Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Weert 2023 - 2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Weert 2023 - 2026
CiteertitelUitvoerings- en handhavingsstrategie gemeente Weert 2023-2026
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2023nieuwe regeling

24-01-2023

gmb-2023-307613

DJ-1956835

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Weert 2023 - 2026

Inleiding

 

Voor u ligt de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2023-2026 (hierna: U&H) van de gemeente Weert. Deze strategie vervangt het aflopende beleidsplan VTH gemeente Weert 2018-2022. De beleidsstukken van de periode 2018-2022 zijn door de provincie Limburg beoordeeld met een voldoende. De provincie heeft als aandachtspunt meegegeven dat er nog meer een doorvertaling moet plaatsvinden van doelstellingen, indicatoren, monitoring, activiteiten en prioriteiten vanuit het strategisch beleidskader naar het uitvoeringsprogramma en jaarverslag.

 

In deze U&H wordt daar een eerste stap in gezet. Zo is er een probleem- en risicoanalyse gemaakt van de taken op het gebied van Vergunningen, Toezicht en Handhaving (hierna: VTH) waaruit prioriteiten zijn voortgekomen. Een gemeente kan immers niet aan alle onderwerpen evenveel prioriteit geven. Hoe worden vergunningsaanvragen getoetst? Hoe vaak en hoe strikt wordt er gecontroleerd? Welke inspanningen zijn daarvoor nodig, in geld en capaciteit? Deze vragen dienen te worden afgewogen op basis van de risico’s. In deze strategie maken we deze afwegingen en scheppen we de kaders voor het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

 

Verder dient deze analyse als fundament voor de strategiebepaling. De nadere inwerkingtreding van de Omgevingswet is zo goed als mogelijk verwerkt in deze U&H, al moet tegelijkertijd opgemerkt worden dat momenteel de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (hierna: Wabo) nog van kracht is.

 

De U&H betreft, gelet op de ontwikkelingen met betrekking tot de Omgevingswet, het opstellen van een Omgevingsplan en Omgevingsvisie, een groeidocument. Het opstellen van concretere doelstellingen, indicatoren, resultaten en activiteiten wordt daarom opgepakt en verder uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma 2024.

 

1.1 Schets gemeente Weert

De gemeente Weert is met ongeveer 50.000 inwoners een middelgrote gemeente in de regio Midden-Limburg. Weert heeft een centrumfunctie in de regio en is een verzorgingsgebied voor ongeveer 150.000 mensen. De gemeente heeft een hoog voorzieningenniveau met als voorbeelden een treinstation, ziekenhuis, theater en winkels. Weert positioneert zich als een woon-werk gemeente in het groen, met voldoende voorzieningen, hetgeen een hoge kwaliteit van leven met zich meebrengt.

 

Weert is letterlijk een stad omsingeld door groen waarin verspreid de andere kleinere kernen liggen. Het grensoverschrijdende natuurpark Kempen-Broek, de Boshoverheide of het Weerterbos zijn maar enkele van de grote groene en blauwe vlekken op de Weerter landkaart. Weert is een aantrekkelijke gemeente om te recreëren of meerdere dagen te verblijven in een toeristische accommodatie, onder andere door de mogelijkheden die de omliggende natuur en het aantrekkelijke stadscentrum bieden.

 

De grensligging maakt dat Weert zich op verschillende regio’s en steden oriënteert met als belangrijkste oriëntatie de richting Eindhoven. Binnen een straal van ongeveer 50 kilometer bevinden zich nog enkele belangrijke (internationale) steden zoals Venlo, Roermond, Sittard-Geleen, Genk (B), Hasselt (B) en Lommel (B). Weert is goed verbonden met deze regio’s en steden dankzij onder andere de A2, enkele provinciale wegen, de Zuid-Willemsvaart, intercity-verbindingen, enkele regionale en lokale buslijnen en fietsnetwerken.

 

1.2 Strategische Visie ‘Werken aan Weert 2030’

‘Werken aan Weert’ is de titel van de strategische visie die door de gemeenteraad is vastgesteld. Deze visie geeft de richting aan waar de gemeente Weert in 2030 wil zijn. De visie bevat een vijftal Weerter kernwaarden:

 

  • Goed wonen voor elke doelgroep

  • Iedereen doet mee

  • Bevorderen van natuurlijke en landschappelijke kwaliteit

  • Duurzaam en innovatief ondernemen en leven

  • Goed ontsloten en verweven met de regio

 

Met het opstellen van de U&H zoeken we aansluiting bij deze vijf Weerter waarden. Niet elke waarde heeft evenveel betrekking op de beleidsterreinen van de afdeling VTH. Toch is het van belang om de Weerter waarden te benoemen.

 

1.3 Coalitieprogramma Weert 2022-2026

‘Samen doen: Eerlijk, Sociaal en Ambitieus’ is de titel van het coalitieprogramma waarin plannen staan beschreven die in de komende vier jaar verwezenlijkt moeten worden. Dit programma brengt ons dichterbij de doelen die zijn vastgesteld in de Strategische Visie. In het coalitieprogramma zijn de plannen ingedeeld op basis van de vijf Weerter waarden uit die strategische visie. Vanzelfsprekend raken een aantal van deze plannen ons als afdeling VTH.

 

Een greep uit een aantal van deze plannen:

  • Er worden 1000 woningen gerealiseerd en daarnaast wordt ingezet op het experimenteren met nieuwe, alternatieve woonvormen als (flex)woningen op grootschalige locaties.

  • Om veiligheid en leefbaarheid te stimuleren wordt er in de wijken Keent en Moesel extra geïnvesteerd in zowel fysieke als sociale aspecten.

  • Om betrokkenheid van inwoners te vergroten bij het thema veiligheid zoeken boa’s nog meer de verbinding in de wijk.

  • De binnenstad van Weert moet daarnaast aantrekkelijk zijn voor het organiseren van evenementen.

