuur en samenwerkingspartners. Dit gaan we onder andere doen door via communicatie(campagnes), bijeenkomsten en training in te zetten op bewustwording over hoe (signalen van) ondermijning te herkennen en het actief delen van voorbeelden van ondermijning en successen in de aanpak. Daarnaast dient ook te worden ingezet op het op orde hebben van het bestuurlijk instrumentarium om ondermijning aan te kunnen pakken. Hierbij kan worden gedacht aan het up-to-date maken en houden van beleid op de gebieden van bijvoorbeeld de Wet Bibob4, de Wet Damocles5 en de Algemene Plaatselijke Verordening op het moment dat er wettelijke ontwikkelingen zijn. Maar ook het inventariseren van risicobranches en/of -locaties in de gemeente en hier een vergunningsplicht op inzetten. Daarnaast dient er de komende jaren mede in het kader van ondermijning ook meer aandacht te komen voor het veilig uitvoeren van de publieke taak door de gemeentelijke medewerkers en bestuurders. Immers, daar waar medewerkers en bestuurders bewuster worden van hoe criminelen misbruik kunnen maken van gemeentelijke faciliteiten, kunnen medewerkers en bestuurders dit misbruik ook steeds vaker voorkomen en blokkeren. Dit kan leiden tot ongenoegen en zich uiten in agressie en bedreiging richting medewerkers en bestuurders.

 

Informatiepositie

Zodra inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en de gemeentelijke organisatie zich bewust(er) worden van signalen van ondermijnende criminaliteit, zal dat er ook aan bijdragen dat onze lokale informatiepositie over ondermijning verbetert. Hiervoor is het van belang dat er een meldpunt is waar men signalen van ondermijning (anoniem) kan melden. Dat kan nu al via Meld Misdaad Anoniem, maar wellicht dat er ook nog behoefte is aan een gemeentelijk meldpunt. Vervolgens kunnen wij samen met onze partners beter informatiegestuurd werken en inzetten op de aanpak van ondermijnende criminaliteit in Pijnacker-Nootdorp.

 

Regie en integrale samenwerking

De gemeente pakt de komende jaren meer haar regierol op in de integrale aanpak van ondermijning. Dit houdt onder andere in dat de gemeente stuurt op het weerbaar maken van de lokale samenleving en eigen organisatie en het versterken van haar informatiepositie en informatiegestuurd werken. Maar ook het initiëren en faciliteren van een lokaal ondermijningsoverleg en het organiseren van integrale controles, al dan niet in samenwerking met het Haags Economisch Interventieteam (HEIT). Op basis daarvan kan (lokale) casuïstiek bestuurlijk of integraal worden aangepakt. De gemeente zal hierbij in de meeste gevallen regie nemen. Daarnaast neemt de gemeente deel aan de districtelijke ondermijningstafel waarin zowel op het gebied van beleid als casuïstiek integraal wordt samengewerkt. Daar waar preventieve maatregelen en beleidsinstrumenten onvoldoende werken wordt repressief opgetreden. Dat kan vanuit het bestuursrecht, het strafrecht, het fiscaalrecht of een combinatie daarvan.

 

Verbinding met het zorgdomein

Voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit is een goede verbinding tussen het veiligheids- en het zorgdomein essentieel. Deze verbinding is onder andere nodig voor de aanpak van zorgfraude door malafide zorgaanbieders. Maar ook omdat personen die zich bezighouden met- of betrokken zijn bij criminele activiteiten vaak kwetsbare personen zijn. Deze personen hebben de juiste hulp vanuit het zorgdomein nodig om een crimineel verleden achter zich te kunnen laten. Daarnaast willen we ook voorkomen dat (kwetsbare) overlastgevende jongeren zich doorontwikkelen en gaan bezighouden met criminele activiteiten zoals drugs dealen, diefstal (digitale) fraude, en ‘money muling6’. Hiervoor is een gedegen persoonsgerichte- of groepsaanpak nodig waarbij samenwerking tussen partners uit het zorg- en veiligheidsdomein van groot belang is.

 

3.2 Jeugd en veiligheid

Jongeren zijn onderdeel van de samenleving en hebben het recht om elkaar in de buitenruimte te ontmoeten. Maar (groepen) jongeren in de buitenruimte kunnen een onbedoeld negatief effect hebben op hoe inwoners de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt ervaren. Met name als de betreffende jongeren zich op een hinderlijke of overlastgevende manier in de buitenruimte ophouden, of zich bezighouden met illegale activiteiten. De gemeente heeft samen met partners zoals politie en jeugd- en jongerenwerk de taak om hinderlijk, overlastgevend en crimineel gedrag zo veel als mogelijk te voorkomen met een preventieve aanpak. Als alleen een preventieve aanpak niet werkt kan ook worden gekozen voor een repressieve aanpak van de problematiek al dan niet gecombineerd met preventieve maatregelen. De aanpak van problematiek met jongeren in de buitenruimte kan bijvoorbeeld door een integrale groepsaanpak of persoonsgerichte aanpak waarbij vanuit verschillende partners zowel preventieve als repressieve instrumenten kunnen worden ingezet. Een goede verbinding tussen het sociaal- en veiligheidsdomein is hierbij essentieel. (Overlastgevende) jongeren kunnen ook kwetsbaar zijn door bijvoorbeeld problemen thuis. Door vroegsignalering en de tijdige inzet van de juiste ondersteuning kan worden voorkomen dat deze jongeren verder afglijden naar het criminele circuit.

