Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Molenlanden

Nadere beleidsregels subsidieverordening gemeente Molenlanden 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMolenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere beleidsregels subsidieverordening gemeente Molenlanden 2022
CiteertitelNadere regels subsidieverordening gemeente Molenlanden 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpcultuur en recreatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=&cad=rja&uact=8&ved=2ahUKEwiDvPmH7s_4AhWGHewKHUrrDxcQFnoECAkQAQ&url=https%3A%2F%2Flokaleregelgeving.overheid.nl%2FCVDR652179&usg=AOvVaw3piS01SfZ1M4H2IN-MKl5T

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-2023intrekking onderdeel van verordening

20-06-2023

Gemeenteblad

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere beleidsregels subsidieverordening gemeente Molenlanden 2022

 

 

 

- Subsidieregeling Waarderingssubsidie vrijwilligersorganisaties Gemeente Molenlanden 2022

- Subsidieregeling Ondersteuning accommodaties Gemeente Molenlanden 2022

- Subsidieregeling Compensatie OZB Gemeente Molenlanden 2022

- Subsidieregeling (Semi) Professionele instellingen Gemeente Molenlanden 2022

- Subsidieregeling Bewonersinitiatieven Gemeente Molenlanden 2022

- Subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022

 

 

Subsidieregeling Waarderingssubsidie vrijwilligersorganisaties Gemeente Molenlanden 2022

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Molenlanden (hierna: het college); 

gelet op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Molenlanden 2021;

besluiten vast te stellen de volgende nadere subsidieregels met betrekking tot het subsidiëren van vrijwilligersorganisaties: Subsidieregeling Waarderingssubsidie vrijwilligersorganisaties Gemeente Molenlanden 2022.

Artikel 1: Wat is het doel van deze subsidie?

De waarderingssubsidie heeft als doel het ondersteunen van vrijwilligersorganisaties die zich inzetten voor maatschappelijke doelen voor de gemeente Molenlanden. De waarderingssubsidie wordt verleend als tegemoetkoming in de kosten van activiteiten voor de eigen leden en/of de inwoners van de gemeente Molenlanden. 

Artikel 2: Wie kan deze subsidie aanvragen?

  • 1.

    De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door vrijwilligersorganisaties die in de gemeente Molenlanden hun werkgebied hebben.  

  • 2.

    Organisaties die in aanmerking komen voor de waarderingssubsidie zijn: 

    • Binnensportverenigingen 

    • Voetbalverenigingen 

    • Tennisverenigingen  

    • Muziekverenigingen 

    • Zangkoren  

    • Historische verenigingen 

    • Ouderenverenigingen 

    • Jongerenverenigingen 

    • Open eettafels 

    • Maaltijdvoorzieningen 

    • EHBO-verenigingen 

    • Speeltuinen 

    • Jeugdsoos 

    • Oranjeverenigingen 

    • Hospices 

    • Voedselbanken 

  • 3.

    Van subsidiëring zijn uitgesloten: 

    • Kerkelijke (en daaraan verbonden) organisaties en geloofsgemeenschappen 

    • Politieke organisaties of vakbonden 

Artikel 3: Wat zijn de subsidiegrondslagen?

  • 1.

    Voor vrijwilligersorganisaties die op basis van hun ledenaantal worden gesubsidieerd (binnensportverenigingen, voetbalverenigingen, tennisverenigingen, muziekverenigingen en de zangkoren) gelden de volgende verdeelregels: 

  • Een bedrag van € 20 per contributie betalend jeugdlid t/m 17 jaar.  

  • Daarnaast een aanvullend bedrag gebaseerd op het ledenaantal van de organisatie (bedragen verschillen per categorie): 

  • 2.

    Voor vrijwilligersorganisaties die niet worden gesubsidieerd op basis van het aantal leden gelden de volgende verdeelregels:  

  • 3.

    Voor de vrijwilligersorganisaties die niet vermeld zijn in lid 1 en 2 van artikel 3, maar die wel voldoen aan artikel 1 en 2, kan het college jaarlijks per met name genoemde organisatie die specifieke activiteiten uitvoert een subsidiebudget beschikbaar stellen. Deze budgetten zijn terug te vinden in de jaarlijks vast te stellen gemeentelijke begroting.  

  • 4.

    Het college kan besluiten een meerjarige subsidie te verlenen, bedoeld voor twee of vier opeenvolgende jaren. 

Artikel 4: Welke criteria zijn van toepassing?

  • 1.

    De waarderingssubsidie wordt verleend aan vrijwilligersorganisaties als tegemoetkoming in de kosten die voortvloeien uit de uitvoering van kernactiviteiten. Om voor waarderingssubsidie in aanmerking te komen: 

    • Organiseren sportverenigingen beoefening van sport op amateurniveau. 

    • Organiseren muziekverenigingen niet-beroepsmatige beoefening van muziek. 

    • Organiseren zangkoren niet-beroepsmatige beoefening van zang. 

    • Organiseren historische verenigingen het vergroten van de kennis en de belangstelling voor de geschiedenis van Molenlanden.  

    • Organiseren ouderenverenigingen sociaal-culturele activiteiten voor ouderen. 

