Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Opmeer

Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOpmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatregeling college en burgemeester Opmeer
CiteertitelMandaatregeling college en burgemeester Opmeer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Mandaatregeling gemeente Opmeer 2017.

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-2023nieuwe regeling

27-06-2023

gmb-2023-303370

22.0017000

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Opmeer, elk handelend voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en het Burgerlijk Wetboek;

 

overwegende dat:

  • het om redenen van doelmatigheid en slagvaardig bestuur wenselijk is de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan de ambtenaren werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuur;

  • het gelet op de wijziging in de organisatiestructuur noodzakelijk is de bevoegdhedenregeling aan te passen;

  • op grond van de volgende uitgangspunten een mandaatregeling vast te stellen welke beter aansluit bij de nieuwe organisatiestructuur en de wens te komen tot een goede, eenvoudige en onderhoudsarme mandaatregeling die zowel voor de organisatie als voor de burger duidelijk is;

    • a.

      Mandatering, tenzij.... (zoveel mogelijk mandateren);

    • b.

      Globale wijze van mandatering (geen gedetailleerde regeling);

    • c.

      via ondermandaat naar diepte mandatering (verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie);

    • d.

      Mandaat is beslissen en ondertekenen (geen onderscheid in ondertekenings- en beslissingsmandaat);

    • e.

      Schakelbepaling volmachten en machtigingen (regeling geldt voor bestuursrechtelijk, privaatrechtelijk en feitelijk handelen):

  • naast de mandaatregeling diverse andere beheersmaatregelen bestaan die gericht zijn op het borgen van een getrouwe, rechtmatige en doelmatige uitoefening van bevoegdheden binnen de organisatie.

Zo zijn de budgettair-administratieve bevoegdheden nader geregeld in een aparte regeling budgetbeheer en zijn regels gesteld voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten. Daarnaast bestaan voor de diverse bedrijfsprocessen binnen de organisatie procesbeschrijvingen en instructies die gericht zijn op een betrouwbare, rechtmatige en doelmatige taakuitoefening. Deze mandaatregeling is te plaatsen binnen de context van die set van beheersmaatregelen binnen de organisatie.

 

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Mandaat: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • c.

    Mandaatgever: het bestuursorgaan dat de oorspronkelijke wettelijke bevoegdheid heeft en deze aan een ander mandateert;

  • d.

    Machtiging: de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • e.

    Volmacht: de bevoegdheid om in naam van de volmachtgever privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • f.

    De gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van Opmeer, tevens voorzitter van het managementteam;

  • g.

    De adjunct-secretaris;

  • h.

    Het afdelingshoofd;

  • i.

    De opgavemanager.

Artikel 2 Schakelbepaling volmachten en machtigingen

Waar in dit besluit gesproken wordt over mandaat, dient tenzij anders is bepaald, daaronder tevens te worden begrepen machtiging en volmacht.

Artikel 3 Inhoud mandaat

De bevoegdheid om krachtens mandaat besluiten te nemen omvat tevens de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften en beperkingen en het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen.

Artikel 4 Mandaat gemeentesecretaris

  • a.

    Aan de gemeentesecretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het college en de burgemeester behorende aangelegenheden;

  • b.

    De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat;

  • c.

    De in bijlage 1 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het college of burgemeester;

  • d.

    Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

Artikel 5 Mandaat adjunct-secretaris, afdelingshoofden en opgavemanager

  • a.

    De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de adjunct-secretaris;

  • b.

    De aan de adjunct-secretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de afdelingshoofden en de opgavemanager;

  • c.

    De afdelingshoofden en de opgavemanager maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de betreffende afdeling\opgave;

  • d.

    De in bijlage 2 en 3 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris respectievelijk de adjunct-secretaris;

  • e.

    De adjunct-secretaris, de afdelingshoofden en de opgavemanager zijn bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hen ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

Artikel 6 Mandaat medewerkers

  • a.

    De aan het afdelingshoofd dan wel opgavemanager gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de medewerkers, met uitzondering van de in bijlage 4 genoemde bevoegdheden;

  • b.

    De medewerkers maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de betreffende medewerker;

  • c.

    Mandaat tot het beslissen op bezwaar wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen;

  • d.

