Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot vaststelling van de Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot vaststelling van de Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027
CiteertitelSubsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2023artikel 2.1, 2.5, 2.7, 3.2, 3.4, toelichting

07-11-2023

gmb-2023-485900

13-07-202323-11-2023nieuwe regeling

11-07-2023

gmb-2023-310271

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot vaststelling van de Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b.

    Bestuurlijk overleg MBO-Agenda: overleg van de wethouder beroepsonderwijs en afgevaardigden van het College van Bestuur van de Amsterdamse mbo-instellingen;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • d.

    innovatie: het doelbewust introduceren en toepassen van ideeën, processen, producten of procedures die nieuw zijn voor het team of de mbo-instelling en die bedoeld zijn om de organisatie of de samenleving ten goede te komen;

  • e.

    mbo-instelling: rijksbekostigde instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, voor zover het een locatie betreft in de gemeente Amsterdam;

  • f.

    Samenwerkingsverband VO: Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Amsterdam-Diemen dat scholen ondersteunt bij het organiseren van passend onderwijs voor iedere leerling en zorgdraagt voor de coördinatie hiervan;

  • g.

    schooljaar: de periode die loopt van 1 augustus van een kalenderjaar tot en met 31 juli van het daarop volgende kalenderjaar;

  • h.

    subsidietijdvak: periode waarin de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd;

  • i.

    werkgroep MBO-Agenda: werkgroep van vertegenwoordigers van de Amsterdamse mbo-instellingen en ambtenaren van de gemeente Amsterdam die sturing geeft aan de uitvoering van de MBO-Agenda.

Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 1.3 Doel subsidieregeling

  • 1.

    Deze regeling voorziet in de subsidieverstrekking ter uitvoering van de MBO-Agenda 2023-2027, zoals op 8 juni 2023 vastgesteld door de gemeenteraad.

  • 2.

    Het doel van deze subsidieregeling is dat Amsterdamse mbo-instellingen en hun teams in staat worden gesteld om te zorgen voor een goede toeleiding naar het mbo, kwalitatief goed en aantrekkelijk mbo-onderwijs en een nauwe aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteitengroepen

  • 1.

    Deze regeling voorziet in voorschriften voor de verstrekking van subsidies ten behoeve van de uitvoering van:

    • a.

      Projectplannen mbo;

    • b.

      Aanvullende begeleiding mbo niveau 3 en 4 studenten.

  • 2.

    In de volgende hoofdstukken zijn per activiteitengroep bedoeld in het eerste lid. onder a. en b. in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 1, voorschriften opgenomen.

Artikel 1.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag overgelegd informatie betreffende of de aanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteiten bij een andere bestuursorgaan een subsidie of (aanvullende) bekostiging heeft aangevraagd of ontvangen en voor welk bedrag.

Artikel 1.6 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen, als de aanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteiten voor hetzelfde tijdvak in aanmerking komt voor een subsidie of (aanvullende) bekostiging van een ander bestuursorgaan.

Artikel 1.7 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de subsidieontvanger en zijn medewerkers, werken mee aan inhoudelijk onderzoek door de gemeente Amsterdam ten behoeve van (tussentijdse) evaluatie en monitoring;

  • b.

    de aanvrager neemt deel aan door de gemeente Amsterdam te organiseren kennisdelingsbijeenkomsten en is bereid om aan de organisatie hiervan een bijdrage te leveren;

  • c.

    de aanvrager is bereid ervaringen en ontwikkelde producten in het kader van de subsidiabele activiteiten ter beschikking te stellen aan andere teams en opleidingen binnen en buiten de eigen mbo-instelling;

  • d.

    als voor de uitvoering van gesubsidieerde activiteiten gebruik wordt gemaakt van een externe deskundige mogen de kosten hieraan verbonden niet meer bedragen dan €125,- per uur;

  • e.

    indien in verband met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten binnen de reguliere werktijd een of meerdere betrokken docenten vervangen worden, mogen de vervangingskosten maximaal € 50,- per uur per persoon bedragen;

  • f.

    De subsidieontvanger richt zijn administratie zo in dat het college op elk moment inzicht kan worden geboden in de mate waarin de subsidieontvanger voldoet aan de aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen.