 

Actuele onderwerpen binnen het thema jeugd en veiligheid zijn rivaliserende jeugdgroepen (al dan niet met drill rap connecties), wapens en geweld en digitale criminaliteit onder jongeren. Ook middelengebruik is een thema dat raakt aan jeugd en veiligheid. Alhoewel middelengebruik onder jongeren ook onder het preventiebeleid van de gemeente valt, kan middelengebruik onder jongeren overlast en gevaarlijke situaties voor henzelf en de omgeving veroorzaken. In sommige gevallen vraagt dit om een meer repressieve aanpak met bestuurlijke en/of strafrechtelijke instrumenten.

 

3.2.1Aandachtspunten

Uit de gesprekken en themasessies met onze partners zijn de volgende aandachtspunten voor de komende vier jaar naar voren gekomen:

  • Samenwerking met omliggende gemeenten daar waar (overlastgevende) groepen jongeren regelmatig uit jongeren uit verschillende gemeenten bestaan;

  • Meer regie vanuit de gemeente op problematiek m.b.t. jeugd en veiligheid;

  • Beter informatiegestuurd werken zodat men sneller kan inspringen op trends en ontwikkelingen op het gebied van jeugd en veiligheid;

  • Inzet op vroegsignalering van problematiek bij individuen;

  • Betrokkenheid van de buurt bij de signalering en aanpak van overlast en problematiek;

  • Sneller de samenwerking zoeken met leerplicht bij problematische jongeren;

  • Privacy convenanten voor gegevensuitwisseling tussen partners op orde;

  • Aandacht voor jonge criminele aanwas, o.a. in relatie tot digitale- en ondermijnende criminaliteit.

  • Beleidsmatige borging voor ontmoetingsplaatsen voor jongeren en normalisatie en acceptatie van jongeren in de buitenruimte.

3.2.2Ambities

Op basis van bovengenoemde aandachtspunten zijn op het thema ‘jeugd en veiligheid’ de volgende ambities voor de komende vier jaar geformuleerd:

 

  • 1.

    In de integrale aanpak van jeugdoverlast en criminele jeugd werken we samen met onze partners en voert de gemeente regie.

  • 2.

    In de integrale aanpak van jeugdoverlast wordt er informatie gestuurd gewerkt en zijn de juiste randvoorwaarden voor informatie-uitwisseling tussen de partners aanwezig.

  • 3.

    We hebben zicht op (overlastgevende) jongeren en wat hen bezighoudt. Hierbij hebben we extra oog voor de kwetsbare jongeren om te voorkomen dat zij zich gaan bezighouden met criminele activiteiten.

  • 4.

    In de aanpak van jeugdoverlast en -criminaliteit zetten we in eerste instantie in op preventieve maatregelen. Maar zo nodig wordt er repressief opgetreden door de inzet van bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten.

  • 5.

    We zetten in op normalisatie en acceptatie van jongeren in de buitenruimte.

3.2.3Wat gaan we daarvoor doen?

Integrale samenwerking en regie

Op het gebied van jeugd en veiligheid werken we samen met verschillende partners zoals het jeugd- en jongerenwerk, de politie, bureau HALT, het OM, scholen in het primair- en voorgezet onderwijs en verschillende zorgpartners. We werken zowel samen in de ontwikkeling van beleid als in de uitvoering voor de aanpak van jeugdoverlast en criminele jeugd. De gemeente neemt in deze integrale samenwerking de regie en zet een verbeterde samenwerkingsstructuur op waarin de partners elkaar vaker ontmoeten. Een belangrijke spil in de integrale samenwerking op het gebied van jeugd en veiligheid zijn de driemensschappen van de drie kernen; Pijnacker, Nootdorp en Delfgauw. Eerste signalen van hinderlijke of overlastgevende jeugd in de openbare ruimte worden door de driemensschappen gesignaleerd, besproken en op ingezet. Daar waar nodig sluit de adviseur veiligheid aan bij de driemensschappen om zo gezamenlijk tot een plan van aanpak te komen en/of verder op te schalen door ook andere partners te betrekken.

 

Informatie-uitwisseling en informatiegestuurd werken

Voor een succesvolle integrale samenwerking op het gebied van jeugd en veiligheid is het van belang dat informatie tussen de partners kan worden uitgewisseld. Voor deze informatie-uitwisseling zijn in sommige gevallen naast de bestaande wetgeving voor gegevensuitwisseling, ook privacy convenanten nodig. In een privacy convenant worden onder andere het doel van de informatie-uitwisseling en de daaraan verbonden voorwaarden vastgelegd. Op het moment dat de juiste randvoorwaarden voor gegevensuitwisseling aanwezig zijn, kunnen de partners ook beter informatiegestuurd te werk gaan. Daarnaast willen we informatiegestuurd werken op basis van statistische gegevens zoals bijvoorbeeld de Basisregistratie Personen (BRP), zodat we op die manier beleidsmatig beter kunnen anticiperen op toekomstige trends en ontwikkelingen.

 

Zicht op overlastgevende jongeren

Jeugd- en jongerenwerk, de boa’s en de politie worden ingezet op (overlastgevende) jongeren in de buitenruimte en gaan daarbij ook met de jongeren in gesprek. Op die manier houden we zicht op wat de jongeren bezighoudt en waar hun behoeftes liggen. Indien nodig wordt er ook met de ouders7 van jongeren in gesprek gegaan door jongerenwerk en/of de politie. Ook van belang bij het verkrijgen van zicht op (overlastgevende) jeugd en jongeren is de sociale cohesie in buurten en wijken. Immers buren, buurtbewoners en verenigingen kunnen ook een rol spelen bij het tijdig signaleren van problematiek bij jeugd en jongeren. Met de inzet van gemeente, jongerenwerk, politie en de buurt krijgen we beter in beeld welke jongeren kwetsbaar zijn en/of zich mogelijk doorontwikkelen van overlastgevend naar crimineel gedrag. Beter zicht op (overlastgevende) jongeren en hun behoeftes biedt ons de kans om de juiste aanpak in te zetten op jeugdoverlast en om beleid verder te ontwikkelen.

