Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Beleidsregel Inburgering Ede 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Inburgering Ede 2023
CiteertitelBeleidsregel Inburgering Ede 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inburgering 2021
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-305908

409569

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Inburgering Ede 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

gelet op de Wet inburgering 2021;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelezen het voorstel op 4 juli 2023, zaaknummer 409569,

overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen betreffende de uitvoering van de in de Wet inburgering 2021 en aanverwante regelgeving aan het college van burgemeester en wethouders verleende taken en bevoegdheden; besluit vast te stellen de beleidsregel Inburgering Ede 2023.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      asielmigrant: de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering 2021;

    • b.

      azc: asielzoekerscentrum

    • c.

      besluit: het Besluit inburgering 2021;

    • d.

      brede intake: de intake als bedoeld in artikel 14 van de Wet inburgering 2021;

    • e.

      BRP: basisregistratie personen;

    • f.

      COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

    • g.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

    • h.

      gezins- en overige migranten: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering 2021;

    • i.

      inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

    • j.

      Inburgeringstraject: het samenhangend aanbod van taallessen, modules en participatieactiviteiten dat is gericht op het voldoen aan de inburgeringsplicht, waaronder het participatieverklaringstraject (PVT), de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en één van de leerroutes;

    • k.

      leerbaarheidstoets: de toets als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet inburgering 2021;

    • l.

      KNM: module Kennis Nederlandse Maatschappij.

    • m.

      leerroutes: de B1-route als bedoeld in artikel 7, de onderwijsroute als bedoeld in artikel 8 en de zelfredzaamheidsroute (Z-route) als bedoeld in artikel 9 van de Wet inburgering 2021;

    • n.

      maatschappelijke begeleiding: de begeleiding van de asielstatushouder zoals bedoeld in artikel 13 van de Wet inburgering 2021;

    • o.

      MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel b, van de Wet inburgering 2021;

    • p.

      nareiziger: inburgeringsplichtig familielid dat zich voegt bij een inburgeringsplichtige asielstatushouder;

    • q.

      PVT: het Participatieverklaringstraject als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel a van de Wet inburgering 2021;

    • r.

      TVS: Taakstellingvolgsysteem van het COA waarin het COA en gemeenten informatie delen over asielstatushouders die aan de gemeente gekoppeld worden;

    • s.

      wet: de Wet inburgering 2021.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet inburgering 2021, het Besluit inburgering 2021, de Regeling inburgering 2021 en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Kernpunten van de wet

Het college heeft een centrale rol in de begeleiding en ondersteuning van inburgeringsplichtigen. Hierbij gelden de volgende kernpunten:

  • a.

    het college bevordert dat de inburgeringsplichtige tijdig start met het inburgeringstraject (tijdige start);

  • b.

    de inburgeringsplichtige rondt het inburgeringstraject binnen de termijn van drie jaar af. Het college let erop dat het traject niet langer duurt dan nodig is (snelheid);

  • c.

    het college stelt voor iedere inburgeringsplichtige een passend traject vast (maatwerk);

  • d.

    de inburgeringsplichtige combineert activiteiten die gericht zijn op het leren van de Nederlandse taal en op meedoen aan de maatschappij (dualiteit) zoveel mogelijk met elkaar;

  • e.

    het college stelt eisen aan de kwaliteit van het aanbod en zorgt ervoor dat die kwaliteit en de continuïteit gewaarborgd is (kwaliteit).

Artikel 3 Informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat de inburgeringsplichtige wordt geïnformeerd over:

    • a.

      zijn wettelijke rechten en plichten;

    • b.

      de aanspraken op ondersteuning en begeleiding; en

    • c.

      het aanbod van inburgeringsvoorzieningen en de toegang hiertoe.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen gebruik van de volgende instrumenten:

    • a.

      persoonlijke gesprekken, waarbij zo nodig een tolk wordt ingeschakeld;

    • b.

      schriftelijke informatie in begrijpelijk Nederlands (niveau B1 of lager) en in de meest voorkomende vreemde talen waaronder Engels en Arabisch;

    • c.

      voorlichtingsbijeenkomsten in groepen;

    • d.

      telefonische informatie; of

    • e.

      de inzet van een taalmaatje en/of personen uit het netwerk van de inburgeringsplichtige.

HOOFDSTUK 2 BREDE INTAKE EN PERSOONLIJK PLAN INBURGERING EN PARTICIPATIE

Artikel 4 Brede intake inburgering

  • 1.