    Het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht kan niet in mandaat worden gedaan door degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Artikel 7 Algemene uitzonderingen van mandaat

  • a.

    Geen mandaat wordt verleend indien artikel 10.3 Awb van toepassing is.

  • b.

    Het vermelde in deze mandaatregeling laat de van toepassing zijnde regeling over het budgetbeheer onverlet.

Artikel 8 Terugkoppeling

  • a.

    De mandaathouder draagt er zorg voor dat er terugkoppeling aan het bestuursorgaan/portefeuillehouder plaatsvindt voordat een besluit wordt genomen indien:

    • Het een aangelegenheid betreft waarover door de raad in een eerder stadium vragen aan het college of de burgemeester zijn gesteld;

    • Het bestuursorgaan, dan wel de portefeuillehouder dit kenbaar heeft gemaakt;

    • Het besluit ingrijpende financiële consequenties heeft, zoals budgetoverschrijding of het aangaan van meerjarige verplichtingen;

    • Bij een besluit meerdere afdelingen zijn betrokken, wier standpunt niet gelijkluidend is;

    • Het besluit of (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk of anderszins gevoelig wordt aangemerkt;

    • De aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit zal gebeuren.

  • b.

    De mandaathouder maakt geen gebruik van het mandaat als (na terugkoppeling) het college respectievelijk de burgemeester heeft aangegeven zelf te willen beslissen.

Artikel 9 Ondertekeningsmandaat

  • a.

    Voor zover op grond van deze regeling geen beslismandaat bestaat, is er wel sprake van mandaat om uitgaande stukken te ondertekenen, nadat door het college of de burgemeester het benodigde besluit is genomen. Dit mandaat komt toe aan de steller van het voorstel, diens leidinggevende en de leidinggevende(n) daarboven.

  • b.

    Aan de wethouder wordt ondertekeningsmandaat verleend voor zover het een aangelegenheid betreft die tot zijn portefeuille behoort.

Artikel 10 Ondertekeningswijze bij mandaat

  • a.

    Bij de uitoefening van een mandaat, verleend door het college of de burgemeester, worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

  •  

  • Hoogachtend,

  • Burgemeester en wethouders van Opmeer/de burgemeester van Opmeer,

  • Namens deze,

  •  

  • (handtekening gemandateerde)

  • Gevolgd door de naam van de gemandateerde, alsmede diens functienaam en afdeling of organisatie-eenheid of taakveld.

 

  • b.

    Bij de uitoefening van een ondertekeningsmandaat, verleend door het college of de burgemeester worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

  •  

  • Hoogachtend,

  • Overeenkomstig het door het college van burgemeester en wethouders/de burgemeester genomen besluit,

  •  

  • (handtekening gemandateerde)

  • Gevolgd door de naam van de gemandateerde, alsmede diens functienaam en afdeling of organisatie-eenheid of taakveld.

Artikel 11 Specifieke mandaten aan derden

  • a.

    Verlening van mandaat aan een gemandateerde die niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, behoeft de instemming van de gemandateerde en in voorkomend geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid de gemandateerde werkt.

  • b.

    Mandaat tot het uitoefenen van bevoegdheden en taken die aan een Gemeenschappelijke Regeling zijn opgedragen valt niet onder deze regeling.

  • c.

    Mandaat tot het uitoefenen van taken en bevoegdheden die door middel van een overeenkomst aan een derde zijn overgedragen valt niet onder deze regeling.

  • d.

    Voor zover aan overige derden een specifiek mandaat wordt verleend dat niet incidenteel of eenmalig van aard is, zijn deze opgenomen in bijlage 5.

  • e.

    Het specifieke mandaat laat onverlet de werking van het algemeen mandaat.

  • f.

    De voorwaarden en uitzonderingen zoals genoemd in artikel 7 en 8 zijn onverkort van toepassing op specifieke mandaten.

Artikel 12 Vervanging mandaathouder

  • a.

    Bij afwezigheid van een medewerker kan een medewerker van hetzelfde taakveld deze vervangen.

  • b.

    Bij afwezigheid van een afdelingshoofd kan een afdelingshoofd van een andere afdeling deze vervangen.

