Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Beleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2023-1

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2023-1
CiteertitelBeleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2023-1
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Sociaal Domein gemeente Lingewaard 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-306576

799426-68f85d

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2023-1

Het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard heeft op 4 juli 2023 de Beleidsregel Re-integratie en Participatie gemeente Lingewaard 2023-1 vastgesteld.

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard.

 

gelet op:

  • -

    Verordening sociaal domein Gemeente Lingewaard 2023.

besluiten

 

vast te stellen:

Beleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2023-1.

Artikel 1 Algemeen

Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Deze nieuwe wet geeft gemeenten de opdracht om mensen te helpen bij werk en arbeidsinschakeling en om bijstand te verlenen aan diegenen, die niet zelf in hun bestaan kunnen voorzien. Tevens is de uitvoering van de Participatiewet er op gericht mensen met of zonder arbeidsbeperking te ondersteunen bij het vinden van werk.

 

Uitgangspunt is dat een traject of een voorziening alleen zal worden ingezet als de gemeente van oordeel is, dat het vinden van duurzame, algemeen geaccepteerde arbeid zonder deze instrumenten (voorziening, begeleiding en/of scholing) niet mogelijk is.

 

In dit document is het Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Lingewaard 2015 leidend, andere verwijzingen worden apart aangegeven.

Artikel 2 Doelgroep

Met ingang van de Participatiewet per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor re-integratie van:

 

  • -

    Mensen, die onder de Participatiewet vallen (iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft) en die geen wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen.

  • -

    Mensen op de wachtlijst voor de sociale werkvoorziening (Wsw-indicatie).

  • -

    Huidige Wajongers (jonggehandicapten) met arbeidsvermogen (die kunnen werken).

  • -

    Nuggers (zie definitie artikel 6 van de Participatiewet1).

1 Niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en die geen recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten of een uitkering op grond van deze wet of de Werkloosheidswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Algemene nabestaandenwet dan wel een uitkering op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt’.

Artikel 3 Nieuwkomers en inburgeringsactiviteiten

Bij het re-integratie aanbod van nieuwkomers houden wij rekening met:

 

  • -

    samenwerkingsafspraken ROC regio;

  • -

    inzet begeleiding, met focus op arbeidsbemiddeling rijp maken;

  • -

    examenkosten inburgeraars (zie uitgebreide toelichting via www duo.nl /inburgering);

  • -

    beleidsregel en verplichtingen vanuit de Wet taaleis.

Artikel 4 Nuggers (Niet Uitkering Gerechtigden)

Bij de re-integratie van inwoners, met een uitkering van de niet-uitkeringsrechtigde (Nuggers), hanteren wij de volgende uitgangspunten:

 

  • -

    re-integratie is gericht op het zo snel mogelijk vinden van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • -

    re-integratie is gericht op duurzame uitstroom;

  • -

    scholing van Nuggers is beroepsgericht, sluit aan bij de behoeftes van de arbeidsmarkt en is van beperkte duur;

  • -

    scholingskosten zijn gelimiteerd tot € 3.000,- met de verplichting tot inzet voor een minimaal dienstverband van 16 uur per week;

  • -

    terugbetalingsverplichting scholingskosten: na 6 maanden van een minimaal dienstverband van 16 uren per week,en het voldoen aan de minimale afgesproken terugbetalingsverplichting, volgt 50% kwijtschelding van de restantschuld.

  • -

    Indien de belanghebbende het restant niet terugbetaalt, is terugvordering niet mogelijk (zie punt 14 van dit document); in de ondertekende overeenkomst moet daarom altijd een boetebeding opgenomen worden.

  • -

    Het boetebeding is gelijk aan 100% van het benadelingsbedrag ( zie boeteschema sociale zekerheid).

  • -

    Een Nugger heeft geen aanspraak op een voorziening, als het inkomen van belanghebbende en eventueel dat van de echtgenoot/partner tezamen, 110% van de toepasselijke bijstandsnorm overschrijdt.

  • -

    Alle afspraken leggen we vast in een ondertekend trajectplan met beschikking.

Artikel 5 Re-integratie instrumenten, -voorzieningen en trajectplan

Re-integratie instrumenten zijn activiteiten, gericht op herintreding in het arbeidsproces. Re-integratie- instrumenten worden ingezet om uitval te voorkomen of re-integratie te bewerkstelligen. Het is evident, dat de inzet van instrumenten moet aansluiten bij de gesignaleerde problemen om aan het werk te komen.