    • Organiseren jongerenverenigingen sociaal-culturele activiteiten voor jongeren. 

    • Organiseren open eettafels met regelmaat een gezamenlijke maaltijd in de dorpskern. 

    • Organiseren maaltijdvoorzieningen de bezorging van maaltijden aan huis in de dorpskernen.  

    • Organiseren EHBO-verenigingen eerstehulpverlening.  

    • Bieden hospices de mogelijkheid van palliatieve terminale zorg in een huiselijke sfeer. 

    • Verstrekken voedselbanken kosteloos levensmiddelen aan hen die financieel niet of nauwelijks in staat zijn om in hun levensonderhoud te voorzien en ter voorkoming van verspilling van voedsel. 

  • 2.

    Om de eenmalige subsidie voor de publiekscampagne van de EHBO-verenigingen te ontvangen moet het draagvlak onder de meerderheid van de EHBO-verenigingen worden aangetoond.  

Artikel 5: Hoe kan de subsidie worden aangevraagd?

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij het college uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.  

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Het formulier vermeldt, naast de basisgegevens, afhankelijk van de verdeelregels het aantal (jeugd) leden, bijeenkomsten of te rijden kilometers in het jaar; 

  • 3.

    Wanneer een aanvrager niet eerder van de gemeente Molenlanden subsidie heeft ontvangen, moet een gewaarmerkt afschrift van de geldende Statuten en een actueel bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel aan de aanvraag worden toegevoegd. 

Artikel 6: Hoe wordt de subsidie toegekend?

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag voor 31 december voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. 

  • 2.

    Voor regels over verlening, vaststelling en eindverantwoording, wordt niet afgeweken van de Algemene subsidieverordening. 

  • 3.

    Er wordt gebruik gemaakt van een subsidieplafond.  

  • 4.

    Wanneer het subsidieplafond wordt bereikt, wordt het beschikbare subsidiebudget naar rato verdeeld onder de subsidieaanvragers. 

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie kan niet worden verstrekt voor activiteiten:  

    • 1.

      die al in eigen beheer door de gemeente worden uitgevoerd;  

    • 2.

      waarvoor in de begroting van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft specifieke financiële middelen door de gemeenteraad beschikbaar zijn gesteld 

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in het eerste lid, onder 1, worden afgeweken.   

Artikel 8 Wanneer treedt deze subsidieregeling in werking?

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt na bekendmaking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 in werking. 

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Waarderingssubsidie vrijwilligersorganisaties Gemeente Molenlanden 2022. 

Subsidieregeling Ondersteuning accommodaties Gemeente Molenlanden 2022

 

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Molenlanden (hierna: het college); 

gelet op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Molenlanden 2021;  

besluiten vast te stellen de volgende nadere subsidieregels met betrekking tot het subsidiëren van accommodaties: Subsidieregeling Ondersteuning accommodaties Gemeente Molenlanden 2022.  

Artikel 1. Wat is het doel van deze subsidie?

Deze subsidieregeling heeft als doel vrijwilligersorganisaties die gebruik maken van sporthal- en sportzaalcomplexen ten behoeve van hun sportactiviteiten te ondersteunen met een tegemoetkoming voor de door de vrijwilligersorganisaties betaalde huurkosten van deze sporthal- en sportzaalcomplexen.  

Artikel 2. Wie kan deze subsidie aanvragen?

Vrijwilligersorganisaties die gebruik maken van sporthal- en sportzaalcomplexen ten behoeve van hun sportactiviteiten kunnen subsidie aanvragen voor de tegemoetkoming voor de door de vrijwilligersorganisaties betaalde huurkosten van deze sporthal- en sportzaalcomplexen. 

Artikel 3. Wat zijn de subsidiegrondslagen?

De subsidie bedraagt een tegemoetkoming in de huurkosten van 50%. 

Artikel 4. Hoe kan de subsidie worden aangevraagd?

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij het college voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de huurkosten van toepassing zijn.  

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Het formulier vermeldt naast de basisgegevens de verwachte hoogte van de huurkosten. 

Artikel 5. Hoe wordt de subsidie toegekend?

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag voor 31 december voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.  

  • 2.

    De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het voorlopige bedrag van de subsidie en de wijze waarop dit na afloop van het jaar verrekend wordt. 

  • 3.

    Er wordt gebruik gemaakt van een subsidieplafond.  

  • 4.

    Wanneer het subsidieplafond wordt bereikt, wordt het beschikbare subsidiebudget naar rato verdeeld onder de subsidieaanvragers. 

Artikel 6. Hoe wordt de subsidie verantwoord en vastgesteld?

  • 1.

    De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 8 weken na afloop van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. 

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde formulier. 

  • 3.

    Een lagere vaststelling van de subsidie kan leiden tot terugvordering. Terugvordering kan verrekend worden met een subsidie voor het daaropvolgende jaar. 

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidieaanvragen waarvan de te subsidiëren huurkosten niet primair ten goede komen aan de Molenlandse inwoners worden geweigerd. 

  • 2.

    Subsidieaanvragen ter subsidiëring van de huur van accommodaties waar, door indirecte subsidie van de gemeente, sterk gereduceerde huurtarieven worden gerekend, worden geweigerd. 

