Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidieregeling meerjarige projecten professionele kunst en cultuur 2025-2028

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidieregeling meerjarige projecten professionele kunst en cultuur 2025-2028
CiteertitelSubsidieregeling meerjarige projecten professionele kunst en cultuur 2025-2028
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Meerjarige projectsubsidies kunst en cultuur 2021-2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Algemene Subsidieverordening Amersfoort
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-08-2023artikel 7, toelichting

22-08-2023

gmb-2023-369379

13-07-202326-08-2023nieuwe regeling

04-07-2023

gmb-2023-302768

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidieregeling meerjarige projecten professionele kunst en cultuur 2025-2028 

Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;

 

gelezen de nota Cultuurvisie Amersfoort 2030 d.d.10 oktober 2017 kenmerk 5598483 en de Uitvoeringsagenda Kunst en Cultuur 2023-2026,

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Amersfoort;

 

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de cultuurbeleving van de inwoners van Amersfoort. Met deze subsidie dragen wij bij aan organisaties die meerjarig een breed, divers en professioneel aanbod aan culturele activiteiten in de verschillende toepassingsgebieden binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort organiseren die toegankelijk zijn voor een zo breed mogelijke doelgroep.

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: de geldende Algemene subsidieverordening Amersfoort;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • c.

    cultureel project: project op het gebied van professionele kunst en cultuur met een duidelijke begin- en einddatum en toegankelijk voor een groot publiek;

  • d.

    toepassingsgebied: culturele disciplines die binnen de reikwijdte van deze subsidieregeling vallen: beeldende kunst, podiumkunst, culturele festivals en evenementen, springplank voor talent;

  • e.

    de-minimisverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening;

  • f.

    de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L352);

  • g.

    culturele festivals en evenementen: een- of meerdaagse culturele evenementen met een diverse programmering, zoals een festival gericht op muziek, film, beeldende kunst, literatuur, dans of theater;

  • h.

    podiumkunst: vormen van kunst die uitgevoerd worden op een podium in de aanwezigheid van publiek. Tot de podiumkunsten behoren live-uitvoeringen van muziek, musical, opera, ballet, moderne dans, toneel, circus en kleinkunst;

  • i.

    beeldende kunst: een vorm van ambachtelijke, industriële en grafische vormgeving, architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, film- en fotokunst, grafische kunst, videokunst, waarbij de afbeelding, of het visuele, voorop staat;

  • j.

    springplank voor talent: niet aan formeel onderwijs gerelateerde activiteiten gericht op professionele talentontwikkeling voor personen vanaf 12 jaar op de gebieden beschreven in één van de andere toepassingsgebieden;

  • k.

    BACK: Brede Adviesgroep Cultureel Klimaat zoals door het college ingesteld bij besluit van 29 mei 2012;

  • l.

    AGVV: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014 L187) (Algemene Groepsvrijstellingsverordening).

Artikel 2. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor een periode van vier jaar voor de realisatie van jaarlijks terugkerende culturele projecten die binnen één van de vier toepassingsgebieden vallen en bijdragen aan de cultuurbeleving van de inwoners van Amersfoort.

Artikel 3. Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Asv, dient een aanvrager de subsidieaanvraag in tussen 12 juli en 5 oktober 2023.

Artikel 4. Eisen aan de aanvrager

  • 1.

    De subsidie kan enkel worden aangevraagd door rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 2.

    De aanvrager dient minimaal twee jaar activiteiten binnen een van de toepassingsgebieden te hebben uitgevoerd ten behoeve van de inwoners van Amersfoort.

Artikel 5. Eisen aan de aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Asv verstrekt het college slechts subsidie als uit de aanvraag blijkt dat:

    • a.

      de aanvraag is ingediend via het digitale aanmeldformulier op www.amersfoort.nl/subsidies;

    • b.

      de aanvraag vergezeld gaat van een vierjarenprojectplan op maximaal 10 A4 waarin per jaar wordt toegelicht op welke wijze de activiteit wordt uitgevoerd;

    • c.

      uit de aanvraag blijkt voor welk toepassingsgebied deze is ingediend;

    • d.

      de aanvraag vergezeld gaat van een sluitende vierjarenbegroting op maximaal 2 A4 per jaar, met onderbouwing van de bedragen;

    • e.

      de aanvraag vergezeld gaat van een ondertekende en naar waarheid ingevulde de-minimisverklaring;

    • f.

      de aanvraag vergezeld gaat van een uittreksel van de Kamer van Koophandel, een opgaaf van de bestuurssamenstelling en indien van toepassing de statuten.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1.

    In aanvulling op artikel 10 van de Asv komen de kosten die direct aan het professionele culturele project zijn toe te reken in aanmerking voor subsidie, waaronder:

    • a.

      huur en afschrijvingskosten van materialen en apparatuur;

    • b.

      personeelskosten, waaronder begrepen kosten voor stagiairs;

    • c.

      kosten voor de huur van werkruimtes.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 10 van de Asv verstrekt het college in ieder geval geen subsidie voor:

    • a.

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

    • d.

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • e.