  • Bij het organiseren van die evenementen maken we binnen de organisatie gebruik van één aanspreekpunt.

  • We verbeteren de informatievoorziening naar onze inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers.

1.4 Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie is één van de kerninstrumenten binnen de Omgevingswet. De Omgevingsvisie is een verdere uitwerking van de Strategische Visie in het fysieke domein en helpt ons om naar die toekomst toe te werken. Buiten de gangbare beleidsvelden in het ruimtelijk domein worden ook gezondheid, participatie en veiligheid belangrijke pijlers. De Omgevingsvisie is nog niet vastgesteld binnen de gemeente Weert. Zodra deze is vastgesteld wordt bekeken op welke wijze de U&H op de Omgevingsvisie kan aanhaken.

 

1.5 Doelstelling

Het doel van deze nieuwe U&H is tweeledig: in de eerste plaats wordt voldaan aan de wettelijke verplichting om een U&H op te leveren met hierin een duidelijke prioritering van de VTH-taken (verwachtingsmanagement). Daarnaast dient het U&H intern als toetsings- en sturingsinstrument voor de afdeling VTH.

 

1.6 Afbakening

Deze U&H is van toepassing op alle taken die voortvloeien uit de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, en bijzondere wet- en regelgeving zoals de Algemene plaatselijke verordening (APV), Alcoholwet et cetera. De milieutaken zijn door de gemeente Weert ingebracht bij de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord (RUD LN). De probleem- en risicoanalyse, en dus de prioritering, voor de milieutaken wordt opgesteld door de RUD LN en is niet opgenomen in deze U&H.

 

2. Wettelijk kader

2.1 VTH-beleidscyclus

Middels de Invoeringswet Omgevingswet is de regelgeving over de VTH-beleidscyclus uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) opgenomen in paragraaf 18.3.2 (strategische en programmatische uitvoering en handhaving) van de Omgevingswet en in samenhang met artikel 13.5 tot en met 13.11 van het Omgevingsbesluit.

 

Het vaststellen van VTH-beleid is een continu en cyclisch proces. De criteria die aan dit proces worden gesteld geven de elementen aan die minimaal aanwezig moeten zijn. Artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit vormt de basis voor het beleidskader op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De U&H geeft onder meer inzicht in de prioriteiten en de wijze waarop uitvoerings- en handhavingsstrategieën worden uitgevoerd. De U&H dient op grond van artikel 13.8 van het Omgevingsbesluit jaarlijks uitgewerkt te worden in een uitvoeringsprogramma waarin staat welke activiteiten het komende jaar worden uitgevoerd. Ook dient jaarlijks verantwoording te worden afgelegd over de uitvoering en de mate waarin dit heeft bijgedragen aan het bereiken van doelstellingen (artikel 13.11 van het Omgevingsbesluit).

 

De procescriteria vormen aldus twee cycli: een meerjarige, beleidsvormende (strategische) cyclus en een jaarlijkse, uitvoerende (operationele) cyclus. Op het snijvlak van beide cycli ligt het uitvoeringsprogramma. In de beleidsvormende cyclus worden de kaders geformuleerd voor het uitvoeringsprogramma. Het samenhangende geheel van beide cycli wordt ook wel de ‘Big-8’ genoemd.

 

 

2.2 Kwaliteit van de uitvoering

Inwoners verwachten een professionele kwaliteit van de uitvoering van VTH-taken. Om al deze taken en opgaven goed te kunnen oppakken, is het op orde zijn van de kwaliteit van de organisatie uitermate belangrijk. Dit geldt zowel voor de eigen organisatie als voor uitvoeringsorganisaties zoals omgevingsdiensten.

 

De Wet VTH verplicht gemeenten om een verordening kwaliteit VTH te hebben waarin de gemeenteraad het bodemniveau vastlegt van de uitvoering van de basistaken. Op 22 februari 2017 heeft de gemeenteraad van de gemeente Weert de Verordening kwaliteit vergunningen, toezicht en handhaving omgevingsrecht Weert vastgesteld. We hanteren de meest recente geldende set kwaliteitscriteria. De Verordening kwaliteit VTH zal nog worden aangepast zodat deze Omgevingswet proof is.

 

Kwaliteitscriteria betreft één van de instrumenten om deze kwaliteit te borgen en te bevorderen. Hiermee kan een antwoord worden gegeven op de vraag of we in staat zijn om de taken en de onderliggende operationele activiteiten uit te voeren met de minimaal vereiste deskundigheid en de vereiste continuïteit. Om te kunnen beoordelen of medewerkers voldoen aan de kwaliteitscriteria, zijn ervaringsprofielen (EVP’s) opgesteld.

 

2.3 De Omgevingswet

De Omgevingswet is op het gebied van het omgevingsrecht de belangrijkste ontwikkeling en zal naar verwachting op 1 juli 2023 in werking treden. Vele wetten en regelingen met betrekking tot ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water worden samengevoegd in de Omgevingswet met als doel minder regels en eenvoudigere procedures. Met de Omgevingswet wordt getracht om de realisatie van ruimtelijke projecten makkelijker te maken en maatwerk toe te passen.

 

De Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving. Onder de Omgevingswet geldt een algemene zorgplicht die inhoudt dat overheden, bedrijven én burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. De balans tussen het benutten en het beschermen van de fysieke leefomgeving staat hierbij centraal. De uitvoering van de VTH-taken draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van de Omgevingswet.

 

2.4 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

Tegelijk met de Omgevingswet treedt ook de Wkb in werking. De Wkb heeft verbetering van de bouwkwaliteit en het versterken van de positie van de bouwconsument als doel. Private kwaliteitsborgers zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bouwwerk dat aan de eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) moet voldoen. Dit betekent dat de bouwtechnische toets en het toezicht tijdens de bouw in de toekomst door private partijen wordt uitgevoerd. De bouw- en sloopveiligheid en het risico van een bouwactiviteit voor de omgeving, is en blijft echter een taak van de gemeente.