  • 3.

    Subsidieaanvragen die gericht zijn op winst maken of die een bedrijfsmatig karakter hebben, worden geweigerd. 

Artikel 8. Wanneer treedt deze subsidieregeling in werking?

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt na bekendmaking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 in werking. 

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Ondersteuning accommodaties Gemeente Molenlanden 2022. 

Subsidieregeling compensatie OZB Gemeente Molenlanden 2022

 

Het college van burgemeester en Wethouders van Molenlanden (hierna: het college); 

gelet op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Molenlanden 2021;  

besluiten vast te stellen de volgende regeling: Subsidieregeling Compensatie OZB gemeente Molenlanden 2022. 

Artikel 1. Wat is het doel van deze subsidie?

  • 1.

    Deze subsidieregeling heeft als doel maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk te ondersteunen.  

Artikel 2. Wie kan deze subsidie aanvragen?

  • 1.

    Maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk die in gemeente Molenlanden zijn gevestigd en/of in gemeente Molenlanden hun werkgebied hebben kunnen subsidie aanvragen voor de compensatie van de OZB (Onroerende Zaak Belasting). Het gaat hierbij om zowel eigenaren als gebruikers.  

  • 2.

    Het gebouw waarvoor de OZB wordt gecompenseerd moet primair een maatschappelijke functie hebben en het (feitelijke) gebruik van het gebouw mag niet afwijken van deze functie.  

Artikel 3. Wat zijn de subsidiegrondslagen?

  • 1.

    Maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk die in aanmerking komen voor de compensatie ontvangen een subsidie ter hoogte van de OZB-aanslag.  

Artikel 4. Hoe kan de subsidie worden aangevraagd?

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt vóór 15 januari van het jaar waarop de OZB-aanslag van toepassing is, ingediend bij het college.  

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Het formulier vermeldt, naast de basisgegevens, het adres van het betreffende gebouw dan wel adressen van gebouwen waarvoor subsidie voor de compensatie van de OZB wordt aangevraagd.  

Artikel 5. Hoe wordt de subsidie toegekend?

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag tot subsidieverlening voor 1 maart van het jaar waarop de OZB-aanslag van toepassing is.  

  • 2.

    Subsidies voor compensatie van de OZB worden gelijktijdig verleend en vastgesteld.  

  • 3.

    Voor de subsidieregeling OZB-compensatie geldt een subsidieplafond. 

  • 4.

    Wanneer het subsidieplafond wordt bereikt, wordt het beschikbare subsidiebudget naar rato verdeeld onder de subsidieaanvragers. 

Artikel 6. Weigeringsgronden Compensatie Onroerende Zaak Belasting (OZB)

De subsidie kan geweigerd worden indien:  

  • a.

    subsidieaanvrager geen volledige rechtsbevoegdheid heeft;  

  • b.

    subsidieaanvrager een winstoogmerk heeft; 

  • c.

    indien de gebouwen waarvoor compensatie wordt aangevraagd niet primair een maatschappelijke functie hebben en/of het (feitelijke) gebruik van het gebouw hiervan afwijkt.  

Artikel 7 Wanneer treedt deze subsidieregeling in werking?

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt na bekendmaking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 in werking. 

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Compensatie OZB Gemeente Molenlanden 2022.

 

Subsidieregeling (semi) professionele instellingen Gemeente Molenlanden 2022

 

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Molenlanden (hierna: het college); 

gelet op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Molenlanden 2021;  

besluiten vast te stellen de volgende nadere subsidieregels met betrekking tot het subsidiëren van (semi) professionele instellingen: Subsidieregeling (semi)professionele instellingen Gemeente Molenlanden 2022.  

 

Artikel 1. Wat is het doel van deze subsidie?

  • 1.

    De gemeente Molenlanden subsidieert (semi) professionele instellingen die een bijdrage leveren aan het realiseren van beleidsdoelen die niet zonder professionals op het gebied van zorg en welzijn bereikt kunnen worden. Het gaat hierbij om de volgende doelstellingen: 

    • Inwoners kunnen meedoen in de samenleving  

    • Inwoners (kinderen) kunnen gezond en veilig opgroeien  

    • Inwoners (ouderen) kunnen vitaal ouder worden  

    • Een gezonde leefomgeving voor gezonde inwoners  

    • Inwoners zijn zelfredzaam en in staat om zoveel als mogelijk hun eigen leven in te richten en te leiden.  

    • Kwetsbare inwoners die zelf geen hulp zoeken krijgen zorg  

    • Eenzaamheid/ armoede/ laaggeletterdheid onder inwoners verminderen 

    • Voorkomen of stoppen van huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling  

    • Inwoners kunnen langer zelfstandig wonen 

    • Inwoners die mantelzorger zijn worden ondersteund en ontlast 

    • Inwoners kunnen deelnemen aan sport  

    • Inwoners kunnen deelnemen aan cultuur  

  

Artikel 2. Wie kan deze subsidie aanvragen?

Deze subsidieregeling is van toepassing op (semi) professionele instellingen. Professionele of semiprofessionele instellingen zijn instellingen die met gebruikmaking van beroepskrachten of van vrijwilligers (die in dit verband activiteiten verrichten, die anders door een beroepskracht of door de gemeente gedaan zouden worden) 

  • 1.

    werkzaam zijn voor de inwoners van Molenlanden. 