 

Preventie en repressie

In de aanpak van jeugdoverlast en –criminaliteit zetten we in eerste instantie in op preventie. Dit doen we onder andere door vroegtijdig te beginnen met voorlichting aan jeugd en jongeren en hun ouders via het primair en voorgezet onderwijs, maar ook via het ambulante jongerenwerk op straat en sociale media. Onderwerpen waarover voorlichting kan worden gegeven zijn onder andere alcohol- en drugsgebruik, groepsdruk, sociale media en schermgebruik en (mentale) weerbaarheid. Het gaat hierbij ook om elkaar leren kennen en voorlichting over hoe we op een prettige manier samenleven en welke regels daarbij horen. Daarnaast willen we de komende vier jaar onderzoeken en experimenteren op welke andere manieren we jeugd, jongeren en hun ouders nog beter kunnen bereiken met preventieve voorlichting. Helaas helpt preventieve voorlichting niet altijd en zal er altijd ergens in de gemeente ook sprake zijn van jeugd- of jongerenoverlast of zelfs crimineel gedrag. Hierbij kan worden gedacht aan geluidsoverlast, vernieling, intimiderend en bedreigend gedrag, overlast door alcohol- en/of drugsgebruik, het achterlaten van afval en het dealen van drugs. Er wordt eerst gekeken welke preventieve maatregelen er kunnen worden genomen. Dit kan bijvoorbeeld door met jongeren en ouders in gesprek te gaan en een coach of andere ondersteuning dan wel hulpverlening in te zetten. Als dit niet werkt wordt er vanuit de gemeente samen met partners zoals de politie en het OM bekeken welke repressieve maatregelen er genomen moeten worden om de overlast en/of het criminele gedrag aan te pakken. Dergelijke repressieve maatregelen kunnen ook vanuit het bestuursrecht worden genomen. Hierbij kan worden gedacht aan horecacontroles op het schenken van alcohol, gebiedsverboden voor overlastgevende dan wel criminele jongeren, een samenscholingsverbod of het opleggen van een last onder dwangsom aan drugsdealers.

 

Jongeren in de buitenruimte

Ontmoetingen tussen jeugd en jongeren onderling in de buitenruimte is onderdeel van het opgroeien. Daarom gaan we de komende jaren inzetten op normalisatie en acceptatie van jeugd en jongeren in de buitenruimte. Ook is het van belang dat er voldoende (ontmoetings)plekken in de verschillende kernen zijn waar jongeren elkaar veilig kunnen ontmoeten en waar buurtwerk, handhaving en politie naar kunnen verwijzen als jongeren zich op een onwenselijke manier op een bepaalde locatie ophouden. Op dit moment ontbreekt het nog aan dergelijke plekken en wordt onderzocht wat de mogelijkheden binnen de verschillende woonkernen zijn.

Ontmoetingen tussen jeugd en jongeren in de buitenruimte kunnen ook als overlastgevend en/of intimiderend worden ervaren door bewoners, passanten en ondernemers. Daarom willen we zowel met jeugd en jongeren en hun ouders als inwoners en ondernemers in gesprek blijven over gedrag en overlast en wat daarin acceptabel is.

 

3.3 Zorg en veiligheid

Op het snijvlak van zorg en veiligheid zijn er verschillende onderwerpen waarop de gemeente samen met haar zorg- en veiligheidspartners samenwerkt. Het gaat hierbij vaak om kwetsbare personen die overlast veroorzaken in hun woonomgeving of kwetsbare personen die een (potentieel) gevaar vormen voor zichzelf, de omgeving of de openbare orde en veiligheid. De onderwerpen waarbij samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein essentieel is zijn als volgt:

 

  • -

    Woonoverlast

  • -

    Personen met verward of onbegrepen gedrag

  • -

    Radicalisering en potentieel gevaarlijke eenlingen

  • -

    Nazorg en re-integratie van ex-gedetineerden

  • -

    Huiselijk geweld (waaronder ook kindermishandeling)

  • -

    Mensenhandel

Bij casuïstiek op deze onderwerpen kunnen veiligheidspartners zoals de politie, het OM en reclassering worden betrokken, omdat er een overlast-, openbare orde-, veiligheids-, en/of strafrechtelijk component in zit. Deze partners treden in de meeste gevallen repressief op. Daarnaast is het bij dergelijke casuïstiek ook noodzakelijk dat de (vaak kwetsbare) personen die de overlast of andere (veiligheids)problematiek veroorzaken de juiste hulpverlening krijgen om bepaald gedrag in de toekomst te voorkomen of in ieder geval het risico op herhaling te verkleinen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan hulpverlening via het kernteam, GGZ, Veilig Thuis of inzet van andere (maatschappelijke) organisaties zoals woningcorporaties en welzijnsorganisaties. Daar waar mogelijk proberen wij samen met onze partners zo veel mogelijk aan de voorkant van problematiek te komen door ‘outreachend’ te werken en op die manier eventuele problematiek vroegtijdig te signaleren en escalatie te voorkomen.