Artikel 1.8 Aanvraag vaststelling subsidies

  • 1.

    In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling informatie betreffende:

    • a.

      hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen aan de kosten verbonden aan de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • b.

      hoeveel uren aan vervangend personeel en externe deskundigen over de gesubsidieerde periode is ingezet, uitgesplitst naar uren per functies en daaraan verbonden loonkosten.

  • 2.

    De ontvanger van een subsidie hoger dan € 250.000 wordt verplicht een controleverklaring in te dienen als bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Projectplannen mbo

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan voor de subsidietijdvakken of een deel daarvan bedoeld in artikel 2.2. een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van projecten die vallen binnen de volgende programmalijnen van de MBO-Agenda 2023-2027:

    • a.

      Programmalijn 1 – Gezamenlijk investering bedrijfsleven en onderwijs in opleiden en begeleiden, waarbij de activiteiten zich richten op een van de volgende onderwerpen:

      • i.

        meer kwalitatief goede stages en stagebegeleiding;

      • ii.

        het tegengaan van stagediscriminatie;

      • iii.

        beter benutten kans op werk na stage voor jongeren niveau 1 en 2;

      • iv.

        vergroten kansen bij deelcertificering;

    • b.

      Programmalijn 2 – Meer toeleiding naar het mbo, waarbij de activiteiten zich richten op een van de volgende onderwerpen:

      • i.

        imago en gelijkwaardigheid van het mbo;

      • ii.

        beroepsgerichte onderwijsroutes vo-mbo-hbo;

      • iii.

        begeleiding leerlingen van het praktijkonderwijs en voortgezet (speciaal) middelbaar beroepsonderwijs (basisberoepsgerichte leerweg), naar het mbo;

      • iv.

        voorlichting, oriëntatie en beroepskeuze;

    • c.

      Programmalijn 3 – Aantrekkelijk en hoogwaardig mbo-onderwijs, waarbij de activiteiten zich richten op een van de volgende onderwerpen:

      • i.

        instroom, scholing en behoud van onderwijsprofessionals in het mbo;

      • ii.

        meer ruimte voor aanvullende begeleiding;

      • iii.

        mbo-instellingen als volwaardige kennisinstellingen;

      • iv.

        studentparticipatie & talentontwikkeling;

    • d.

      Programmalijn 5 -Duurzame inzetbaarheid en Leven Lang Ontwikkelen, waarbij de activiteiten zich richten op een van de volgende onderwerpen:

      • i.

        flexibilisering en modulair aanbod;

      • ii.

        skills en werknemersvaardigheden;

      • iii.

        loopbaanpaden.

  • 2.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      wanneer het een nieuw project betreft maximaal 100 % van de aan de uitvoering van het project verbonden kosten;

    • b.

      wanneer het een voortzetting van een project betreft dat eerder gesubsidieerd is op grond van deze subsidieregeling of een voorafgaande subsidieregeling maximaal 75 % van de aan de uitvoering van het project verbonden kosten.

  • 3.

    Het bepaalde in onderdeel b. van het tweede lid geldt niet voor de voortzetting van een project, voor de uitvoering waarvan het college in de periode 01-08-2023 tot 01-01-2024 voor de eerste maal een subsidie heeft verleend. In dat geval betreft de subsidie maximaal 100% van de aan de uitvoering van het project verbonden kosten.

Artikel 2.2 Subsidieplafond

Het college stelt voor de activiteiten die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen voor de volgende subsidietijdvakken een subsidieplafond vast:

  • a.

    voor de periode lopende van 01-08-2023 tot 01-01-2024;

  • b.

    voor de periode lopende van 01-01-2024 tot 01-01-2026;

  • c.

    voor de periode lopende van 01-08-2025 tot 01-08-2027;

  • d.

    voor de periode lopende van 01-08-2026 tot 01-08-2027.

Artikel 2.3 Verdeelsleutel subsidieplafonds en advies

  • 1.

