Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Verordening Rekenkamer Pijnacker-Nootdorp 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rekenkamer Pijnacker-Nootdorp 2023
CiteertitelVerordening Rekenkamer Pijnacker-Nootdorp 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

paragraaf 1 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2023nieuwe regeling

29-06-2023

gmb-2023-308571

1365512/1258411

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rekenkamer Pijnacker-Nootdorp 2023

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het voorstel van de rekenkamercommissie van 11 mei 2023;

 

gelet op paragraaf 1 van hoofdstuk IVa van titel II van de Gemeentewet;

 

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende Verordening Rekenkamer Pijnacker-Nootdorp 2023:

Artikel 1 – Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp;

  • d.

    raad: gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp;

  • e.

    raadsfractie: een fractie zoals bedoeld in het Reglement van Orde van de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp;

  • f.

    rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer zoals bedoeld in artikel 81a van de wet;

  • g.

    secretaris: secretaris van de rekenkamer;

Artikel 2 – Instelling en samenstelling rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit ten minste vier en ten hoogste zes leden.

  • 3.

    De rekenkamer wijst uit haar midden een of meerdere plaatsvervangend voorzitters aan. De plaatsvervangend voorzitter voert de taken van de voorzitter uit bij diens afwezigheid.

 

Artikel 3 – Klankbordgesprekken met afvaardiging raad

  • 1.

    Ten minste eenmaal per jaar vindt een klankbordgesprek plaats tussen de rekenkamer en een afvaardiging van de gemeenteraad.

  • 2.

    De afvaardiging van de gemeenteraad komt op voorstel de rekenkamer bijeen voor een klankbordgesprek. Tevens kan tenminste de helft van de afvaardiging van de gemeenteraad de rekenkamer verzoeken een klankbordgesprek te organiseren.

  • 3.

    In een klankbordgesprek komen aan de orde:

    • a.

      de (onderzoeks)activiteiten van de rekenkamer;

    • b.

      mogelijke onderzoeksonderwerpen, met inachtneming van artikel 182 van de wet;

  • 4.

    De afvaardiging van de gemeenteraad bestaat uit één lid per raadsfractie.

  • 5.

    Een raadsfractie bepaalt zelf wie zij afvaardigt naar een klankbordgesprek.

  • 6.

    Een afgevaardigde spreekt in een klankbordgesprek zonder last.

  • 7.

    Een klankbordgesprek is niet openbaar.

  • 8.

    De raad ontvangt een beknopte besluitenlijst van het klankbordgesprek.

Artikel 4 – Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen een vaste vergoeding van €350 per maand.

  • 2.

    Met inachtneming van het bepaalde in de geldende Verordening rechtspositie raads- en commissieleden, kunnen de leden van de rekenkamer een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ontvangen.

  • 3.

    De vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid komen ten laste van het budget van de rekenkamer.

Artikel 5 – Onderwerpselectie

  • 1.

    De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de onderzoeksopdracht met probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast. In haar reglement van orde werkt de rekenkamer nader uit op welke wijze zij onderwerpen selecteert en waaraan een onderzoeksopzet dient te voldoen.

  • 2.

    De rekenkamer zendt een in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet ter kennisneming aan de raad en het college.

  • 3.

    Indien de raad de rekenkamer verzoekt een onderzoek in te stellen, dan bericht de rekenkamer de raad binnen zes weken na ontvangst van het verzoek of en in hoeverre zij aan dat verzoek kan voldoen.

  • 4.

    Bij een verzoek van de raad zoals bedoeld in het vorige lid besluit de raad tevens over het toekennen van budget voor de uitvoering van het onderzoek waartoe verzocht wordt.

Artikel 6 – Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamer kan openbare, informatieve vergaderingen en bijeenkomsten beleggen. Deze kunnen gaan over een lopend onderzoek, maar ook over andere onderwerpen.

  • 3.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigheid inschakelen.

