Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Aansluitverordening riolering gemeente Lopik

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAansluitverordening riolering gemeente Lopik
CiteertitelAansluitverordening riolering gemeente Lopik
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van een rioolaansluitrecht 2003.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 121 van de Gemeentewet
  3. artikel 10.33 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-309597

Tekst van de regeling

Intitulé

Aansluitverordening riolering gemeente Lopik

De raad van de gemeente Lopik,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 mei 2023;

 

gelet op artikel 149 en 121 van de Gemeentewet en artikel 10.33 van de Wet Milieubeheer;

 

besluit vast te stellen de:

 

Aansluitverordening riolering gemeente Lopik

 

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluiting: het daadwerkelijk koppelen van het particulier riool aan de perceelaansluitleiding;

  • b.

    Aansluitleiding: de aansluitleiding bestaat vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool.

  • c.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      Bij een gescheiden of gemengd vrijverval rioolstelsel: het punt, gelegen op of binnen 0,5 m van de perceelgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

    • 2.

      Bij een mechanisch riool: Het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput, bufferput of openbare verzamelleiding. Dit kan zowel op openbaar als op particulier terrein zijn;

    • 3.

      Bij een IBA die in beheer is bij de gemeente: Het punt waar het particulier riool op de IBA wordt aangesloten. De IBA bevindt zich altijd op particulier terrein;

    • 4.

      Indien een vetafscheider, olieafscheider of andere voorziening, die onderdeel uit maakt van het particulier riool, in openbare grond is gelegen: Het punt waar die voorziening wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding;

    • 5.

      Indien het openbaar riool in particuliere grond is gelegen: Het punt dat als aansluitpunt is aangeduid in de overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal. Wanneer dit niet in de overeenkomst is geregeld, ligt het aansluitpunt op de aansluiting met het hoofdriool;

    • 6.

      Indien het particulier riool een perceel van een derde partij doorkruist (om zodoende aan te sluiten op het openbaar riool) dan wordt dit riool gezien als particulier eigendom;

    • 7.

      Bij een oppervlakkige hemelwaterafvoer: Het punt waar het water van particulier terrein afvloeit naar openbaar terrein.

  • d.

    Afvalwater: het water afkomstig van een perceel, uitgezonderd bronneringswater, hemelwater en drainagewater;

  • e.

    Afvoerleiding: buizenstelsel waardoor afvalwater, hemelwater en grondwater wordt afgevoerd;

  • f.

    Bedrijfsafvalwater: afvalwater wat vrij komt bij door de mens bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is;

  • g.

    Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van verlaging van de grondwaterstand;

  • h.

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    Drainagestelsel: het riool, dat gedeeltelijk bestaat uit buizen met een waterdoorlatende buiswand, voor de afvoer van grondwater;

  • j.

    Drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven drainage stelsel;

  • k.

    DWA-riool: het openbaar riool bestemd voor de inzameling en transport van afvalwater;

  • l.

    Gebruiker: degene die krachtens zakelijk of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel;

  • m.

    Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater;

  • n.

    Gescheiden stelsel (of verbeterd gescheiden stelsel): het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater (HWA-riool) en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater (DWA-riool);

  • o.

    Grondwater: water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt, met de daarin aanwezige stoffen

  • p.

    Hemelwater: van neerslag afkomstig water;

  • q.

    Hemelwatervoorziening: de voorziening voor de opvang en afvoer van hemelwater dat afstroomt van daken en andere als voldoende schoon aan te merken oppervlakken, anders dan een gescheiden stelsel. Dit kan een ondergrondse of oppervlakkige voorziening zijn;

  • r.

    HWA-riool: het openbaar riool bestemd voor de inzameling en transport van hemelwater;

  • s.

    IBA: een voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater;

  • t.

    Infiltratieriool: het openbaar riool bestemd voor de inzameling, transport en infiltratie van hemelwater in de bodem;

  • u.

    Mechanische riolering: het gedeelte van het openbaar riool van het type mechanische riool, bestemd voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater, waarbij het transport plaatsvindt met overdruk te weten drukriolering, of middels onderdruk te weten vacuümriolering;

  • v.

    Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is. Onder het openbaar riool vallen alle objecten die gericht zijn op de gemeentelijke watertaken en door de gemeente aangebracht zijn op openbaar terrein. Objecten die gericht zijn op de gemeentelijke watertaken op privaat terrein, waar een zakelijk recht op gevestigd is, vallen ook onder het openbaar riool;

  • w.