    Het in het subsidieplafond als bedoeld onder artikel 2.2 onder a. beschikbare bedrag wordt naar evenredigheid verdeeld over de aanvragen die niet geweigerd worden op grond van artikel 2.7, aanhef en onder a., op basis van het aantal mbo studenten dat op 1 oktober 2022 stond ingeschreven op de afzonderlijke mbo-instellingen, waarvoor deze aanvragen zijn ingediend.

  • 2.

    De aanvragen voor de subsidietijdvakken genoemd in artikel 2.2 onder b. tot en met e, die niet worden geweigerd op grond van artikel 2.7, aanhef en onder a. worden gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 3.

    Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda.

  • 4.

    De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat een projectplan behaalt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het plan getuigt van reële doelen, uitvoerbare activiteiten en haalbare resultaten, mede in verhouding tot de begrote kosten hiervan;

    • b.

      de mate waarin bij de opzet en uitvoering van het plan draagvlak wordt gecreëerd en samenwerking wordt gezocht met bijvoorbeeld studenten, werkgevers, of bedrijven;

    • c.

      de wijze van monitoring en evaluatie, borging van een effectief gebleken aanpak binnen de eigen MBO-instelling en kennisdeling over de ervaringen met de uitvoering van het project binnen de eigen MBO-instelling en met andere geïnteresseerden instellingen uit het onderwijsveld of bedrijfsleven;

    • d.

      of het een project betreft dat zich richt op studenten niveau 1 of 2;

    • e.

      of het een project betreft in Nieuw-West, Noord of Zuidoost, dat bijdraagt aan de ontwikkeling van een of meerdere gebieden in deze stadsdelen en de jongeren die daar wonen;

    • f.

      de mate waarin het project getuigt van innovatie.

  • 5.

    Voor de onderdelen a. tot en met c. van het vierde lid kunnen elk maximaal 30 punten worden behaald, voor de onderdelen d. tot en met f. elk 0 of 10 punten.

  • 6.

    De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst, waarbij in geval van gelijke punten dat project gehonoreerd wordt dat valt binnen een programmalijn waar in verhouding tot op dat moment minder subsidies aan zijn verleend.

Artikel 2.4 Aanvrager

De subsidie uit dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door het College van Bestuur van een mbo-instelling dat deelneemt aan het Bestuurlijk Overleg in het kader van de MBO-Agenda of door het bestuur van het Samenwerkingsverband VO.

Artikel 2.5 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor het subsidietijdvak als bedoeld in artikel 2.2. onder a. wordt uiterlijk ingediend op 22 juli 2023.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor het subsidietijdvak als bedoeld in artikel 2.2. onder b. wordt uiterlijk ingediend op 24 november 2023.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag voor de subsidietijdvakken als bedoeld in artikel 2.2 onder c. en d. wordt uiterlijk ingediend op 22 april voorafgaand aan het subsidietijdvak, waarop de aanvraag ziet.

Artikel 2.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag overgelegd:

  • a.

    voor het subsidietijdvak bedoeld onder artikel 2.2 onder a. een projectplan, dat past in een van de programmalijnen zoals bedoeld in artikel 2.1.;

  • b.

    voor de overige subsidietijdvakken als bedoeld in artikel 2.2 een projectplan, waarin naast het omschrijven van de activiteiten wordt ingegaan op de criteria uit artikel 2.3, vierde lid.

Artikel 2.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen, als:

  • a.

    het projectplan naar het oordeel van het college onvoldoende aansluit bij (een van) de programmalijnen van de MBO-Agenda dan wel onvoldoende realiseerbaar is;

  • b.

    een aanvraag bij de beoordeling op de criteria als bedoeld in artikel 2.3, vierde lid onder a. t/m c. minder dan 60 % van het totaal te behalen punten heeft behaald.

  • c.

    het een voortzetting van een project betreft als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid onder b. en waarbij met de verlening van de aangevraagde subsidie een uitvoeringsperiode van 24 maanden zal worden overschreden, met dien verstande dat bij de berekening van de termijn van 24 maanden niet meegerekend wordt de subsidie voor de uitvoering van een project, waarvoor het college voor de eerste maal een subsidie heeft verleend in de periode 01-08-2023 tot 01-01-2024.