Re-integratievoorzieningen zijn kostensoorten, die de werknemer met beperkingen nodig heeft voor de uitvoering van een functie. Bijvoorbeeld zoals een inrichting van arbeidsplaats voor productie- en/of werkmethode, de bij arbeid vanwege arbeidsongeschiktheid te gebruiken hulpmiddelen op de werkplek of werkplekaanpassing, persoonlijke ondersteuning ter compensatie van de beperkingen, speciale vervoer etc. Voor de belanghebbende met beperking zal hiervoor ook een beroep worden gedaan op vergoedingen van het UWV, als voorliggende voorziening.

 

Doelgroepen

 

Re-integratieinstrumenten zijn bedoeld voor uitkeringsgerechtigden, Nuggers en werknemers, die in aanmerking komen voor een gesubsidieerde baan. Zij maken aanspraak op ondersteuning van de gemeente bij hun re-integratie.

 

Trajectplan

 

Re-integratie afspraken leggen we vast in een trajectplan.

 

Dit trajectplan beschrijft welke instrumenten gericht op arbeidsinschakeling ingezet c.q. aangeboden worden, evenals de daaraan verbonden rechten en plichten voor de belanghebbende. Ook wordt het beoogde einddoel in het trajectplan opgenomen. Het trajectplan maakt onderdeel uit van de beschikking. Wanneer de kandidaat het niet eens is met het plan kan de kandidaat hiertegen bezwaar maken.

 

Onvoldoende inspanning trajectafspraken trajectplan:

  • -

    Wanneer de belanghebbende zich onvoldoende inspant om het traject met een goed gevolg af te sluiten, volgt een maatregel volgens de Verordening sociaal domein Gemeente Lingewaard 2023.

  • -

    Voor Nuggers, die zich onvoldoende inspannen kan de Maatregelenverordening Participatiewet Gemeente Lingewaard 2015 niet worden toegepast. Wel moet vooraf overwogen worden om een boetebeding in het trajectplan op te nemen (zie toelichting bij terugvorderingsmogelijkheid bij punt 14 van dit document).

Artikel 6 Tegenprestatie naar vermogen, richtlijn B 163

De gemeente Lingewaard meent, dat de tegenprestatie voor uitkeringsgerechtigden een gelegenheid is om te blijven participeren in de samenleving en om een sociaal netwerk arbeidsritme en regelmaat te behouden.

 

  • -

    De tegenprestatie is een onderdeel van het trajectplan.

  • -

    Indien de kandidaat niet in staat is zelf een tegenprestatie te regelen, dan zal er door het college een geschikte tegenprestatie aangeboden worden.

Zie Verordening sociaal domein Gemeente Lingewaard 2023.

Artikel 7 Vrijwilligerswerk

Vrijwilligerswerk is werk, dat belanghebbende onbetaald en onverplicht doet, voor anderen of voor de samenleving. Het is niet precies te zeggen wat wel en wat geen vrijwilligerswerk is.

In het algemeen gelden de volgende voorwaarden voor vrijwilligerswerk:

 

  • -

    Het werk is in het algemeen belang of in een bepaald maatschappelijk belang.

  • -

    Het werk heeft geen winstoogmerk.

  • -

    Het werk kost de arbeidsmarkt geen banen en komt niet in de plaats van een betaalde baan.

Vrijwilligersvergoeding

 

Er is sprake van een vrijwilligersvergoeding als de vergoeding niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van het werk. De vergoeding moet het karakter hebben van een onkostenvergoeding.

 

Daarnaast gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

 

  • -

    De vrijlatingsgrondslag is artikel 31 lid 2 onder k, van de Participatiewet.

  • -

    De maximale vergoeding van € 95,- per maand en € 1.500,- per jaar mag niet worden overschreden. De bedragen worden aangepast/komen overeen met de jaarlijkse fiscale vrijlatingsbedragen. Zie https://vrijwilligerswerk.nl/vrijwilligersvergoeding).

  • -

    De vrijwilliger verricht niet beroepsmatig werkzaamheden voor een organisatie, die niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting of voor een sportorganisatie.