    Ontstoppingsput: een voorziening in het particulier riool, binnen ca. 0,5 m van de perceelgrens, bedoelt voor controle en eventueel ontstoppen van het particulier riool. De voorziening is eigendom van de rechthebbende;

  • x.

    Particulier riool: het stelsel van binnen de kadastrale grenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt;

  • y.

    Perceelaansluitleiding: het riool en de voorzieningen die deel uitmaken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente;

  • z.

    Perceelgrens: kadastrale grens tussen particuliere perceel en openbare ruimte;

  • aa.

    Rechthebbende: de eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

  • bb.

    Vergunninghouder: de rechthebbende ten behoeve waarvan door het college de op deze aansluitverordening gebaseerde aansluitvergunning is verleend.

 

Hoofdstuk II. De vergunning

Artikel 2. Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden zonder een aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of gemeentelijke IBA tot stand te brengen of te wijzigen;

  • 2.

    Het college verleent alleen een aansluitvergunning voor het tot stand brengen of wijzigen van een aansluiting tussen het particuliere riool en het openbaar riool voor de afvoer van:

    • a.

      Afvalwater en hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is. Hierbij geldt dat hemelwater alleen op het gemengd stelsel geloosd mag worden indien het niet mogelijk blijkt om hemelwater rechtstreeks vanaf het particulier perceel naar het nabijgelegen oppervlaktewater af te voeren, dit ter beoordeling door de gemeente;

    • b.

      Afvalwater naar het DWA-riool, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      Hemelwater naar het HWA-riool, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is. Hierbij geldt dat hemelwater alleen op het HWA-riool geloosd mag worden indien het niet mogelijk blijkt om hemelwater rechtstreeks vanaf het particulier perceel naar het nabijgelegen oppervlaktewater af te voeren, dit ter beoordeling door de gemeente;

    • d.

      Afvalwater indien ter plaatse mechanische riolering aanwezig is;

    • e.

      Afvalwater indien ter plaatse een gemeentelijke IBA aanwezig is;

    • f.

      Grondwater (al dan niet als gevolg van drainage of bronnering) mag alleen op het openbaar riool worden afgevoerd als daar expliciet door de gemeente toestemming voor wordt gegeven. In dat geval zal een aparte perceelaansluitleiding voor het grondwater naar het openbaar riool moeten worden uitgevoerd;

    • g.

      Uitgangspunt is maximaal één aansluiting per perceel per type water.

  • 3.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, en ook wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4.

    In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      Het tot stand brengen van de aansluiting en de uitvoering van het aansluitpunt, bijvoorbeeld als ontstoppingsput;

    • b.

      Het onderhoud, de renovatie en de vervanging van het particuliere riool;

    • c.

      Het maximaal af te voeren debiet;

    • d.

      De samenstelling van het afvalwater;

    • e.

      De periode waarvoor de vergunning wordt verleend, indien een tijdelijke vergunning wordt aangevraagd;

    • f.

      Sloopwerkzaamheden op het perceel van de aanvrager.

Artikel 3. Aanvraag van de aansluitvergunning

  • 1.

    De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt schriftelijk, met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten dan wel aangesloten perceel. Het aanvraagformulier is via de gemeentelijke website verkrijgbaar.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning wordt een ondertekend aanvraagformulier verstrekt met daarbij de onder andere volgende gegevens:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de ligging van het aan te sluiten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    • c.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • i.

        Het soort pand;

      • ii.

        Het aantal vuil- en schoonwater aansluitingen;

      • iii.

        De diameter van het particulier riool;

      • iv.

        De verwachte aansluitdatum;

      • v.

        Een duidelijke tekening met een schaal van ten minste 1:500 met de aan te sluiten pand(en), inclusief overige relevante objecten zoals schuttingen, tuinhuizen en schuren. De locatie van de vuil- en schoonwateraansluitingen met diameter en huisnummers en straatnamen.

    • d.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet-verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd en welke extra voorzieningen in de binnenriolering en de terreinriolering zijn aangebracht;

  • 3.

    Indien de gegevens, zoals bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgesteld in een voor het perceel afgegeven omgevingsvergunning kan bij de aanvraag worden volstaan met een verwijzing naar die vergunning;

  • 4.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van de gegevens wordt de aanvrager daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld de gegevens binnen vier weken na kennisgeving alsnog aan te vullen;

  • 5.