Artikel 2.8 Aanvullende verplichting voor subsidies die voor twee kalenderjaren of schooljaren zijn verstrekt

De ontvanger van een subsidie die voor twee kalenderjaren of schooljaren is verstrekt, overlegt jaarlijks voor 1 december respectievelijk 1 juli de volgende gegevens:

  • a.

    een tussentijdse verantwoording met een verslag waaruit blijkt in hoeverre de beoogde doelstellingen en resultaten van het lopende kalenderjaar of schooljaar worden gerealiseerd en de gewenste inhoudelijke bijstellingen voor het komende jaar;

  • b.

    een financieel verslag over de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten betreffende het lopende kalenderjaar of schooljaar;

  • c.

    indien noodzakelijk een aangepaste begroting.

Hoofdstuk 3 Aanvullende begeleiding mbo niveau 3 en 4 studenten

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan

aanvullende begeleiding van mbo niveau 3 of 4 studenten met een extra begeleidingsbehoefte om hun opleiding succesvol te kunnen volgen, waarbij het gaat om de volgende activiteiten:

  • a.

    training van zorgcoördinatoren, docenten, pluscoaches, stagebegeleiders en/of mentoren;

  • b.

    uitbreiding van het aantal begeleidingsuren;

  • c.

    inzet van onderwijsassistenten voor het bieden van meer ondersteuning aan studenten die dat nodig hebben in de klas.

Artikel 3.2 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1.

    Het college stelt voor de activiteiten die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen voor de volgende subsidietijdvakken een subsidieplafond vast:

    • a.

      voor de periode lopende van 01-01-2024 tot 01-08-2025;

    • b.

      voor de periode lopende van 01-08-2025 tot 01-08-2026;

    • c.

      voor de periode lopende van 01-08-2026 tot 01-08-2027.

  • 2.

    Het in het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt naar evenredigheid verdeeld over de aanvragen die niet geweigerd worden op grond van artikel 3.6, op basis van het aantal mbo niveau 3 en 4 studenten dat op 1 oktober voorafgaand aan het te subsidiëren schooljaar staat ingeschreven op de mbo-instellingen, waarvoor deze aanvragen zijn ingediend.

Artikel 3.3 Aanvrager

De subsidie uit dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door het College van Bestuur van een mbo-instelling.

Artikel 3.4 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor het subsidietijdvak als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder a. wordt uiterlijk ingediend op 24 november 2023.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor de navolgende subsidietijdvakken wordt uiterlijk ingediend op 22 april voorafgaand aan het schooljaar, waarop de aanvraag ziet.

Artikel 3.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    welke problematiek wil de aanvrager met deze subsidie aanpakken;

  • b.

    een beschrijving van het begeleidingsaanbod voor mbo niveau 3 en 4 studenten in aanvulling op het reeds bestaande aanbod;

  • c.

    een begroting, waarin de aanvrager de kosten inzichtelijk maakt van het eigen bestaande begeleidingsaanbod voor mbo niveau 3 en 4 studenten en van het aanvullende begeleidingsaanbod waarop de aanvraag ziet;

  • d.

    de vestigingen en de opleidingen waar de mbo-instelling dit aanbod wil realiseren;

  • e.

    de doelgroep van het aanvullende aanbod en de wijze waarop deze studenten worden bereikt.

Artikel 3.6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen, als het begeleidingsaanbod naar het oordeel van het college onvoldoende ten goede komt aan mbo niveau 3 en 4 studenten, die dreigen vast te lopen in hun studie op een mbo-instelling.

Artikel 3.7 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 is aan de subsidie de verplichting verbonden dat de mbo-instelling zorgdraagt voor het vermelden op de website van een opleiding, dat er een mogelijkheid bestaat voor extra begeleiding van studenten die dreigen vast te lopen in hun opleiding en waaruit die extra begeleiding bestaat.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsbepaling

De subsidieregeling MBO-Agenda 2019 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die tot en met het schooljaar 2022-2023 zijn verleend.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 juli 2023.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting bij de Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027

ASA 2023

Deze subsidieregeling treedt enkele dagen voordat de nieuwe ASA 2023 wordt vastgesteld door de gemeenteraad in werking. Om alvast te kunnen anticiperen op de bepalingen van de nieuwe ASA 2023 bevat deze subsidieregeling bepalingen uit de nieuwe ASA 2023. Het gaat hierbij om artikel 1.8 en 2.8 van deze subsidieregeling.