 

De Wkb is van toepassing op gevolgklasse 1. Hieronder vallen eenvoudige bouwwerken, denk hierbij aan grondgebonden woonfuncties en vakantiehuisjes, bedrijfshallen met nevenfunctie, kleine fiets- en voetgangersbruggen en bouwwerken geen gebouw zijnde (uitgezonderd monumenten). Later worden de gevolgklassen nog uitgebreid met grotere bouwwerken (gevolgklassen 2 en 3).

 

2.5 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)

Het begrip ‘inrichting’ uit de Wet milieubeheer (Wm) wordt vervangen door een regulering per milieubelastende activiteit. De milieubelastende activiteiten staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De milieuregels van het Bal gelden alleen als werkzaamheden als milieubelastende activiteit zijn aangewezen. De milieubelastende activiteit omvat onder het Bal ook activiteiten buiten inrichtingen waaronder het lozen van afvalwater in rioolstelsels en in de bodem, het omgaan met afvalstoffen en het toepassen van warmte- en koudeopslag.

 

In het Bal staat ook een zorgplicht. Deze zorgplicht vervangt een groot aantal voorschriften van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Verder staan er in het Bal algemeen geldende maatwerkmogelijkheden. De nieuwe Omgevingswet biedt mogelijkheden om af te wijken van de reguliere milieuregels van het Bal. Daarnaast worden een aantal milieubelastende activiteiten uit het Activiteitenbesluit overgeheveld naar het gemeentelijke omgevingsplan.

 

2.6 Uitvoering milieutaken

De Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord (RUD) is in 2013 opgericht om de kwaliteit van de dienstverlening en toezicht en handhaving bij de uitvoering van het milieudeel van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) te verbeteren. De RUD is opgezet als een netwerk-organisatie die op innovatieve en kostenefficiënte wijze uitvoering geeft aan deze taken. De RUD voert minimaal de taken uit zoals die landelijk zijn vastgelegd in het zogenaamde basistakenpakket. In het uitvoeringsprogramma worden jaarlijks de taken en activiteiten opgenomen die we door de RUD laten uitvoeren.

 

2.7 Versterking VTH stelsel

De commissie Van Aartsen en het Interbestuurlijk Programma Versterking VTH stelsel hebben het functioneren van het VTH stelsel onder de loep genomen en een aantal aanbevelingen gedaan om het functioneren ervan te verbeteren. Met die aanbevelingen wordt in deze beleidscyclus aan de slag gegaan. Eén van de aandachtspunten is om de afstemming met de strafrechtketen te verbeteren. In dit proces zijn wij voornemens om, in ieder geval op het gebied van milieu, in RUD verband op te trekken. Dit om de communicatie met de strafrechtketen efficiënt te benutten.

3. Organisatorische condities

3.1 Visie

De algemene visie op VTH is:

 

“Het zorgen voor en behouden van een gezonde en veilige leefomgeving’’.

 

3.2 Organisatiestructuur

De afdeling VTH bestaat binnen de gemeente Weert uit drie teams: team Vergunningen, team Toezicht en handhaving en team Juristen en beleid. Onder de teams vallen de clusters. Zo bestaat team Vergunningen uit de clusters Bouwen/RO, Milieu en APV/Bijzondere Wetten. Team Toezicht en handhaving bestaat uit de clusters Bouwen, Milieu en de BOA’s.

 

 

Binnen de afdeling VTH is in totaal 52 fte beschikbaar. De visie van de afdeling is om jaarlijks een aantal stagiaires een werkplek aan te bieden.

 

3.3 Waarden afdeling VTH

Er zijn een aantal waarden die afdelingsbreed worden gedeeld. Deze zijn in onderstaande figuur weergegeven. Dit zijn waarden die in de eerste plaats moeten zorgen dat de service naar de burger in orde is.

 

 

Goede dienstverlening

Als gemeente zijnde kun je je onderscheiden door de dienstverlening op orde te hebben. De gemeente Weert handelt overeenkomstig het dienstverleningsconcept ‘Samen om tafel’.

 

Integraal werken

Daar waar mogelijk wordt integraal gewerkt. Met de komst van de Omgevingswet wordt dit nog belangrijker omdat integraal werken een vereiste is bij de te doorlopen stappen bij het behandelen van een vergunningaanvraag. Dit vraagt om andere processen en werkwijzes. Hier wordt op dit moment aan gewerkt.

 

Uniforme informatievoorziening

Door de informatievoorziening op orde te hebben is de inwoner op de hoogte van actuele informatie en beleid. Daarnaast moet die informatie uniform zijn: informatie op de website moet stroken met bijvoorbeeld de APV en het beleid. Door dit aan de ‘voorkant’ goed in te richten wordt onduidelijkheid zoveel mogelijk voorkomen.

 

3.4 VTH-applicatie

In 2022 zijn we binnen de afdeling VTH gaan werken met een nieuwe VTH-applicatie: RX Mission. De implementatie daarvan heeft een grote impact op de afdeling VTH. De manier van werken en het systeem an sich zijn geheel anders dan de applicatie waar voorheen mee werd gewerkt. De reden om van applicatie te veranderen was tweeledig. De vorige applicatie was verouderd en dus aan vervanging toe. De nieuwe applicatie moest ook ‘Omgevingswetproof’ zijn.

 

Daarnaast is in overleg met andere gemeenten en ketenpartners in de regio besloten om meer uniform te werk te gaan om de samenwerking te bevorderen. De nieuwe VTH-applicatie moet daaraan bijdragen. Zo is het bijvoorbeeld makkelijker om informatie uit te wisselen met ketenpartners binnen één en hetzelfde systeem. Maar ook intern, dus binnen de afdeling VTH, werken de medewerkers binnen één en hetzelfde systeem met als doel om informatie gecentreerd op te slaan en te kunnen raadplegen.