    De aansluitvergunning dient ten minste zes maanden voor de gewenste realisatie aangevraagd te worden.

Artikel 4. Weigering van de aansluitvergunning

  • 1.

    Een aansluitvergunning kan worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2.

    Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk en wordt geweigerd indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan artikel 9.;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingstoestel (zoals een toilet of wasbak) lager is gelegen dan de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening (hemelwater en afvalwater) betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      het een lozing van hemelwater betreft zonder dat op eigen terrein voorzieningen zijn aangelegd voor berging op eigen terrein;

    • e.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft, anders dan op het drainagestelsel of een gescheiden stelsel waaraan uitdrukkelijk de functie van drainagestelsel is toegekend;

    • f.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • g.

      een omgevingsvergunning of een Wet milieubeheer-vergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • h.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding betreft die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de bouwregelgeving zijn gesteld;

    • i.

      de gevraagde aansluiting een lozing van afvalwater betreft, die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de milieuwetgeving zijn gesteld;

    • j.

      het openbaar riool ter plaatse van de perceelaansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen afvalwater te kunnen afvoeren;

    • k.

      de rechthebbende bij het aanbrengen van de benodigde voorzieningen op particulier terrein geen recht van opstal of andere erfdienstbaarheid wil vestigen ten behoeve van de gemeente.

Artikel 5. Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    Het college besluit binnen twee maanden na ontvangst op de aanvraag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid houdt het college de beslissing op een aanvraag aan, als er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten perceel:

    • a.

      nog een aanvraag voor omgevingsvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • b.

      nog een melding op basis van de woningwet moet worden gedaan;

    • c.

      nog een aanvraag voor een milieuvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • d.

      nog een kennisgeving op basis van de Wet milieubeheer moet worden gedaan.

  • 3.

    De aanvrager wordt zo spoedig mogelijk van het besluit tot aanhouden op de hoogte gesteld;

  • 4.

    Indien het tweede lid van toepassing is besluit het college binnen acht weken na dagtekening van de bouw- of milieuvergunning, dan wel binnen acht weken na datum van ontvangst van de melding/kennisgeving;

  • 5.

    De dagtekening van de laatst verleende vergunning of de laatst ontvangen melding/kennisgeving is bepalend voor de ingangsdatum van de beslistermijn.

Artikel 6. Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning

  • 1.

    Het college kan de aansluitvergunning wijzigen of intrekken indien:

    • a.

      bij de aanvraag van de aansluitvergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de bepalingen van deze verordening of de aan de aansluitvergunning verbonden voorschriften niet worden nagekomen.

  • 2.

    De vergunning wordt van rechtswege ingetrokken wanneer daarvan gedurende zes maanden geen gebruik is gemaakt;

  • 3.

    De vergunning vervalt van rechtswege na ontvangst van de mededeling dat het gebruik van de aansluiting op het riool wordt beëindigd.

Artikel 7. Nadere regels

  • 1.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen

  • 2.

    Het college kan beleidsregels vaststellen ter uitvoering van:

    • a.

      Deze verordening;

    • b.

      De nadere regels.

Hoofdstuk III. De aansluiting

Artikel 8. Technische eisen afvoerleidingen

  • 1.

    Met het oog op het beschermen van de gezondheid ligt een ondergrondse doorvoer van een voorziening voor afvoer van afvalwater door een uitwendige scheidingsconstructie van een bouwwerk zoveel mogelijk haaks op de scheidingsconstructie;

  • 2.

    Het particulier riool is zodanig aangelegd dat bij zetting de dichtheid van de aansluiting en de afvoer gehandhaafd blijft;

  • 3.

    Het particulier riool waardoor huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater wordt geleid:

    • a.

      heeft geen vernauwing in de stroomrichting;

    • b.

      heeft een vloeiend beloop;

    • c.

      is waterdicht;

    • d.

      heeft voldoende inwendige diameter.

  • 4.

    Voor het particulier riool dient het volgende materiaal- en kleurgebruik te worden gehanteerd:

    • a.

      Afvalwater: PVC, kleur roodbruin (RAL 8024);

    • b.

      Hemelwater: PVC, kleur grijs (RAL 7037);

    • c.

      Drainagewater: PVC, kleur groen (RAL 6024).

Artikel 9. Ligging particulier riool op de perceelgrens

  • 1.