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • f.

      legeskosten indien de aanvrager een bestuursorgaan is;

    • g.

      kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

    • h.

      kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • i.

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • j.

      kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

    • k.

      kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

    • l.

      kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

    • m.

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • n.

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • o.

      kosten betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten van deze vrijwilligers.

Artikel 7. Hoogte subsidie

  • 1.

    Voor verleende subsidies van meer dan €200.000 geldt dat de subsidie ten hoogste 60% van de totale kosten van het professionele culturele project bedraagt.

  • 2.

    Voor verleende subsidies van €200.000 of lager geldt dat de subsidie ten hoogste 70% van de totale kosten van het professionele culturele project bedraagt.

  • 3.

    Een subsidie wordt niet verstrekt indien het totaal van de subsidiabele kosten lager is dan €5.000,-.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie is jaarlijks gelijk.

  • 5.

    Het verleende subsidiebedrag wordt, overeenkomstig de Asv, jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 8. Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt het subsidieplafond voor aanvragen vast op €3.900.000,- exclusief jaarlijkse gemeentelijke indexatie.

  • 2.

    Het subsidieplafond is onderverdeeld in deelplafonds per toepassingsgebied. Het deelplafond per toepassingsgebied bedraagt:

    • a.

      €2.100.000,- voor culturele festivals en evenementen;

    • b.

      €800.000,- voor podiumkunst;

    • c.

      €600.000,- voor beeldende kunst, en;

    • d.

      €400.000,- voor springplank voor talent.

  • 3.

    Als in een toepassingsgebied het subsidieplafond na beoordeling niet blijkt uitgeput, kan op advies van de BACK én voordat het college besluit, het overschot uit dit toepassingsgebied overgeheveld worden naar een ander toepassingsgebied, als het subsidieplafond in dat toepassingsgebied ontoereikend is voor de positief beoordeelde aanvragen.

  • 4.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 5.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende en verleende aanvragen.

  • 6.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de Asv beslist het college afwijzend op de aanvraag als:

  • a.

    de aanvraag na beoordeling niet minimaal 6 punten heeft behaald per toetsingscriterium zoals beschreven in artikel 10, lid 4;

  • b.

    het subsidieplafond is bereikt of door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;

  • e.

    er sprake is vaneen benefiet- of ledenwervingsactiviteit;

  • f.

    bij het professioneel cultureel project sprake is van een winstoogmerk, de activiteit primair een commercieel belang dient of een wervend karakter heeft;

  • g.

    er sprake is van een professioneel cultureel project van politieke, religieuze of levensbeschouwelijke aard;

  • h.

    het professioneel cultureel project bepaalde doelgroepen uitsluit;

  • i.

    het professioneel cultureel project al heeft plaatsgevonden of voor een belangrijk deel al is opgestart, voordat er subsidie is verleend;

  • j.

    de aanvrager meerdere aanvragen voor dezelfde toepassingsgebieden heeft ingediend, in welk geval enkel de als eerste ontvangen aanvraag in behandeling wordt genomen;

  • k.

    de aanvrager begrotingssubsidie ontvangt van de gemeente Amersfoort;

  • l.

    het een activiteit betreft waarvoor door de gemeente al subsidie wordt verstrekt.

Artikel 10. Wijze van verdeling

  • 1.

    De tijdig ingediende en volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

  • 2.

    Het college beoordeelt van de tijdig ingediende en volledige aanvragen de begrotingen op artikel 5 lid d, artikel 6 en 7. Aanvragen die hieraan voldoen, worden inhoudelijk beoordeelt door de BACK.

  • 3.

    De BACK rangschikt de aanvragen aan de hand van de beoordeling op de onderstaande criteria:

    • a.

      artistieke/inhoudelijke kwaliteit;

    • b.

      zakelijke kwaliteit en ondernemerschap;

    • c.

      maatschappelijke betekenis;

    • d.

      toegankelijkheid.

  • 4.

    De weging van de criteria is 30% voor sub a en b en 20% voor sub c en d 20%. De totaal score wordt bepaald door het cijfer te vermenigvuldigen met de weging, de som van de criteria geeft een maximale score van 100%.

  • 5.

    De criteria onder lid 3 zijn onderverdeeld in enkele subcriteria. Deze subcriteria worden middels toekenning van een cijfer op de schaal van 10 beoordeeld, waarbij geldt dat een 1 ‘zeer slecht’ en een 10 ‘uitmuntend’ is. De gemiddelde score per criterium wordt bepaald door de middeling van de toegekende punten van de desbetreffende subcriteria.

  • 6.

    Het criterium ‘artistieke/inhoudelijke kwaliteit’ is onderverdeeld in de volgende subcriteria:

    • a.

      vakmanschap: uit de aanvraag blijkt de vaardigheid van de aanvrager en/of de uitvoerder(s) van de activiteit en hun inzicht om kwalitatief hoogstaand werk te maken;

    • b.

      oorspronkelijkheid: uit de aanvraag blijkt een heldere missie, visie en herkenbare artistieke signatuur van de aanvrager en de meerwaarde van de activiteit binnen het desbetreffende toepassingsgebied;

    • c.

      zeggingskracht: er wordt helder gemaakt wat de aanvrager wil bereiken en hoe dat wordt aangepakt. Uit de aanvraag blijkt dat de inhoud van het project relevant is voor de beoogde doelgroep.