  • 2.

    Deze subsidieregeling is van toepassing op (semi) professionele instellingen die in één of meer van de volgende sectoren werkzaam zijn: Wmo, jeugdhulp, participatie, maatschappelijke dienstverlening, welzijn, gezondheidszorg, onderwijs, sport en cultuur. 

 

Artikel 3. Wat zijn de subsidiegrondslagen?

  • 1.

    De gemeente verleent een bijdrage aan het product en de dienst dat de instelling levert voor de uitvoering van een activiteit die bijdraagt aan één of meerdere doelen zoals benoemd in artikel 1.  

  • 2.

    Aan de hand van een activiteitenplan en bijbehorende begroting wordt de aanvraag beoordeeld op grond van de criteria in artikel 4 en wordt het subsidiebedrag vastgesteld.  

  • 3.

    Subsidie wordt in principe verstrekt voor een tijdvak van maximaal één jaar.  

  • 4.

    Het college kan besluiten een meerjarige subsidie te verlenen, bedoeld voor twee of vier opeenvolgende jaren. 

 

Artikel 4. Welke criteria zijn van toepassing?

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten: 

    • a.

      die zich richten op inwoners uit de gemeente Molenlanden; 

    • b.

      op het gebied van Wmo, jeugdhulp, participatie, maatschappelijke dienstverlening, welzijn, gezondheidszorg, onderwijs, sport en cultuur van inwoners uit de gemeente Molenlanden.  

    • c.

      die een realistische verhouding kennen tussen de verwachte bijdrage aan een of meerdere doelstellingen (artikel 1) en de gevraagde subsidie.  

  • 2.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan activiteiten die een bijdrage leveren aan de vastgestelde maatschappelijke doelen zoals benoemd in artikel 1. 

 

Artikel 5. Hoe kan de subsidie worden aangevraagd?

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft bij het college. 

  • 2.

    Wanneer zich wijzigingen voordoen die van invloed zijn op het aan te vragen subsidiebedrag worden deze uiterlijk 1 mei voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft bij het college gemeld.  

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Het formulier vermeldt naast de basisgegevens: 

    • een activiteitenplan waarin de geplande activiteiten/werkzaamheden in het betreffende boekjaar worden beschreven, en;  

    • welke doelstellingen daarmee worden gerealiseerd. 

  • 4.

    Bij het indienen van het aanvraagformulier worden de meeste recente jaarrekening en een uitgewerkte begroting, voor het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, toegevoegd. 

  • 5.

    Het activiteitenplan en de begroting moeten adequaat inzicht geven in de voorgenomen activiteiten en de hiermee samenhangende geplande uitgaven. Indien dit inzicht niet uit het activiteitenplan en de begroting blijkt, kan het college hieraan financiële consequenties verbinden door een lager subsidiebedrag te verlenen dan aangevraagd. 

 

Artikel 6. Hoe wordt de subsidie toegekend?

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag tot subsidieverlening vóór 31 december, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. 

  • 2.

    Het college beoordeelt de aanvraag tot subsidieverlening op basis van het activiteitenplan, de begroting, de door de raad beschikbaar gestelde financiële middelen en de beleidsdoelen zoals bepaald in artikel 1. 

  • 3.

    De beschikking tot subsidieverlening  

    • a.

      bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend; 

    • b.

      vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, dan wel het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld; 

    • c.

      vermeldt de wijze waarop de subsidie wordt uitbetaald, en;  

    • d.

      kan vermelden dat de verplichtingen na de subsidieverlening nader worden uitgewerkt. 

  • 4.

    Bij beschikking tot subsidieverlening kan het college voorwaarden stellen. Wanneer er sprake is van een uitvoeringsovereenkomst, kan het college ertoe besluiten om deze als voorwaarde op te nemen in de beschikking tot subsidieverlening. 

  • 5.

    Voor de subsidie voor (semi) professionele instellingen geldt een subsidieplafond dat jaarlijks door de gemeenteraad wordt vastgesteld in de Programmabegroting. Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste de in de gemeentebegroting opgenomen subsidiegelden (subsidieplafond).  

  • 6.

    Indien het subsidieplafond wordt bereikt, wordt het beschikbare subsidiebudget naar rato verdeeld onder de subsidieaanvragers. 

 

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie kan niet worden verstrekt voor activiteiten:  

    • 1.

      die al in eigen beheer door de gemeente worden uitgevoerd;  

    • 2.

      waarvoor in de begroting van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft specifieke financiële middelen door de gemeenteraad beschikbaar zijn gesteld 

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in het eerste lid, onder 1, worden afgeweken.   

 

Artikel 8. Hoe wordt de subsidie verantwoord en vastgesteld?

  • 1.

    De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar, tenzij het college een andere datum in de verleningsbeschikking heeft bepaald. 

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat: 

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;  

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);  

    • c.

      een afschrift van de beoordelings-, of controleverklaring opgesteld door een onafhankelijk accountant. Subsidies onder de € 50.000 zijn hiervan vrijgesteld.  

