Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot vaststelling van de Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027 |
Citeertitel | Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2023 | artikel 2.1, 2.5, 2.7, 3.2, 3.4, toelichting | 07-11-2023 | |||
13-07-2023 | 23-11-2023 | nieuwe regeling | 11-07-2023 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 1.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag overgelegd informatie betreffende of de aanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteiten bij een andere bestuursorgaan een subsidie of (aanvullende) bekostiging heeft aangevraagd of ontvangen en voor welk bedrag.
Artikel 1.6 Aanvullende weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen, als de aanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteiten voor hetzelfde tijdvak in aanmerking komt voor een subsidie of (aanvullende) bekostiging van een ander bestuursorgaan.
Artikel 1.7 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
Hoofdstuk 2 Projectplannen mbo
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
Het college kan voor de subsidietijdvakken of een deel daarvan bedoeld in artikel 2.2. een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van projecten die vallen binnen de volgende programmalijnen van de MBO-Agenda 2023-2027:
Het bepaalde in onderdeel b. van het tweede lid geldt niet voor de voortzetting van een project, voor de uitvoering waarvan het college in de periode 01-08-2023 tot 01-01-2024 voor de eerste maal een subsidie heeft verleend. In dat geval betreft de subsidie maximaal 100% van de aan de uitvoering van het project verbonden kosten.
Het college stelt voor de activiteiten die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen voor de volgende subsidietijdvakken een subsidieplafond vast:
Artikel 2.3 Verdeelsleutel subsidieplafonds en advies
Het in het subsidieplafond als bedoeld onder artikel 2.2 onder a. beschikbare bedrag wordt naar evenredigheid verdeeld over de aanvragen die niet geweigerd worden op grond van artikel 2.7, aanhef en onder a., op basis van het aantal mbo studenten dat op 1 oktober 2022 stond ingeschreven op de afzonderlijke mbo-instellingen, waarvoor deze aanvragen zijn ingediend.
De subsidie uit dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door het College van Bestuur van een mbo-instelling dat deelneemt aan het Bestuurlijk Overleg in het kader van de MBO-Agenda of door het bestuur van het Samenwerkingsverband VO.
Artikel 2.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag overgelegd:
In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen, als:
het een voortzetting van een project betreft als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid onder b. en waarbij met de verlening van de aangevraagde subsidie een uitvoeringsperiode van 24 maanden zal worden overschreden, met dien verstande dat bij de berekening van de termijn van 24 maanden niet meegerekend wordt de subsidie voor de uitvoering van een project, waarvoor het college voor de eerste maal een subsidie heeft verleend in de periode 01-08-2023 tot 01-01-2024.
Hoofdstuk 3 Aanvullende begeleiding mbo niveau 3 en 4 studenten
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan
aanvullende begeleiding van mbo niveau 3 of 4 studenten met een extra begeleidingsbehoefte om hun opleiding succesvol te kunnen volgen, waarbij het gaat om de volgende activiteiten:
Artikel 3.2 Subsidieplafond en verdeelsleutel
Het in het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt naar evenredigheid verdeeld over de aanvragen die niet geweigerd worden op grond van artikel 3.6, op basis van het aantal mbo niveau 3 en 4 studenten dat op 1 oktober voorafgaand aan het te subsidiëren schooljaar staat ingeschreven op de mbo-instellingen, waarvoor deze aanvragen zijn ingediend.
De subsidie uit dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door het College van Bestuur van een mbo-instelling.
Artikel 3.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, tweede lid van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens verstrekt:
In aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen, als het begeleidingsaanbod naar het oordeel van het college onvoldoende ten goede komt aan mbo niveau 3 en 4 studenten, die dreigen vast te lopen in hun studie op een mbo-instelling.
Artikel 3.7 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 is aan de subsidie de verplichting verbonden dat de mbo-instelling zorgdraagt voor het vermelden op de website van een opleiding, dat er een mogelijkheid bestaat voor extra begeleiding van studenten die dreigen vast te lopen in hun opleiding en waaruit die extra begeleiding bestaat.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 juli 2023.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Toelichting bij de Subsidieregeling MBO-Agenda 2023-2027
Deze subsidieregeling treedt enkele dagen voordat de nieuwe ASA 2023 wordt vastgesteld door de gemeenteraad in werking. Om alvast te kunnen anticiperen op de bepalingen van de nieuwe ASA 2023 bevat deze subsidieregeling bepalingen uit de nieuwe ASA 2023. Het gaat hierbij om artikel 1.8 en 2.8 van deze subsidieregeling.