    Als huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater op een openbaar riool kan of moet worden geloosd, ligt het particulier riool:

    • a.

      op de perceelgrens aan de zijde van het perceel waar het openbaar riool is gelegen;

    • b.

      met een binnen-onderkant-buisniveau van ten minste 0,3 m boven de bovenzijde van het openbaar riool met een minimale diepte van 0,9 m.

  • 2.

    Het particulier riool voor huishoudelijk afvalwater en hemelwater of grondwater heeft een inwendige diameter van ten minste 125 mm;

  • 3.

    Als hemelwater of grondwater op een openbaar riool kan en mag worden geloosd, ligt het particulier riool:

    • a.

      op de perceelgrens aan de zijde van het perceel waar het openbaar riool is gelegen;

    • b.

      met een binnen-onderkant-buisniveau van ten minste 0,3 m boven de bovenzijde van de openbaar riool met een minimale diepte van 0,9 m.

  • 4.

    Op het perceel wordt binnen een afstand van 0,5 m vanaf de perceelgrens een inspectie- en ontstoppingsput aangebracht in het particulier riool voor huishoudelijk afvalwater en voor hemelwater of grondwater;

  • 5.

    Bij maatwerkvoorschrift kan een andere ligging of inwendige diameter worden bepaald en kunnen aanvullende voorzieningen worden voorgeschreven ter bescherming van de doelmatige werking van het particulier riool, naburige aansluitingen of de voorzieningen voor het beheer van afvalwater.

Artikel 10. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluiting

  • 1.

    De vergunninghouder verzoekt het college de perceelaansluiting aan te leggen of te wijzigen middels een schriftelijk verzoek daartoe aan het college;

  • 2.

    Bij het verzoek als bedoeld in lid 1. dienen in ieder geval de volgende gegevens door de vergunninghouder te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning, behalve voor bestaande oude aansluitingen zonder vergunning;

    • c.

      de door vergunninghouder gewenste datum van uitvoering.

  • 3.

    Het verzoek tot feitelijke aansluiting of wijziging wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld en de kosten zijn voldaan;

  • 4.

    Indien de kosten van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de vergunninghouder met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de vergunninghouder dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting of wijziging te vermelden;

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk stelt het college in overleg met vergunninghouder een tijdstip vast voor de aanleg van de perceelaansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de vergunninghouder gewenste tijdstip.

Artikel 11. Kosten van de perceelaansluiting

  • 1.

    Het college stelt bij de verlening van de vergunning de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding vast aan de hand van voorcalculatie. Eventuele meer- en minderkosten worden hiermee verrekend;

  • 2.

    Het college kan leges in rekening brengen;

  • 3.

    Indien de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit bij de aanvraag van de aansluitvergunning te vermelden. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden niet in rekening gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn verhaald.

Artikel 12. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluiting

  • 1.

    De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief het aansluitpunt, vindt niet plaats anders dan door of namens de gemeente;

  • 2.

    De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van de bouwregelgeving gestelde eisen;

  • 3.

    De gemeente kan niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat de verschuldigde kosten uit artikel 11. lid 1. door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.

Hoofdstuk IV. Beheer en onderhoud

Artikel 13. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1.

    Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen;

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de perceelaansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de perceelaansluitleiding aantasten of schadelijk zijn voor het milieu en/of stankoverlast veroorzaken zoals oplosmiddelen en aardolieproducten;

    • c.

      het lozen van hemelwater en/of drainagewater op de mechanische riolering;

    • d.

      het lozen van hemelwater en/of drainagewater op de afvalwaterleiding van het (verbeterd) gescheiden stelsel;

    • e.

      het lozen van afvalwater op de hemelwaterleiding van het (verbeterd) gescheiden stelsel.

Artikel 14. Calamiteiten

  • 1.

    Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende/gebruiker of de oorzaak in het particuliere deel of in de perceelaansluitleiding zit. Als het aansluitpunt/ontstoppingsput vol staat met water, zit de verstopping in het openbaar riool. als het aansluitpunt/ontstoppingsput droog staat, zit de verstopping in het particuliere deel;

  • 2.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat sprake is van een verstopping of andere storing vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende/gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. In dit geval mag de rechthebbende de onderzoekskosten van het installatie- of rioolreinigingsbedrijf declareren bij de gemeente o.b.v. ingediende factuur met een maximum van EUR 250,00 exclusief BTW;

  • 3.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of andere storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze verstopping of andere storing zelf en voor eigen rekening te verhelpen;

  • 4.