  • 3.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet uiterlijk 1 mei is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling. 

 

Artikel 9. Nadere voorwaarden

  • 1.

    Het college kan aan de (semi)professionele instelling waaraan zij subsidie hebben toegekend voorschotten verstrekken. Betaling en bevoorschotting worden geregeld conform de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen termijn(en). 

  • 2.

    De (semi) professionele instelling voert de activiteiten uit overeenkomstig het activiteitenplan indien en voor zover dat als grondslag voor subsidiëring is aanvaard. 

  • 3.

    Tussentijdse afwijking van het activiteitenplan en de begroting behoeft vooraf overleg of goedkeuring van het college.  

  • 4.

    De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens het college in te stellen onderzoeken. Deze onderzoeken zijn gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid ten aanzien van activiteiten, die middels deze subsidieregeling gesubsidieerd worden. 

  • 5.

    De subsidieontvanger mag overschotten uit de exploitatie toevoegen aan de algemene reserve of een bestemmingsreserve, onder voorwaarde dat: 

    • a.

      De algemene reserve naar rato maximaal 20% van de door het college vastgestelde jaarsubsidie bedraagt. Het college kan in de verleningsbeschikking bepalen dat dit percentage wordt verhoogd tot maximaal 25%. 

    • b.

      Bij overschrijding van het maximale percentage zoals genoemd in lid 5a, de subsidieontvanger verplicht is het meerdere aan de gemeente terug te betalen. 

    • c.

      Het college kan van de bepalingen in lid 5a en 5b afwijken indien strikte toepassing tot onaanvaardbare financiële risico’s leidt. 

  • 6.

    De subsidieontvanger werkt waar mogelijk samen met andere (semi) professionele instellingen of vrijwilligersorganisaties. 

 

Artikel 10. Wanneer treedt deze subsidieregeling in werking?

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt na bekendmaking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 in werking. 

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling (semi)professionele instellingen Molenlanden 2022. 

 

Subsidieregeling Inwonersinitiatieven Gemeente Molenlanden 2022

 

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Molenlanden (hierna: het college);

gelet op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Molenlanden 2021;

besluiten vast te stellen de volgende nadere subsidieregels met betrekking tot het subsidiëren van inwonersinitiatieven: Subsidieregeling Inwonersinitiatieven Gemeente Molenlanden 2022.  

 

Artikel 1. Wat is het doel van deze subsidie?

De subsidie voor inwonersinitiatieven is een éénmalige subsidie om initiatieven van inwoners op het gebied van leefbaarheid in de breedste zin te stimuleren en ondersteunen. 

 

Artikel 2. Wie kan deze subsidie aanvragen?

Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door een inwoner of groep van inwoners van de gemeente Molenlanden, of door een rechtspersoon zonder winstoogmerk die een maatschappelijk belang nastreeft. 

 

Artikel 3. Wat zijn de subsidiegrondslagen?

  • 1.

    Deze regeling is bedoeld om nieuwe initiatieven te ondersteunen door een stimuleringsbijdrage.  

  • 2.

    De bijdrage is éénmalig en bestaande en/of reeds uitgevoerde initiatieven komen niet in aanmerking. 

  • 3.

    De hoogte van de door de gemeente toegekende bijdrage mag zelfstandig of in combinatie met bijdragen van derden nooit leiden tot een overschrijding van de totaalkosten van het initiatief 

 

Artikel 4. Wat zijn de criteria?

  • 1.

    Het initiatief  

    • a.

      wordt uitgevoerd in de gemeente Molenlanden;  

    • b.

      draagt bij aan de leefbaarheid en biedt meer dan alleen vermaak; 

    • c.

      is niet commercieel en heeft geen winstoogmerk; 

  • 2.

    De subsidieontvanger draagt zelf bij aan de realisatie van het initiatief in de vorm van geld, middelen of tijd.   

Er is geen sprake van een andere financiële gemeentelijke bijdrage. 

 

Artikel 5. Hoe kan de subsidie worden aangevraagd?

  • 1.

    Voorafgaand aan het indienen van een aanvraag, voert de aanvrager een verkennend gesprek met een verbinder (gemeentelijk medewerker die inwonersinitiatieven faciliteert). Dit verkennende gesprek kan gepland worden door direct contact met een verbinder of door een afspraak te maken via het algemeen telefoonnummer van de gemeente. De verbinder stelt een moment voor dat uiterlijk 2 weken na het verzoek van de initiatiefnemer plaatsvindt. Bij de kennismaking worden de gegevens van de initiatiefnemer en het verzoek op hoofdlijnen genoteerd door de verbinder.  

  • 2.

    Een aanvraag voor een subsidie voor inwonersintiatieven wordt ingediend na het verkennende gesprek en voor aanvang van de realisatie van het initiatief, waarop de aanvraag betrekking heeft. De in dit artikel genoemde termijn wijkt af van de Algemene Subsidieverordening.  

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Het formulier vermeldt naast de basisgegevens een beschrijving van het initiatief waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.  

  • 4.

    Bij het indienen van het aanvraagformulier wordt een begroting voor de uit te voeren activiteit(en) ingediend. 

 

Artikel 6. Hoe wordt de subsidie toegekend?