  • -

    De maximumbedragen gelden voor het totaal van de vergoedingen. Denk bijvoorbeeld ook aan de vergoedingen in natura zoals het verstrekken van sportkleding en eventuele reiskostenvergoedingen. Als de maximale normbedragen worden overschreden, dient de vrijwilliger/ belanghebbende de vergoeding op te geven aan de gemeente.

Overzicht vrijgelaten middelen artikel 31, lid 2 van de Participatiewet (januari 2016).

 

Vrijgelaten middelen (art 31, lid 2 van de Participatiewet).

 

bedrag

 

  • vergoeding vrijwilligerswerk, max bedrag per maand €95,-

  • vergoeding vrijwilligerswerk, max. bedrag per jaar €764,-

  • 25% van de inkomsten uit arbeid, maximum per maand €198,-

Artikel 8 Loonkostensubsidie

Voor werknemers, die zelfstandig niet het volledige minimumloon kunnen verdienen, kunnen werkgevers een loonkostensubsidie krijgen via de gemeente. De subsidie is een compensatie voor het feit, dat de werknemer een verminderd arbeidsvermogen heeft en bedraagt het verschil tussen de loonwaarde van de medewerker en het wettelijk minimumloon. Er dient onderscheidt te worden gemaakt tussen:

 

  • -

    Mensen, die onder de Participatiewet vallen (iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft); en

  • -

    die geen wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen zoals mensen die op de wachtlijst voor de sociale werkvoorziening (Wsw-indicatie) en voormalige Wajongers (jonggehandicapten) met arbeidsvermogen (die kunnen werken).

De loonkostensubsidie voor de mensen die geen WML kunnen verdienen wordt bepaald in artikel 13 van de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Lingewaard 2015 en wordt betaald vanuit de BUIG middelen.

 

Regionale werkprocesafspraken loonkostensubsidie WML

 

  • -

    Zie handboek Werkgeversservicepunt Midden-Gelderland.

Artikel 9 Mandaat/voorziening/instrument

Voor het inzetten van voorzieningen en instrumenten is de mandaatregeling leidend.

De klantmanager bepaalt, namens het college, welk instrument en/of voorziening er worden ingezet, met welk doel en voor hoelang.

 

Als het om inschakelen van externe partijen gaat, dan geldt de volgende regel: tot € 5.000,- bepalen de klantmanagers zelf de mogelijkheden bij duurdere trajecten en vindt er overleg plaats met de coördinator werk (Mandaatregeling 2015/artikel 6b/1d).

 

Trajecten zijn gericht op:

 

  • -

    uitstroom;

  • -

    activering;

  • -

    zorg;

  • -

    taal;

  • -

    empowerment (het ontwikkelen van verantwoordelijkheid van eigen prestaties).

Artikel 10 Beperkte aanspraak op voorzieningen/instrumenten

Bij de aanspraak op voorzieningen/instrumenten gelden een tweetal beperkingen:

 

  • -

    geen aanspraak bestaat, indien er een voorliggende voorziening is die, volgens het college, voldoende bijdraagt aan de arbeidsinschakeling;

  • -

    een Nugger heeft geen aanspraak op een voorziening, als het inkomen van de belanghebbende en eventueel dat van de echtgenoot/partner, (dus het gezamenlijke inkomen van de partners) 110% van de toepasselijke bijstandsnorm overschrijdt.

Maatwerk blijft als individualiseringsmogelijkheid

 

In artikel 2 lid 3 van de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Lingewaard 2015 is tevens opgenomen, dat rekening gehouden wordt met de omstandigheden en functionele beperkingen van een belanghebbende.

 

Voorbeeld zorgtaken ten laste komende kinderen tot vijf jaar:

 

De alleenstaande ouder met inkomsten uit alimentatie boven bijstandsniveau. Omdat alimentatie na een periode ophoudt, kan het, ondanks dat het inkomen de bijstandsnorm overschrijdt, gewenst zijn de re-integratie te ondersteunen om te voorkomen dat de belanghebbende t.z.t. in de bijstand terechtkomt.

Artikel 11 Ontheffing van verplichtingen richtlijn B 030

De Participatiewet legt in beginsel iedereen de verplichting op om, naar vermogen, algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. Door geen beperkende voorwaarden te stellen aan aard en omvang van het werk en aan de aansluiting op opleiding en ervaring, wordt bereikt dat een eventueel beroep op inkomensondersteuning zo kort mogelijk is.

