Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oudewater

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2002.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oudewater
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2002.
CiteertitelVerordening precariobelasting Oudewater 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpINGETROKKEN

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is niet compleet, alleen de gegevens van de wijzigingen vanaf 29-12-2010 zijn daarin opgenomen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201029-12-2010Ingetrokken

15-12-2011

IJsselbode 20-12-2011

D5-37
29-12-201029-12-2010Ingetrokken

15-12-2011

IJsselbode 20-12-2011

D5-37
29-12-201001-01-2012Ingetrokken

15-12-2011

IJsselbode 20-12-2011

D5-37
29-12-2010tarieventabel

16-12-2010

IJsselbode 21-12-2010

Raad 201000096 Decos 074
29-12-201001-01-2012Ingetrokken

15-12-2011

IJsselbode 20-12-2011

D5-37
29-12-201001-01-2012Ingetrokken

15-12-2011

IJsselbode 20-12-2011

D5-37

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Oudewater;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie financiën en sociale zaken:

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2002.

 

Artikel 1 Voorwerp van belasting; belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, een belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 2 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, heeft.

Artikel 3 Heffingsgrondslag en tarief

De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 en van de in de tabel gegeven aanwijzingen.

Artikel 4

  • 1 Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 2 Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

Artikel 5 Begripsomschrijvingen

  • 1 Voor de toepassing van de tarieventabel wordt verstaan onder:

    a een jaar: een kalenderjaar;

    b een kwartaal: een kalenderkwartaal;

    c een maand: een kalendermaand;

    d een week: een kalenderweek;

    e een dag: een etmaal.

     

  • 2 Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het tijdvak resteren.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

 

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1 De belasting wordt niet geheven ter zake van:

    a voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

    b voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, waarin de gemeentebedrijven worden uitgeoefend en van die, welke aan derden zijn verhuurd;

    c voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven) activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;

    d voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten;

     

  • 2 De in onderdeel 1 van de tarieventabel opgenomen belasting wordt niet geheven:

    a indien de betreffende grond, hoewel de kosten daarvan in de koopsom van het aangrenzende bouwperceel zijn begrepen, eigendom van de gemeente blijft ten einde daarop van gemeentewege volgens het geldende bestemmingsplan, een grasperk, plantsoen of plein aan te leggen en te onderhouden;

    b ten behoeve van de bouw en renovatie van woningen door toegelaten instellingen, als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.

     

Artikel 8 Ontheffing

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd vòòr het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op aanvraag van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak.

Artikel 9 Wijze van heffing; tijdstip verschuldigdheid

  • 1 De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2 Voor de vaste standplaatsen wordt de belasting geheven bij wege van nota.

  • 3 De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

  • 4 Aanslagen en nota's van minder dan € 4,60 worden niet opgelegd.

    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van het op één aanslagbiljet of nota

    verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag of nota.

     

  • 5 Het bedrag aan belasting wordt per belastingaanslag of per nota naar beneden afgerond op hele guldens. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet of nota verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag of nota.

     

Artikel 10 Termijnen van betaling

De aanslag of nota dient te worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet of de nota is gedagtekend.

Artikel 11 Kwijtschelding

Voor de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1 De ‘Verordening precariobelasting Oudewater 1997’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 februari 1998, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 4 Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening precariobelasting Oudewater 2002’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2001.

  

secretaris, mevrouw L.A.M. Bakker

voorzitter, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreit

 

Tarieventabel, behorende bij de Verordening precariobelasting Oudewater 2002. 1

De tarieven zoals die gelden met ingang van 1 januari 2011

Nr. Omschrijving Tarief

1. voor de ruimte ingenomen door containers, grind, stenen, zand of andere bouwmaterialen, puin en dergelijke per vierkante meter

1.1 per dag € 1,00

1.2 per week € 3,20

1.3 per maand € 9,40

2. Voor het van gemeentewege herstellen van bestrating, welke in het bijzonder belang van belanghebbende is opengebroken voor elke hertstelde m2 oppervlakte, indien het straatwerk bestaat uit:

2.1 een asfalt of teerdeklaag inclusief fundering € 61,80

2.2 een grintverharding € 46,40

2.3 een klinkerbestrating € 48,95

2.4 een tegelbestrating € 37,60

2.5 een gazon- of plantsoenstrook € 37,60

3. voor banken, stoelen of andere voorwerpen, bestemd om als zitplaats te dienen en voor de daarbij behorende tafels, per vierkante meter:

3.1 per dag € 0,50

3.2 per week € 1,80

3.3 per maand € 4,70

3.4 per jaar € 30,70