 

3.3.1Aandachtspunten

Uit de interviews en themasessies met partners over zorg- en veiligheid kwamen de volgende aandachtspunten voor de komende vier jaar naar voren:

  • De informatie-uitwisseling tussen de zorg- en veiligheidspartners kan beter. Daar waar nodig moeten privacy convenanten worden opgesteld om informatie-uitwisseling mogelijk te maken;

  • Als bovenstaande op orde is, kan er ook beter informatiegestuurd worden gewerkt;

  • Meer aan de voorkant van problematiek komen door preventieve maatregelen te nemen en outreachend te werken;

  • Duidelijkheid over de taken, rollen en verantwoordelijkheden in integrale casuïstiek, zowel binnen de gemeente als onder de zorg- en veiligheidspartners.

  • De wens dat de partners elkaar vaker ontmoeten om het te hebben over de samenwerking en (beleids)ontwikkelingen;

  • Betrokkenheid vanuit de buurt bij de signalering en aanpak van overlast en problematiek.

3.3.2Ambities

Op basis van de hierboven genoemde aandachtspunten zijn voor de komende vier jaar de volgende drie ambities op het gebied van zorg- en veiligheid opgesteld:

  • 1.

    We gaan veiligheidsproblematiek en overlast veroorzaakt door kwetsbare personen en personen met verward gedrag tegen door een integrale aanpak en integrale beleidsontwikkeling met partners vanuit het zorg-, maatschappelijk én het veiligheidsdomein.

  • 2.

    We intensiveren de samenwerking tussen partners uit het zorg-, maatschappelijk en veiligheidsdomein door betere informatie-uitwisseling tussen de partners en vervolgens beter informatiegestuurd te werken.

  • 3.

    We zetten in op vroegsignalering en preventie om op die manier zo veel als mogelijk overlast en veiligheidsproblematiek te voorkomen. Daar waar nodig wordt repressief opgetreden vanuit het bestuursrecht of het strafrecht.

3.3.3Wat gaan we daarvoor doen?

Integrale aanpak en beleidsontwikkeling vanuit zorg en veiligheid

Bij overlast, maatschappelijke onrust en openbare orde en/of veiligheidsproblematiek veroorzaakt door bijvoorbeeld woonoverlast, personen met verward gedrag, huiselijk geweld, nazorg en re-integratie van ex-gedetineerden, potentieel gevaarlijke eenlingen en radicalisering is integrale samenwerking tussen het zorg-, maatschappelijk en veiligheidsdomein voor de aanpak van deze problematiek essentieel. Vertrouwen, verbinding en resultaatgerichte samenwerking zijn bepalende succesfactoren. Het is belangrijk dat betrokkenen van gemeente en netwerkpartners elkaar kennen, weten te vinden en goed op de hoogte zijn van ieders rol in het proces. We zorgen daarom dat processen, taken, rollen en verantwoordelijkheden voor de genoemde zorg en veiligheidsthema’s helder en bekend zijn en dat beleid op dit gebied integraal wordt ontwikkeld. Hierbij brengen we ook mogelijke interventies in kaart. In casuïstiek wordt via de procesregisseur zorg- en veiligheid de verbinding gelegd tussen de twee domeinen. Vervolgens wordt door de procesregisseur gekeken welke partners nodig zijn voor een integrale en/of persoonsgerichte aanpak. De aanpak kan zowel lokaal worden vormgegeven via de lokale veiligheidskamer als via het Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden (ZVHH). In het geval van radicalisering, zeer complexe casuïstiek of casuïstiek waar een strafrechtelijke component in zit, wordt meestal gekozen voor opschaling naar het ZVHH. Het voordeel van opschaling naar het ZVHH is dat een persoon (afhankelijk van de strafbare feiten) voor de ZSM8 aanpak in aanmerking komt.

 

Informatie-uitwisseling en informatiegestuurd werken

Voor een goede integrale samenwerking is het van belang dat de juiste randvoorwaarden voor informatie-uitwisseling tussen de partners aanwezig zijn. Om de juiste randvoorwaarden te scheppen moet bekeken worden of naast de bestaande wetgeving voor gegevensuitwisseling tussen partners, nog (aanvullende) privacy convenanten voor gegevensuitwisseling nodig zijn. Als de juiste randvoorwaarden voor gegevensuitwisseling aanwezig zijn, zorgt dit er vervolgens ook voor dat er beter informatiegestuurd kan worden gewerkt. Het doel hiervan is onder andere dat we beter aan de voorkant van problematiek kunnen komen en daarmee overlast en openbare orde en veiligheidsescalaties zo veel als mogelijk kunnen voorkomen.

 

Preventie en repressie

Door in te zetten op vroegsignalering en preventie proberen we te voorkomen dat casuïstiek escaleert in overlast voor de omgeving en openbare orde en veiligheidsproblematiek. Hiervoor zijn een intensieve samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de zorg-, maatschappelijke en veiligheidspartners op basis van eerste signalen van groot belang. Daarnaast kunnen ook buurtbewoners een belangrijke rol spelen bij het (vroeg)signaleren van problematiek. Van belang is dat vanuit de gemeente en partners ook hierop wordt geïnvesteerd. Daar waar vroegsignalering en preventieve maatregelen onvoldoende helpen en er toch escalatie plaatsvindt of dreigt plaats te vinden, kunnen er ook repressieve maatregelen worden ingezet vanuit het bestuursrecht en/of het strafrecht. Vanuit het bestuursrecht kan worden gedacht aan een last onder dwangsom, woningsluiting of een gebiedsverbod op basis van de Gemeentewet of een gedwongen opname via bijvoorbeeld de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Via het strafrecht kan een persoon uiteraard worden gestraft met een gevangenis-, taakstraf of geldboete, maar kan er ook voor worden gezorgd dat een persoon verplicht wordt tot hulpverlening.