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie uiterlijk 13 weken nadat de aanvraag is ingediend.  

  • 2.

    Subsidies voor inwonersinitiatieven onder de €10.000 worden gelijktijdig verleend en vastgesteld. Wanneer gebruik wordt gemaakt van het volgende lid, dan vindt ambtshalve vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de activiteit uiterlijk uitgevoerd zou moeten te zijn.   

  • 3.

    Bij een ambtshalve vaststelling, zoals bedoeld in het vorige lid, kan de aanvrager in de verleningsbeschikking worden verplicht om aan te tonen dat aan de subsidievoorwaarden zijn voldaan. De aanvrager moet dan aantonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt. 

  • 4.

    Na vaststelling van de subsidie kan het college een subsidieontvanger vragen verantwoording af te leggen na afronding van de activiteiten. 

  • 5.

    Voor de subsidie voor inwonersintiatieven geldt een subsidieplafond dat jaarlijks door de gemeenteraad wordt vastgesteld in de Programmabegroting. Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste de in de gemeentebegroting opgenomen subsidiegelden (subsidieplafond). 

  • 6.

    Op aanvragen wordt beslist op volgorde van binnenkomst tot aan het moment dat het subsidieplafond is bereikt. 

 

Artikel 7. Wanneer komt de aanvraag niet in aanmerking voor deze subsidie?

De subsidie wordt geweigerd indien: 

  • 1.

    Er voor het indienen van de subsidieaanvraag geen verkennend gesprek heeft plaatsgevonden; 

  • 2.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden; 

  • 3.

    de activiteit een (partij)politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming tot doel heeft, een discriminerende inhoud heeft en/of schadelijk is voor natuur en milieu of anderszins strijdig is met de duurzaamheid;  

  • 4.

    het initiatief in strijd is met gemeentelijke beleidsdoelen of het algemeen belang; 

  • 5.

    indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat: 

    • a.

      het initiatief tot onevenredige overlast leidt voor medebewoners; 

    • b.

      er onvoldoende draagvlak is voor het initiatief;  

    • c.

      het beheer en onderhoud van voorgestelde fysieke verbeteringen van de leefomgeving niet kunnen worden gewaarborgd;  

 

Artikel 8. Wanneer treedt deze subsidieregeling in werking?

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt één dag na bekendmaking in werking. 

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Inwonersinitiatieven Gemeente Molenlanden 2022 

 

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022

 

Het college van de gemeente Molenlanden;  

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Molenlanden 2021;  

besluit vast te stellen de volgende nadere subsidieregels met betrekking tot het subsidiëren van peuteropvang en voorschoolse educatie:  Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022. 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:  

  • a.

    ASV: Algemene Subsidie Verordening Gemeente Molenlanden 2021 

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders van Molenlanden;   

  • c.

    aanbieder: de aanbieder van een geregistreerde voorschoolse voorziening in gemeente Molenlanden; 

  • d.

    voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang die aan de geldende wettelijke eisen voldoet;  

  • e.

    indicatie VE: een door de jeugdgezondheidszorg(consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan voorschoolse educatie (VE) geïndiceerd is;  

  • f.

    landelijk register kinderopvang (LRK): een register op grond van artikel 1.47b, eerste lid van de Wet kinderopvang met gegevens van alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland;  

  • g.

    ouder: Ouder of verzorger van de peuter op wie kinderopvang betrekking heeft;  

  • h.

    reguliere peuter: kind van 2 jaar tot zijn start in het basisonderwijs in de peuteropvang zonder indicatie voor VE die woont in de gemeente Molenlanden; 

  • i.

    VE-geïndiceerde peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 tot zijn start in het basisonderwijs die woont in de gemeente Molenlanden met een risico op een ontwikkelingsachterstand, waarvoor de jeugdgezondheidszorg een VE-indicatie heeft afgegeven; 

  • j.

    subsidie: een bedrag dat aan de aanbieder beschikbaar wordt gesteld voor een aanbod aan ouders;  

  • k.

    kindplaats: een aanbod van een voorschoolse voorziening met een door het college vast te stellen omvang in uren per jaar;  

  • l.

    inkomensafhankelijke bijdrage: de eigen bijdrage die ouders betalen voor het gesubsidieerde voorschoolse aanbod. Deze is afhankelijk van de hoogte van het gezinsinkomen.  

Artikel 2 Reikwijdte

Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, is de ASV onverminderd van toepassing.   

Artikel 3 Doel

Deze regeling heeft als doel om peuteropvang en VE-peuteropvang toegankelijk te maken voor reguliere en VE-geïndiceerde peuters, om hen een zo goed mogelijke start op de basisschool te geven. 

Artikel 4 Subsidieaanvrager

De subsidie wordt aangevraagd door de aanbieder ten behoeve van de in artikel 5 genoemde subsidiabele activiteiten. 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan een aanbieder die reguliere peuteropvang en/of VE-peuteropvang aanbiedt in de gemeente Molenlanden:  

    • a.

      ten behoeve van een reguliere peuter voor maximaal 280 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 7 uur x 40 weken per jaar, verdeeld over minimaal 2 dagen per week en maximaal 4 uur per dag. 