  • 7.

    Het criterium ‘zakelijke kwaliteit en ondernemerschap’ is onderverdeeld in de volgende subcriteria:

    • a.

      Uit de aanvraag blijkt:

      • dat er realistisch budget is voor publiciteit en promotie;

      • dat het gevraagde bedrag in verhouding staat tot het te verwachte resultaat (bereik/activiteiten);

      • hoe de activiteiten zich verhouden tot de begroting;

      • hoe het beloningsbeleid is vormgegeven (fair pay);

      • op welke wijze invulling wordt gegeven aan risicomanagement.

    • b.

      Bij het projectplan zit een begroting. Uit de begroting blijkt dat:

      • het gevraagde bedrag in verhouding staat tot de te verwachte omvang van het project;

      • het gevraagde bedrag in verhouding staat tot het te verwachte publieksbereik;

      • er sprake is van een diverse financieringsmix, waarbij duidelijk is welke financieringsbronnen worden aangewend.

  • 8.

    Het criterium ‘maatschappelijke betekenis’ is onderverdeeld in de volgende subcriteria:

    • a.

      Maatschappelijke relevantie: uit de aanvraag blijkt de maatschappelijke relevantie van de activiteiten en het maatschappelijk effect van de artistieke/inhoudelijke activiteiten.

    • b.

      Duurzaamheid van de gekozen samenwerkingen: uit de aanvraag blijkt op welke wijze samenwerkingspartners passen bij de activiteit en elkaar versterken.

  • 9.

    Het criterium ‘toegankelijkheid’ is onderverdeeld in de volgende subcriteria:

    • a.

      Publieksbeleid: uit de aanvraag blijkt op welke wijze de aanvrager zich inspant om potentieel publiek daadwerkelijk in staat te stellen bezoeker te worden.

    • b.

      Inclusie: uit de aanvraag blijkt de mate waarin sprake is van een integrale, duurzame visie op diversiteit en inclusie, vanuit het eigen artistieke en inhoudelijke profiel geformuleerd en passend bij de aard en werking.

  • 10.

    Op basis van de totaalscores stelt de BACK een voorstel voor een rangschikking op en adviseert het college gemotiveerd over de aan te brengen rangschikking.

  • 11.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 12.

    Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten behaalt in een toepassingsgebied en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, dan vindt rangschikking van deze aanvragen plaats op de volgende wijze:

    • a.

      aan de hand van het behaalde aantal punten op het criterium als bedoeld in artikel 10, derde lid onder a;

    • b.

      indien het aantal behaalde punten op dat criterium gelijk is, vindt rangschikking plaats aan de hand van het behaalde aantal punten op het criterium als bedoeld in artikel 10, derde lid onder c;

    • c.

      indien het aantal behaalde punten op dat criterium gelijk is, vindt rangschikking plaats aan de hand van het behaalde aantal punten op het criterium als bedoeld in artikel 10, derde lid onder b;

    • d.

      indien het aantal behaalde punten op dat criterium gelijk is, vindt rangschikking plaats aan de hand van het behaalde aantal punten op het criterium als bedoeld in artikel 10, derde lid onder d;

    • e.

      indien het behaalde aantal punten op dat criterium gelijk is, vindt er een loting plaats om de rangorde te bepalen.

Artikel 11. Bevoorschotting

Het subsidiebedrag wordt op de volgende wijze bevoorschot:

  • a.

    In het eerste kwartaal van 2025 wordt 22,5% bevoorschot;

  • b.

    In het eerste kwartaal van 2026 wordt 25% bevoorschot;

  • c.

    In het eerste kwartaal van 2027 wordt 25% bevoorschot;

  • d.

    In het eerste kwartaal van 2028 wordt 25% bevoorschot.

Artikel 12. Verplichtingen

  • 1.

    In aanvulling op de verplichtingen op grond van de Asv is de subsidieontvanger verplicht:

    • a.

      de verkregen subsidie ook daadwerkelijk in te zetten voor de uitvoering van de activiteit;

    • b.

      de activiteit uit te voeren binnen het jaar waarvoor deze is verleend;

    • c.

      de activiteit binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort te tonen aan het publiek;

    • d.

      de minimale eigen bijdrage te realiseren. Indien blijkt dat dit niet is of wordt gerealiseerd en de bijdrage van de gemeente hoger is dan bepaald in artikel 7 leden 1 en 2, wordt een evenredig bedrag teruggevorderd dan wel de bevoorschotting overeenkomstig verlaagd.

    • e.

      Subsidieontvanger draagt zorg voor de benodigde vergunningen.

  • 2.

    De subsidieontvanger dient jaarlijks een tussentijdse verantwoording in. Deze verantwoording wordt voor 1 mei van het opvolgende jaar na de uitvoering van de activiteit ingediend. De wijze van tussentijdse verantwoording en de inhoud hiervan volgt uit de verleningsbeschikking;

  • 3.