 

3.4 Weerbaarheid tegen digitale criminaliteit

Digitale criminaliteit is een verzamelterm geworden van alle delicten die met een computer en op internet worden gepleegd. Er is een onderscheid te maken tussen digitale criminaliteit (in enge zin) en gedigitaliseerde criminaliteit (digitale criminaliteit in brede zin). Digitale criminaliteit in enge zin is elk delict met genetwerkte ICT als middel en als doelwit. Voorbeelden hiervan zijn hacken, DDoSsen, ransomware en malware. Gedigitaliseerde criminaliteit is elk delict waarbij genetwerkte ICT wel het middel is, maar niet het doelwit waarop het delict is gericht. Voorbeelden hiervan zijn: phishing, fraude, scam, sextortion en cyberpesten (online smaad, laster en belediging).

Iedereen kan slachtoffer worden van digitale criminaliteit. Maar er zijn vier doelgroepen die extra kwetsbaar zijn om slachtoffer te worden van cyberdelicten. Deze doelgroepen zijn: jongeren, ouderen, ondernemers en personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Jongeren worden veelal slachtoffer omdat zij heel actief zijn op internet en met name sociale media. Ouderen worden veelal slachtoffer omdat zij in het algemeen onbekender zijn in de digitale wereld. Ondernemers zijn voor criminelen een interessant doelwit omdat zij bijvoorbeeld bedrijfsgeheimen hebben, maar ook klantbestanden die interessant kunnen zijn voor anderen en vaak onvoldoende beschermd zijn tegen aanvallen. Personen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn voor (cyber)criminelen een interessante doelgroep omdat personen uit deze groep gevoeliger kunnen zijn om snel en makkelijk geld te verdienen als bijvoorbeeld geldezel.

Zowel landelijk als lokaal in Pijnacker-Nootdorp is het aantal cyberdelicten in de afgelopen jaren toegenomen. De verwachting is dat dit aantal de komende jaren alleen maar verder zal toenemen. De wereld wordt immers steeds meer digitaal en criminelen zullen steeds weer nieuwe manieren vinden om geld te verdienen met cyberdelicten. Dit zal als gevolg hebben dat steeds meer mensen slachtoffer worden van een cyberdelict. Daarom is het van belang dat wij als gemeente samen met veiligheids- en maatschappelijke partners inzetten op het weerbaarder maken van onze inwoners en ondernemers tegen digitale criminaliteit.

 

3.4.1Aandachtspunten

Uit de gesprekken en themasessie met de partners zijn voor de komende vier jaar de volgende aandachtpunten op het gebied van weerbaarheid tegen digitale criminaliteit naar voren gekomen:

  • Verschillende typen digitale criminaliteit hebben verschillende doelgroepen als slachtoffer. De meest kwetsbare doelgroepen zijn jongeren, ouderen, ondernemers en personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Op deze doelgroepen dient extra te worden ingezet;

  • Werk samen met maatschappelijke partners en organisaties om specifieke doelgroepen te bereiken en zo de weerbaarheid tegen digitale criminaliteit te verhogen;

  • Onze informatiepositie op het gebied van (type) cyberdelicten en slachtoffers in onze gemeente moet beter worden om gerichte preventiecommunicatie in te kunnen zetten.

3.4.2 Ambities

Op basis van de aandachtspunten zijn de volgende ambities op het gebied van weerbaarheid tegen digitale criminaliteit geformuleerd:

  • 1.

    Onze informatiepositie over de aard en omvang (van slachtofferschap) van digitale criminaliteit verbeteren en op basis daarvan;

  • 2.

    Samen met onze partners inzetten op weerbaarheid tegen digitale criminaliteit van onze inwoners en ondernemers om op die manier slachtofferschap van digitale criminaliteit in Pijnacker-Nootdorp te verminderen.

3.4.3Wat gaan we daarvoor doen?

Verbeteren van onze informatiepositie

Om gericht in te kunnen zetten op weerbaarheid tegen digitale criminaliteit is het van belang dat we eerst een beter beeld krijgen van de aard en omvang (van daderschap en slachtofferschap) van digitale criminaliteit in Pijnacker-Nootdorp. Dit kunnen we onder andere doen door politiegegevens over aangiften van digitale criminaliteit te analyseren en te kijken welke typen digitale criminaliteit zich in Pijnacker-Nootdorp voornamelijk voordoen. Daarbij moeten we ook de nieuwe gegevens in de toekomst blijven analyseren zodat er tijdig kan worden ingesprongen op trends en ontwikkelingen. Niet iedereen doet aangifte van digitale criminaliteit. Daarom gaan we naast het analyseren van politie-informatie, ook in gesprek met maatschappelijke partners zoals scholen, ondernemersverenigingen en welzijnsorganisaties. Deze partners zijn belangrijke ogen en oren binnen de lokale gemeenschap en vangen daarom mogelijk ook nuttige signalen op over trends en ontwikkelingen, daderschap en slachtofferschap van digitale criminaliteit.

 

Inzetten op weerbaarheid tegen digitale criminaliteit

Op basis van analyse van politie-informatie en signalen van maatschappelijke partners over digitale criminaliteit, zetten we in op het weerbaarder maken van onze inwoners en ondernemers tegen deze vorm van criminaliteit. Dit gaan we onder andere doen door de inzet van (doelgroepgerichte) communicatie via de (sociale) mediakanalen, maar ook door in samenwerking met de maatschappelijke partners de verschillende doelgroepen actief te benaderen. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een bewustwordingstraining tijdens een algemene ledenvergadering van een ondernemersverenging of een mobiele escaperoom op een school.