4. Probleem- en risicoanalyse

4.1 Methodiek risicoanalyse

De probleem- en risicoanalyse vormt het fundament voor de te bepalen VTH-strategieën. We voeren taken en activiteiten uit om onze doelstellingen te kunnen verwezenlijken. Deze bestaan deels uit wettelijke taken en deels uit lokale taken. We kunnen deze taken en activiteiten niet allemaal (gelijktijdig) uitvoeren en stellen daarom prioriteiten op basis van een risicoanalyse. Veiligheids- en gezondheidsrisico’s wegen daarbij zwaar. Voor de milieutaken is in RUD-verband een probleem- en risicoanalyse ontwikkeld en deze taken zitten dus niet verankerd in deze probleem- en risicoanalyse.

 

Om een goede afweging te kunnen maken tussen alle taken en activiteiten hebben we gebruik gemaakt van een basisrisicoanalyse: de model matrix van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). De risicomatrix is een praktisch instrument om prioriteiten te stellen en een hulpmiddel voor het maken van keuzes. Aan de hand van zes landelijke criteria hebben we gekeken naar (de impact van) de mogelijke negatieve effecten. Wij onderscheiden daarbij de volgende negatieve effecten:

  • Fysieke veiligheid

  • Sociale kwaliteit

  • Financiële schade

  • Natuur/stadsschoon

  • Volksgezondheid

  • Bestuurlijk imago

Aan de hand van negatieve effecten is per taak of activiteit in kaart gebracht wat hiervan het effect is (groot/gemiddeld/klein) en de kans op een overtreding (groot/gemiddeld/klein). Hieruit volgt een score die de prioriteit bepaald: zeer hoog, hoog, gemiddeld, laag of zeer laag en de bijpassende inzet.

 

Effect

Kans

Prioriteit

Groot

Groot

Zeer hoog

Groot

Gemiddeld

Hoog

Groot

Gemiddeld

Gemiddeld

Gemiddeld

Klein

Klein

Groot

Gemiddeld

Klein

Groot

Gemiddeld

Klein

Gemiddeld

Laag

Klein

Klein

Zeer laag

 

Op basis van de risicomatrix zijn door de betrokken portefeuillehouders en de vakspecialisten de (bestuurlijke) risico’s bepaald ten aanzien van de VTH-taken en activiteiten. Hierbij hebben zij niet alleen rekening gehouden met de huidige wet- en regelgeving maar ook gekeken naar de vijf Weerter waarden zoals opgenomen in de Strategische Visie ‘Werken aan Weert 2030’.

 

4.2 Uitkomsten risicoanalyse

In onderstaand overzicht staan de activiteiten die de drie hoogste prioriteitsniveaus (Zeer hoog, Hoog en Gemiddeld) genieten binnen de gemeente Weert. De complete risicoanalyse is opgenomen in bijlage I. De specifieke uitwerking van de inzet van personele capaciteit op basis van de risicoanalyse wordt uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma. Als een activiteit lager wordt ingeschaald betekent dit niet dat hier geen aandacht voor is of dat er geen capaciteit op wordt ingezet.

 

Zeer hoog

Hoog

Gemiddeld

APV

Exploitatie seksinrichting

Exploitatie coffeeshop

 

Bijzondere wetten

Alcoholgebruik jongeren

Drugs

Ondermijning

Gebruiken

Huisvesting intern. werknemers

Melding brandveilig gebruik

 

Erfgoed

Beschermd stadsgezicht

Archeologiebescherming

 

APV

Kappen/verwijderen houtopstanden

B en C evenementen

Exploitatie openb. inrichting/terras

 

Bijzondere wetten

Schenken van alcohol

Bouwen

Gevolgklassen 2 en 3

Bouwwerk(en )i.s.m. bestemmingsplan

 

Slopen

Slopen met asbest

Illegaal slopen

 

Gebruiken

Illegale bewoning

Perm. bewoning recreatiewoningen

Strijdig gebruik recreatief nachtverblijf

Overig strijdig gebruik

 

Erfgoed

Monumentenbescherming Rijks- en gemeentelijke monumenten

 

Aanleggen

(illegaal) uitvoeren van een werk

 

APV

In-/uitrit

Hinderlijk parkeren

Overlast openbare ruimte

Overlast huisdieren

Standplaatsen

Gebruik openbare ruimte

A evenementen

Demonstraties, betogingen, openb. manifestaties

Reclame

Sluitingstijden

 

Bijzondere wetten

Onth. tijdelijk schenken alcohol. Dranken

Gedragsaanwijzing

BRP

Gezondheidsrisico’s

Ontheffing RVV

Parkeren (betaald)

Marktstandplaatsen

 

4.3 Overige capaciteit

Jaarlijks wordt 75% van de beschikbare capaciteit ingezet ter uitvoering van de gestelde prioriteiten van deze risicoanalyse. Voor de overige 25% van de beschikbare capaciteit wordt een participatietraject opgestart zodat inwoners input kunnen leveren. Deze input wordt jaarlijks uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma.

5. Strategieën

5.1 Preventiestrategie

Met preventie wordt in de eerste plaats ingezet op spontane naleving van wet- en regelgeving. Communicatie is hierin een belangrijke factor. Bijvoorbeeld door inwoners op een juiste en volledige manier te informeren via verschillende kanalen of door het geven van voorlichting. Wet- en regelgeving dienen een hoger doel, bijvoorbeeld het verbeteren of in stand houden van de woon- en leefomgeving. Als inzetten op spontane naleving werkt, blijft er meer (toezicht- en handhavings) capaciteit over voor het aanpakken van andere problemen.

 

Er zijn verschillende vormen van communicatie mogelijk:

  • Algemene communicatie: via websites en/of (lokale) media zo veel mogelijk mensen informeren over de regels en de toepassing daarvan.