    Als blijkt dat de subsidieontvanger deels of niet heeft voldaan aan de verplichtingen, waaronder de prestatieafspraken dan kan het college de subsidie intrekken of wijzigen.

Artikel 13. Aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 19, tweede lid, van de Asv dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in voor 1 april 2029 via het online E-formulier zoals gepubliceerd op de website van de gemeente.

  • 2.

    De subsidieontvanger dient bij zijn verzoek tot vaststelling een verantwoording in voor de gehele periode van de subsidieverlening. Hierbij wordt in ieder geval een inhoudelijk jaarverslag en een financieel jaarverslag ingediend;

  • 3.

    Als blijkt dat de subsidieontvanger deels of niet heeft voldaan aan de verplichtingen, waaronder de prestatieafspraken dan kan het college de subsidie intrekken, wijzigen of lager vaststellen.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1.

    De Meerjarige projectsubsidies kunst en cultuur 2021-2024 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Meerjarige projectsubsidies kunst en cultuur 2021-2024 blijft van toepassing op subsidies die op grond van de Meerjarige projectsubsidies kunst en cultuur 2021-2024 zijn verleend of vastgesteld.

  • 3.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: subsidieregeling meerjarige projecten professionele kunst en cultuur 2025-2028.

Vastgesteld in de vergadering van 4 juli 2023,

De secretaris,

De burgemeester,

Toelichting subsidieregeling

Inleiding

Deze regeling betreft een subsidieregeling waarop de Asv van toepassing is. In de subsidieregeling zijn bepalingen opgenomen die afwijken van de Asv, in die gevallen is de regeling leidend. Onder deze subsidieregeling verstrekt het college uitsluitend subsidie voor een periode van vier jaar. Gedurende deze vier jaar dient de subsidieontvanger jaarlijks een terugkerende professioneel cultureel project binnen het aangevraagde toepassingsgebied uit te voeren. Enkel projecten die bijdragen aan de cultuurbeleving van de inwoners van Amersfoort komen voor subsidie in aanmerking.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

sub a:

De geldende Asv is van toepassing op de subsidieaanvraag en subsidieverlening. Op het moment van publicatie van deze subsidieregeling is de geldende Asv de Algemene subsidieverordening gemeente Amersfoort 2019. De gemeente Amersfoort is deze Asv aan het actualiseren. De verwachting is dat de geactualiseerde Asv in werking treedt voor de sluitingstermijn van het indienen van subsidieaanvragen onder deze subsidieregeling.

 

sub d:

Er zijn vier verschillende toepassingsgebieden waarvoor een aanvraag gedaan kan worden.

 

sub e:

Er is sprake van staatssteun als aan de vijf cumulatieve criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan. Voor wat betreft de subsidies op grond van deze regeling kan niet worden uitgesloten dat aan al deze vijf criteria wordt voldaan. Op grond van de de-minimisverordening is geen sprake van ongeoorloofde staatssteun, wanneer subsidieontvanger niet meer dan maximaal € 200.000,- in een periode van drie jaar aan steun ontvangt van Nederlandse publiekrechtelijke instellingen. De gemeente heeft hiervoor een de-minimisverklaring op haar website gepubliceerd die aanvragers dienen in te vullen en ondertekend bij hun aanvraag dienen te voegen: De-minimisverklaring | Gemeente Amersfoort.

 

sub j:

Het betreft hier projecten van professionele organisaties die personen vanaf 12 jaar begeleiden in hun talentontwikkeling gericht op het zijn van kunstenaarschap binnen een artistieke disciplines als muziek, musical, dans, toneel, kleinkunst, vormgeving, beeldhouwkunst, film- en fotokunst, literatuur en grafische kunst.

 

sub k:

De BACK is een door de gemeente Amersfoort ingestelde externe en onafhankelijke adviesgroep, bestaande uit deskundigen op het gebied van de artistieke en culturele stand van zaken binnen de verschillende toepassingsgebieden.

 

sub l:

Indien uit de overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat de subsidieontvanger niet in aanmerking komt voor de-minimissteun zal de gemeente een beroep doen op artikel 53 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Het besluit om de subsidie te verlenen dient door de gemeente binnen 20 kalenderdagen middels SANI aan de Europese Commissie te worden kennis gegeven. De benodigde kennisgeving omvat onder meer gegevens van de aanvraag en aanvrager. Eveneens wordt de beschikking gepubliceerd op de website van de gemeente Amersfoort (Kennisgevingen staatssteun | Gemeente Amersfoort) en de kennisgeving in het Europese Publicatieblad (EU-recht - EUR-Lex (europa.eu)).

 

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

De activiteiten die binnen de toepassingsgebieden vallen, komen voor subsidiëring in aanmerking.