Deze subsidieregeling voorziet in de verstrekking van subsidies in het kader van de Amsterdamse MBO-Agenda 2023-2027. De gemeente verstrekt subsidie aan mbo-instellingen voor projecten die passen binnen de ambities van de MBO-Agenda.
Met de MBO-Agenda 2015-2019 en 2019-2023 hebben de gemeente, de mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband VO een belangrijke impuls is gegeven aan een sterk mbo door te investeren in onderwijsinnovatie, professionalisering van docenten en teams en de samenwerking met het bedrijfsleven. Met de MBO-Agenda 2023-2027 continueert de gemeente Amsterdam de set van maatregelen om het beste mbo onderwijs te blijven bieden aan alle Amsterdamse jongeren en tijdig te kunnen inspelen en anticiperen op de snelle veranderingen.
In de nieuwe MBO-Agenda 2023-2027 staan de volgende vijf programmalijnen centraal:
Een verdere beschrijving van deze programmalijnen is opgenomen in de MBO-Agenda 2023-2027.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Een aanvrager dient in zijn aanvraag aan te geven of hij voor dezelfde activiteiten subsidie of (aanvullende) bekostiging heeft aangevraagd of ontvangen van een ander bestuursorgaan. Bij aanvullende bekostiging gaat het bijvoorbeeld om de aanvullende middelen die een mbo-instelling in het kader van de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024–2027 ontvangt.
Artikel 1.6 Aanvullende weigeringsgronden
In artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 is een algemene weigeringsgrond op genomen, op grond waarvan het college een subsidie kan weigeren als de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteit te realiseren. Het kan daarbij gaan om bijvoorbeeld een groot vermogen. De aanvullende weigeringsgrond van artikel 1.6 richt zich op het voorkomen van dubbele financiering door de gemeente en het rijk of een ander bestuursorgaan voor dezelfde activiteit.
Artikel 1.7 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvangers dienen mee te werken aan onderzoek dat door de gemeente wordt ingesteld naar het effect van de subsidie. Onderzoek kan bijvoorbeeld worden verricht door Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam (OIS) of een externe partij.
In het artikel is een onderscheid gemaakt tussen subsidies onder en boven de € 250.000. Voor beide gevallen geldt op grond van de ASA 2013 de verplichting om een verslag te verstrekken waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht, en waarin wordt omschreven in hoeverre de beoogde doelstellingen en resultaten zijn gerealiseerd en een financieel verslag of jaarrekening waaruit de besteding van de subsidie inzichtelijk blijkt te overleggen.
De ontvanger van een subsidie hoger dan € 250.000 is verplicht een controleverklaring in te dienen als bedoeld in artikel 4:78 van de Awb. De wijze van verantwoording en controle is al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de ontvanger bekendgemaakt.
Eerste lid onderdeel a. Met oog op de cofinanciering door mbo-instellingen bij de voortgezette projecten als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid en onder b. wordt in aanvulling op de eisen van de ASA 2013 gevraagd om informatie waaruit blijkt hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen. Dat is voor eerste aanvragen voor projectplannen niet nodig omdat de eigen bijdrage daar nul mag zijn, voor vervolgaanvragen geldt dat hieruit kan worden vastgesteld of voldaan wordt aan de eis van cofinanciering van minimaal 25 %.
Onderdeel b. bepaald dat de inzet van personeel zoals benoemd in artikel 1.7 sub d wordt verantwoord op basis van de uurprijs die in de begroting van de aanvraag is opgenomen, met een maximum van €50,- per uur per persoon.
Hoofdstuk 2 Projectplannen mbo
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
Lid 1. Subsidie wordt verleend voor activiteiten die passen binnen een of meer van de in dit artikel opgenomen programmalijnen van de MBO-Agenda. Daarbij kan het om uiteenlopende uitvoeringsperioden gaan, mits het gaat om een termijn die valt binnen een subsidietijdvak bedoeld in artikel 2.2.
Lid 2. Het doel van de cofinanciering is te stimuleren dat mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband VO hun aan te vragen projecten structureel in hun organisaties kunnen borgen na het wegvallen van de tijdelijke impuls vanuit deze regeling. Bij een eerste aanvraag voor een nieuw project komt een subsidieontvanger in aanmerking voor een subsidie voor 100 % van de kosten. Voor een vervolgaanvraag voor hetzelfde project betreft dit maximaal 75 %. De andere 25 % dient de aanvrager zelf te financieren.