  • c.

    Bij afwezigheid van de adjunct-secretaris wordt deze vervangen door de gemeentesecretaris.

  • d.

    Bij afwezigheid van de gemeentesecretaris wordt deze vervangen door de adjunct-secretaris.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 14 Intrekken oude regeling

De mandaatregeling gemeente Opmeer 2017 met het daarbij horende bevoegdhedenregister voor zover het betreft de daarin vermelde bevoegdheden van het college en de burgemeester wordt ingetrokken.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer”.

Opmeer, 27 juni 2023

Burgemeester en wethouders,

De secretaris,

M.A.S. Winder

De burgemeester,

G.J. van den Hengel

De burgemeester,

G.J. van den Hengel

De gemeentesecretaris,

M.A.S. Winder

De adjunct-secretaris,

B.J. Goransson-van Kerkwijk

Afdelingshoofd Ondersteuning,

A. Kaper-Ter Beek

Afdelingshoofd Ruimte en Ondernemen,

W. Glandorf

Afdelingshoofd Realisatie & Beheer,

M. Brussaard

Afdelingshoofd Publiekszaken,

J. de Graaf

Afdelingshoofd Zorg & Welzijn,

P. Verkerk

De opgavemanager,

M.A.S. Winder

Bijlage 1 voorbehouden aan het college van B&W of de burgemeester

 

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, onder c van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester.

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

 

Publiekrecht

  • 1.

    Het verlenen van mandaat aan externen (artikel 10:4 Awb).

  • 2.

    Het doen van voorstellen aan de raad (inclusief informatienota’s) en de afhandeling van raadsvragen, die politiek van aard zijn.

  • 3.

    Het vaststellen van de organisatieverordening.

  • 4.

    Het vaststellen van regels omtrent de ambtelijke organisatie.

  • 5.

    Het vaststellen van ontwerp bestemmingsplannen/omgevingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen, met dien verstande dat de wethouder, belast met de portefeuille ruimtelijke ordening, bevoegd is tot besluiten tot vaststelling van het voorontwerp, het nemen van het besluit over noodzaak MER, het starten van overleg en inspraak, het toesturen van de betreffende informatienota aan de raad, het vaststellen van de reactienota “Inspraak en overleg”, het starten van de vaststellingsprocedure door het vaststellen en ter inzage leggen van het ontwerp en het toesturen van de betreffende informatienota aan de raad.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op bezwaarschriften, gericht aan het college dan wel de burgemeester:

    • tegen een besluit dat niet krachtens mandaat is genomen;

    • voor zover in heroverweging het bestreden besluit herroepen wordt;

    • voor zover er in afwijking van het advies van de commissie bezwaarschriften besloten wordt.

  • 7.

    Het nemen van een besluit op klachten over de gemeentesecretaris.

  • 8.

    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleid(sregels), voor zover deze niet door de raad worden vastgesteld.

  • 9.

    Het nemen van besluiten om bezwaar of (administratief) beroep aan te tekenen of een verzoek om (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen namens de gemeente of het gemeentebestuur in administratiefrechtelijke procedures, met dien verstande dat de senior beleidsmedewerker belastingen bevoegd is beroep in cassatie in te stellen in procedures m.b.t. gemeentelijke belastingen.

  • 10.

    Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van door het college dan wel de burgemeester vastgesteld beleid of waarbij gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsbepaling/hardheidsclausule in gemeentelijke verordeningen. Vorenstaande geldt niet voor het toepassen van de hardheidsclausule op grond van artikel 63 Algemene wet rijksbelastingen en het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de bestuurlijke boete op grond van artikel 66 Algemene wet rijksbelastingen.

  • 11.

    Het nemen van (principe-) besluiten op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (buitenplanse afwijking bestemmingsplan met uitgebreide procedure)/artikel 5.21 lid 2 onder b Omgevingswet (buitenplanse afwijkactiviteit omgevingsplan), voor zover geen sprake is van een afwijzing van een principeverzoek of aanvraag.

  • 12.

    Het nemen van besluiten, indien ter voorbereiding van deze besluiten een uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb) is gevoerd en zienswijzen, bedenkingen of inspraakreacties zijn ingebracht.