    Het college organiseert de brede intake inburgering op de volgende wijze:

    • a.

      voor asielmigranten en nareizigers vindt de brede intake plaats nadat de koppeling aan de gemeente via TVS bekend wordt, maar uiterlijk drie weken na vestiging in de gemeente.

    • b.

      voor gezins- en overige migranten start de brede intake uiterlijk drie weken na inschrijving in de basisregistratie personen van de gemeente.

  • 2.

    Het college nodigt de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor de brede intake.

    In de uitnodiging wordt ten minste vermeld:

    • a.

      het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake in het inburgeringstraject;

    • b.

      de dag, het tijdstip en locatie van de brede intake;

    • c.

      de naam van de contactpersoon voor de brede intake.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde schriftelijke uitnodiging vermeldt naast dag, tijdstip en plaats van de gesprekken ook:

    • a.

      het recht om de gesprekken alleen te voeren of in aanwezigheid van een onafhankelijk cliëntondersteuner, maatschappelijk begeleider, vertrouwenspersoon of tolk;

    • b.

      de contactgegevens voor het doorgeven van een verhindering voor een afspraak;

    • c.

      de gevolgen voor de inburgeringsplichtige als deze niet bij de brede intake verschijnt zonder voorafgaand bericht of als de inburgeringsplichtige onvoldoende meewerkt aan de brede intake.

  • 4.

    Tussen de in het tweede lid genoemde uitnodiging voor de brede intake en de intakegesprekken zit minimaal vijf werkdagen en maximaal twee weken.

  • 5.

    Uiterlijk tien weken nadat de inburgeringsplichtige is ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Ede wordt de brede intake afgerond. Als voor de afronding van de brede intake informatie van derden noodzakelijk is welke redelijkerwijs niet binnen de termijn van tien weken beschikbaar is, wordt de brede intake uiterlijk twee weken na ontvangst van de bedoelde informatie afgerond.

  • 6.

    De brede intake bestaat voor asielmigranten en nareizigers uit:

    • a.

      de leerbaarheidstoets; en

    • b.

      één of meerdere gesprekken met de procesregisseur inburgering, en/of een vertegenwoordiger van de organisatie die verantwoordelijk is voor het aanbod van werk- en participatieactiviteiten en/of een vertegenwoordiger van de organisatie die maatschappelijke begeleiding biedt.

  • 7.

    De brede intake bestaat voor gezins- en overige migranten uit:

    • a.

      de leerbaarheidstoets; en

    • b.

      één of meer gesprekken met de procesregisseur inburgering.

  • 8.

    In de brede intake wordt in elk geval onderzoek gedaan naar:

    • a.

      de opleidings- en werkachtergrond in land van herkomst;

    • b.

      de persoonlijke omstandigheden waaronder ook gezondheidsaspecten;

    • c.

      de motivatie en mogelijkheden voor maatschappelijke- en arbeidsparticipatie;

    • d.

      de gevolgde lessen alfabetisering of Nederlandse taal tijdens de voorinburgering;

    • e.

      voor zover van toepassing, welke afspraken er nodig zijn over de deelname van kinderen aan voorschoolse of vroegschoolse educatie, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • f.

      andere aandachtspunten die relevant zijn voor de beschikbaarheid en belastbaarheid voor de modules van het duaal inburgeringstraject.

  • 9.

    Als de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij of niet meewerkt aan de brede intake ontvangt deze een schriftelijke waarschuwing. Hierin wordt nogmaals uitgelegd waarom de inburgeringsplichtige is uitgenodigd voor het gesprek en welke verplichtingen voortvloeien uit de Wet Inburgering 2021. Bij herhaald niet verschijnen zonder gegronde reden gelden de boetebepalingen van de wet. De datum voor het nieuwe gesprek is binnen twee weken na verzending van de brief.

  • 10.

    Op grond van artikel 14, tweede lid, van de wet kan het college de brede intake voltooien in afwezigheid van de inburgeringsplichtige, wanneer deze na drie oproepen niet verschijnt of onvoldoende meewerkt. In dat geval wordt onder meer gebruik gemaakt van de beschikbare informatie uit de leerbaarheidstoets, uit het uitkeringsdossier en uit het TVS van COA.

Artikel 5 Het persoonlijk Plan inburgering en participatie (PIP)

  • 1.