  • Doelgroepgerichte/gebiedsgerichte communicatie: een doelgroep of gebied informeren over de specifieke regels die voor dat gebied van toepassing zijn.

  • Individuele communicatie: persoonlijke voorlichting aan een inwoner of bedrijf over de regels en de toepassing ervan.

5.2 Vergunningenstrategie

 

Doelstellingen

  • Servicegerichte besluitvorming binnen wettelijke beslistermijnen

  • Een niet of niet tijdig aangevulde aanvraag of niet volledig aangevulde aanvraag wordt tijdig buiten behandeling gesteld;

  • Rechtsbescherming

  • Beschermen en verbeteren van de leefomgeving

  • Redeneren vanuit oplossingen en leveren van maatwerk

  • Goede en tijdige participatie van burgers en bedrijven bij besluitvorming

 

Risicogericht vergunnen

De uitkomsten van de risicoanalyse leiden onder andere tot een bepaald toetsingsniveau van de te verlenen vergunning. Dit moet bijdragen aan de uniformiteit in het toetsen van vergunningen en het transparanter maken van het proces. Verder schept dit duidelijkheid richting de medewerkers. De precieze uitwerking van het toetsingsniveau per activiteit komt terug in het uitvoeringsprogramma.

 

Met de Omgevingswet krijgen initiatiefnemers niet alleen meer ruimte voor initiatieven, maar ook zelf meer verantwoordelijkheid voor deze initiatieven. Risicogericht vergunnen past hierbij door de beschikbare capaciteit in te zetten daar waar de risico’s het grootst zijn en de deskundigheid van onze vergunningverleners nodig is. Bij het risicogericht toetsen komt de prioritering van de activiteiten in de risicoanalyse samen met het diepteniveau waarop een aanvraag om een omgevingsvergunning getoetst wordt aan het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)). We onderscheiden hiervoor de volgende vier toets niveaus (waarbij elk volgend toets niveau een aanvulling is op het vorige toets niveau):

 

Prioriteit ‘Zeer hoog’ – Integraal toetsen

Het volledig toetsen en beoordelen op alle onderdelen en aspecten van de aanvraag.

 

Prioriteit ‘Hoog’ – Representatief toetsen

Het toetsen van aspecten op het niveau van de hoofdlijnentoets aangevuld met een inhoudelijke toets van de belangrijkste representatieve onderdelen door middel van een controle van de berekeningen of het zelfstandig narekenen ervan. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten de juiste vorm hebben en of de uitkomsten plausibel zijn. De vergunningverlener bepaalt op basis van zijn ervaring welk aspecten inhoudelijk volledige toetsing behoeven.

 

Prioriteit ‘Gemiddeld’ – Toetsen op hoofdlijnen

Het toetsen of de uitgangspunten van de betreffende aspecten conform de daarvoor gestelde normen zijn aangevraagd. Gecontroleerd wordt of de uitgangpunten de juiste vorm hebben en of de uitkomsten plausibel zijn. Van deze aspecten worden de uitgangspunten gecontroleerd.

 

Prioriteiten ‘Laag’ en ‘Zeer laag’ – Toetsen op uitgangspunten

Het toetsen op de aanwezigheid en de compleetheid van de (technische) informatie. Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de aangeleverde stukken in voldoende mate en in samenhang zijn weergegeven. De vergunningverlener bepaalt op basis van ervaring het oordeel over de betreffende aspecten.

 

Geen bouwtechnische toets gevolgklasse 1

De gemeentelijke werkzaamheden voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zijn beperkt tot een ruimtelijke toets, welstand en de omgevingsveiligheid en het toezicht hierop, inclusief BAG gerelateerde werkzaamheden. De bouwtechnische toets voor gevolgklasse 1 bouwwerken wordt vervangen door een toets door private kwaliteitsborgers. Voor het bouwen van een bouwwerk gevolgklasse 1 moet minimaal vier weken voor aanvang van de bouwwerkzaamheden een melding worden gedaan. In de melding dient o.a. een risicobeoordeling en borgingsplan te worden aangeleverd. In de risicobeoordeling moeten specifieke lokale omstandigheden worden meegenomen. Deze risico’s worden door ons aangegeven tijdens het vooroverleg. De initiatiefnemer moet deze risico’s opnemen in de melding. Bij een onvolledige bouw- of gereedmelding is er géén sprake van een melding. We geven aan de melder aan welke gegevens ontbreken en binnen welke termijn deze moeten worden ingediend. Als alle gegevens tijdig zijn ingediend is de melding gedaan en gaat de termijn van vier weken lopen.

 

De omgevingstafel

Om vergunningen binnen de wettelijke beslistermijnen te kunnen verlenen is het vooroverleg (bijvoorbeeld de omgevingstafel) een praktische manier om met de initiatiefnemer mee te kijken. Op de omgevingstafel kunnen ook initiatieven belanden die via de Strategische intaketafel worden doorverwezen. Aan de omgevingstafel komt alle expertise bij elkaar, wordt de benodigde informatie met andere organisaties gedeeld en wordt het voorgenomen initiatief beoordeeld. Casemanagers beoordelen of het initiatief wenselijk en passend is. Dit geeft de initiatiefnemer duidelijkheid. Is het initiatief wenselijk, dan kan de initiatiefnemer ervoor kiezen om het proces voort te zetten aan de omgevingstafel. De initiatiefnemer, alle betrokken overheidspartijen, ketenpartners en eventueel een vertegenwoordiging van belanghebbenden bespreken daar het initiatief. Het doel is om het initiatief mogelijk te maken binnen de geformuleerde mitsen, (ja mits……).

 

De omgevingstafel levert de initiatiefnemer aan het eind van het proces een integraal advies op, waarmee de aanvraag kan worden opgesteld en ingediend. Doel is daarbij dat de vergunningaanvraag in acht weken kan worden afgehandeld.