  • 13.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet rampen en zware ongevallen.

  • 14.

    Advies aanvragen bij Bureau Bibob over mate van gevaar of over ernst van feiten en omstandigheden.

Privaatrecht.

Aanbestedingen

  • 1.

    Het nemen van besluiten om af te wijken van het vastgesteld aanbestedingsbeleid.

Contracten

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van publiek-private samenwerkingsconstructies (PPS), convenanten, intentieverklaringen en bestuursovereenkomsten.

  • 2.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten met een financiële waarde buiten de toegekende budgetten en/of vastgestelde kaders.

  • 3.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten indien:

    • a.

      op grond van de Gemeentewet het college de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;

    • b.

      op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

    • c.

      de raad ter zake om informatie heeft gevraagd.

  • 4.

    Het afgeven van garanties.

Civiele procedures

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van een civiele procedure.

  • 2.

    Het besluit hoger beroep of cassatie aan te tekenen namens de gemeente of het gemeentebestuur in civiele procedures.

  • 3.

    Het nemen van besluiten t.a.v. alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

  • 2.

    Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/schenkingen.

  • 3.

    Het aanvaarden van een aanbod tot sponsoring.

  • 4.

    Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

  • 5.

    Het nemen van besluiten over verzoeken om schadevergoeding boven een bedrag ad € 50.000,= voor zover dergelijke verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet aan de verzekeraar moeten worden overgedragen.

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Alle personeelsaangelegenheden met betrekking tot de gemeentesecretaris.

  • 2.

    Het vaststellen van beoordelingen die gedaan worden door de gemeentesecretaris.

  • 3.

    Het verlenen van toestemming tot het vervullen van nevenfuncties door de gemeentesecretaris.

  • 4.

    Het besluiten over maatregelen in verband met agressie tegen de gemeentesecretaris.

  • 5.

    Het vaststellen van functieniveaus, voor zover dit de gemeentesecretaris betreft.

  • 6.

    Het verlenen van ontslag wegens reorganisatie of verminderde behoefte aan arbeidskrachten.

  • 7.

    Het verlenen van strafontslag.

C. Overige aangelegenheden

  • 1.

    Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Opmeer in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2.

    Het benoemen van personen in adviesorganen van het college, uitgezonderd de benoeming van een planschade-adviseur.

  • 3.

    Het benoemen van personen in (bestuurs)commissies als bedoeld in artikel 83 en 84 van de Gemeentewet.

 

Bijlage 2 voorbehouden aan de gemeentesecretaris

 

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 5 onder c van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

 

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van een besluit op klachten met betrekking tot de adjunct-secretaris.

Privaatrecht

Aanbestedingen

n.v.t.

 

Contracten

n.v.t.

 

Civiele procedures

n.v.t.

 

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

n.v.t.

 

Machtiging

n.v.t.

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Alle personeelsaangelegenheden betreffende de adjunct-secretaris, voorzover niet uitgezonderd in bijlage 1.

  • 2.

    Het vaststellen van beoordelingen die gedaan worden door de adjunct-secretaris.

  • 3.

    Het vaststellen van functieniveaus, voor zover dit niet de gemeentesecretaris betreft.

  • 4.

    Het uitvoeren van de regeling klokkenluiders.

  • 5.

    Het toepassen van hardheidsclausules van alle door het college vastgestelde (uitvoerings-) regelingen.

  • 6.

    Het opleggen van een schorsing als ordemaatregel.

  • 7.

    Het besluiten over maatregelen in verband met agressie tegen de adjunct-secretaris.

C. Overige aangelegenheden

n.v.t.

 

Bijlage 3 voorbehouden aan adjunct-secretaris

 

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 5 onder c van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan de adjunct-secretaris.

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

 

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van een besluit op klachten met betrekking tot de afdelingshoofden en de opgavemanager, indien de klacht niet op minnelijke wijze kan worden afgehandeld en een formele afhandeling van de klacht dient plaats te vinden.

Privaatrecht

Aanbestedingen

n.v.t.

 

Contracten

n.v.t.

 

Civiele procedures

n.v.t.

 

Overige privaatrechtelijke handelingen

n.v.t.

 

Machtiging

n.v.t.