 

Algemene toelichting

Deze subsidieregeling voorziet in de verstrekking van subsidies in het kader van de Amsterdamse MBO-Agenda 2023-2027. De gemeente verstrekt subsidie aan mbo-instellingen voor projecten die passen binnen de ambities van de MBO-Agenda.

 

Met de MBO-Agenda 2015-2019 en 2019-2023 hebben de gemeente, de mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband VO een belangrijke impuls is gegeven aan een sterk mbo door te investeren in onderwijsinnovatie, professionalisering van docenten en teams en de samenwerking met het bedrijfsleven. Met de MBO-Agenda 2023-2027 continueert de gemeente Amsterdam de set van maatregelen om het beste mbo onderwijs te blijven bieden aan alle Amsterdamse jongeren en tijdig te kunnen inspelen en anticiperen op de snelle veranderingen.

 

In de nieuwe MBO-Agenda 2023-2027 staan de volgende vijf programmalijnen centraal:

  • i.

    Gezamenlijke investering bedrijfsleven en onderwijs in opleiden en begeleiden;

  • ii.

    Meer toeleiding naar het mbo;

  • iii.

    Aantrekkelijk en hoogwaardig mbo-onderwijs;

  • iv.

    Extra inzet voor Plusstudenten;

  • v.

    Duurzame inzetbaarheid en Leven Lang Leren.

Een verdere beschrijving van deze programmalijnen is opgenomen in de MBO-Agenda 2023-2027.

 

Toelichting per artikel

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Een aanvrager dient in zijn aanvraag aan te geven of hij voor dezelfde activiteiten subsidie of (aanvullende) bekostiging heeft aangevraagd of ontvangen van een ander bestuursorgaan. Bij aanvullende bekostiging gaat het bijvoorbeeld om de aanvullende middelen die een mbo-instelling in het kader van de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024–2027 ontvangt.

 

Artikel 1.6 Aanvullende weigeringsgronden

In artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 is een algemene weigeringsgrond op genomen, op grond waarvan het college een subsidie kan weigeren als de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteit te realiseren. Het kan daarbij gaan om bijvoorbeeld een groot vermogen. De aanvullende weigeringsgrond van artikel 1.6 richt zich op het voorkomen van dubbele financiering door de gemeente en het rijk of een ander bestuursorgaan voor dezelfde activiteit.

 

Artikel 1.7 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvangers dienen mee te werken aan onderzoek dat door de gemeente wordt ingesteld naar het effect van de subsidie. Onderzoek kan bijvoorbeeld worden verricht door Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam (OIS) of een externe partij.

 

Artikel 1.8 Verantwoording

In het artikel is een onderscheid gemaakt tussen subsidies onder en boven de € 250.000. Voor beide gevallen geldt op grond van de ASA 2013 de verplichting om een verslag te verstrekken waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht, en waarin wordt omschreven in hoeverre de beoogde doelstellingen en resultaten zijn gerealiseerd en een financieel verslag of jaarrekening waaruit de besteding van de subsidie inzichtelijk blijkt te overleggen.

De ontvanger van een subsidie hoger dan € 250.000 is verplicht een controleverklaring in te dienen als bedoeld in artikel 4:78 van de Awb. De wijze van verantwoording en controle is al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de ontvanger bekendgemaakt.

 

Eerste lid onderdeel a. Met oog op de cofinanciering door mbo-instellingen bij de voortgezette projecten als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid en onder b. wordt in aanvulling op de eisen van de ASA 2013 gevraagd om informatie waaruit blijkt hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen. Dat is voor eerste aanvragen voor projectplannen niet nodig omdat de eigen bijdrage daar nul mag zijn, voor vervolgaanvragen geldt dat hieruit kan worden vastgesteld of voldaan wordt aan de eis van cofinanciering van minimaal 25 %.