  • 4.

    De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee en ten hoogste vier weken bedraagt, hun reactie op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt zelf wie zij verder als betrokkenen aanmerkt. Bij geen of een verlate reactie behoudt de rekenkamer zich het recht voor het onderzoeksproces zonder de gevraagde reactie voort te zetten.

  • 5.

    De raad besluit over de behandeling van het rekenkameronderzoek en zal zich binnen drie maanden uitspreken over de aanbevelingen van het rekenkameronderzoek.

  • 6.

    Met inachtneming van artikel 185a van de wet wordt, als onderdeel van de besluitvorming in de raad, tevens vastgelegd wanneer en op welke wijze het college aan de raad zal rapporteren over de opvolging van de door de raad vastgestelde conclusies en aanbevelingen.

Artikel 7 – Rekenkamerbrief

  • 1.

    Naast onderzoeksrapporten kan de rekenkamer rekenkamerbrieven opstellen.

  • 2.

    Een rekenkamerbrief richt zich op:

    • a.

      (actuele) ontwikkelingen die verband houden met het rekenkamerwerk in brede zin;

    • b.

      opvolging van door de rekenkamer uitgevoerde onderzoeken en door de raad vastgestelde aanbevelingen;

    • c.

      het informeren van de raad over van belang zijnde onderzoeken die worden of zijn uitgevoerd door andere rekenkamers;

    • d.

      het signaleren van trends en ontwikkelingen die bijdragen aan het werk van de raad en de raadsleden en die verband houden met rekenkamerwerk in brede zin;

  • 3.

    Een rekenkamerbrief onderscheidt zich van een onderzoeksrapport door beperkte lengte en diepgang.

  • 4.

    De rekenkamer bepaalt naar aanleiding van de inhoud van een rekenkamerbrief of deze conform artikel 6, vierde lid van deze verordening voor reactie wordt voorgelegd aan de betrokkene(n).

  • 5.

    De rekenkamer stuurt een rekenkamerbrief aan de raad en het college. De rekenkamer bepaalt of er andere betrokkenen zijn die de rekenkamerbrief dienen te ontvangen.

Artikel 8 – Secretariaat

  • 1.

    Het secretariaat van de rekenkamer berust bij de griffie.

  • 2.

    De secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor:

    • a.

      de agendaplanning;

    • b.

      de voorbereiding van vergaderingen;

    • c.

      de verslaglegging;

    • d.

      de vorming van dossiers;

    • e.

      de dagelijkse aansturing van extern onderzoek respectievelijk van ingeschakelde derden, waaronder ambtenaren van de gemeente die op basis van artikel 81j van de wet werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, tenzij de rekenkamer een onderzoekscoördinator benoemt.

Artikel 9 – Budget

  • 1.

    De raad stelt de rekenkamer jaarlijks een budget beschikbaar van ten minste €1,30 per inwoner.

  • 2.

    De rekenkamer is bevoegd binnen het beschikbare budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 3.

    De rekenkamer kan, indien zij daar aanleiding toe ziet, de raad een voorstel doen toekomen inzake de benodigde middelen voor een goede uitvoering van haar taken.

  • 4.

    Ten laste van het in het tweede lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden;

    • b.

      (interne) onderzoeksmedewerkers;

    • c.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

    • d.

      eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 5.

    De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

  • 6.

    De secretaris beheert het aan de rekenkamer ter beschikking staande budget onder verantwoordelijkheid van de voorzitter.

Artikel 10 – Naamgeving

De rekenkamer voert de naam 'Rekenkamer Pijnacker-Nootdorp’, afgekort als RPN.

Artikel 11 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en onder gelijktijdige intrekking van de Verordening rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp 2018.

Artikel 12 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Rekenkamer Pijnacker-Nootdorp 2023’.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 juni 2023.

Arjen van der Lugt

griffier

Björn Lugthart

voorzitter