    Indien bij of na het verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden door de gemeente blijkt dat de verstopping of andere storing veroorzaakt is door een gebruikersprobleem, zoals verkeerd gebruik van riolering, dan worden de door de gemeente gemaakte kosten bij de rechthebbende in rekening gebracht;

  • 5.

    Als de rechthebbende/gebruiker zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verhelpen van de verstopping of de verstoring, komen de kosten daarvan voor rekening van de rechthebbende/gebruiker.

Artikel 15. Zorgplicht

  • 1.

    Het particuliere riool dient door de vergunninghouder in stand te worden gehouden, waarbij er geen sprake is van lekkages met als gevolg lozing van afvalwater op de bodem of afvoer van grondwater richting het openbaar riool;

  • 2.

    Openbare riolering op particuliere percelen dient ten alle tijden toegankelijk en vrij van obstakels te zijn voor de gemeente of diens aannemer. Zodanig dat beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd kan worden;

  • 3.

    Bij werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, worden door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool getroffen dat schade aan het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen;

  • 4.

    Als achteraf blijkt dat door onzorgvuldig werk schade aan de perceelaansluitleiding is ontstaan worden de kosten van herstel verhaald op de rechthebbende;

  • 5.

    Als het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen. De gemeente beoordeelt dan of de perceelaansluitleiding moet worden verwijderd. De kosten voor de verwijdering komen voor rekening van de rechthebbende;

  • 6.

    Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de perceelaansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken.

Hoofdstuk V. Grensafbakening particulier riool en openbaar riool

Artikel 16. Bepaling grens

  • 1.

    De grens tussen het particulier riool en het openbaar rioolstelsel is, afhankelijk van het type riolering, gelegen:

    • a.

      op de perceelgrens bij een gemengd of (verbeterd) gescheiden vrijverval stelsel;

    • b.

      op het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput bij drukriolering;

    • c.

      op het punt waar het particulier riool is aangesloten op de bufferput bij vacuümriolering;

    • d.

      op het punt waar het particulier riool is aangesloten op de IBA bij gemeentelijke IBA’s;

  • 2.

    In gevallen waarin de grens als bedoeld in het eerste lid niet te bepalen is, beslist het college.

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17. Hardheidsclausule

  • 1.

    Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kan het college in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken;

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18. Strafbepaling

Overtreding van het krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 19. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 20. Overgangsrecht

  • 1.

    De aanvraag tot aansluiting of wijziging van een perceelaansluitleiding, die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van deze verordening;

  • 2.

    Een aanvraag voor een aansluitvergunning of een wijziging daarvan, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend en waarop op dat tijdstip nog niet is beslist, valt onder de bepalingen van deze verordening;

  • 3.

    Op aansluitingen die voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van hoofdstuk IV., V., VI. en artikel 8. rechtstreeks van toepassing.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking ervan, onder gelijke intrekking van de ‘Verordening op de heffing en de invordering van een rioolaansluitrecht 2003’, vastgesteld door de raad op 3 december 2002.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Aansluitverordening riolering gemeente Lopik’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 4 juli 2023

de griffier,

MW. MR. G.M.G. DOLDERS

de voorzitter,

DR. L.J. DE GRAAF

Toelichting  

1. Algemeen

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het rioolstelsel of een wijziging van de bestaande aansluiting, goedkeuring van het college is vereist. In de goedkeuring worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van het particulier riool en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een tweetal plaatsen begrensd:

  • 1.

    het punt waar afvalwater, hemelwater of grondwater wordt overgenomen van de rechthebbende (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom);

  • 2.

    het punt waar afvalwater, hemelwater of grondwater wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaatsvinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding. Dit wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale grens of op de aansluiting met het hoofdriool, indien het openbaar riool in particuliere grond ligt. In geval van drukriolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput. De pompput is onderdeel van het openbaar rioolstelsel. In geval van vacuümriolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de bufferput. De bufferput is onderdeel van het openbaar rioolstelsel. In het geval van een IBA is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de gemeentelijke IBA.

De aansluitleiding bestaat vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool. Het deel van de leiding vanaf het aansluitpunt (gewoonlijk het ontstoppingsput) naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt meestal onder de openbare weg. Als er een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een erkend installatie- of rioolreinigingsbedrijf. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding (op openbaar terrein), bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels (van een boom op openbaar terrein) of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. Blijkt na onderzoek dat de verstopping zich niet in het particuliere riool maar in het openbare riool bevindt, dan mag de rechthebbende de onderzoekskosten van het installatie- of rioolreinigingsbedrijf declareren bij de gemeente o.b.v. ingediende factuur met een maximum van EUR 250,00 exclusief BTW.