Onderdeel b. bepaald dat de inzet van personeel zoals benoemd in artikel 1.7 sub d wordt verantwoord op basis van de uurprijs die in de begroting van de aanvraag is opgenomen, met een maximum van €50,- per uur per persoon.

 

Hoofdstuk 2 Projectplannen mbo

 

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

Lid 1. Subsidie wordt verleend voor activiteiten die passen binnen een of meer van de in dit artikel opgenomen programmalijnen van de MBO-Agenda. Daarbij kan het om uiteenlopende uitvoeringsperioden gaan, mits het gaat om een termijn die valt binnen een subsidietijdvak bedoeld in artikel 2.2.

Lid 2. Het doel van de cofinanciering is te stimuleren dat mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband VO hun aan te vragen projecten structureel in hun organisaties kunnen borgen na het wegvallen van de tijdelijke impuls vanuit deze regeling. Bij een eerste aanvraag voor een nieuw project komt een subsidieontvanger in aanmerking voor een subsidie voor 100 % van de kosten. Voor een vervolgaanvraag voor hetzelfde project betreft dit maximaal 75 %. De andere 25 % dient de aanvrager zelf te financieren.

Lid 3. Van de verplichte cofinanciering als bedoeld in het tweede lid onder onderdeel b. wordt uitgezonderd de voortzetting van projecten die in de periode 1 augustus 2023 tot 1 januari 2024 voor het eerst zijn gesubsidieerd. De subsidiering van deze projecten van maximaal 5 maanden is namelijk bedoeld ter overbrugging naar de reguliere subsidie die vanaf 1 januari 2024 kan worden aangevraagd. Met deze ‘overbruggingssubsidie’ worden de instellingen in staat gesteld om alvast te starten met het voorbereiden, vormgeven en uittesten van projecten die passen binnen de programmalijnen van de MBO Agenda 2023-2027.

 

Artikel 2.2 Subsidieplafond

Om er voor te zorgen dat direct vanaf de start van de MBO-Agenda 2023-2027 al activiteiten kunnen worden uitgevoerd, krijgen de mbo-instellingen de mogelijkheid om voor een nog in 2023 uit te voeren project een aanvraag in te dienen. Hiervoor geldt een subsidietijdvak van 5 maanden. Daarna volgen nog twee subsidietijdvakken van elk twee jaar, namelijk de eerste lopend van

1 januari 2024 tot 1 januari 2026 en de tweede lopend van 1 augustus 2025 tot 1 augustus 2027. Het laatste subsidietijdvak eindigt tegelijkertijd met de looptijd van de MBO-Agenda 2023-2027. In het kader van de laatste twee subsidietijdvakken kunnen projecten uitgevoerd worden met een duur van maximaal 24 maanden. Tot slot volgt nog een subsidietijdvak voor het schooljaar 2026-2027. De drie laatste subsidietijdvakken overlappen elkaar deels, om er voor te zorgen dat mbo-instellingen gedurende de looptijd van de MBO-Agenda 2023-2027 ook kortdurende projecten van maximaal een schooljaar kunnen blijven uitvoeren.

 

Artikel 2.3 Verdeelsleutel subsidieplafonds en advies

In dit artikel zijn twee verschillende soorten subsidieplafonds opgenomen. In het eerste lid betreft het een plafond voor een tijdvak van vijf maanden lopende van 1 augustus 2023 tot 1 januari 2024. Omdat de voorgeschreven advisering van de ingediende projectplannen aan de hand van de beoordelingscriteria zoals opgenomen in het vierde lid een langdurig traject betreft, is het niet mogelijk om direct bij de start van de MBO-agenda op 1 augustus 2023 volgens deze methode projectplannen te subsidiëren. Om mbo-instellingen in staat te stellen al wel met de verschillende programmalijnen aan de slag te gaan, wordt het eerste plafond evenredig verdeeld op basis van het aantal leerlingen dat ingeschreven stond bij de verschillende instellingen op 1 oktober 2022. Of een plan voor subsidie in aanmerking komt, blijft natuurlijk afhankelijk van of het plan uitvoerbaar is en past binnen de programmalijnen van de MBO-Agenda 2023-2027.

