Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Alcoholverordening Wijk bij Duurstede |
Citeertitel | Alcoholverordening Wijk bij Duurstede |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening paracommercie Wijk bij Duurstede 2013.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2023 | nieuwe regeling | 04-07-2023 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen
De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf of slijtersbedrijf voorschriften verbinden.
Artikel 5 Reguleren paracommerciele rechtspersonen
Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kanalen kenbaar te maken.
De burgemeester kan een tijdelijk ontheffing verlenen van de schenk- en/of openingstijden zoals genoemd in het vijfde lid. De ontheffing is maximaal de openingstijd van openbare inrichtingen zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Artikel 8 Verbod ‘happy hours’
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
De Alcoholverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2023 bevat medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet.
AlgemeenOneerlijke mededinging
De op basis van artikel 4 van de Alcoholwet door de gemeente te stellen regels over de paracommerciële rechtspersonen dienen ter voorkoming van oneerlijke mededinging/concurrentie.
In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2008/09, nummer 3, blz. 10) staat dat de regering ervan uitgaat dat gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële rechtspersonen in acht nemen en geen onnodige beperkingen opleggen, daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.
Het is niet mogelijk om beperkingen op te leggen die iedere mededinging met de reguliere horeca tegengaan. De gemeenteraad treedt dan buiten de bevoegdheidsgrondslag van de Alcoholwet.
De begripsbepalingen uit de Alcoholwet werken door in de op de Alcoholwet gebaseerde regelgeving.
Artikel 4Toegestane activiteiten paracommerciële rechtspersonen
In de verordening is een niet-limitatieve opsomming van door paracommerciële rechtspersonen te organiseren activiteiten opgenomen, waarvan kan worden geoordeeld dat die in beginsel passen binnen de doelstelling van de rechtspersoon.
Artikel 5Reguleren paracommerciële rechtspersonen
Het in deze verordening opgenomen artikel is een uitwerking van artikel 4 van de Alcoholwet.
Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder a, van de Alcoholwet moet geregeld worden gedurende welke tijden in de inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Met andere woorden, de schenktijden voor alcoholhoudende dranken moeten geregeld worden.
Dit betreft een ontheffingsmogelijkheid in relatie tot de schenktijden. De maximale tijd waarvoor een ontheffing kan worden verleend is de openingstijd van openbare inrichtingen zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening.
Hier kan bijvoorbeeld gebruik van worden gemaakt in het kader van de jaarwisseling, competities en toernooien, bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen, die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon betrokken zijn. Het betreft nadrukkelijk een tijdelijke ontheffing in uitzonderlijke situaties, om te voorkomen dat via de ontheffingsmogelijkheid structureel langer alcohol verstrekt kan worden voor gebruik ter plaatse.
Dit betreft een ontheffingsmogelijkheid om tijdelijk sterke drank te mogen verstrekken voor gebruik ter plaatse. In de basis mag er bij paracommerciële rechtspersonen uitsluitend zwakalcoholhoudende drank worden verstrekt.
Hier kan bijvoorbeeld gebruik van worden gemaakt bij bijzondere gelegenheden als de jaarwisseling, bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen, die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon betrokken zijn.
Daarnaast kunnen er bijzondere situaties zijn waarbij het schenken “van iets sterkers” in de rede ligt, zoals bij paracommerciële rechtspersonen die meer gericht zijn op senioren zoals een biljartvereniging. Ook daar is een ontheffingsmogelijkheid wenselijk. Om te voorkomen dat eveneens aan rechtspersonen een dergelijke ontheffing wordt afgegeven, is via lid 8 een leeftijdsgrens opgenomen. Een ontheffing kan niet worden verleend voor locaties waar in hoofdzaak jongeren komen.
Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder b en c, van de Alcoholwet moeten regels gesteld worden over door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen, welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Uiteraard alleen voor zover er tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de paracommerciële rechtspersoon. Het is overigens niet toegestaan om (als organisator van een activiteit/huurder van een ruimte) zelf drank mee te nemen en deze in de inrichting van de paracommerciële rechtspersoon te nuttigen.
Op grond van artikel 4, vierde lid van de Alcoholwet heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van de bij of krachtens (via deze verordening) dit artikel gestelde regels.
Hierbij kan worden gedacht aan bijzondere festiviteiten zoals bijvoorbeeld Koningsdag, Carnaval, braderieën of attracties. Aan deze ontheffingen kan de burgemeester voorschriften en beperkingen verbinden.
Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de raad hier verder geen beperkingen aan stellen. De burgemeester kan hiervoor zelf wel beleidsregels opstellen waarin wordt uitgewerkt hoe en onder welke voorwaarden ontheffing wordt verleend (artikel 4:81 van de Awb).
Een ontheffing is niet mogelijk wanneer er sprake is van een inrichting van een paracommerciële rechtspersoon die deel uitmaakt van een gebouw waarin onderwijs wordt gegeven voor leerlingen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Hetzelfde is van toepassing wanneer de inrichting deel uit maakt van een gebouw die in gebruik is bij één of meer jeugdorganisaties of -instellingen die bezocht worden door jeugdige personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.