De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg.

De goedkeuring kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische, milieuhygiënische,capaciteits of economische redenen bezwaarlijk blijkt te zijn. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de goedkeuring. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een goedkeuring voor de aansluiting. Als een aanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivering.

 

2. Aansluiting op de riolering

De aansluitverordening is slechts een sluitstuk in de regelgeving over aansluiten en lozen op de riolering. De bouwregelgeving en de milieuregelgeving, die op nationaal niveau zijn vastgesteld, stellen primair de kaders voor het aansluiten en lozen op de riolering.

De bouwregelgeving omvat de Woningwet, het Bouwbesluit 2012 en de gemeentelijke bouwverordening. Het doel van de bouwregelgeving is het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid van gebouwen en percelen. Met betrekking tot afvalwater en hemelwater stelt de bouwregelgeving eisen aan de afvoervoorzieningen voor dat water (kort gezegd: de buizen) op particulier terrein.

De milieuregelgeving omvat de Wet milieubeheer, de Waterwet, de Wet bodembescherming, diverse algemene maatregelen van bestuur (waaronder het Activiteitenbesluit en het Besluit lozing afvalwater huishoudens) en de gemeentelijke hemelwaterverordening. De milieuregelgeving heeft tot doel de kwaliteit van het milieu te beschermen en te verbeteren. In de milieuregelgeving worden – voor zover hier van belang – eisen gesteld aan het lozen van afvalwater, hemelwater en grondwater op de riolering.

De aansluitverordening heeft alleen betrekking op het aansluiten van de particuliere riolering op het openbare riool. Deze aansluiting is in principe toelaatbaar (en gewenst) als voldaan is aan de bouwregelgeving en de milieuregelgeving. Het doel van de aansluitverordening is om een mogelijkheid te hebben om aansluiting op de riolering te weigeren, als niet aan de bouwregelgeving of milieuregelgeving is voldaan. Zonder aansluitverordening kan de gemeente niet voorkomen dat “foutieve” aansluitingen op de riolering tot stand worden gebracht. Natuurlijk kan de gemeente handhavend optreden tegen overtredingen van de bouwregelgeving en milieuregelgeving, maar dat kan pas als een overtreding heeft plaatsgevonden en door de gemeente is geconstateerd. De vergunningplicht in de aansluitverordening zorgt er voor dat de gemeente een middel heeft om foutieve aansluitingen op de riolering te voorkomen, in plaats van achteraf te verhelpen.

De aansluitvergunning wordt verleend als aan de vigerende bouw- en milieuregelgeving wordt voldaan, maar wordt geweigerd als de aangevraagde aansluiting niet voldoet aan de bouwregelgeving of de milieuregelgeving. Bij de bouwregelgeving gaat het dan bijvoorbeeld om de eis dat hemelwaterleidingen en afvalwaterleidingen gescheiden worden uitgevoerd. Met betrekking tot de milieuregelgeving is van belang dat de lozer aan de lozingseisen voor afvalwater, hemelwater en grondwater voldoet. Zo mag schoon hemelwater en grondwater niet zomaar op een vuilwaterstelsel worden geloosd.

 

3. Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel worden de begripsbepaling gegeven. Om te voorkomen dat onnodige discussie ontstaat over de betekenis van bepaalde begrippen, zijn veel begrippen opgenomen in de lijst.

De aansluitleiding bestaat vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd gelegen op of binnen 0,5 m¹ van de kadastrale grens. In geval van mechanische riolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput respectievelijk de bufferput. In het geval van een IBA is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de gemeentelijke IBA. Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het openbare rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt gewoonlijk in openbaar terrein. Het particuliere riool wordt beheerd door de perceeleigenaar.

Een uitzondering wordt gevormd door pompputten, drukleidingen, bufferputten en vacuümleidingen in het buitengebied. Deze zijn op veel plaatsen op particulier terrein geplaatst. In dat geval is eigendom, onderhoud en beheer van de pompputten, drukleidingen, bufferputten en vacuümleidingen voor en door de gemeente.

Verder zijn in dit artikel verschillende definities uit de Wet milieubeheer overgenomen, die betrekking hebben op afvalwater.