 

In het tweede lid is de reguliere verdeling van het beschikbare budget opgenomen, in het geval het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen te honoreren. In dat geval worden de aanvragen op basis van beoordelingscriteria zoals opgenomen in het vierde lid gerangschikt. Er zijn in totaal 6 verschillende soorten beoordelingscriteria. Met de eerste drie criteria a. t/m c. kunnen in totaal maximaal 90 punten worden behaald. Hierbij geldt dat om voor subsidie in aanmerking te komen ten minste 54 punten moeten worden behaald, anders wordt de subsidie geweigerd op grond van artikel 2.7 onderdeel b. De criteria a. t/m c. betreffen in tegenstelling tot de beoordelingscriteria bedoeld onder d. t/m f. kwalitatieve criteria, waarop een aanvraag in ieder geval een voldoende moet scoren. Voor de laatste 3 criteria d. t/m. f. kunnen elk 0 of 10 punten worden behaald. Dit betekent dat projecten in Zuidoost, Nieuw West of Noord of projecten gericht op studentenniveau 1 of 2 extra punten krijgen, waardoor zij met voorrang in aanmerking komen voor subsidie. Ook innovatieve projecten komen voor 10 extra punten in aanmerking. De projecten worden gehonoreerd op basis van de plaats die zij innemen op de rangschikking van hoog naar laag, tot dat het plafond bereikt is.

 

Procedure

De beoordeling door het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda vindt plaats in de volgende stappen.

  • 1.

    Het college beoordeelt op de eerste plaats of een aanvraag geweigerd moet worden op basis van de weigeringsgronden van de ASA 2013 of artikel 2.7 van deze regeling.

  • 2.

    De werkgroep MBO-Agenda verzamelt eerst adviezen van verschillende afdelingen binnen de gemeente, van de stadsdelen en van de mbo-instellingen.

    • -

      De afdeling Onderwijs adviseert in principe over elke ingediende aanvraag.

    • -

      Ook andere onderdelen van de gemeente kunnen om advies worden gevraagd over de ingediende aanvragen waarbij hun expertise belangrijk rol kan spelen. Hierbij kan gedacht worden aan medewerkers van de afdelingen Jeugd, Economie, Diversiteit, Werk & Inkomen of van de stadsdelen.

    • -

      De mbo-instellingen adviseren over alle ingediende aanvragen behalve de aanvragen die zij zelf hebben ingediend.

  • 3.

    De werkgroep MBO-Agenda geeft met inachtneming van deze adviezen elke aanvraag een score op basis van de genoemde criteria in het artikel. Maximaal kunnen 120 punten gehaald worden.

  • 4.

    Het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda stelt op basis hiervan een eindoordeel vast over de aanvragen en stelt een rangschikking op. Het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda adviseert hierover het college.

  • 5.

    Het college stelt de rangschikking vast, vergewist zich of het advies van het Bestuurlijk overleg zorgvuldig tot stand is gekomen en beslist over de subsidieverlening.

Artikel 2.4 Aanvrager

Voor de projectplannen geldt dat de mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband VO aanvragen mogen indienen. Hierbij geldt wel het vereiste dat de mbo-instelling deelneemt aan het bestuurlijk overleg MBO-agenda.

 

Artikel 2.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Voor het subsidietijdvak dat loopt van 1 augustus 2023 tot 1 januari 2024 geldt dat een aanvrager een projectplan indient voor een activiteit die past in een van de programmalijnen, zoals bedoeld in artikel 2.1. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt getoetst of het plan inderdaad past in een van de programmalijnen en of het realiseerbaar is. Voor de aanvragen betreffende de daaropvolgende subsidietijdvakken geldt dat in het projectplan naast een omschrijving van de uit te voeren activiteiten ingegaan wordt op de beoordelingscriteria van artikel 2.3, derde lid.