 

De vier toepassingsgebieden zijn:

  • Culturele festivals en evenementen

  • Podiumkunst

  • Beeldende kunst

  • Springplank voor talent

Aanvragen die op andere activiteiten zien komen onder deze regeling niet in aanmerking voor subsidie en worden afgewezen. Activiteiten die in ieder geval niet in aanmerking komen: reisbeurzen, artist in residency-programma’s (tenzij dit een kleiner onderdeel van een groter project betreft), kosten voor verblijf in het buitenland en projecten die geen duidelijke begin- en einddatum hebben, zoals boeken, geluidsdragers en permanente kunstwerken in de openbare ruimte. Ook activiteiten of culturele evenementen die voornamelijk amateurkunst, cultuureducatie of een meer traditionele vermaakswaarde vertegenwoordigen, zoals Oranjefestiviteiten, dorpsfeesten, kermis, Sinterklaasactiviteiten of soortgelijke activiteiten (volksfeesten), komen niet in aanmerking voor subsidie onder deze regeling.

 

Uit de aanvraag moet blijken dat de activiteit jaarlijks plaatsvindt. Dit hoeft niet exact dezelfde activiteit te zijn. Voorwaarde is wel dat dit in hetzelfde toepassingsgebied plaatsvindt en dat het aangevraagde subsidiebedrag jaarlijks hetzelfde is.

 

De activiteit vindt plaats in de gemeente Amersfoort voor inwoners en bezoekers van Amersfoort.

 

Artikel 3 Indieningstermijn aanvraag

Indienen van de subsidieaanvraag kan vanaf 12 juli tot 5 oktober 2023. Dit betekent dat de aanvragen voor 5 oktober volledig ingediend moeten zijn.

 

Artikel 4 Eisen aan de aanvrager

lid 1:

Een stichting of vereniging die activiteiten uitvoert en een ideële doelstelling nastreeft en géén winstoogmerk heeft.

 

lid 2:

De stichting of vereniging bestaat minimaal 2 jaar en heeft in die 2 jaar activiteiten in een van de vier toepassingsgebieden uitgevoerd. De activiteiten moeten gericht zijn op de inwoners van Amersfoort.

 

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

sub b:

Het ingediende vierjarenprojectplan mag uit maximaal 10 A4 bestaan waarin per jaar wordt toegelicht op welke wijze de activiteit wordt uitgevoerd. Hierbij worden afbeeldingen/foto’s niet meegerekend.

 

sub c:

Bij de aanvraag dient te worden aangegeven voor welk toepassingsgebied de aanvraag wordt ingediend. Een aanvraag ziet op maximaal één toepassingsgebied. Een aanvrager mag niet meerdere aanvragen binnen hetzelfde toepassingsgebied indienen.

Een aanvrager mag wel meerdere zelfstandige aanvragen indienen op het moment dat hij in verschillende toepassingsgebieden projecten wil uitvoeren. Op het moment dat een aanvrager meerdere aanvragen indient, mag inhoudelijk niet naar de andere aanvragen verwezen worden. Eveneens mogen er geen voorwaarden verbonden zijn aan de aanvraag waaruit volgt dat een aanvraag enkel kan worden uitgevoerd indien een andere aanvraag eveneens wordt toegekend.

 

sub d:

De (vierjaren)begroting moet sluitend zijn. In een ‘sluitende begroting’ zijn de totale inkomsten gelijk aan de totale uitgaven. Daarnaast bestaat een begroting van het project uit een raming van de lasten, zonder opname van een post ‘onvoorzien’, en van de baten, zoals publieksinkomsten, subsidies en sponsoring met vermelding van de instanties of organisaties, waar subsidie is aangevraagd of waar een sponsorbijdrage wordt verwacht of is gekregen. De sluitende jaarbegroting moet op maximaal twee A4 staan. Dit is exclusief de onderbouwing van de bedragen in de begroting.

 

sub e:

De de-minimisverklaring kan worden gedownload via De-minimisverklaring | Gemeente Amersfoort.

 

sub f:

Indien de aanvrager eerder subsidie bij de gemeente Amersfoort heeft aangevraagd en haar statuten zijn bekend bij de gemeente en niet gewijzigd sinds de laatste aanlevering, dan mag de aanvrager verwijzen naar de bij de gemeente beschikbare versie.

 

Artikel 6 Subsidiabele kosten

lid 1:

Alleen de kosten die in het eerste lid zijn opgesomd, zijn subsidiabel. Kosten die niet in een van deze categorieën vallen, zijn dus niet subsidiabel.

 

lid 2:

Kosten die in een van de categorieën genoemd in artikel 6 lid 2 vallen, zijn niet subsidiabel. Deze kosten kunnen er wel zijn en moeten in dat geval ook in de begroting worden genoemd, maar moeten op een andere wijze worden gefinancierd.

 

sub k: in de begroting kan een bedrag worden opgenomen voor ruimte die om niet beschikbaar is gesteld (dit geldt ook voor materiaal). Het bedrag voor het kapitaliseren van huur komt overeen met de huurprijs van een vergelijkbare niet-commerciële culturele ruimte. Daarbij hanteren wij het principe van redelijkheid en billijkheid. In de schriftelijke verantwoording geeft aanvrager een toelichting op de hoogte van het bedrag, met andere woorden: op welke uitgangspunten het bedrag is gebaseerd. Deze kapitalisatie moet worden gedekt uit de andere middelen dan de gemeentelijke subsidie. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld legeskosten.