Artikel 7Cursussen en proeverij in slijtersbedrijven na de openingstijd
Het is voor slijters verboden in hun slijterij een proeverij te organiseren. Dat volgt uit de artikelen 3 en 14 van de Alcoholwet. Het is alleen toegestaan de klant te laten proeven als hij daarom verzoekt en dat proeven moet bovendien gratis zijn (artikel 13, tweede lid, van de Alcoholwet).
Artikel 25e van de Alcoholwet maakt het mogelijk om bij verordening vrijstelling te verlenen van de in artikel 3 en 14 neergelegde verboden, zodat betaalde proeverijen in slijtlokaliteiten zijn toegestaan. Deze vrijstelling geldt voor alle slijters in de gemeente.
Andere winkels, zoals bijvoorbeeld supermarkten, die op basis van de Alcoholwet zwak-alcoholhoudende drank mogen verkopen, mogen geen proeverijen in hun winkel organiseren. Deze winkels zijn geen slijtlokaliteit in de zin van de Alcoholwet. De vrijstelling geldt alleen voor slijtersbedrijven. Sommige supermarkten hebben bij hun winkel een kleine slijterij (de zogenaamde borrelshop), waarvoor men over een alcoholwetvergunning beschikt. Als proeverijen zijn toegestaan dan kunnen deze ook in een borrelshop worden georganiseerd.
De voorwaarden waaraan een proeverij moet voldoen staan genoemd in artikel 6.1 van het Alcoholbesluit. Zo mogen maximaal 1 proeverij per dag en maximaal 3 proeverijen per week worden gegeven. Vóór aanvang van de proeverij moeten de kosten van deelname door een leidinggevende van het slijtersbedrijf zijn vastgesteld. De deelnemers aan de proeverij moeten vóór aanvang bekend zijn bij de leidinggevende. De deur van de slijterij is tijdens de proeverij gesloten voor publiek. Alleen de deelnemers hebben toegang. Tijdens de proeverij mag alleen die (alcoholhoudende en alcoholvrije) drank worden verkocht die in het kader van de proeverij aan de deelnemers is verstrekt.
Door het verlenen van een vrijstelling aan slijtersbedrijven om tegen betaling een proeverij in hun slijtlokaliteit te organiseren wordt een uitzondering gemaakt op twee verboden in de Alcoholwet, te weten een uitzondering op het verbod om zonder horecavergunning het horecabedrijf uit te oefenen (artikel 3, eerste lid, van de Alcoholwet). Vrijstelling van dat verbod is nodig omdat het geven van een betaalde proeverij geldt als het uitoefenen van het horecabedrijf. Ten tweede wordt een uitzondering gemaakt op het verbod om een slijtlokaliteit in gebruik te hebben voor ook andere bedrijfsactiviteiten dan slijtersactiviteiten (artikel 14, eerste lid, van de Alcoholwet).
De vrijstelling voor het organiseren van een proeverij in een slijtlokaliteit geldt voor alle slijtersbedrijven. Het is niet mogelijk om te differentiëren, dat staat de Alcoholwet niet toe. Het geven van een proeverij kan dus niet nader afhankelijk gesteld worden van een vergunning of een ontheffing. Proeverijen mogen uitsluitend tegen betaling worden georganiseerd.
Tijdens de proeverij mogen alleen de deelnemers aan de proeverij aanwezig zijn in de slijtlokaliteit (artikel 6.1 van het Alcoholbesluit). Een proeverij mag alleen plaatsvinden op een tijdstip dat de slijterij normaal gesproken is gesloten maar bij of op grond van de Winkeltijdenwet wel geopend zou mogen zijn (artikel 25e van de Alcoholwet). Dus als een slijterij gebruikelijk sluit om 18.00 uur, dan zou tussen 18.00 en 22.00 uur een proeverij kunnen worden gegeven. Als echter een slijterij gebruikelijk pas om 22.00 uur sluit, dan is een proeverij in de avonduren dus niet toegestaan. Het is niet mogelijk een slijtlokaliteit eerder dan normaal te sluiten om vervolgens een proeverij te organiseren.
Het ligt voor de hand dat een proeverij in de avonduren plaatsvindt, maar een proeverij op zondag is ook denkbaar mits opening op zondag bij (winkeltijden)verordening is toegestaan.
Dit artikel verbiedt ‘happy hours’ in de horeca. Deze bepaling is gebaseerd op artikel 25d van de Alcoholwet dat het mogelijk maakt om bij gemeentelijke verordening, ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde, regels te stellen over prijsacties voor alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse in een horecalokaliteit of op een terras. Het geeft de gemeente de mogelijkheid om op te treden tegen ‘happy hours’ waar tijdens bepaalde tijdspanne kortingen op alcoholhoudende drank wordt gegeven.