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Alle personeelsaangelegenheden betreffende de afdelingshoofden en de opgavemanager, voorzover niet uitgezonderd in bijlagen 1 en 2.

  • 2.

    Het vaststellen van de beoordelingen die gedaan worden door de afdelingshoofden en de opgavemanager.

  • 3.

    Het besluiten over maatregelen in verband met agressie tegen de afdelingshoofden, de opgavemanager of bezoekers van gemeentelijke gebouwen.

  • 4.

    Het vaststellen van het personeelshandboek.

C. Overige aangelegenheden

n.v.t.

 

Bijlage 4 voorbehouden aan afdelingshoofden en de opgavemanager

 

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 6 onder a van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan een afdelingshoofd dan wel een opgavemanager.

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

 

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van een besluit op klachten met betrekking tot de medewerkers van de betreffende afdeling, indien de klacht niet op minnelijke wijze kan worden afgehandeld en een formele afhandeling van de klacht dient plaats te vinden.

Privaatrecht

Aanbestedingen

n.v.t.

 

Contracten

n.v.t.

 

Civiele procedures

n.v.t.

 

Overige privaatrechtelijke handelingen

n.v.t.

 

Machtiging

n.v.t.

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Alle personeelsaangelegenheden betreffende de medewerkers van de betreffende afdeling (voor zover niet uitgezonderd in bijlage 1, 2 en 3).

  • 2.

    Het aanstellen en ontslaan van onbezoldigde ambtenaren ten behoeve van de betreffende afdeling.

  • 3.

    Het aanwijzen van toezichthouders en/of buitengewone opsporingsambtenaren (BOA)

  • 4.

    Het besluiten over maatregelen in verband met agressie tegen medewerkers.

  • 5.

    Van de bevoegdheid genoemd onder het eerste lid wordt geen gebruik gemaakt als er sprake is van gevolgen van meer dan enige betekenis in financiële, juridische of bestuurlijke zin. In dat geval vindt eerst afstemming met de adjunct-secretaris plaats.

C. Overige aangelegenheden

n.v.t.

 

Bijlage 5 mandaat aan externe partijen

 

Besluiten Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening

College

Directeur Kredietbank

Artikel 285 Faillisementswet

College

Kredietbank

Uitvoering artikel 7 lid 5 Wet werk en bijstand

College

Sociale Verzekeringsbank

Besluiten op het gebied van beschermd wonen en maatschappelijke opvang, ook wat betreft een maatwerkvoorziening op grond van de WMO

College

College van B&W Hoorn

Bezwaar- en beroepsprocedures in het kader van beschermd wonen en maatschappelijke opvang op grond van de WMO

College

College van B&W Hoorn

Besluiten ogv 2:25 APV en aanvraag voor ontheffing Zondagswet voor de Molentocht

Burgemeester

Burgemeester Koggenland

Besluiten ogv 2:25 APV en aanvraag voor ontheffing Zondagswet voor de Kooltocht

Burgemeester

Burgemeester Hollands Kroon

Artikel 2:78 APV gebiedsontzegging

Burgemeester

Afdelingshoofd De Koggen Politie NHN

Besluiten mbt artikel 3 Wet tijdelijk huisverbod

Burgemeester

HOvJ belast met de uitvoering van een huisverbod

Pilotproject Taalboost

College

College B&W Medemblik

Doelgroepenvervoer op grond van de WPO, WEC, WVO en WMO

College

College B&W Hoorn

B1 en Z route op grond van de Wet Inburgering 2021

College

College B&W Hoorn

Verlenen van ontheffing voor (land)bouwverkeer op de volgende wegen: Aartswoud: alle wegen De Weere: alle wegen, behalve Beatrixlaan, P. Tetterodestr, de Hooge Weere, Lambertushof. Hoogwoud: Wester Boekelweg, Koningspade, A. Slickerstr. Radboudstr, de Dars, Burg. Heijmansstr, P. Bossenstr, Herenweg, Ooster Boekelweg. Opmeer: Pade, Planetenlaan, Breestraat, Middelweg, De Veken. Spanbroek: H. Willemweg, Spanbroekerweg, Wadway, Toevlucht op grond van de Wegenverkeerswet.