Lid 3. Van de verplichte cofinanciering als bedoeld in het tweede lid onder onderdeel b. wordt uitgezonderd de voortzetting van projecten die in de periode 1 augustus 2023 tot 1 januari 2024 voor het eerst zijn gesubsidieerd. De subsidiering van deze projecten van maximaal 5 maanden is namelijk bedoeld ter overbrugging naar de reguliere subsidie die vanaf 1 januari 2024 kan worden aangevraagd. Met deze ‘overbruggingssubsidie’ worden de instellingen in staat gesteld om alvast te starten met het voorbereiden, vormgeven en uittesten van projecten die passen binnen de programmalijnen van de MBO Agenda 2023-2027.
Om er voor te zorgen dat direct vanaf de start van de MBO-Agenda 2023-2027 al activiteiten kunnen worden uitgevoerd, krijgen de mbo-instellingen de mogelijkheid om voor een nog in 2023 uit te voeren project een aanvraag in te dienen. Hiervoor geldt een subsidietijdvak van 5 maanden. Daarna volgen nog twee subsidietijdvakken van elk twee jaar, namelijk de eerste lopend van
1 januari 2024 tot 1 januari 2026 en de tweede lopend van 1 augustus 2025 tot 1 augustus 2027. Het laatste subsidietijdvak eindigt tegelijkertijd met de looptijd van de MBO-Agenda 2023-2027. In het kader van de laatste twee subsidietijdvakken kunnen projecten uitgevoerd worden met een duur van maximaal 24 maanden. Tot slot volgt nog een subsidietijdvak voor het schooljaar 2026-2027. De drie laatste subsidietijdvakken overlappen elkaar deels, om er voor te zorgen dat mbo-instellingen gedurende de looptijd van de MBO-Agenda 2023-2027 ook kortdurende projecten van maximaal een schooljaar kunnen blijven uitvoeren.
Artikel 2.3 Verdeelsleutel subsidieplafonds en advies
In dit artikel zijn twee verschillende soorten subsidieplafonds opgenomen. In het eerste lid betreft het een plafond voor een tijdvak van vijf maanden lopende van 1 augustus 2023 tot 1 januari 2024. Omdat de voorgeschreven advisering van de ingediende projectplannen aan de hand van de beoordelingscriteria zoals opgenomen in het vierde lid een langdurig traject betreft, is het niet mogelijk om direct bij de start van de MBO-agenda op 1 augustus 2023 volgens deze methode projectplannen te subsidiëren. Om mbo-instellingen in staat te stellen al wel met de verschillende programmalijnen aan de slag te gaan, wordt het eerste plafond evenredig verdeeld op basis van het aantal leerlingen dat ingeschreven stond bij de verschillende instellingen op 1 oktober 2022. Of een plan voor subsidie in aanmerking komt, blijft natuurlijk afhankelijk van of het plan uitvoerbaar is en past binnen de programmalijnen van de MBO-Agenda 2023-2027.
In het tweede lid is de reguliere verdeling van het beschikbare budget opgenomen, in het geval het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen te honoreren. In dat geval worden de aanvragen op basis van beoordelingscriteria zoals opgenomen in het vierde lid gerangschikt. Er zijn in totaal 6 verschillende soorten beoordelingscriteria. Met de eerste drie criteria a. t/m c. kunnen in totaal maximaal 90 punten worden behaald. Hierbij geldt dat om voor subsidie in aanmerking te komen ten minste 54 punten moeten worden behaald, anders wordt de subsidie geweigerd op grond van artikel 2.7 onderdeel b. De criteria a. t/m c. betreffen in tegenstelling tot de beoordelingscriteria bedoeld onder d. t/m f. kwalitatieve criteria, waarop een aanvraag in ieder geval een voldoende moet scoren. Voor de laatste 3 criteria d. t/m. f. kunnen elk 0 of 10 punten worden behaald. Dit betekent dat projecten in Zuidoost, Nieuw West of Noord of projecten gericht op studentenniveau 1 of 2 extra punten krijgen, waardoor zij met voorrang in aanmerking komen voor subsidie. Ook innovatieve projecten komen voor 10 extra punten in aanmerking. De projecten worden gehonoreerd op basis van de plaats die zij innemen op de rangschikking van hoog naar laag, tot dat het plafond bereikt is.
De beoordeling door het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda vindt plaats in de volgende stappen.
Voor de projectplannen geldt dat de mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband VO aanvragen mogen indienen. Hierbij geldt wel het vereiste dat de mbo-instelling deelneemt aan het bestuurlijk overleg MBO-agenda.