 

De gemeente voert een beleid, dat er naar passend werk zal worden gestreefd. Ook de omstandigheden zullen van zwaarwegende invloed zijn. (geholpen willen worden c.q. geholpen kunnen worden).

 

Deze richtlijn bevat informatie over de ontheffing van de arbeidsverplichting in artikel 9 en artikel 9a van de Participatiewet. Indien er dringende redenen aanwezig zijn, kan in individuele gevallen tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheffing worden verleend.

 

Te allen tijde zal de duur en de reden van de tijdelijke ontheffing vermeld moeten worden in een beschikking.

 

Voorbeelden van individualiseringsmogelijkheden zijn:

 

  • a.

    zorgplicht;

  • b.

    inburgeringsprogramma;

  • c.

    medische en sociale belemmeringen;

  • d.

    arbeidsplicht ouderen (landelijke en lokale doelgroepenbeleid);

  • e.

    re-integratie voorzieningen niet toereikend.

Artikel 12 Beëindigingsgrond

De ingezette instrumenten/voorzieningen, die zijn ingezet, kunnen om een aantal redenen worden

beëindigd. Het is aan de casemanager om gemotiveerd te beoordelen of hiervan sprake is. De beëindiging vindt altijd plaats in overleg met het re-integratiebedrijf, dat het trajectplan uitvoert.

 

De voorziening/instrument kan worden beëindigd:

 

  • -

    als de belanghebbende zijn/haar verplichtingen niet nakomt;

  • -

    als de belanghebbende niet meer behoort tot de doelgroep van de Participatiewet, IOAW of IOAZ (bijvoorbeeld verhuist naar een andere gemeente of gaat trouwen/samenwonen met een partner met inkomsten);

  • -

    als belanghebbende gaat werken en daardoor inkomensonafhankelijk wordt;

  • -

    als de voorziening naar het oordeel van de gemeente onvoldoende bijdraagt aan de kansen om werk te vinden.

Artikel 13 Weigering

Bij het niet nakomen van de overeengekomen en vastgelegde trajectverplichtingen wordt in beginsel een maatregel toegepast. Wanneer de trajectverplichtingen door eigen toedoen niet nagekomen worden en/of een maatregel de belanghebbende onvoldoende motiveert:

  • -

    kan het traject geïntensiveerd worden;

  • -

    wordt belanghebbende verplicht om algemeen geaccepteerd werk te aanvaarden;

  • -

    wordt het vervolgtraject ingezet onder de scholingsvoorwaarden. Dat wil zeggen een gelimiteerd bedrag met terugbetalingsverplichtingen: zie voorwaarden bij Nuggers en bij “kan niet”/Terugvordering onder punt 14 van dit document;

  • -

    kan in uitzonderlijke gevallen en in overleg met de coördinator er voor gekozen worden om belanghebbende een bepaalde periode niet te begeleiden en dus het traject tijdelijk te stoppen.

Artikel 14 Terugvordering (juridisch advies Schulinck/A. Piepers 10 februari 2016)

De Participatiewet biedt geen grondslag om trajectkosten terug te vorderen. De kosten van het traject zijn namelijk rechtstreeks voldaan aan de aanbieder en in die zin ook niet onverschuldigd aan de belanghebbende betaald. Vandaar dat er geen grondslag voor terugvordering is.

 

De enige mogelijkheid is om een boetebeding op te nemen bij de overeenkomst, die het college met de Nugger aangaat. Vooraf moet een dergelijk beding bij de overeenkomst worden afgesproken. Het op straffe van niet nakoming/voortijdig afbreken van het traject een boete opleggen, kan wellicht de stok achter de deur zijn. In de overeenkomst leggen we daarom schriftelijk vast dat 100% van het benadelingsbedrag als boete opgelegd wordt bij het niet nakomen van de verplichtingen.

 

In betreffende gevallen voorziet de verordening in de grondslag om het traject te beëindigen.

Artikel 15 Verwervingskosten

Kosten, die verband houden met re-integratie, worden verwervingskosten genoemd. Het gaat om kosten die gemaakt worden om je beroep te kunnen uitoefenen zoals :reiskosten (woon-werkverkeer) of kosten, die het gevolg zijn van het verwerven of aanvaarden van werk.

 

Dit vergoeden we vanuit het Participatiebudget.