 

Artikel 7 Hoogte subsidie

lid 1:

bij een verleende subsidie van meer dan 200.000 euro (meer dan 50.000 euro per jaar), mag de begroting voor maximaal 60% uit subsidie bestaan die is verstrekt door of namens het college van de Gemeente Amersfoort. Hierbij maakt het niet uit welke afdeling bij deze subsidie is betrokken. Een subsidie van organisaties zoals Indebuurt033 of SOAB worden aan het college toegerekend.

 

De totale gemeentelijke subsidie bedraagt dus maximaal 60% van de totale kosten van het project. De aanvrager moet dus minimaal 40% van de kosten dekken door overige middelen. Als bij de verantwoording blijkt dat de subsidie van de gemeente meer dan 60% bedraagt, dan wordt een evenredig bedrag teruggevorderd.

 

lid 2:

bij een aanvraag van 200.000 euro of lager (50.000 euro of lager per jaar), mag de begroting voor maximaal 70% uit subsidie bestaan die is verstrekt door of namens het college van de Gemeente Amersfoort. Hierbij maakt het niet uit van welke afdeling bij deze subsidie is betrokken. Een subsidie van organisaties zoals Indebuurt033 of SOAB worden aan het college toegerekend.

 

De totale gemeentelijke subsidie bedraagt maximaal 70% van de totale kosten van het project. De aanvrager moet dus minimaal 30% van de kosten dekken door overige middelen. Als bij de verantwoording blijkt dat de subsidie van de gemeente meer dan 70% bedraagt, dan wordt een evenredig bedrag teruggevorderd.

 

lid 5:

Het verleende subsidiebedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de indexatie van de gemeentelijke begroting.

 

Artikel 8 Subsidieplafond

lid 1:

het subsidieplafond van 3.900.000 euro is voor de periode van vier jaar. Dit komt neer op een jaarlijks subsidieplafond van 975.000 euro.

 

lid 2:

de deelplafonds gelden voor eveneens voor een periode van vier jaar. Per jaar bedraagt het deelplafond per toepassingsgebied:

  • a.

    €525.000,- voor culturele festivals en evenementen;

  • b.

    €200.000,- voor podiumkunst;

  • c.

    €150.000,- voor beeldende kunst, en;

  • d.

    €100.000,- voor springplank voor talent.

leden 4 tot en met 6:

Het college kan een subsidieplafond alleen verlagen als het oorspronkelijke subsidieplafond is vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld en de aanvragen voor de vaststelling van de begroting moesten zijn ingediend, en er bovendien op de mogelijke verlaging wordt gewezen bij de bekendmaking van het plafond. Deze subsidieregeling – en daarmee de opgenomen subsidieplafonds – zijn vastgesteld voordat de gemeenteraad de begroting van de betreffende jaren heeft vastgesteld. Ditzelfde geldt voor de verleningsbeschikking. Wanneer blijkt dat de begroting voor het betreffende jaar leidt tot een verlaging van het subsidieplafond, wordt het plafond door het college naar beneden bijgesteld.

In de subsidiebeschikking met verlening wordt de ontvanger op de hoogte gebracht van deze mogelijkheid en de werkwijze van het college in een dergelijke situatie.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

sub a:

het project moet op ieder criterium een voldoende, dus minimaal een 6, scoren. Dit betekent dat de aanvraag wordt afgewezen als er één onvoldoende, dus 5 of lager, wordt gescoord.

 

sub j:

een aanvraag ziet op maximaal één toepassingsgebied. Een aanvrager mag niet meerdere aanvragen binnen hetzelfde toepassingsgebied indienen. Indien dit het geval is, wordt de aanvraag die als eerste bij de gemeente ontvangen is beoordeeld. De overige aanvragen worden geweigerd.

 

sub k:

met begrotingssubsidie wordt bedoeld dat een aanvrager jaarlijks subsidie ontvangt via de begroting van de gemeente, zoals bijvoorbeeld het geval is bij een culturele basisinstelling.

 

Artikel 10 Wijze van verdeling

lid 1:

de tijdig ingediende en volledige aanvragen worden getoetst aan de regeling. Als er documenten (of informatie) missen die wel bij aanvraag hadden moeten worden gevoegd, dan is de aanvraag niet volledig.

 

lid 2:

Tijdige en volledige aanvragen worden vervolgens getoetst aan:

  • artikel 5 lid d is de begroting sluitend;

  • artikel 6 welke kosten zijn subsidiabel en welke kosten niet;

  • artikel 7 wordt er niet meer subsidie aangevraagd dan de gemeente ten hoogste subsidieert.

Aanvragen die op basis van deze toets in aanmerking komen voor verdere beoordeling worden inhoudelijk door de BACK beoordeeld.

 

lid 3 t/m 9:

De beoordeling door de BACK vindt plaats op basis van expert review: de leden van de BACK zijn deskundig op het gebied van de artistieke en culturele stand van zaken binnen de verschillende toepassingsgebieden. De BACK beoordeelt de criteria op basis van hun kennis en expertise een gezamenlijk oordeel.