 

Artikel 2. Vergunningplicht

In artikel 2. wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen over de aanleg van de aansluiting, het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding en de duur van de vergunning. Onder wijziging van de aansluiting verstaan wij in dit geval een wijziging in de ligging van de aansluitleiding, met werkzaamheden in de openbare ruimte tot gevolg.

Volgens het tweede lid kan het college alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met de functie van het openbaar riool ter plaatse. Ook kan geen vergunning worden verkregen voor de aansluiting van hemelwaterleidingen op mechanische riolering of op een openbaar stelsel dat uitsluitend is bedoeld voor de afvoer van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater (DWA-stelsel).

 

Artikel 3. Aanvraag van de aansluitvergunning

De aanvraag wordt gedaan met een daartoe bestemd formulier, dat op de website van de gemeente ter beschikking wordt gesteld. In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen.

 

Artikel 4. Weigering van de aansluitvergunning

Zoals vermeld in het algemene deel van deze toelichting, wordt de aansluitvergunning geweigerd als de gevraagde aansluiting niet voldoet aan de bouw- of milieuregelgeving. Het tweede lid, kan in dat verband worden gezien als verbijzondering van de zorgplicht die op de perceeleigenaar rust om zorgvuldig om te gaan met afvalwater en de nodige zorg te betrachten voor het goed functioneren van de riolering.

Onderdeel a. van het tweede lid bepaalt de hoogte waarop een particulier riool moet liggen t.o.v. de openbaar riool waarop aangesloten moet worden. In principe is het hoogteverschil ten minste 30 cm tussen onderkant particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt en bovenkant openbaar riool, met een minimale diepte van 90 cm ten opzicht van maaiveld.

Onderdeel d bepaalt dat hemelwater uitsluitend mag worden geloosd op de gemengde- of afvalwaterriolering als overloop vanuit een op het terrein aangelegde hemelwaterberging. Conform de ‘Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater gemeente Lopik’ geldt dit alleen voor nieuwe bouwwerken. De hemelwaterberging moet ten minste voldoen aan de eisen zoals opgenomen in de betreffende verordening. Als deze voorzieningen niet zijn aangelegd mag niet geloosd worden.

Onderdeel k van het tweede lid bevat daarnaast een bijzondere weigeringsgrond indien aansluiting niet op openbaar terrein kan plaatsvinden. Het college is niet gehouden een aansluitvergunning te verlenen indien de perceeleigenaar niet meewerkt aan de vereiste privaatrechtelijke regeling van de aansluiting op particuliere grond.

 

Artikel 5. Verlening van de aansluitvergunning

In artikel 5 is vastgelegd dat pas gestart kan en mag worden met het daadwerkelijk aansluiten van de riolering op het moment dat aan alle eisen voor vergunningen (omgevingsvergunning e.d.) is voldaan.

 

Artikel 6. Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning

Het wijzigen of intrekken van een vergunning is een middel dat toegepast kan worden bij verkeerd gebruik van de riolering. Daaronder begrepen lozingen van hemelwater op afvalwaterleidingen, afvalwater op hemelwaterleidingen, niet toelaatbare stoffen etc.

Om te voorkomen dat vergunningen op de plank blijven liggen is de uitvoeringstermijn vastgelegd op zes maanden.

 

Artikel 7. Nadere regels

Om te voorkomen dat bij elke kleine wijziging in het beleid de verordening aangepast moet worden kan het college uitvoeringsregels opstellen.

 

Artikel 8. Technische eisen afvoerleidingen

In artikel 8. worden nadere technische eisen aan de afvoerleidingen gesteld met als doel dat de afstroming van het afstromende water op het particuliere perceel gewaarborgd blijft, bij aanleg, maar ook in de toekomst.

 

Artikel 9. Ligging particulier riool op de perceelgrens

In artikel 9. worden nadere eisen gesteld aan de ligging van het particulier riool met als doel zorg te dragen dat de overgang van het particuliere deel op het openbaar riool de afstroming van het aangesloten water niet belemmert.

 

Artikel 10. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluiting

Het komt regelmatig voor dat een verzoek tot aanleg op het laatste moment wordt ingediend. Omdat voor de daadwerkelijke aansluiting over het algemeen personeel, materieel en materiaal beschikbaar moet zijn is dit niet altijd mogelijk. Daarnaast moet altijd een graafmelding gedaan worden bij het Kabel- en leiding informatie centrum (KLIC). Het is daarom verstandig om ten minste twee maanden voor werkelijke aansluiting het verzoek tot aansluiting in te dienen.