College

RDW

Leerplichtwet

College

Leerplichtambtenaar

Toezichthouder Wet Kinderopvang

College

Directeur GGD

besluit 210.003.003

 

Toelichting op de Mandaatregeling Opmeer

Inleiding

Voor u ligt de mandaatregeling voor het college en de burgemeester van Opmeer. Het mandaat dat de gemeenteraad geeft blijft geregeld in het mandatenregister.

In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie (bijv. politie). De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de medewerker die het besluit feitelijk heeft genomen.

 

Machtiging én volmacht

In deze mandaatregeling worden publiekrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend om publiekrechtelijke beslissingen te nemen, machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (artikel 10:12 Awb) én volmacht om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen (zie artikel 171 Gemeentewet).

 

Ondertekening- en beslissingsmandaat

In de mandaatregeling is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van de regeling is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen.

Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit. In artikel 10:11 Awb wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten.

De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.

 

Methodiek

De methodiek die in deze mandaatregeling wordt toegepast wijkt af van de methodiek die traditioneel wordt gehanteerd. Gebruikelijk is om in een mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode heeft vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen.

Positieve gevolgen zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling (bijvoorbeeld uitvoeringsbesluiten op grond van een verordening van een latere datum dan de datum waarop de mandaatregeling is vastgesteld) dan is dus uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen. Negatieve gevolgen van deze methodiek zijn dat dergelijke mandaatbesluiten snel “verouderen” en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd, en er komen steeds nieuwe wetten bij of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is. Bovendien past de traditionele methodiek niet goed bij de uitgangspunten van integraal management. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te maken.

In deze mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. Alle college- dan wel burgemeester bevoegdheden worden gemandateerd tot op medewerker niveau, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden (zie bijlagen). Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk dat beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden uitgeoefend. De omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijziging in wet- en regelgeving.

 

Uitzonderingen mandaat

Op 6 augustus 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tegen de gemeente Maasbree. In die uitspraak heeft de Raad van State zich uitgelaten over een onderdeel van de mandaatregeling van Maasbree in die zin dat een daarin opgenomen passage door de Raad van State "voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk" werd gekwalificeerd, "waardoor zij aanleiding kan geven tot misverstanden". Dit heeft ertoe geleid dat er in deze regeling naar is gestreefd zo concreet mogelijk te zijn over het niveau waarop bevoegdheden zijn neergelegd.

 

Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3 1e lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en dergelijke.

 

Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In de regeling is een aantal criteria gegeven wanneer er terugkoppeling dient plaatst te vinden aan het bestuursorgaan dan wel portefeuillehouder. De criteria zijn niet allemaal even hard. Derhalve wordt een zeker inschattingsvermogen verlangd van de betrokken medewerker. Als (na terugkoppeling) het bestuursorgaan aangeeft zelf te willen beslissen, wordt van het mandaat geen gebruik gemaakt.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

Spreekt voor zich.

 

Artikel 2

Hier wordt bepaald dat waar de term mandaat wordt gebruikt het in voorkomende gevallen ook betrekking heeft op de machtiging en de volmacht.

Verder wordt hier aangegeven wat het mandaat in ieder geval inhoudt. De omschrijving is ruim van opzet. Dit geeft ook de bedoeling weer van dit mandaatbesluit om zoveel mogelijk bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie onder te brengen.

 

Artikel 3

In dit artikel wordt uitgelegd welke handelingen er mede onder het mandaat vallen.

 

Artikel 4

Onder a:

In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten, gemandateerd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is het hoofd van de ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de burgemeester “via” de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger bevoegdhedenniveau.

Onder b:

Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in dit lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Een dergelijk besluit zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.

Onder c:

De in bijlage 1 opgesomde bevoegdheden worden niet door gemandateerd aan het niveau van gemeentesecretaris en lager.

Onder d:

Dit is een herhaling van artikel 10:6 Awb en hier vooral voor de volledigheid en duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen.

 

Artikel 5

Onder a:

Dit lid brengt de hiërarchische positie van de gemeentesecretaris tot uitdrukking. Alle bevoegdheden worden namelijk niet naast de gemeentesecretaris maar “via” hem aan de adjunct-secretaris gemandateerd.