 

Participatie

Participatie is een belangrijke pijler in de Omgevingswet. Bij omgevingsvergunningen is de aanvrager verantwoordelijk voor het organiseren van een goed participatieproces. Hiervoor hanteren we het Participatiebeleid gemeente Weert (2022). Zo is participatie een aanvraagvereiste bij vergunningen, maar géén grond voor weigering. Indien de aanvrager niets invult met betrekking tot participatie zijn de stukken niet compleet en is de aanvraag niet ontvankelijk.

 

Aanvragen en meldingen APV activiteiten

Om de aanvragen en meldingen zorgvuldig te kunnen behandelen en de veiligheidsrisico’s te kunnen beoordelen, is het belangrijk dat aanvragen tijdig worden ingediend en volledig zijn. Burgers en ondernemers zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Dit betekent dat we in beginsel één keer de mogelijkheid geven tot het aanvullen van een onvolledige aanvraag. Is de aanvraag daarna niet volledig dan wordt deze niet in behandeling genomen.

 

Het niet tijdig indienen van een aanvraag voor een (evenementen)vergunning of ontheffing kan leiden tot het niet in behandeling nemen, dan wel een weigering van de aanvraag. We spreken de aanvrager daarop aan en wijzen de aanvrager op de eigen verantwoordelijkheid.

 

Wet Bibob

Op grond van de Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) hebben we de mogelijkheid om de achtergrond van een bedrijf of persoon te laten onderzoeken. Als er ernstig gevaar dreigt dat een vergunning wordt misbruikt voor criminele activiteiten, dan kunnen we de aanvraag weigeren of de verleende vergunning intrekken. We passen de Wet Bibob toe conform onze Beleidslijn voor de toepassing van de wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2019.

 

5.3 Toezichtstrategie

De toezichtstrategie beschrijft de wijze waarop toezicht in een bepaalde situatie plaatsvindt. De risicoanalyse vormt de basis voor de inrichting van het toezicht. De frequentie van het toezicht wordt bepaald op basis van de vastgestelde prioriteiten uit die risicoanalyse. De specifieke uitwerking van bijvoorbeeld de inzet van personele capaciteit op een bepaalde activiteit wordt uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma.

 

Doelstellingen

  • Waarborgen van een veilige leefomgeving

  • Waarborgen van een goed leefklimaat

  • Natuur en landschap beschermen tegen ongewenste invloeden

  • Waarborgen van de rechtsgelijkheid

  • Rechtsbescherming

  • Voorkomen en opheffen van onrust

  • Naleefpercentage

  • Reactief optreden (Boa’s)

 

Risicogestuurd toezicht

Dit is het toezicht dat specifiek is gericht op risicovolle activiteiten. Risicogericht toezicht wordt ingezet om de beschikbare capaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten. Hierbij is de prioriteitenstelling leidend. Op activiteiten met een groot risico wordt logischerwijze intensiever toezicht gehouden dan op activiteiten met een klein risico. Indien in het taakveld blijkt dat een risico groter is dan vooraf ingeschat, kan het toezicht worden geïntensiveerd.

 

Voor de bouwwerken in gevolgklasse 1 houdt de private kwaliteitsborger toezicht op de bouwtechnische aspecten zoals vastgelegd in hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). De kwaliteitsborger legt naar aanleiding van de risicobeoordeling in het borgingsplan vast hoe wordt voorkomen dat een risico optreedt en dat er bouwtechnische voorschriften worden overtreden. Naar verwachting is in een beperkt aantal gevallen sprake van specifieke lokale omstandigheden. Risicogestuurd toezicht door de gemeente is mogelijk om op basis van in de risicobeoordeling benoemde specifieke lokale omstandigheden aanvullende controles uit te voeren of extra informatie op te vragen.

 

Integraal toezicht

Indien mogelijk wordt toezicht integraal uitgevoerd. Toezichthouders vanuit diverse taakvelden of ketenpartners voeren dan gezamenlijk een controle uit. Hierbij gaat het vaak om een locatie, object of activiteit waarbij sprake kan zijn van een complex geval of bestuurlijke prioriteit. Themagericht handhaven kan hierbij ook aan de orde zijn, denk aan de illegale bewoning van vakantieparken, ondermijningslocaties, illegale prostitutie etc.

 

Repressief toezicht

Naar aanleiding van klachten, meldingen, handhavingsverzoeken en door toezichthouders zelf geconstateerde overtredingen wordt handhavend opgetreden. Hierbij is de prioriteitenstelling leidend. Bij gevaarlijke situaties, acuut gevaar of situaties die onomkeerbaar zijn wordt, ongeacht de prioriteitenstelling, actie ondernomen.

 

Tijdens kantooruren beschikt de gemeente Weert over een klachtendienst, zowel voor bouwen als milieu, waarbinnen medewerkers op basis van een wekelijks wisselende dienst snel kunnen reageren op klachten en meldingen. Via de gemeentelijke website kunnen ook problemen in de openbare ruimte worden gemeld.

 

Buiten kantooruren is er in RUD-verband een 24-uurs bereikbaar- en beschikbaarheidsregeling vastgesteld, waaraan ook de gemeente Weert deelneemt. Weert is samen met Nederweert en Leudal ingedeeld in 1 regio. Bij milieuklachten en ongewone voorvallen wordt het Script milieuklachten en ongewone voorvallen Limburg gevolgd.

 

De Wkb brengt een groot aantal veranderingen in het toezicht en de handhaving bij bouwactiviteiten met zich mee. Het bouwtoezicht voor gevolgklasse 1 (eenvoudige bouwwerken) wordt primair belegd bij private kwaliteitsborgers. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en bouw- en sloopveiligheid en de gemeente blijft het bevoegd gezag voor het bouwdomein.