Artikel 2.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Voor het subsidietijdvak dat loopt van 1 augustus 2023 tot 1 januari 2024 geldt dat een aanvrager een projectplan indient voor een activiteit die past in een van de programmalijnen, zoals bedoeld in artikel 2.1. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt getoetst of het plan inderdaad past in een van de programmalijnen en of het realiseerbaar is. Voor de aanvragen betreffende de daaropvolgende subsidietijdvakken geldt dat in het projectplan naast een omschrijving van de uit te voeren activiteiten ingegaan wordt op de beoordelingscriteria van artikel 2.3, derde lid.
De subsidie dient op de eerste plaats geweigerd te worden als het project onvoldoende aansluit bij de programmalijnen van de MBO-agenda 2023-2027. Verder als het college twijfels heeft over de uitvoerbaarheid van het project. Ook kan de subsidie geweigerd worden op de algemene weigeringsgronden van de ASA 2013. En tenslotte als bij de beoordeling van de aanvraag minder dan 60 procent van de punten zijn gehaald op basis van de beoordelingscriteria bedoeld onder artikel 2.3 vierde lid onderdelen a. t/m c. Een mbo-instelling kan maximaal voor 24 maanden in aanmerking komen voor een subsidie ter uitvoering van hetzelfde project. Indien het een voortzetting van een project betreft en de uitvoeringsperiode deze termijn overschrijdt, weigert het college de subsidie.
Bij de berekening van de 24 maanden termijn wordt geen rekening gehouden met de subsidie die het college heeft verleend voor de uitvoering van nieuwe projecten in de periode 01-08-2023 tot 01-01-2024. Dit betreft de overbruggingsperiode tot dat de reguliere subsidie aanvangt. Zie ook de toelichting op artikel 2.1, derde lid.
Artikel 2.8 Aanvullende verplichting voor subsidies die voor meer dan een kalenderjaar of schooljaar zijn verstrekt
Dit artikel bevat de voorschriften voor de tussentijdse verantwoording indien subsidies voor twee kalenderjaren of schooljaren zijn verstrekt.
Hoofdstuk 3 Aanvullende begeleiding mbo niveau 3 en 4 studenten
Studenten die het – om welke reden dan ook – moeilijk hebben, verdienen de beste begeleiding van het beste onderwijspersoneel. Voor betere aanvullende begeleiding door docenten en mentoren op niveau 3 en 4 is € 1,2 miljoen per schooljaar beschikbaar. Op niveau 1 en 2 hebben docenten die tijd en extra ruimte al door een hogere bekostiging vanuit het Rijk. De klassen zijn op die niveaus bijvoorbeeld kleiner. Op niveau 3 en 4 is dit vaak niet mogelijk, terwijl ook daar studenten zijn die extra ondersteuning nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen en stage te lopen. Dit gaat zowel om studenten niveau 2 die doorstromen naar niveau 3 en 4, als om studenten die direct vanuit het vmbo doorstromen naar niveau 3 en 4. De subsidie is beschikbaar voor training van docenten/mentoren4/zorgcoördinatoren en om meer tijd vrij te maken voor de professional om de benodigde begeleiding te kunnen bieden.
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
De subsidie kan worden ingezet voor verschillende activiteiten. Het gaat daarbij om training van zorgcoördinatoren, docenten, pluscoaches, stagebegeleiders en mentoren (ook wel studieloopbaanbegeleider (slb-er) of -coach genoemd). Verder kan het gaan om uitbreiding van het aantal uren voor begeleiding. Bij klassen waar dat nodig is, kan het gaan om de inzet van een onderwijsassistent in de klas om studenten die dat nodig hebben extra te ondersteunen in de klas. Uiteindelijk doel van deze subsidie is dat studenten in niveau 3 en 4 de extra aandacht krijgen die ze verdienen.
Artikel 3.2 Subsidieplafond en verdeelsleutel
Het eerste subsidietijdvak heeft een duur van 19 maanden, omdat de schoolbesturen niet direct met ingang van het schooljaar 2023-2024 uitvoering kunnen geven aan de gesubsidieerde activiteiten. De twee daaropvolgende subsidietijdvakken betreffen schooljaren. Het subsidieplafond wordt evenredig verdeeld over de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie op basis van het aantal leerlingen dat ingeschreven stond bij deze mbo instellingen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidietijdvak.
Voor deze subsidie geldt dat deze per schooljaar kan worden aangevraagd, uitgezonderd het eerste subsidietijdvak dat loopt van 01-01-2024 tot 01-08-2025.
Artikel 3.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Een mbo-instelling dient inzichtelijk te maken waaruit het bestaande begeleidingsaanbod van mbo niveau 3 en 4 studenten bestaat, of er sprake is van problematiek waardoor studenten dreigen vast te lopen in hun studie en op welke wijze met aanvullende begeleiding de instelling dit wil aanpakken.