    • b.

      ten behoeve van een VE-geïndiceerde peuter voor 640 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 16 uur x 40 weken per jaar). Bij deze vorm van VE-opvang geldt een maximum van 4 dagen per week en maximaal 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur VE voor VE-geïndiceerde peuters van 2,5 tot 4 jaar oud. 

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan een aanbieder die kinderdagopvang aanbiedt: 

    • a.

      in een kern waar geen reguliere peuteropvang wordt aangeboden: als omschreven onder artikel 5 lid 1a en b;  onder de voorwaarde dat het aanbod peuteropvang geschiedt in horizontale groepen en dat peuters geplaatst worden in een peutergroep van 2 tot 4 jarigen. 

    • b.

      in een kern waar reguliere peuteropvang wordt aangeboden: VE kan worden aangeboden aan een VE-geïndiceerde peuter in de kinderdagopvang, waarvan de ouders omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen. Bij deze vorm van VE-opvang geldt een minimum van 3 dagen per week en een maximum van 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur VE voor VE-geïndiceerde peuters van 2,5 tot 4 jaar oud. Een en ander onder de voorwaarde dat het aanbod peuteropvang geschiedt in horizontale groepen en dat peuters geplaatst worden in een peutergroep van 2 tot 4 jarigen . 

 

Artikel 6 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Subsidie voor reguliere peuteropvang kan alleen aangevraagd worden door een aanbieder van een kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Molenlanden en is geregistreerd in het LRK. 

  • 2.

    Subsidie voor VE-peuteropvang kan alleen aangevraagd worden door een aanbieder van een kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Molenlanden en dat werkt met een programma volgens artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en is geregistreerd in het LRK met Voorschoolse Educatie. 

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag van een aanbieder moet worden overgelegd:  

    • a.

      de laatste jaarrekening van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert. 

    • b.

      een recent (dagtekening minder dan 3 maanden voor de aanvraag) uittreksel van de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert.

  • 4.

    De subsidieaanvraag bevat:  

    • a.

      Informatie over het aantal peuters per locatie waarvoor per kwartaal subsidie wordt aangevraagd; peildata : 1e schooldag na kerstvakantie, 1 april, 1 juli en 1 september. 

    • b.

      Een onderverdeling naar de volgende categorieën:  

      • 1.

        met aanspraak op kinderopvangtoeslag (KOT)  

      • 2.

        Zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (NKOT)

      • 3.

        VE-geïndiceerd 16 uur met aanspraak op kinderopvangtoeslag (VE-KOT) 

      • 4.

        VE-geïndiceerd 16 uur zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (VE-NKOT) 

    • c.

      De inzet van een HBO’er van 10 uur per geindiceerde doelgroeppeuters per jaar 

  • 5.

    Een aanvraag voor subsidie wordt per kwartaal ingediend, z.s.m. na de genoemde peildatum.  

  • 6.

    Het college neemt z.s.m. na de aanvraag per kwartaal een besluit over de subsidieaanvraag. 

Artikel 7 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de aanbieder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de aanbieder aan de hand van inkomensverklaring(en) van (bei)de ouder(s). 

  • 2.

    Indien aangetoond kan worden dat er sprake is van een eenverdiener en er wordt geen inzicht verschaft in de hoogte van het inkomen door middel van een inkomensverklaring, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt de aanbieder subsidie voor deze peuterplek. De ouder valt dan automatisch in de hoogste inkomenscategorie. 

  • 3.

    De aanbieder toetst bij de ouders of de peuter niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde peuterplek bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde plek voor de desbetreffende peuter niet mogelijk. 

  • 4.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouder(s) in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op een gesubsidieerde peuterplek (m.u.v. een VE-geïndiceerde peuterplek waar 10 uren wel subsidiabel zijn). Ouders zijn verplicht dit te melden aan de aanbieder. 

  • 5.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kan bij de aanbieder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring. 

  • 6.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende zes maanden aanspraak maken op Kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn is verstreken kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang. 

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en de weigeringsgronden in de ASV, een aanvraag voor subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:  

    • a.

      de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen te behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft of zal kunnen verkrijgen;  

    • b.

      niet voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor het te exploiteren voorschoolse aanbod;  

    • c.

      de behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd.   

Artikel 9 Verlening subsidie

Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats dient te vinden.  

Artikel 10 Betaling

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening (per kwartaal) wordt gegeven, wordt het bij beschikking verleende subsidiebedrag zo spoedig mogelijk uitgekeerd. 

  • 2.

    In het besluit tot subsidieverlening wordt de hoogte van de kwartaalsubsidie vastgelegd.  

    • a.

      in het geval van een aanbieder > 20 subsidiabele peuters is uitgangspunt dat instroom en uitstroom van peuters gedurende het onderhavige kwartaal elkaar opheft en vindt er geen  naberekening plaats. 

    • b.

      in het geval van een aanbieder < 20 subsidiabele peuters zullen bij opgave van het volgend kwartaal, de aantallen kinderen op de eerste dag van de tussenliggende maanden worden opgegeven en eventuele subsidieverschillen worden verrekend in het volgende kwartaal.