 

a. Artistieke/inhoudelijke kwaliteit (30%)

Onder het criterium artistieke/inhoudelijke kwaliteit beoordeelt de BACK op basis van de indicatoren ‘vakmanschap’, ‘oorspronkelijkheid’ en ‘zeggingskracht’ de artistieke/inhoudelijke kwaliteit van de activiteit van het project.

 

Vakmanschap (10 punten) blijkt bijvoorbeeld uit de technische beheersing van instrumenten, spel, regie of choreografie; of uit de wijze waarop een curator, conservator of programmeur een tentoonstelling of festival samenstelt.

 

Oorspronkelijkheid (10 punten) houdt verband met de missie, visie en herkenbare artistieke signatuur van de aanvrager en/of uitvoerders van de activiteit, die onlosmakelijk verbonden is met het project. De oorspronkelijkheid en meerwaarde blijken bijvoorbeeld uit de mate waarin de activiteit zich onderscheidt ten opzichte van soortgelijke activiteiten.

 

Zeggingskracht (10 punten) gaat over het prikkelen, ontroeren, of aanzetten tot denken van het publiek door middel van de activiteit. De aanvrager moet datgene wat zij wil uitdrukken of bereiken, kunnen overdragen op het publiek.

 

b. Zakelijke kwaliteit en ondernemerschap (30%)

Aan de hand van het projectplan en de begroting beoordeelt de BACK in hoeverre de aanvrager vanuit financieel, bedrijfsmatig en organisatorisch perspectief in staat is om de activiteit uit te voeren. Hierbij wordt nagegaan of de kosten en inkomsten op de begroting realistisch, onderbouwd en uitgelegd zijn (10 punten).

 

Daarnaast wordt op basis van de begroting het beloningsbeleid beoordeeld. Uit het beloningsbeleid moet naar voren komen dat er sprake is van ‘eerlijke beloning’ (fair pay). Er wordt beoordeeld in hoeverre het beloningsbeleid aansluit bij de bestaande afspraken over honorering, zoals de geldende cao, andere collectieve afspraken, collectieve richtlijnen en auteursrecht; waarop de beloningsvormen zijn gegrond; en de verhouding tussen het aantal ingezette uren en het aantal gehonoreerde uren.

Onder een financieringsmix verstaan wij bijdrage van fondsen/bedrijven en commerciële inkomsten (10 punten).

 

c. Maatschappelijke betekenis (20%)

Onder het criterium maatschappelijke betekenis beoordeelt de BACK welk maatschappelijk effect de artistieke activiteiten genereren binnen het kader van het profiel van de aanvrager. Dit profiel is richtinggevend. Dit betekent dat de maatschappelijke betekenis voor elke aanvrager anders kan zijn, maar past bij de eigen doelstellingen van de aanvrager. De maatschappelijke betekenis van de activiteit van de aanvrager ontstaat wanneer de aanvrager met haar artistieke activiteiten bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken, zoals het tegengaan van sociaal-maatschappelijke ongelijkheid, duurzaamheid en energietransitie. Ook ontstaat maatschappelijke betekenis in de relatie van de aanvrager met bepaalde doelgroepen, zoals jongeren, ouderen, bepaalde culturele gemeenschappen.

 

Maatschappelijke relevantie (10 punten): leg uit waarom deze activiteiten maatschappelijk relevant zijn en wat het de stad oplevert/wat de stad ervan ziet.

 

Duurzaamheid van de gekozen samenwerkingen (10 punten): leg uit welke toegevoegde waarde ontstaat door de betreffende samenwerking en op welke wijze deze bijdraagt aan het lokale culturele ecosysteem.

 

d. Toegankelijkheid (20%)

Onder de brede noemer toegankelijkheid beoordeelt de BACK de wijze waarop de aanvrager participatie van publiek en deelnemers mogelijk maakt. De toegankelijkheid is deels afhankelijk van het profiel van de aanvrager. Dit profiel heeft gevolgen voor de samenstelling en diversiteit van het potentiële publiek. Tegelijkertijd geldt dat drempels voor potentieel publiek moeten worden verlaagd en dat potentieel publiek gemakkelijk toegang moet kunnen krijgen tot gesubsidieerd cultureel aanbod.

 

Publieksbeleid (10 punten) is het geheel van educatie-, participatie- en marketingbeleid. Door middel van marketingactiviteiten en programmering dient de aanvrager zich in te spannen om potentieel publiek daadwerkelijk in staat te stellen bezoeker te worden. Dit kan o.a. door:

  • het digitaal ter beschikking stellen van aanbod;

  • een goed prijsbeleid;

  • de (vergroting van de) fysieke toegankelijkheid van locaties;

  • ondersteunende of versterkende contextprogrammering;

  • spreiding door de stad.