    Het college stelt na afronding van de brede intake en op basis van de daaruit verkregen informatie het PIP op binnen de termijn van tien weken na inschrijving in de BRP, tenzij relevante diagnostische informatie niet binnen tien weken beschikbaar is.

  • 2.

    Het ondertekende PIP wordt per post verstuurd aan de inburgeringsplichtige.

  • 3.

    In het PIP van asielstatushouders of nareizigers zijn afspraken vastgelegd over:

    • a.

      het te volgen niveau van de leerroute en de daarbij geboden ondersteuning en begeleiding;

    • b.

      de intensiteit van het PVT en de MAP;

    • c.

      het opstellen van een werkplan voor deelname aan maatschappelijke activiteiten en trajecten ter voorbereiding op werk of zelfredzaamheid (duaal traject);

    • d.

      financieel ontzorgen als bedoeld in artikel 56a Participatiewet, aangevuld met deelname aan educatie en/of coaching gericht op financiële zelfredzaamheid;

    • e.

      en voor zover van toepassing, welke afspraken er zijn gemaakt met de inburgeringsplichtige over het deelnemen van diens kind aan de voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, of de vroegschoolse educatie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.

  • 4.

    In het PIP van gezins- en overige migranten zijn afspraken vastgelegd over:

    • a.

      het te volgen niveau van de leerroute;

    • b.

      de intensiteit van het PVT en de MAP;

    • c.

      en voor zover van toepassing, welke afspraken er zijn gemaakt met de inburgeringsplichtige over het deelnemen van diens kind aan de voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, of de vroegschoolse educatie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.

  • 5.

    Voor zover van toepassing worden in het PIP de verplichtingen op grond van de wet en de verplichtingen op grond van de Participatiewet samengevoegd.

  • 6.

    Het concept PIP wordt besproken in een PIP gesprek. Na het gesprek wordt het PIP eventueel aangepast en vastgesteld.

  • 7.

    Indien een inburgeringsplichtige voor wie de leerroute door een andere gemeente al was vastgesteld verhuist naar de gemeente Ede, actualiseert het college het PIP binnen tien weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP van de gemeente. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door de gemeente van vertrek is vastgesteld.

  • 8.

    Het wijzigen van de leerroute in het PIP kan alleen als:

    • a.

      er onvoldoende voortgang is of er een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten;

    • b.

      een termijn van maximaal anderhalf jaar, gerekend vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn, nog niet is verstreken. Deze voorwaarde geldt niet voor het overstappen vanuit de onderwijsroute naar de B1-route: dat kan gedurende het gehele inburgeringstraject;

    • c.

      de aanvullende regels per leerroute in acht worden genomen. Deze zijn te vinden in artikel 5.4 derde lid van het Besluit inburgering 2021 en artikel 3.14 zesde lid van het Besluit inburgering 2021.

HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING INBURGERING

Artikel 6 Maatschappelijke begeleiding

  • 1.

    Het college stemt de inhoud en duur van de maatschappelijke begeleiding zoveel mogelijk af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de asielstatushouder of nareiziger.

  • 2.

    De maatschappelijke begeleiding start vanaf het moment van de woningbezichtiging.

  • 3.

    De maatschappelijk begeleider begeleidt onder meer bij:

    • a.

      alle zaken aangaande woningaanvaarding en woninginrichting;

    • b.

      alle zaken aangaande aanvragen en wijzigingen in inkomen, tegemoetkomingen en toeslagen;

    • c.

      alle zaken aangaande zorg en zorgverzekering, onderwijs voor kinderen, etc.;

    • d.

      het versterken van financiële en maatschappelijke (zelf)redzaamheid;

    • e.

      aanvullende afspraken die door het college en een begeleidende organisatie zijn vastgelegd.

Artikel 7 Leerroutes

  • 1.

    Het college biedt lessen alfabetisering, Nederlandse taal en KNM op verschillende snelheden voor de leerroute B1, de mbo- en hbo- onderwijsroute en de Z-route aan inburgeringsplichtige asielmigranten en nareizigers.

  • 2.

    Gezins- en overige migranten zijn zelf verantwoordelijk voor de bekostiging van de lessen. Zij kunnen gebruik maken van het aanbod van de door de gemeente gecontracteerde taalaanbieders.

  • 3.

    Bij de Z-route voor asielmigranten en nareizigers worden in de brede intake de eerste stappen van de invulling van het participatietraject bepaald. Afspraken hierover worden vastgelegd in een werkplan dat op basis van de voortgangsgesprekken steeds wordt bijgesteld naar de actuele situatie.