 

We onderscheiden hierbij:

  • -

    reguliere verwervingskosten zoals reiskosten woon-werkverkeer; en

  • -

    buitengewone verwervingskosten zoals kleding, overige beroepskosten, oppaskosten en kinderopvangkosten.

Reguliere verwervingskosten:

 

Algemeen

 

  • -

    In zijn algemeenheid behoren reiskosten woon-werkverkeer tot de algemene bestaanskosten. Als uitgangspunt gaan we er bovendien vanuit, dat de werkgever voor een vergoeding woon-werkverkeer zorgt. Als er echter door het maken van reiskosten daarmee het inkomen daalt tot onder bijstandsniveau, kan er sprake zijn van bijzondere omstandigheden, die in het individuele geval leiden tot bijzondere noodzakelijke kosten.

  • -

    Een vergoeding vindt alleen plaats gedurende een vastgestelde termijn en is gericht op het kortst mogelijke traject naar werk. De afspraken leggen we vast in een trajectplan.

  • -

    Vergoeding woon-werkverkeer binnen Lingewaard is alleen mogelijk als de werkgever weigert een regeling te treffen en er sprake is van bijzondere omstandigheden (bijv. omdat men om medische redenen is aangewezen op openbaar vervoer).

  • -

    Vergoeding woon-werkverkeer buiten Lingewaard is mogelijk als de werkgever weigert een adequate regeling te treffen. Alleen de gemaakte kosten op basis van openbaar vervoer komen voor bijstandsverlening in aanmerking.

Basis vergoeding reisafstand

 

  • -

    De kosten woon -werkverkeer is mogelijk als de enkele reisafstand (woning-werk) meer bedraagt dan 15 km. Bij een enkele reisafstand van minder dan 15 kilometer wordt er geen vergoeding verstrekt.

  • -

    Is de enkele reisafstand meer dan 15 kilometer dan komt voor vergoeding in aanmerking de reiskosten, gebaseerd over de volledige reisafstand: (postcode woonadres-postcode werkadres.

  • -

    Een eventuele reiskostenvergoeding van een voorliggende voorziening/derden (werkgever) wordt in mindering gebracht op de tegemoetkoming.

Hoogte vergoeding

 

  • -

    Voor vergoeding van de reiskosten is de goedkoopste wijze van vervoer bindend. Per openbaar vervoer geldt het tarief 2e klasse trein/bus.

  • -

    Als het vervoer noodzakelijkerwijs per eigen auto moet plaatsvinden, dan geldt een kilometer vergoeding van € 0,19 per kilometer. (conform. Kilometervergoeding, welke door een werkgever belastingvrij vergoed mag worden). Tarief voor vervoer per bromfiets of scooter is 50% van de hiervoor gestelde vergoeding van € 0,19 per kilometer.

Aanschafkosten OV-chipkaart:

 

  • -

    Voor personen, die gebruik maken van het reizen per openbaar vervoer, zijn de kosten van aanschaf van een OV-chipkaart noodzakelijke kosten van het bestaan, maar kunnen niet worden aangemerkt als bijzondere kosten. Immers het betreft een algemene regeling, die geldt voor alle Nederlanders, die met het openbaar vervoer reizen. Hierdoor is er in het individuele geval geen sprake van een bijzondere situatie. De aanschafkosten voor een OV-chipkaart worden daardoor geacht redelijkerwijs te kunnen worden betaald uit een inkomen op minimumniveau.

Reizen per openbaar vervoer - OV-chipkaart

 

Voor de aanschafkosten van een OV-chipkaart wordt ook geen bijzondere bijstand verstrekt.

 

Reiskosten en hoe vast te stellen

 

In het geval de reiskosten - voor het reizen per openbaar vervoer - moeten worden vastgesteld, omdat deze worden vergoed uit een traject of anderszins, geldt de volgende regeling:

 

  • a.

    voor dagelijks en regelmatig gebruik per openbaar vervoer (wat kan variëren van elke dag, eens per week tot eens per maand) is het uitgangspunt dat er gereisd wordt met de persoonlijke OV-chipkaart. De reiskosten kunnen desgevraagd worden aangetoond via "mijn OV-chipkaart". Op basis daarvan wordt de vergoeding vastgesteld (achteraf);

  • b.

    voor incidenteel vervoer per openbaar vervoer. (= waaronder wordt verstaan eens per kwartaal) is het gebruik van een wegwerpkaart toegestaan. De reiskosten worden dan vastgesteld op basis van de informatie via www.9292ov.nl;

  • c.

    als de te vergoeden reiskosten van te voren moeten worden vastgesteld en uitbetaald dan vindt vaststelling plaats op basis van de informatie via www.9292ov.nl;

  • d.

    voor vergoeding komt slechts in aanmerking de goedkoopste wijze per openbaar vervoer.