4 Overige veiligheidsthema’s, projecten en werkzaamheden

 

In onderstaande tabel staan de vijf veiligheidsvelden met daaronder de (kern)thema’s volgens het ‘Kernbeleid veiligheid’ van de VNG. Op de meeste van deze (kern)thema’s voert het team Handhaving & Veiligheid regie. Enkele thema’s zijn gedeeltelijk of volledig belegd binnen andere teams en afdelingen.

 

Kernthema’s veiligheidsbeleid

  • 1.

    Veilige woon- en leefomgeving

  • 1.

    Bedrijvigheid en veiligheid

  • 1.

    Jeugd en veiligheid

  • 1.

    Fysieke veiligheid

  • 1.

    Integriteit en veiligheid

1.1 Sociale kwaliteit

2.1 Veilige winkelgebieden

3.1 Jeugdoverlast

4.1 Verkeersveiligheid

5.1 Polarisatie en radicalisering

1.2 Fysieke kwaliteit

2.2 Veilige bedrijventerreinen

3.2 Jeugdcriminaliteit / individuele probleemjongeren

4.2 Brandveiligheid

5.2 Georganiseerde ondermijnende criminaliteit

1.3 Objectieve veiligheid, veelvoorkomende criminaliteit (HIC’s)

2.3 Veilig uitgaan

3.3 Jeugd, alcohol en drugs

4.3 Externe veiligheid en omgevingsveiligheid

5.3 Weerbare overheid/weerbaar bestuur

1.4 Subjectieve veiligheid

2.4 Veilige evenementen

3.4 Veilig in en om de school

4.4 Rampenbestrijding en crisisbeheersing

5.4 Informatieveiligheid

2.5 Veilig toerisme

4.5 Veilige jaarwisseling

5.5 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit

 

De prioriteiten in dit integraal veiligheidsplan zijn ook toe te bedelen aan een deel van de (kern)thema’s in de tabel. ‘Zorg en veiligheid’ valt onder sub-thema 1.1 Sociale kwaliteit. Daarnaast is thema 5.1 Polarisatie en radicalisering ook onderdeel van de prioriteit ‘Zorg en veiligheid’. De prioriteit ‘Jeugd en veiligheid’ valt volledig onder kernthema 3. Jeugd en veiligheid’ en heeft ook raakvlakken met de sub-thema’s 1.1 Sociale kwaliteit, 1.2 Fysieke kwaliteit, 2.1 Veilige winkelgebieden en 2.3 Veilig uitgaan. De prioriteit ‘Aanpak van ondermijnende criminaliteit’ kan worden geschaard onder het thema 5.2 Georganiseerde criminaliteit en heeft raakvlakken met sub-thema’s 5.3 Weerbare overheid, 5.5 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit, maar ook met 2.1 Veilige winkelgebieden en 2.2 Veilige bedrijventerreinen. Digitale criminaliteit is een veel voorkomende vorm van criminaliteit waarin de rol van de gemeente voornamelijk op preventie en het voorkomen van slachtofferschap is gericht. Daarom kan de prioriteit ‘Weerbaarheid tegen digitale criminaliteit worden geschaard onder thema 1.3 Objectieve veiligheid, veelvoorkomende criminaliteit en HIC’s9. Hieronder wordt per thema die niet tot één van de vier prioriteiten behoort kort toegelicht waar en hoe dit is belegd binnen de gemeentelijke organisatie.

 

Toelichting op kleuren in tabel Kernthema’s veiligheidsbeleid

Prioriteit

Going concern thema binnen team Handhaving & Veiligheid

Thema is (deels) belegd in ander team of andere afdeling

 

4.1 Fysieke kwaliteit

Bij de fysieke kwaliteit van de buitenruimte gaat het om zaken als (groen)onderhoud, verlichting, speel- en ontmoetingsplekken voor jeugd en jongeren, vernielingen, zwerfvuil en afval(dumpingen). Het beheer en de inrichting van de buitenruimte is voornamelijk belegd bij de afdeling Wijkzaken en deels bij de afdeling Ontwikkeling. Daar waar beheer en inrichting de buitenruimte raken aan de objectieve en subjectieve veiligheid, vindt afstemming plaats tussen medewerkers vanuit deze afdelingen met één van de adviseurs openbare orde en veiligheid van team Handhaving & Veiligheid.

 

4.2 Objectieve veiligheid

Objectieve veiligheid gaat over hoe veilig het daadwerkelijk is op basis van de criminaliteit die zich voordoet. Het gaat dan om veel voorkomende criminaliteit en high impact crimes zoals woninginbraken, babbeltrucs, fietsendiefstal, geweldsdelicten, autodiefstal en auto-inbraken, maar ook digitale criminaliteit. De rol van de gemeente in de aanpak van dergelijke criminaliteit is voornamelijk gericht op preventie en het bewuster maken van inwoners en ondernemers hoe zij slachtofferschap kunnen voorkomen. Op weerbaarheid tegen digitale criminaliteit wordt de komende jaren extra ingezet omdat dit thema is geprioriteerd met dit integraal veiligheidsplan. Op de andere vormen van criminaliteit wordt voornamelijk ad hoc ingezet wanneer uit politie-informatie blijkt dat er sprake is van een golf en/of een specifieke hotspotlocatie. Ook wordt er preventief ingezet wanneer wordt verwacht dat een bepaalde vorm van criminaliteit zich vaker voor zal doen. Bijvoorbeeld voor woningbraakpreventie wordt gedurende de donkere dagen en de vakantieperiodes extra preventiecommunicatie ingezet.