Onder inclusie (10 punten) wordt verstaan dat iedere inwoner van Amersfoort zich kan herkennen in het culturele aanbod, erdoor wordt aangesproken of geprikkeld. Iedere Amersfoorter kan deelnemen aan culturele activiteiten in receptieve of participatieve zin. Leg uit op welke wijze er wordt inzet op diversiteit en inclusie in de aspecten Programmering, Publiek, Personeel van culturele organisaties en Partnerschappen met andere organisaties. Inclusie is een onderdeel van het artistieke en inhoudelijke profiel en staat niet op zichzelf.

 

Per subcriterium zijn er 10 punten te behalen. De som van de behaalde punten op de subcriteria wordt gedeeld door het aantal subcriteria, hetgeen tot een puntenaantal leidt. Deze score telt in de totale score mee voor het percentage zoals voor het criterium geldt. De scores worden afgerond op twee decimalen achter de komma. De aanvraag met de meeste punten wordt hoger gerangschikt.

 

De punten worden gebaseerd op de volgende rapportcijfers:

  • 1.

    zeer slecht

  • 2.

    slecht

  • 3.

    zeer onvoldoende

  • 4.

    onvoldoende

  • 5.

    twijfelachtig

  • 6.

    voldoende

  • 7.

    ruim voldoende

  • 8.

    goed

  • 9.

    zeer goed

  • 10.

    uitmuntend

lid 12:

wanneer twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten behaalt, vindt rangschikking van de aanvragen plaats op basis van behaalde punten per criterium in de volgende volgorde:

  • 1.

    Artistieke/inhoudelijke kwaliteit

  • 2.

    Maatschappelijke betekenis

  • 3.

    Zakelijke kwaliteit en ondernemerschap

  • 4.

    Toegankelijkheid

Als het aantal punten op alle criteria gelijk is, vindt er een loting plaats.

 

Artikel 11 Bevoorschotting

Het subsidiebedrag wordt in één keer voor vier jaar verleend. Per jaar wordt in het eerste kwartaal een percentage bevoorschot. De totale bevoorschotting over vier jaar bedraagt 97,5%. De laatste 2,5% wordt na vaststelling van de subsidie betaald.

 

Artikel 12 Verplichtingen

Als de aanvrager niet voldoet aan de verplichtingen kan dit leiden tot een lagere vaststelling en/of terugvordering.

 

sub a:

als de activiteit om welke reden dan ook niet kan worden uitgevoerd, dient de aanvrager de gemeente hier zo snel mogelijk van op de hoogte te stellen. In overleg met de aanvrager wordt gekeken of en eventueel in welke mate en op welke manier de activiteit wel kan plaats vinden om zo aan de verplichting te voldoen. Uitkomst hiervan kan zijn dat de activiteit in een jaar niet wordt uitgevoerd. Dit zal dan leiden tot een lagere vaststelling en aanpassing van de bevoorschotting.

 

sub b:

uit de planning bij het plan blijkt dat de activiteit jaarlijks binnen het kalenderjaar is afgerond.

 

sub c:

het tonen van het project aan de inwoners van Amersfoort kan op diverse manieren. Denk aan een optreden, een tentoonstelling of een andere publieksactiviteit op een publiek toegankelijke locatie. Dit kan zowel gratis worden aangeboden, als dat toegangsgeld wordt gevraagd.

 

sub d:

de aanvrager dient minimaal 30% of 40% (afhankelijk van het verleende subsidiebedrag, zie artikel 7 respectievelijk leden 1 en 2) van de totale kosten te dekken door andere middelen. Als bij de verantwoording blijkt dat deze verplichting niet is gehaald, wordt aan de hand van de verantwoording vastgesteld wat op basis van de totale kosten de hoogte van de subsidie dient te zijn. Het verschil tussen verlening en vaststelling wordt teruggevorderd.

 

lid 2:

er dient jaarlijks een tussentijdse verantwoording ingediend te worden waaruit blijkt dat de activiteit is uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan. De wijze waarop wordt in de verleningsbeschikking beschreven.

 

lid 3:

indien uit de tussentijdse verantwoording blijkt dat niet is voldaan aan de verplichtingen, wordt besloten om de bevoorschotting aan te passen. Op deze wijze wordt voorkomen dat de subsidieontvanger bij vaststelling aan het einde van de subsidieperiode van vier jaar een bedrag moet terugbetalen.

Afhankelijk van de exacte situatie kan eveneens besloten worden tot wijziging van de verleningsbeschikking.

 

Artikel 13 Aanvraag tot vaststelling

de subsidie wordt voor een periode van vier jaar verleend en aan het einde van deze periode vastgesteld. Er is dus geen sprake van een jaarlijkse vaststelling.

Het inhoudelijk jaarverslag is een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten gedurende de vier jaar. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre jaarlijks aan de subsidieverplichtingen is voldaan. In het financiële jaarverslag staat een jaarlijks overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting, naast de werkelijk gemaakte kosten. En een toelichting indien dit afwijkt.

In de verleningsbeschikking kan de verplichting worden opgenomen dat het financieel jaarverslag voorzien dient te zijn van een accountantsverklaring. Deze verklaring ziet dan op de gehele periode van vier jaar. In voorkomende gevallen kan volstaan worden met vier jaarlijkse verklaringen die gelijktijdig bij de aanvraag tot vaststelling worden gevoegd.