Artikel 11 Subsidiehoogte

De subsidieopbouw is nader gespecificeerd in bijlage A. Deze wordt indien nodig bijgesteld en vastgesteld door het college.   

Artikel 12 Subsidieduur

  • a.

    De subsidie start met ingang van de datum waarop de peuter de voorschoolse voorziening bezoekt. 

  • b.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de voorschoolse voorziening verlaat;  

  • c.

    peildata zijn echter altijd genoemde data in artikel 6.4.a. Daarnaast wordt rekening gehouden met het gestelde onder artikel 10.2. 

Artikel 13 Verplichtingen

  • 1.

    De aanbieder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken gegevens, de subsidie- en ouderbijdrage die van toepassing is op het aanbod.  

  • 2.

    De aanbieder kan ter controle door het college worden gevraagd per kwartaal per geplaatste peuter de volgende gegevens aan te leveren: 

    • a.

      klantnummer peuter/ ouder(s)  

    • b.

      geboortedatum  

    • c.

      startdatum  

    • d.

      einddatum, indien relevant  

    • e.

      VE-geïndiceerd of niet-geïndiceerd  

    • f.

      met kinderopvangtoeslag (KOT)/ zonder kinderopvangtoeslag niet-KOT (NKOT) 

    • g.

      aanwezigheid inkomensverklaring (J/N)  

    • h.

      ouderbijdrage  

  • 3.

    De aanbieder moet bij het uitvoeren van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verstrekt, voldoen aan de wettelijke bepalingen rondom kinderopvang. 

 

Artikel 14 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, dient het bestuur de aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van een inhoudelijk jaarverslag.  

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van het per kwartaal (peildatum) opgegeven aantal peuters en opvanguren per peuter aan de hand van het afgesproken subsidietarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 6, lid 4 a en b en artikel 10, lid 2. 

  • 3.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidie-vaststelling de subsidie vast.  

  • 4.

    Het college kan deze termijn voor ten hoogste 13 weken verlengen.  

 

Artikel 15 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, of ontbinding van de rechtspersoon;

  • b.

    relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat de, aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden, niet of niet geheel kunnen worden nagekomen;

  • d.

    wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking en is van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 april 2022. 

 

Artikel 18 Citeertitel AV

Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022”.  

 

 

Vastgesteld tijdens de collegevergadering van de gemeente Molenlanden, gehouden op 8 maart 2022. 

   

Burgemeester en wethouders van Molenlanden, 

De secretaris,

Leon Anink

De burgemeester, 

 

Theo Segers 

Bijlage:

Bijlage a: subsidie opbouw 

Bijlage A.: Subsidie opbouw

De subsidie opbouw van de subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2022 is opgebouwd uit verschillende componenten.  

 

Norm ouderbijdrage per maand  

De ouderbijdrage voor reguliere peuters (NKOT) is in drie groepen verdeeld gerelateerd aan de volgende drie inkomensgroepen:  

  • <€ 20.000   : een ouderbijdrage van € 32,50 per maand; 

  • € 20.000 - € 40.000 : een ouderbijdrage van € 47,50 per maand 

  • >€ 40.000 : een ouderbijdrage van € 62,50 per maand 

Bij het berekenen van de subsidie per kwartaal, wordt per NKOT-peuter een gemiddeld bedrag van € 350,00 op jaarbasis ingehouden op de subsidie, zijnde de ouderbijdrage. 

De ouderbijdrage voor een VE-geïndiceerde peuter (NKOT) bedraagt € 27,00 per maand. 

Bij het berekenen van de subsidie per kwartaal, wordt per NKOT-VE-geïndiceerde peuter een gemiddeld bedrag van € 320,00 op jaarbasis ingehouden op de subsidie, zijnde de ouderbijdrage.

Aanbieders innen zelf de ouderbijdrage en dragen het risico van niet-betalers. 

Vaste subsidiebijdrage per uur

  • 1.

    De subsidiebijdrage per uur voor de peuteropvang is per 1 januari 2020  vastgesteld op € 10,00. Op basis hiervan wordt de subsidie berekend. 

  • 2.

    Bij een VE-geïndiceerde peuter die in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag bekostigen de ouders de eerste zes uur vanuit KOT en de overige tien uren worden bekostigd vanuit de gemeentelijke subsidie. 

Extra subsidie VE-locatie 

Met ingang van 1 april 2022 ontvangt de aanbieder op jaarbasis voor elke geregistreerde VE-locatie een locatie-subsidie van € 3.000,00 per VE-locatie ter compensatie van de extra kosten voor het aanbod VE. Concreet betekent dit dat per kwartaal een extra subsidie van € 750,00 per VE-locatie wordt verstrekt; dit wordt separaat vermeld in de beschikking. 

Het college behoudt zich het recht voor deze locatie-subsidie in te trekken; in dat geval zal de kindgebonden subsidie voor VE-geïndiceerde peuters worden verhoogd naar marktconforme tarieven. 

Extra inzet HBO-er 

Inzet van een HBO-er wordt gefinancierd met € 400,00 per VE-geïndiceerde peuter per jaar. Per kwartaal zal per VE-geïndiceerde peuter € 100,00 worden bijgedragen; dit wordt separaat vermeld in de beschikking.