 

4.3 Subjectieve veiligheid

Subjectieve veiligheid gaat over hoe inwoners en ondernemers de veiligheid in hun omgeving ervaren en heeft dus raakvlakken met de verschillende thema’s. De subjectieve veiligheid in Pijnacker-Nootdorp wordt tweejaarlijks gemeten met de Integrale veiligheidsmonitor en de Leefbaarheidsmonitor. Op basis van deze twee onderzoeken kunnen we informatiegestuurd inzetten op de veiligheid en leefbaarheid in Pijnacker-Nootdorp.

 

4.4 Bedrijvigheid en veiligheid

Onder dit kernthema vallen de thema’s veilige bedrijventerreinen, veilige winkelgebieden, veilig uitgaan, veilige evenementen en veilig toerisme. Veilige evenementen is een going concern thema binnen het team Handhaving & Veiligheid. Bij iedere aanvraag voor een evenementenvergunning wordt de veiligheid van het evenement integraal beoordeeld met de politie, brandweer en de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). De beoordeling vindt plaats op basis van zowel lokaal als regionaal beleid en regelgeving. Veilige bedrijventerreinen en winkelgebieden komen deels terug in de prioriteiten ‘aanpak van ondermijning’, ‘jeugd en veiligheid’ en ‘weerbaarheid tegen digitale criminaliteit’. Daarnaast wordt er samengewerkt tussen de accountmanagers economie vanuit de afdeling Ontwikkeling en team Handhaving & Veiligheid op het gebied van veiligheid op de bedrijvenparken en in de winkelgebieden. Voor de bedrijvenparken is er een Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) opgezet. Het KVO wordt getrokken door de parkmanager in samenwerking met de ondernemersverenigingen, politie, brandweer en de gemeente. Voor de thema’s veilig uitgaan en veilig toerisme is geen structurele aandacht omdat zich nagenoeg geen problemen voordoen op deze thema’s. Maar als zich een incident voordoet of zorgelijke signalen zijn in relatie tot deze thema’s zal hier alsnog op worden ingezet.

 

4.5 Verkeersveiligheid

Het thema verkeersveiligheid is belegd bij de afdelingen Beleid en Wijkzaken. Op dit thema wordt geen regie gevoerd vanuit team Handhaving & Veiligheid. De gemeente Pijnacker-Nootdorp neemt op dit moment deel aan een pilot verkeersveiligheid vanuit de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Aanleiding voor deelname aan deze pilot is dat we zowel landelijk als lokaal zien dat het aantal verkeersongevallen met slachtoffers de afgelopen jaren is toegenomen.

 

4.6 Brandveiligheid

In het geval van brandonveilige situaties wordt er vanuit team Handhaving & Veiligheid handhavend opgetreden. Ook in de beoordeling van vergunningaanvragen voor bijvoorbeeld evenementen, standplaatsen en horecaexploitatievergunningen wordt er kritisch naar de brandveiligheid gekeken. Voorlichting en bewustwording over brandpreventie aan onze inwoners en ondernemers is een taak die de brandweer zelf uitvoert.

 

4.7 Externe veiligheid en omgevingsveiligheid

Dit thema gaat met name over de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hier dienen vergunningen dan wel ontheffingen voor te worden aangevraagd. De beoordeling van deze ontheffings- en vergunningsaanvragen wordt uitgevoerd door team Handhaving & Veiligheid. Een deel van het toezicht en handhaving op het gebied van milieu en omgevingsveiligheid wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Haaglanden.

 

4.8 Rampenbestrijding en crisisbeheersing

Crisisbeheersing en rampenbestrijding zijn thema’s die doorlopend aandacht hebben. De gemeentelijke crisisorganisatie moet op orde zijn en gehouden worden. Er moet voor worden gezorgd dat de piketfuncties en de functies binnen team Bevolkingszorg zijn ingevuld en dat medewerkers, bestuurders en piketfunctionarissen zijn opgeleid en regelmatig worden getraind. Daarnaast dienen de lokale draaiboeken en procesbeschrijvingen op orde gehouden te worden en wordt er binnen de Veiligheidsregio Haaglanden samengewerkt aan onder andere jaarplannen, risicoprofielen en het regionale beleidsplan.

 

4.9 Veilige jaarwisseling

Een veilig verloop van de jaarwisseling is een veiligheidsthema dat ieder jaar weer terugkomt. Het risico op openbare ordeverstoringen en veiligheidsproblematiek is tijdens de jaarwisseling extra groot. Daarom is het van belang dat de gemeente en hulpdiensten ieder jaar samen de jaarwisseling voorbereiden en benodigde preventieve maatregelen treffen en op die manier incidenten waardoor de openbare orde en veiligheid in gevaar worden gebracht zo veel als mogelijk voorkomen.

 

4.10 Polarisatie en radicalisering

Bij dit thema gaat het om ideologische groepen, stromingen en/of personen in de samenleving die dermate zijn geradicaliseerd, dat zij door hun wijze van handelen of door hun uitingen zorgen voor maatschappelijke spanningen. Deze spanningen kunnen invloed hebben op de algemene veiligheid of het veiligheidsgevoel van de burgers. Er kan sprake zijn van dreigend geweld. Deze groepen vergroten de polarisatie in de samenleving, en zetten daarmee de sociale cohesie onder druk. Voorbeelden van radicale stromingen zijn: rechts-extremisme, islamisme/jihadisme, dierenrechtenradicalisme, asielrechtenradicalisme, links-extremisme10. Het signaleren en de integrale aanpak van radicalisering valt onder de prioriteit ‘zorg en veiligheid’. Echter, om radicalisering te voorkomen is het vanuit een veiligheidsperspectief ook van belang om (preventief) in te zetten op polarisatie en (anti-)discriminatie. Bij de inzet op (anti-)discriminatie gaat het niet alleen om racisme, maar ook om discriminatie van- en geweld tegen minderheidsgroeperingen zoals de LHBTQ+ gemeenschap. Op (anti-)discriminatie wordt door de afdeling Beleid voornamelijk ingezet op basis van de wettelijke taak die we als gemeente hebben op dit gebied.