De gemeente controleert of de opdrachtgever werkt met een toegelaten, bij de bouwactiviteit passend instrument en een onafhankelijke kwaliteitsborger. We controleren ook of alle specifieke risico’s voor dat bouwwerk in kaart zijn gebracht en in het borgingsplan zijn vastgelegd. De private kwaliteitsborgers toetsen en houden toezicht op het bouwwerk zoals dat wordt gebouwd. Indien blijkt dat de risico’s onvoldoende worden geborgd door de kwaliteitsborgers kunnen we alsnog zelf toezicht houden. Hierdoor verschuift het toezicht aan de voorkant van het proces naar handhaving achteraf.

 

Gebiedsgericht toezicht

Bij gebiedsgericht toezicht gaat het veelal om het bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving. Door zichtbaar te zijn in het stadscentrum, wijken en buurten, en hier inwoners aan te spreken wordt een preventief effect beoogd. Daarnaast worden signalen opgehaald die kunnen leiden tot een legalisatie- of handhavingstraject. Binnen de gemeente Weert werken we met rayons. De toezichthouders wisselen na een bepaalde periode van rayon.

 

Boa’s

Het toezicht op de openbare ruimte, APV en bijzondere wetten wordt uitgevoerd door onze boa’s. Boa’s hebben extra bevoegdheden en vervullen een belangrijke rol bij de kwaliteit en de leefbaarheid in Weert. Ze zijn onze ‘ogen en oren’ op straat en hebben een belangrijke signaalfunctie. Boa’s zijn herkenbaar aan hun uniform en spreken inwoners en ondernemers aan op hun eigen verantwoordelijkheid. Het gezien worden moet daarnaast ook voor een preventieve werking zorgen. Indien nodig wordt er handhavend opgetreden. Dit kan bestuursrechtelijk of strafrechtelijk. Daarnaast werken boa’s nauw samen met externe partners zoals de politie en het openbaar ministerie en hebben ze een belangrijke rol in de aanpak van ondermijning en criminaliteit.

 

5.4 Handhavingsstrategie

Doelstellingen

  • Rechtsbescherming

  • Integraliteit en horizontale samenwerking (beleidsterrein kunnen conflicterend zijn bij samenhangende onderwerpen)

  • Behalen wettelijke termijnen

  • Dienstverlening

  • Verstrekken procesinformatie aan inwoners

  • Mediation

 

Landelijke handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO)

Er is een landelijke handhavingstrategie om te zorgen dat handhavende instanties zo uniform mogelijk handhaven. Zo ontstaat een gelijk speelveld, wordt het rechtsgevoel gerespecteerd en blijft de leefomgeving veilig, schoon en gezond. Onder de Omgevingswet heet deze handhavingsstrategie de LHSO. De LHSO is de opvolger van de Landelijke handhavingsstrategie (LHS) uit 2014. In de kern is de strategie nagenoeg onveranderd. Wat anders is, is dat de aansluiting op de Omgevingswet goed wordt gelegd, terminologie is geactualiseerd en de bestuurlijke boete is toegevoegd. Verder is de relatie tussen bestuursrecht en strafrecht (nog) beter beschreven en geborgd.

Overeenkomstig de eisen uit de kwaliteitscriteria werkt de gemeente Weert bij de uitvoering van toezicht en handhaving conform de LHS. Deze is in bijlage II bijgevoegd. Zodra de Omgevingswet in werking treedt gaan we de LHSO toepassen.

 

Voor onderwerpen waarin de LHS/LHSO niet voorziet hanteren we de handhavingsuitgangspunten zoals vastgelegd in ons beleid, waaronder het Alcohol Handhavingsstappen Plan 2015-2018, Beleidsregel Damocles, het Handhavingsbeleid coffeeshops en de Beleidsregels handhaving prostitutiebeleid 2009.

 

Meldingen en handhavingsverzoeken

Schriftelijke verzoeken om handhaving die voldoen aan het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht worden in principe conform de hiervoor geldende regels afgehandeld. Bij de afhandeling van handhavingsverzoeken en ontvangen meldingen is de door ons gehanteerde prioriteitenstelling leidend, tenzij uit onze beoordeling blijkt dat, ondanks een lage prioritering, in het concrete geval toch moet worden overgegaan tot handhaving.

 

Pre-mediation

We streven ernaar om bij elk conflict te onderzoeken of pre-mediation een geschikt middel is om het conflict te beëindigen. Hierbij wordt direct contact gezocht met betrokkenen en middels gesprekken (buurtbemiddeling) geprobeerd om achter de (diepere) oorzaak van het conflict en een mogelijke oplossing te komen. De formele procedure wordt even geparkeerd maar kan, als pre-mediation geen resultaat oplevert, weer opgepakt worden. Pre-mediation is gericht op het voorkomen van juridische procedures, levert draagvlak op bij betrokkenen, gaat sneller en goedkoper, en zorgt voor wederzijds respect en begrip. Pre-mediation kan ook worden ingezet ingeval van veelschrijvers/veelklagers.

 

Onrechtmatig gebruik gemeentegrond

Bij onrechtmatig in gebruik genomen gemeentegrond door inwoners (bijvoorbeeld ter vergroting van voor-, en achtertuinen) kan de gemeente, door gebruik te maken van haar eigenaarsbevoegdheid, privaatrechtelijk dan wel bestuursrechtelijk handhaven. We handelen hierbij conform de beleidsregel Grondstroken en adoptiegroen.

Privaatrechtelijke handhaving als gevolg van rechtsleerstukken en jurisprudentie over de onaanvaardbare doorkruising van de publiekrechtelijke regeling kent de nodige haken en ogen. Uitgangspunt is dat primair wordt ingezet op bestuursrechtelijk handhaven.