Als een eerder aangevraagde perceelaansluiting gewijzigd moet worden is het noodzakelijk om dit tijdig te melden. Bekeken moet worden of dit consequenties heeft voor de vergunning.

 

Artikel 11. Kosten van de perceelaansluiting

Het bedrag dat de aanvrager voor de aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229. lid. 1. sub b. van de Gemeentewet). Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken.

Kosten voor aansluitingen bestaan uit de aansluitkosten en leges. De aansluitkosten worden berekend door de aannemer. De kosten worden berekend op basis van materialen, materieel en personeelskosten. Er wordt rekening gehouden met materiaal, ligging en verhardingssoort van de weg. Daarnaast kan het college leges in rekening brengen (lid 2.).

 

Artikel 12. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluiting

Af en toe komt het voor dat tijdens de voorbereiding of uitvoering van een bouw problemen ontstaan waardoor op een andere manier aangesloten moet worden op de openbare riolering. Het is niet toegestaan om dit op eigen initiatief te realiseren maar kan alleen door wijziging van de vergunning. Eventuele meer- of minderwerkkosten die voortkomen uit wijzigingen door onvoorziene omstandigheden, zullen met de aanvrager worden verrekend.

Aanleg en aansluiting van de perceelaansluiting kan uitsluitend door of namens de gemeente. Een reden voor niet aansluiten kan zijn als de particuliere leiding bijvoorbeeld te diep ligt of de verkeerde diameter heeft.

In lid 3. is de bepaling vastgelegd dat het college niet is gehouden tot feitelijke uitvoering als de kosten voor de aanleg niet zijn voldaan en als de leges voor het behandelen van de vergunningsaanvraag niet zijn voldaan.

 

Artikel 13. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

Artikel 13. geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende.

De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool.

 

Artikel 14. Calamiteiten

Bij verstoppingen (of andere storingen) in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende/gebruiker op eigen terrein of de verstopping op particulier terrein is gelegen. Als blijkt dat de verstopping op particulier terrein is gelegen, is de eigenaar van het betreffende perceel verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen. De kosten daarvan zijn volledig voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker van de problemen.

Als blijkt dat de oorzaak van de problemen niet op particulier terrein is gelegen, kan de gemeente ingeschakeld worden. Daarvoor kan 24/7 een beroep gedaan worden via het storingsnummer van de gemeente. Als duidelijk is dat de oorzaak van de verstopping niet het gevolg is van onjuist gebruik, worden de problemen kosteloos door de gemeente opgelost.

Eventuele kosten voor werkzaamheden op openbaar terrein in opdracht van particulieren worden niet vergoed door de gemeente. Het is niet toegestaan om zonder instemming van de gemeente te werken aan de perceelaansluitleiding op openbaar terrein.

 

Artikel 15. Zorgplicht

Werkzaamheden aan particulier of openbaar gedeelte van de perceelaansluitleiding of particuliere leiding moeten altijd zo uitgevoerd worden dat geen schade of risico ontstaat. Onder schade en risico wordt verstaan het inlopen van zand, verstoppingen, verzakkingen en dergelijke.

 

Artikel 16. Bepaling grens

Dit artikel bakent de beheergrens af tussen het openbaar en het particulier riool. Van belang is dat er duidelijkheid bestaat over deze grens omdat dit ook de onderhoudsverplichting bepaald tussen rechthebbende en de gemeente. Wanneer de grens onduidelijk is, beslist het college blijkens lid 2.

 

Artikel 17. Hardheidsclausule

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 18. Strafbepaling

In deze verordening is een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van artikel 23. Wetboek van Strafrecht. Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23. Wetboek van Strafrecht. Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking.

 

Artikel 19. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen zijn in eerste instantie de toezichthouders namens de gemeente belast.

In artikel 5.11. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in hoofdstuk 5.2. van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5.14. van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.

Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten.

 

Artikel 20. Overgangsrecht

Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in dit artikel een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van perceelaansluitleiding die na inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in deze verordening.

In dit artikel is duidelijk vastgelegd hoe om te gaan met aanvragen voor aansluitvergunningen die al zijn ingediend. Ook voor verleende vergunningen die nog niet in uitvoering genomen geldt het overgangsrecht.

 

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 22. Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.