 

4.11 Weerbare overheid en weerbaar bestuur

Weerbare overheid en weerbaar bestuur gaat met name om het veilig uitvoeren van de publieke taak door zowel medewerkers als politieke ambtsdragers. Medewerkers en politieke ambtsdragers kunnen vanwege hun functie te maken krijgen met verbaal en zelfs fysiek agressief gedrag, bijvoorbeeld wanneer inwoners ontevreden zijn over de dienstverlening en daarover hun ongenoegen uiten. In principe is dit onderwerp belegd bij de afdeling Bedrijfsvoering en deels bij de griffie voor wat betreft de politieke ambtsdragers. Er wordt onder andere voor gezorgd dat agressieprotocollen beschikbaar zijn, incidenten worden geregistreerd en opgevolgd door leidinggevenden en er wordt ingezet op bewustwording en aandacht voor het onderwerp. Vanwege de aanpak van ondermijnende criminaliteit waar we de komende jaren intensief mee aan de slag gaan, is het aannemelijk dat we als gemeentelijke organisatie vaker te maken gaan krijgen met agressie, bedreiging en intimidatie. Vanuit de ondermijningsaanpak zal er daarom ook extra aandacht zijn voor het veilig uitvoeren van de publieke taak.

 

4.12 Informatieveiligheid

Als overheidsorganisatie zijn we vanwege de informatie en persoonsgegevens die wij verwerken een interessant doelwit voor cybercriminelen. Vanuit de afdeling Bedrijfsvoering wordt daarom ingezet op informatieveiligheid. Dit doen zij onder andere door het beveiligen van onze systemen, invulling geven aan privacyregels en weten hoe te handelen bij incidenten. Daarnaast wordt ervoor gezorgd dat we voldoen aan objectieve criteria aan de hand van formats zoals de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG), de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Tot slot wordt ingezet op risicobewustzijn bij de medewerkers via interne communicatie en regelmatige tests en controles.

 

4.13 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit

Voor het thema ambtelijke en bestuurlijke integriteit ligt de regie bij de afdeling Bedrijfsvoering en gedeeltelijk ook bij de griffie voor wat betreft de integriteit van politiek. Dit thema heeft onder andere betrekking op gedragscodes (ambtelijke, bestuurlijk en politiek), de regeling melden vermoeden misstanden, vertrouwenspersonen, meldprocedures, inkoop- en aanbestedingsbeleid. Daarnaast is er aandacht voor bewustwording over- en levend houden van het thema integriteit binnen de gemeentelijke organisatie.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 juni 2023.

Arjen van der Lugt

griffier

Björn Lugthart

voorzitter


1

Ondermijningsbeeld Pijnacker-Nootdorp 2020 en de Bestuurlijke weerbaarheidsscan Pijnacker-Nootdorp 2020

2

RKC-rapport ‘Over (de aanpak van) ondermijning in Pijnacker-Nootdorp – Op het kantelpunt’ 2021

3

Per woonkern is er een driemensschap bestaande uit de wijkmanager, de wijkagent en de ambulant jongerenwerker. Sinds kort is het driemensschap uitgebreid met een (wijk)boa.

4

De Wet ‘Bibob’ staat voor Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur. Deze wet maakt het mogelijk om bijvoorbeeld vergunningsaanvragen, subsidies en aanbestedingen te toetsen op integriteit. Op die manier kan misbruik van overheidsvoorzieningen door criminelen voor bijvoorbeeld het witwassen van crimineel verdiende gelden worden voorkomen.

5

De Wet Damocles is een andere benaming voor artikel 13b van de Opiumwet. Met deze wet kan de burgemeester een woning of lokaal sluiten als daar drugs worden geproduceerd of verhandeld.

6

Money muling houdt in dat personen door criminelen als geldezel worden gebruikt. De geldezel verstrekt zijn bankgegevens en soms ook de bankpas aan de crimineel, waardoor de crimineel criminele transacties via de bankrekening van de geldezel kan laten verlopen.

7

Onder het begrip ‘ouders’ wordt in dit IVP ook verstaan ‘pleegouders’ en ‘opvoeders’.

8

ZMS staat voor ‘Zorgvuldig, Snel en op Maat reageren op criminaliteit. Het OM, Bureau Halt, de Politie, de Raad voor de Kinderbescherming, reclassering en jeugdbescherming nemen deel aan het ZMS-netwerk. De ZMS-aanpak is voor zaken waarbij een verdachte is aangehouden voor criminaliteit die veel voorkomt, zoals bedreiging, stalking, mishandeling, diefstal of vernieling. De Officier van Justitie kan dan snel beslissen wat er met de strafzaak gebeurt.

9

HIC staat voor High Impact Crime. Het gaat hierbij om vormen van criminaliteit waarbij sprake is van een grote impact op het slachtoffer. Voorbeelden van High Impact Crimes zijn woninginbraken, overvallen en straatroof.

10

De definitie van dit thema komt uit het kernbeleid veiligheid van de VNG.