Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterland

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland 2023
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Artikelen 9.1 tot en met 9.10 van de Bouwverordening 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

15-06-2023

gmb-2023-301808

360-49

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland 2023

De raad van de gemeente Waterland,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2022;

 

overwegende dat het nodig is om de regels te wijzigen in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2023;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet,

 

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland 2023.

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland;

  • -

    wet: de Omgevingswet;

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    cultureel erfgoed: cultureel erfgoed als bepaald in artikel 1.1 van de wet met uitzondering van

  • -

    archeologische rijksmonumenten;

  • -

    burgemeester en wethouders: college van burgemeesters en wethouders;

  • -

    raad: gemeenteraad.

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

 

Ter uitvoering van haar taak:

  • 1.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

    • a.

      een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

    • b.

      een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een (voorbeschermd) provinciaal of gemeentelijk monument;

    • c.

      een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op het cultureel erfgoed;

    • d.

      een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

    • e.

      een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

  • 2.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

  • 3.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van een functie-aanduiding anders dan gemeentelijk monument die betrekking heeft op cultureel erfgoed op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

  • 4.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

  • 5.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

  • 6.

    informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

  • 7.

    voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

  • 8.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

  • 9.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die betrekking hebben op de omgevingskwaliteit en het cultureel erfgoed.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a en artikel 2, tweede lid.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal 3 en maximaal 6 leden, de voorzitter daaronder begrepen. Bij incidentele afwezigheid van een lid wordt hij/zij vervangen door een deskundige met gelijkwaardig profiel uit het register van plaatsvervangers van de Stichting Mooi Noord-Holland.

  • 2.

    De leden en plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen aanvullend maximaal 3 burgerleden en hun plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden door de oudheidkundige verenigingen van respectievelijk Monnickendam, Broek in Waterland en Marken als kandidaat aan het college voorgedragen ter benoeming benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De leden vertegenwoordigen in gezamenlijkheid een gebalanceerde samenstelling van disciplines zoals: cultuur-, bouw- en architectuurhistorie, restauratiebouwkunde en (restauratie-) architectuur, landschap, stedenbouw en architectuur.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

  • 7.

    Een lid kan zich bij langdurige afwezigheid, in overleg met het college, laten vervangen door een plaatsvervanger die over professionele deskundigheid beschikt over dezelfde discipline of elke andere discipline als nodig geacht.

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste vier jaar worden benoemd.

  • 2.

    Leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren.

  • 3.

    Burgerleden kunnen onbeperkt in een termijn van vier jaren worden herbenoemd.

  • 4.

    Afgetreden leden zijn na een periode van twee jaren weer benoembaar.

  • 5.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders benoemen op grond van artikel 156, eerste lid van de Gemeentewet de leden van de commissie nadat zij de commissie gevraagd heeft om een selectie en voordracht van kandidaat-leden. Burgemeester en wethouders informeren de raad over de benoeming van nieuwe leden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie berust bij de Stichting Mooi Noord-Holland.

  • 2.

    Het secretariaat wordt bij de uitvoering van zijn taken rechtstreeks aangestuurd door de voorzitter.

     

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van drie weken bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een reguliere procedure en een termijn van zes weken bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een uitgebreide procedure.

  • 3.

    In geval de commissie niet tijdig binnen de termijn, als bedoeld in het eerste en tweede lid, een advies uitbrengt en de aanvraag heeft betrekking op het cultureel erfgoed, dan moet in beginsel niet uitgegaan worden van een positief advies van de commissie.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie worden tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit en een activiteit voor een gemeentelijk monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, opdrachtnemer, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

  • 1.

    De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden of andere daartoe aangewezen personen.

  • 2.

    De commissie kan zich door een of meer daartoe aangewezen leden laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgevingsoverleggen en -tafels, regionaal bouwplanoverleg of enig ander overleg waarin een mandaat voor het nemen van besluiten benodigd is.

  • 3.

    De aangewezen personen in geval van het eerste en tweede lid adviseren of nemen besluiten over zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld of waarbij de aangewezen personen beschikken over de juiste deskundigheid benodigd in de specifieke situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies

In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • b.

      de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase en de beraadslagingen;

    • c.

      de notulering en dossiervorming;

    • d.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • e.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een adviescommissie, supervisor, kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid met uitzondering van de burgerleden als bedoeld in artikel 4 derde lid ontvangen een vergoeding op basis van afspraken c.q een overeenkomst met de betreffende adviesorganisatie.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 augustus verslag aan de raad - als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet- uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Bouwverordening 2010 en de Erfgoedverordening Waterland 2010 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste 3 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening 2010 en de Erfgoedverordening Waterland 2010.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Vervallen en intrekking oude regeling

De regels met betrekking tot de monumenten- en welstandscommissie Waterland in de artikelen 9.1 tot en met 9.10 van de Bouwverordening 2010 vervallen.

Artikel 18. Hardheidsclausule

Indien naar het oordeel van het college in bijzondere gevallen de toepassing van een artikel van deze verordening leidt tot een onbillijke situatie, dan is het college bevoegd hiervan af te wijken.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,

gehouden op 15 juni 2023.

De raad voornoemd,

Th.G.L. Greep

griffier

drs. M.C. van der Weele

voorzitter