  • 4.

    Het college is verantwoordelijk voor het monitoren van de voortgang van de inburgering. Het college registreert en beoordeelt:

    • a.

      het aantal gevolgde uren taalles, MAP en PVT;

    • b.

      de voortgang van de taalontwikkeling en de behaalde onderdelen van het inburgeringsexamen op streefniveau en binnen de streeftermijn;

    • c.

      of de MAP is afgerond;

    • d.

      of het PVT is afgerond met een ondertekende participatieverklaring.

Artikel 8 Participatieverklaringstraject

  • 1.

    Het college legt de afspraken over de deelname aan het PVT vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Het college stemt de inhoud van het PVT zoveel mogelijk af op de lokale situatie, op de specifieke situatie van de inburgeringsplichtige en op de overige onderdelen van de inburgering.

  • 3.

    In het PVT komt in elk geval de betekenis van de Nederlandse kernwaarden vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en participatie aan de orde.

  • 4.

    De module PVT is minimaal 12 uur van omvang. Aanwezigheid bij alle lessen is verplicht.

  • 5.

    Van de aanwezigheidsplicht kan worden afgeweken indien:

    • a.

      inburgeringsplichtige aantoonbaar kennis van het begrippenkader van het PVT heeft en

    • b.

      dit kan toelichten in een persoonlijk gesprek met de docent en een door het college aan te wijzen medewerker.

  • 6.

    De inburgeringsplichtige rondt het PVT af met het ondertekenen van de Participatieverklaring.

Artikel 9 Module Arbeidsmarkt en Participatie

  • 1.

    Het college legt de afspraken over de invulling van de MAP vast in het PIP van de inburgeringsplichtige. Het college houdt bij het vaststellen van de inhoud en het aantal uren van de MAP rekening met de capaciteiten en ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige en de situatie op de lokale arbeidsmarkt.

  • 2.

    Aan de verplichte 40 praktijkuren MAP wordt voldaan door deelname aan de module MAP van Werkkracht, het volgen van praktijklessen tijdens de B1 entreeroute of door deelname aan een alternatief praktijkaanbod dat is overeengekomen in het werkplan.

  • 3.

    Indien een inburgeringsplichtige werkt in een dienstbetrekking stelt het college dit werk gelijk met de 40 praktijkuren van de MAP.

  • 4.

    In de MAP komen in elk geval de thema’s beroepenoriëntatie, realistisch beroepsbeeld, beroepskansen, beroepscompetenties, werknemerscompetenties, netwerk opbouwen, werkcultuur en werk vinden aan de orde.

  • 5.

    Tijdens de MAP stelt de inburgeringsplichtige een plan van aanpak arbeidsparticipatie op.

  • 6.

    Ter afronding van de MAP bespreekt de inburgeringsplichtige het plan van aanpak tijdens het eerst volgende voortgangsgesprek. Op basis van de kwaliteit van het plan van aanpak, de bespreking en voldoende aanwezigheid bij de praktijkcomponent, beoordeelt het college of de inburgeringsplichtige heeft voldaan aan de eisen van de MAP.

Artikel 10 Begeleiding en bewaken voortgang

  • 1.

    Zolang het inburgeringstraject loopt, nodigt het college de inburgeringsplichtige tenminste drie keer per jaar uit voor een voortgangsgesprek.

  • 2.

    Het college verzamelt bij de organisaties die bij het inburgeringtraject zijn betrokken informatie die relevant is om zicht te houden op de in het eerste lid bedoelde voortgang.

  • 3.

    Tijdens het voortgangsgesprek komen onder andere de afspraken uit het PIP aan bod. Met de inburgeringsplichtige wordt besproken of de onderdelen nog aansluiten bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige.

  • 4.

    Als het voortgangsgesprek daartoe aanleiding geeft wordt het PIP of het werkplan dat onderdeel uitmaakt van het PIP geheel of op onderdelen worden aangepast.

HOOFDSTUK 4 HANDHAVING

Artikel 11 Handhaving

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor het handhaven van de inspanningsplicht van de inburgeringsplichtige. De inburgeringsplichtige is verplicht om:

    • a.

      op uitnodiging te verschijnen bij en mee te werken aan de brede intake, inclusief de leerbaarheidstoets, en het PIP gesprek;

    • b.

      de afspraken uit het PIP na te komen.

  • 2.