 

Artikel 2.7 Weigeringsgronden

De subsidie dient op de eerste plaats geweigerd te worden als het project onvoldoende aansluit bij de programmalijnen van de MBO-agenda 2023-2027. Verder als het college twijfels heeft over de uitvoerbaarheid van het project. Ook kan de subsidie geweigerd worden op de algemene weigeringsgronden van de ASA 2013. En tenslotte als bij de beoordeling van de aanvraag minder dan 60 procent van de punten zijn gehaald op basis van de beoordelingscriteria bedoeld onder artikel 2.3 vierde lid onderdelen a. t/m c. Een mbo-instelling kan maximaal voor 24 maanden in aanmerking komen voor een subsidie ter uitvoering van hetzelfde project. Indien het een voortzetting van een project betreft en de uitvoeringsperiode deze termijn overschrijdt, weigert het college de subsidie.

Bij de berekening van de 24 maanden termijn wordt geen rekening gehouden met de subsidie die het college heeft verleend voor de uitvoering van nieuwe projecten in de periode 01-08-2023 tot 01-01-2024. Dit betreft de overbruggingsperiode tot dat de reguliere subsidie aanvangt. Zie ook de toelichting op artikel 2.1, derde lid.

 

Artikel 2.8 Aanvullende verplichting voor subsidies die voor meer dan een kalenderjaar of schooljaar zijn verstrekt

Dit artikel bevat de voorschriften voor de tussentijdse verantwoording indien subsidies voor twee kalenderjaren of schooljaren zijn verstrekt.

 

Hoofdstuk 3 Aanvullende begeleiding mbo niveau 3 en 4 studenten

Studenten die het – om welke reden dan ook – moeilijk hebben, verdienen de beste begeleiding van het beste onderwijspersoneel. Voor betere aanvullende begeleiding door docenten en mentoren op niveau 3 en 4 is € 1,2 miljoen per schooljaar beschikbaar. Op niveau 1 en 2 hebben docenten die tijd en extra ruimte al door een hogere bekostiging vanuit het Rijk. De klassen zijn op die niveaus bijvoorbeeld kleiner. Op niveau 3 en 4 is dit vaak niet mogelijk, terwijl ook daar studenten zijn die extra ondersteuning nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen en stage te lopen. Dit gaat zowel om studenten niveau 2 die doorstromen naar niveau 3 en 4, als om studenten die direct vanuit het vmbo doorstromen naar niveau 3 en 4. De subsidie is beschikbaar voor training van docenten/mentoren4/zorgcoördinatoren en om meer tijd vrij te maken voor de professional om de benodigde begeleiding te kunnen bieden.

 

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

De subsidie kan worden ingezet voor verschillende activiteiten. Het gaat daarbij om training van zorgcoördinatoren, docenten, pluscoaches, stagebegeleiders en mentoren (ook wel studieloopbaanbegeleider (slb-er) of -coach genoemd). Verder kan het gaan om uitbreiding van het aantal uren voor begeleiding. Bij klassen waar dat nodig is, kan het gaan om de inzet van een onderwijsassistent in de klas om studenten die dat nodig hebben extra te ondersteunen in de klas. Uiteindelijk doel van deze subsidie is dat studenten in niveau 3 en 4 de extra aandacht krijgen die ze verdienen.

 

Artikel 3.2 Subsidieplafond en verdeelsleutel

Het eerste subsidietijdvak heeft een duur van 19 maanden, omdat de schoolbesturen niet direct met ingang van het schooljaar 2023-2024 uitvoering kunnen geven aan de gesubsidieerde activiteiten. De twee daaropvolgende subsidietijdvakken betreffen schooljaren. Het subsidieplafond wordt evenredig verdeeld over de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie op basis van het aantal leerlingen dat ingeschreven stond bij deze mbo instellingen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidietijdvak.

 

Artikel 3.4 Aanvraagtermijn

Voor deze subsidie geldt dat deze per schooljaar kan worden aangevraagd, uitgezonderd het eerste subsidietijdvak dat loopt van 01-01-2024 tot 01-08-2025.

 

Artikel 3.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Een mbo-instelling dient inzichtelijk te maken waaruit het bestaande begeleidingsaanbod van mbo niveau 3 en 4 studenten bestaat, of er sprake is van problematiek waardoor studenten dreigen vast te lopen in hun studie en op welke wijze met aanvullende begeleiding de instelling dit wil aanpakken.