Onder b:

In het tweede lid worden de aan de adjunct-secretaris doorgemandateerde bevoegdheden verder gemandateerd aan de afdelingshoofden en de opgavemanager.

Onder c:

Dit lid maakt duidelijk dat de mandatering de taken betreft die tot het werkveld horen van de afdelingshoofden en de opgavemanager.

Onder d:

De in bijlagen 2 en 3 opgesomde bevoegdheden worden niet door gemandateerd aan het niveau van een afdelingshoofd en lager. Omdat de adjunct-secretaris leiding geeft aan de afdelingshoofden en de opgavemanager wordt een aantal bevoegdheden voorbehouden aan de adjunct-secretaris.

Onder e:

Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval de ) het mandaat te allen tijde intrekken. Dit maakt het mogelijk dat de adjunct-secretaris, het afdelingshoofd en de opgavemanager beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Een dergelijk besluit zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.

 

Artikel 6

Onder a:

De in bijlage 4 genoemde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau van medewerker. Er wordt uitgegaan van het begrip medewerker, dat ruimer is dan het begrip ambtenaar. Hier vallen ook medewerkers onder die op andere wijze dan benoeming als ambtenaar werkzaam zijn voor de gemeente. Uit bijlage 4 blijkt dat het afdelingshoofd verantwoordelijk is voor de personeelsaangelegenheden, waaronder aanstelling, van alle medewerkers.

Onder b:

Medewerkers maken slechts gebruik van het aan hen verleende mandaat ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de betreffende medewerker.

Onder c en d:

Om de onafhankelijkheid van de besluitvorming te waarborgen zijn deze bepalingen opgenomen.

 

Artikel 7

Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, voorschriften, verordeningen, raadsbesluiten, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, etc. in acht te worden genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die ten laste van de gemeente financiële gevolgen hebben geldt bovendien dat hierin in de begroting van de gemeente moet zijn voorzien.

 

Artikel 8

Onder a:

Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is een aantal begrenzingen opgesteld t.a.v. het gebruik van gemandateerde bevoegdheden.

Op grond van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 augustus 2003 is het criterium “politiek gevoelige zaken” voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk. Dit is in strijd met afdeling 10.1.1 van de Awb.

Ook zijn een aantal begrippen in dit artikel opgenomen die onbepaald zijn te noemen. Daarom zijn ze ook in dit artikel (terugkoppeling) opgenomen en niet in artikel 7 (algemene uitzonderingen).

Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld een portefeuillehouder beslissen dat een aangelegenheid door het college moet worden afgedaan. Dat impliceert dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder moeten worden voorgelegd.

In grote lijnen betekent dat in de in dit artikel genoemde gevallen de verplichting bestaat de aangelegenheid te bespreken met een bestuurder, alvorens gebruik te maken van het mandaat. De criteria zijn niet allemaal even hard. Van de betrokken medewerker mag worden verwacht dat hij dergelijke begrippen op hun juiste waarde weet te schatten en daar op zorgvuldige wijze mee kan omgaan.

Onder b:

Als de mandaatgever na terugkoppeling heeft aangegeven zelf te willen beslissen, maakt de mandaathouder geen gebruik van zijn mandaat.

 

Artikel 9

In artikel 10:11 Awb wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. Degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen is hiermee tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen.

Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen.

 

Artikel 10

In dit artikel wordt de ondertekeningswijze vermeld. De laatste ziet op ondertekening van een besluit dat door het college of de burgemeester is genomen.

 

Artikel 11

Het mandaat verleend aan de personen, die niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever (voor zover niet eenmalig/incidenteel van aard), zijn in bijlage 5 opgenomen.

Mandaten die opgenomen zijn in een gemeenschappelijke regeling of een overeenkomst zijn uitgezonderd van opname in bijlage 5.

De gemeenschappelijke regelingen zijn te vinden op https://almanak.overheid.nl/Gemeenschappelijke_regelingen/.

De overeenkomsten die de gemeente Opmeer aangaat worden door de betrokken medewerker gepubliceerd.

 

Artikel 12

Dit artikel regelt zowel de verticale als de horizontale vervanging.

 

Artikelen 13 tot en met 15

Spreken voor zich.