Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noardeast-Fryslân

Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Noardeast-Fryslân

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoardeast-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Noardeast-Fryslân
CiteertitelBeleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Noardeast-Fryslân
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 17 van de Participatiewet
  2. artikel 4.3 van de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht)
  3. artikel 4.94 van de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-07-202301-07-2022Nieuwe regeling

27-06-2023

gmb-2023-310343

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Noardeast-Fryslân

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân,

 

gelet op:

 

- artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet;

- artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

- titel 4.3 en 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat:

- de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;

 

- het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;

 

- het belangrijk is om:

  • de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is,

  • de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is,

  • een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen, en;

  • het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;

 

- het wenselijk is om in aanvulling op hoofdstuk 9 en hoofdstuk 10 van de Beleidsregels rechtmatigheid Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023, uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen.

 

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Noardeast-Fryslân.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van in totaal maximaal € 10.157,-;

  • b.

    Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

  • c.

    gemeente: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân;

  • d.

    Pw: Participatiewet;

  • e.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • f.

    zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo.

Hoofdstuk 2. Terugvordering

Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.

Artikel 3. Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    De gemeente merkt het bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan en vordert deze terug wanneer:

  • a.

    de zelfstandige ook na een tweede aanmaning de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

  • b.

    de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

  • c.

    er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

  • d.

    er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

  • e.

    de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

  • f.

    de zelfstandige komt te overlijden;

  • g.

    overige opgelegde verplichtingen en voorwaarden zoals opgenomen in de schuldbekentenis worden geschonden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

Artikel 4. Uitstel van betaling

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de zelfstandige uitstel van betaling verlenen indien de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    Over de gehele looptijd van de lening kan maximaal gedurende een aaneengesloten of onderbroken periode van 12 maanden uitstel worden verleend.

  • 3.

    Het uitstel heeft bij voorrang betrekking op de aflossing. De vordering wegens uitstel van betaling van rente is niet rentedragend.

  • 4.

    Bij uitstel van betaling dient de lening en bijbehorende rente ook binnen 60 maanden na datum verstrekking te zijn terugbetaald.

Artikel 5. Meewerken aan schuldregeling / kwijtschelding als nog niet is teruggevorderd

  • 1.

    Als op grond van het Tozo-besluit een lening is verstrekt werkt het college mee aan een schuldregeling of aan een akkoord voor zover dit noodzakelijk is voor de voortzetting van het bedrijf of zelfstandig beroep, of dit bij de beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep tot stand kan komen. Deze medewerking wordt slechts verleend indien:

    a) alle concurrente schuldeisers evenredige medewerking verlenen, en

  • b) de debiteur een de-minimisverklaring overlegd, waaruit blijkt dat het bedrag van de kwijtschelding niet de ruimte voor de-minimissteun overstijgt.

  • 2.

    Kwijtschelding anders dan via een schuldregeling is niet mogelijk met betrekking tot de lening bedrijfskapitaal. De Tozo biedt hier geen grondslag voor.

Hoofdstuk 3. Invordering

Artikel 6. Wijze van invordering

  • 1.

    Uitgangspunt is dat de belanghebbende een vordering ineens dient te voldoen. Hierbij wordt de termijn van artikel 4:87 Awb aangehouden.

  • 2.

    Op verzoek van de belanghebbende kan de vordering in termijnen worden voldaan als:

    • a.

      de vordering binnen 36 maanden wordt afgelost en

    • b.

      het aflossingsbedrag minimaal € 50,00 bedraagt.

  • 3.

    Indien volledige aflossing binnen de in het eerste en/of tweede lid genoemde betalingstermijn niet

  • mogelijk is, stelt het college de maandelijkse aflossing vast.

    • a.

      Het vastgestelde of afgesproken aflossingsbedrag geldt als een opgelegde betalingsverplichting.

    • b.

      Bij de vaststelling van het aflossingsbedrag wordt rekening gehouden met de beslagvrije voet en de eventuele verhoging hiervan.

    • c.

      Bij de vaststelling van de betalingsverplichting wordt ook rekening gehouden met de bijzondere, financiële en persoonlijke omstandigheden van belanghebbende.

  • 4.

    Het onderzoek naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden wordt periodiek en/of naar aanleiding van meldingen of signalen uitgevoerd.

  •  

Artikel 7. Dwanginvordering

  • 1.

    Indien de belanghebbende een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan kan het terugvorderingsbesluit ten uitvoer gelegd worden door middel van:

    • a.

      verrekening met de maandelijks verleende bijstand op grond van artikel 60, derde lid, van de Participatiewet, dan wel verrekening met de maandelijkse uitkering op grond van artikel 28, derde lid van zowel de IOAW als de IOAZ; of

    • b.

      bij het ontbreken van deze mogelijkheid en nadat een dwangbevel is verzonden: een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, behoudens artikel 479e, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of

    • c.

      beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.

  • 2.

    In geval van beslaglegging en/of het inschakelen van een deurwaarder zoals vermeld in dit artikel, wordt de vordering verhoogd met de invorderingskosten en met de wettelijke rente. De invorderingskosten worden vastgesteld op 15% van de openstaande vordering met een maximum van €375,00.

Hoofdstuk 4. Afzien van verdere invordering en kwijtschelding

Artikel 8. Afzien van (verdere) invordering

  • 1.

    Het college kan besluiten om van verdere invordering af te zien als de belanghebbende aan één van de volgende voorwaarden voldoet:

    • a.

      gedurende 5 jaar zijn aflossingsverplichting voor de als geldlening verstrekte bijstand onafgebroken en naar draagkracht is nagekomen;

    • b.

      gedurende een periode van 2 jaar niet of zeer onregelmatig heeft afgelost op een vordering en de nog openstaande vordering minder bedraagt dan € 125;

    • c.

      gedurende 5 jaar geen aflossingen heeft gedaan en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment alsnog gaat verrichten;

    • d.

      gedurende 5 jaar niet volledig aan zijn aflossingsverplichting heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog betaald;

    • e.

      een bedrag in één keer aflost, waarbij dat bedrag naar verwachting evenveel of meer oplevert dan de reguliere aflossingsverplichtingen.

  • 2.

    Het college zal niet afzien van invordering als er sprake is van dwanginvordering.

  • 3.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan de gemeente ook besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

Artikel 9. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 58 lid 2 onder b van de Pw en artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan de gemeente de vordering kwijtschelden als:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo-vordering niet tot stand zal komen; en

  • c.

    de vordering van de gemeente ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    De gemeente trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

  • a.

    niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het 1e lid;

  • b.

    de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

  • c.

    op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

Artikel 10. Hardheidsclausule

De gemeente kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 11. Inwerkingtreding beleidsregels

De beleidsregels treden in werking na publicatie en met terugwerkende kracht met ingang van 1 juli 2022.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Noardeast-Fryslân.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân in zijn vergadering van 27 juni 2023.

De secretaris,

mr. H.J.C.M Verbunt MBA,

De burgemeester,

mr. J.G. Kramer