 

5.5 Gedoogstrategie

Gedogen houdt in dat niet wordt opgetreden tegen een situatie die strijdig is met de geldende regels. Gelet op de beginselplicht tot handhaving kan gedogen zich slechts in hoogst uitzonderlijke situaties voordoen. Uitgangspunt is dat wat betreft gedogen wordt aangesloten bij landelijke indicaties voor gedogen en de jurisprudentie aangaande gedogen en handhaven. Uitsluitend indien sprake is van bijzondere omstandigheden en het zorgvuldig afwegen van de betrokken belangen (bijvoorbeeld het door de overtreden rechtsregel beschermde belang, de belangen van derden en de belangen van de overtreder) daartoe aanleiding geven, kan het gerechtvaardigd of zelfs noodzakelijk zijn dat van bestuursrechtelijk handhavend optreden wordt afgezien. Dat betekent dat gedogen feitelijk alleen aan de orde is in:

  • Situaties waarin handhavend optreden onevenredig is

    Kenmerk van deze situaties is dat geen sprake is van overmacht of van zicht op legalisatie van de overtreding op afzienbare termijn, maar wel van één of meer zodanig bijzondere omstandigheden, dat de belangenafweging aanleiding geeft om af te zien van bestuursrechtelijk handhavend optreden. Het gaat om situaties, waarin handhavend optreden (na afweging van de betrokken belangen) onevenredig moet worden geacht en wegens die grond achterwege dient te blíjven.

  • Situaties waarin sprake is van concreet zicht op legalisatie

    Concreet zicht op legalisatie van de overtreding is de voornaamste bijzondere omstandigheid die leidt tot het afzien van handhavend optreden. Is daarvan sprake, dan is het belang om handhavend op te treden relatief gering en wordt het toepassen van een bestuursrechtelijke maatregel veelal onrechtmatig geacht.

Gedogen kan uitsluitend actief, dus op basis van een expliciet (schriftelijk) besluit. Stilzwijgend gedogen is niet toegestaan. Een gedoogbeschikking wordt in principe verleend voor een zo kort mogelijke, concrete termijn. Slechts in uitzonderingsgevallen kan deze worden verleend voor onbepaalde duur (bij geringe inbreuk) of is een persoonsgebonden gedoogbeschikking mogelijk. Voor wat betreft de geldigheidsduur van een beschikking wordt aangesloten bij het moment waarop de overtredíng c.q. het concrete zicht op legalisatie eindigt. Overigens staat bij het afzien van handhaven het door de overtreden rechtsregel beschermde belang (de beleidsdoelstelling) centraal.

 

Er dienen zodanig strikte voorwaarden te worden gesteld dat dit belang genoegzaam is gewaarborgd en materieel gezien geen verslechtering optreedt ten opzichte van een legale situatie (past bij de belangenafweging en wordt marginaal getoetst).

6. Borging middelen en begroting

6.1 Leges

In de Legesverordening staat in welke gevallen en door wie legeskosten moeten worden betaald. Voor activiteiten, waaronder het aanvragen van vergunningen of documenten, worden voor de daartoe te verrichten werkzaamheden leges in rekening gebracht. De leges mogen kostendekkend worden doorberekend. Daarnaast wordt er een knip gemaakt tussen een bouwtechnisch en een ruimtelijk deel. Zo geldt er met de komst van de Wkb een meldingsplicht voor bouwaanvragen in gevolgklasse 1 voor het bouwtechnische gedeelte en vallen voor dit gedeelte de legesinkomsten weg. Daarentegen is nieuw dat we leges kunnen gaan heffen voor milieubelastende activiteiten doordat er geen sprake meer is van een milieu-inrichting, maar van regulering per milieubelastende activiteit. In 2023 wordt de Legesverordening Omgevingswet proof.

 

6.2 Begroting

De uitvoeringskosten voor de VTH-taken bedragen in 2023:

  • Personele kosten VTH gemeente Weert: €3.741.000,-

  • Gemeentelijke bijdrage RUD Limburg-Noord: €228.360,-

  • Gemeentelijke bijdrage Veiligheidsregio Limburg-Noord: €5.738.101,-

De gemeentelijke bijdrage aan de RUD Limburg-Noord bestaat uit een vaste bijdrage en uit een variabele bijdrage gebaseerd op het inwoneraantal van de gemeente.

 

De gemeentelijke bijdrage aan de Veiligheidsregio Limburg-Noord betreft de totale kosten en is niet toegespitst op de uitvoering van de VTH taken door de Veiligheidsregio Limburg-Noord.

7. Afstemming

7.1 Interne afstemming

Een adequate interne afstemming is nodig om aanvragen binnen de wettelijke termijnen compleet af te handelen en draagt daardoor in grote mate bij aan de klantbeleving van de dienstverlening. Dit behelst in eerste instantie een goede afstemming, zowel tussen vergunningverleners en andere interne betrokkenen, als tussen vergunningverlener, toezichthouder, handhaver en adviseurs. Deze afstemming is van wezenlijk belang voor een eenduidige, uniforme toetsing en optreden naar buiten toe. Hiervoor worden werkprocessen opgesteld en werkafspraken gemaakt. Afstemming- en adviesmomenten worden verwerkt in deze werkprocessen en -afspraken. De werkprocessen en -afspraken die de organisatie aangaan worden in een afzonderlijk document vastgelegd.

 

7.2 Externe afstemming

Om een optimaal en integraal resultaat te bereiken met betrekking tot zowel vergunningverlening, toezicht als handhaving, zoeken we actief de samenwerking op met ketenpartners. De samenwerkende partners (politie, Veiligheidsregio Limburg-Noord, Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord, provincie Limburg, Waterschap Limburg, gemeenten, Openbaar Ministerie, RIEC Limburg, Landelijk Bureau Bibob, Koninklijke Horeca Nederland et cetera) benutten zo de specifieke deskundigheid, ondersteuning, aanvulling en informatie over en weer. Ook het overleg met adviseurs van aanvragers, zoals architecten, milieuadviseurs et cetera is veelal nodig draagt bij aan het gewenste eindresultaat.