Artikel 16 Buitengewone verwervingskosten

In bijzondere situaties kunnen er dusdanige verwervingskosten zijn, dat daar rekening mee gehouden moet worden. In die gevallen kan een vergoeding uit het participatiebudget worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan werkkleding, die niet of slechts voor een deel vergoed wordt door de werkgever.

 

Kleding

Vergoeding is mogelijk voor representatieve kleding en bedrijfskleding, incl. werkschoenen en bezoek aan kapper ten behoeve van:

 

  • -

    noodzakelijke scholing en/of werk in het kader van een re-integratietraject;

  • -

    werkzaamheden bij het aanvaarden van een nieuwe dienstbetrekking.

Voorwaarden

  • -

    uitgangspunt is dat gekozen wordt voor de goedkoopste en best passende oplossing;

  • -

    een eventuele vergoeding van derden (bv. werkgever of belastingdienst/fiscale voordelen) wordt in mindering gebracht op de kosten.

Is de vergoeding van derden hoger dan de werkelijke kosten dan wordt de eventuele hogere vergoeding vrijgelaten.

 

Vergoeding

De vergoeding is eenmalig en bedraagt maximaal € 100,- (forfaitair/ prijspeil 2016).

 

Overige beroepskosten

Een vergoeding kan verstrekt worden voor overige beroepskosten ten behoeve van: (opsomming is niet limitatief):

 

  • -

    inschrijving beroepsvereniging;

  • -

    verklaring goed gedrag;

  • -

    keuring;

  • -

    gereedschap of apparatuur om het beroep te kunnen uitoefenen.

Voorwaarden

  • -

    uitgangspunt is dat gekozen wordt voor de goedkoopste en best passende oplossing;

  • -

    een eventuele vergoeding van derden (bv. werkgever of belastingdienst/fiscale voordelen) wordt in mindering gebracht op de kosten. Is de vergoeding van derden hoger dan de werkelijke kosten dan wordt de eventuele hogere vergoeding vrijgelaten;

  • -

    de te maken kosten zijn, naar het oordeel van de casemanager, noodzakelijk. De noodzakelijkheid moet door de belanghebbende worden aangetoond.

Vergoeding

De vergoeding is eenmalig en bedraagt maximaal € 100,- (forfaitair/ prijspeil 2016).

 

Oppaskosten / kinderopvangkosten

Zie afzonderlijke beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang./regeling Sociaal Medische Indicatie.

 

Reiskosten schoolgaande kinderen (is maatwerk en valt onder bijzondere bijstand)

Kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking (algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan), omdat de dichtstbijzijnde school (basis of voorgezet en vervolg beroepsonderwijs) altijd binnen fietsafstand ligt gezien de geografische ligging van de gemeente Lingewaard ten opzichte van Arnhem en Nijmegen. Voor het bijzonder onderwijs is een specifieke regelgeving van toepassing via leerlingenvervoer/doelgroepenvervoer.

 

Zoals altijd bij de beoordeling van bijzondere bijstand is afwijken van de algemene regel mogelijk op basis van maatwerk (individuele beoordeling).

 

Voorbeeld:

Leerplichtige nieuwkomers, die de taal nog niet voldoende machtig zijn en/of onvoldoende in staat zijn om veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen, kunnen tijdelijk een vergoeding krijgen vanuit de bijzondere bijstand op basis van kosten openbaar vervoer.

Artikel 17 Premiekortingen Bedrijven

Voor actuele mogelijkheden en bedragen verwijzen we naar de site van de belastingdienst:

 

http://www.regelhulpenvoorbedrijven.nl/premiekortingen

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 4 juli 2023, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2016.

Artikel 19. Citeerartikel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregel Re-integratie en participatie gemeente Lingewaard 2023-1.

Aldus vastgesteld op 4 juli 2023

burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard,

De secretaris,

Drs. I.P. van der Valk,

de burgemeester

Dr. P.T.A.M. Kalfs.