    Het college legt een bestuurlijke boete op als de inburgeringsplichtige na de tweede oproep voor de brede intake verwijtbaar niet binnen de gestelde termijn verschijnt of onvoldoende meewerkt aan de brede intake. In de boetebeschikking wordt de inburgeringsplichtige opnieuw uitgenodigd voor de brede intake. De nieuwe termijn is hiervoor ten hoogste twee maanden. De hoogte van de boete is vastgesteld in artikel 7.1 eerste lid van het Besluit.

  • 3.

    Het college onderzoekt de verwijtbaarheid door in contact te treden met de bij de inburgeringsplichtige persoon betrokken partijen.

  • 4.

    Het college legt opnieuw een boete op als een inburgeringsplichtige na de derde oproep niet binnen de gestelde termijn verschijnt of onvoldoende meewerkt aan de brede intake.

  • 5.

    Het college legt een boete op als de inburgeringsplichtige verwijtbaar niet of onvoldoende meewerkt aan de uitvoering van het PIP. Het college betrekt hier informatie van de organisaties die bij het inburgeringtraject zijn betrokken over de voortgang van de opgestelde doelen in het PIP. In artikel 7.1 tweede tot en met vijfde lid van het besluit staan de hoogte en opbouw van de boetes weergegeven.

  • 6.

    Het college kan een lagere boete opleggen dan vastgesteld in artikel 7.1 eerste lid van het Besluit als op basis van de reactie van de inburgeringsplichtige aannemelijk is dat de boete vanwege bijzondere omstandigheden te hoog is.

  • 7.

    Indien DUO een verlengde inburgeringstermijn vaststelt, dan is het college opnieuw verantwoordelijk voor de handhaving van de inspanningsplicht met betrekking tot het nakomen van de afspraken van het PIP.

  • 8.

    Het college geeft een opgelegde boete door aan DUO via het Portaal Inburgering. Ook informatie over eventueel bezwaar en beroep wordt vastgelegd.

Artikel 12 Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet

  • 1.

    In artikel 14a Gedragingen in het kader van de Wet Inburgering 2021 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Ede 2017 is bepaald dat:

    • a.

      indien het college voor dezelfde gedraging een boete op grond van de Wet inburgering 2021 kan opleggen en de bijstand op grond van artikel 18 PW kan verlagen, het college ervoor kiest een boete op te leggen en de bijstand niet te verlagen;

    • b.

      het college de op grond van de Wet inburgering 2021 opgelegde boete kan verrekenen met de uitkering op grond van de Participatiewet.

Artikel 13 Monitoren van de kwaliteit van het inburgeringsaanbod

  • 1.

    Het college ziet toe op de kwaliteit van het aanbod van taal, MAP, PVT en maatschappelijke begeleiding.

  • 2.

    Aanbieders van de taallessen voldoen aan de certificeringseisen die voor erkende taalaanbieders gelden.

  • 3.

    Met de aanbieders van taal, MAP, PVT en maatschappelijke begeleiding vinden periodiek gesprekken plaats over de voortgang van de deelnemers, de continuïteit van de lessen en begeleiding, het nakomen van afspraken, de resultaten en de borging van de kwaliteit van het aanbod en de overige kwaliteitseisen in het aanbestedingsdocument.

  • 4.

    Het college monitort de tevredenheid van deelnemers en bespreekt de resultaten daarvan met de aanbieders.

HOOFDSTUK 5 VOORZIENINGEN INBURGERING

Artikel 14 Voorzieningen voor het volgen van de verplichte onderdelen PIP

  • 1.

    Asielmigranten en nareizigers die niet beschikken over de middelen om te voorzien in de noodzakelijke reiskosten voor het volgen van de in de PIP overeengekomen leerroute of modules in het kader van inburgering, komen in aanmerking voor een vergoeding van reiskosten conform de regels voor de bijzondere bijstand van de gemeente Ede.

  • 2.

    Asielmigranten en nareizigers die niet beschikken over de middelen om te voorzien in de noodzakelijke leermiddelen die nodig zijn voor het met goed gevolg kunnen deelnemen aan een leerroute of modules in het kader van inburgering, komen in aanmerking voor onkostenvergoeding of hulp in natura conform de regels voor bijzondere bijstand van de gemeente Ede.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Inburgering Ede 2023.

Vastgesteld in de vergadering van 4 juli 2023, zaaknummer 409569

Het college voornoemd,

Drs. R.F. Groen MPA

de secretaris

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester